Wat te doen bij peri-implantitis?

Wat te doen bij peri-implantitis?

Ruim 800-duizend Nederland hebben één of meer implantaten. Een deel van deze groep heeft last van peri-implantitis. Hoe kunt u hiermee het beste omgaan? Congresverslag.

Ongeveer 50 jaar geleden ontwikkelden de Zweed Dr. Branemark en de Zwitser Dr. Andre Schroeder onafhankelijk van elkaar een titanium tandheelkundig implantaat dat op de plaats gezet kon worden van een wortel van een verloren tand of kies. Ruim 800 duizend Nederlanders van 20 jaar en ouder, ofwel 6,6 procent van de bevolking, hebben inmiddels een of meer tandheelkundige implantaten. Met als gevolg dat iedere tandheelkundige zorgprofessional dagelijks hiermee te maken heeft.

Verslag van de lezing van Fridus van der Weijden en Dagmar Else Slot tijdens het NVM-congres over nazorg, diagnostiek en reiniging van implantaten.

Belang van nazorg
Het kan flink mis gaan bij implantaten waardoor een spontane bloeding, pus en botafbraak kunnen voorkomen met als gevolg dat de implantaat windingen bloot komen te liggen. Maar hoe vaak komt dat voor? Minstens 12,4% van de mensen met implantaten heeft last van botafbraak volgens onderzoek uit Zweden. Dit is het laagst gepubliceerde getal uit diverse onderzoeken. Uit onderzoek waarbij de deelnemers niet regelmatig nazorg ontvingen, blijkt dat wel 62% forse botafbraak kan krijgen.

Vergelijking
Bij een vergelijking tussen implantaatpatiënten met een goede en mét een slechte mondhygiëne blijkt de groep met een slechte mondhygiëne na zes jaar twee keer zo veel botafbraak te hebben. Rondom implantaten zijn alle suspecte paro-pathogene aangetroffen. Daarmee lijkt het risico op ontwikkeling van peri-implantaire ontsteking vergelijkbaar met het risico op het ontwikkelen van parodontitis bij natuurlijke gebitselementen.

Moeilijk te reinigen
Het oppervlak van implantaten wordt voor een betere primaire stabiliteit ruw gemaakt. De keerzijde hiervan is dat ze moeilijk gereinigd kunnen worden. Zeg maar onmogelijk, verhelderde Van der Weijden. Bij nazorg moet je echt proberen te voorkomen dat bacteriën het ruwe oppervlak bereiken. Bij de ruwere oppervlakken is de botafbraak namelijk blijvend progressief. Als voorbehandeling van een implantaat worden verschillende technieken gebruikt om het oppervlak op te ruwen zoals acid-etched, zandstralen en plasma-spray. Sommige implantaatoppervlakken lijken na zo’n behandeling onder de microscoop wel op een vulkaanlandschap waar kraters ruimte bieden aan bacteriën die daarna eigenlijk niet te verwijderen zijn. Als de gingiva wordt opgeklapt bij progressieve botafbraak en het implantaat met de voorhanden zijnde middelen wordt gereinigd, is er daarom nog steeds een kans dat het ontstoken blijft. Vaak zie je bij het opklappen een diep angulair komvormig defect. Het corrigeren hiervan is moeilijk en zou in veel gevallen tot schade bij de buurelementen leiden. Zo’n infectie voorkomen is dus zeer belangrijk.

Diagnosiek
Diagnostiek en preventie zijn daarom heel belangrijk bij implantaten. Veel tandartsen vinden het leuk om te schroeven maar weten totaal niet hoe om te gaan met peri-implantitis. Peri-implantitis is gecompliceerd qua etiologie en lastig te behandelen. In ieder geval veel lastiger dan een parodontaal probleem. Tandartsen zadelen de mondhygiënist hiermee vaak te laat – op. En dat terwijl de pocketsonde al meer dan 100 jaar bestaat, zei Van der Weijden.

Pas wel op met sonderen rond een implantaat want in tegenstelling tot natuurlijke gebitselementen zitten er geen vezels verankerd aan het implantaatoppervlak. Dus niet op de pocketsonde gaan hangen. Dan ga je dwars door het aanhechtingsepitheel en de ring van bindweefsel rondom het implantaat heen en kom je op het botniveau uit. Bij zachte druk (25 gram) blijf je op ongeveer 1 mm van het bot.

De diepte van de pocket wordt primair bepaald door de dikte van het tandvlees bij het plaatsen van het implantaat. Bij een dikke gingiva meet u dus om te beginnen een diepere pocket. Doe daarom altijd een nulmeting ongeveer 6 weken na het plaatsen van de definitieve supra-structuur. Kijk in het nazorgtraject dan naar de verandering ten opzichte van de nulmeting. De sleutel tot succes is om te kijken naar de verandering ten opzichte van een eerste meting en vooral tijdig in te grijpen, adviseerde van der Weijden met klem.

Nulmeting
De nulmeting bestaat uit het meten van de pocketdiepte met een druksonde (Hawe-Neos clickprobe) en het bepalen van de bloedingsneiging. Van der Weijden geeft aan dat deze gegevens eigenlijk ook opgenomen zouden moeten worden in het implantaatpaspoort dat de patiënt na afloop van de behandeling meekrijgt. Tevens wordt er bij de nulmeting een röntgenfoto gemaakt. Na een jaar dient er weer een foto genomen te worden om de remodelling te beoordelen en zal er verder jaarlijks klinisch geëvalueerd moeten worden. Alleen bij toename van de pocketdiepte, verandering dus, zal er dan wederom een foto genomen moeten worden. Eens in de vijf jaar lijkt een redelijke frequentie om het botniveau rondom het implantaat te evalueren met een röntgenfoto. Samengevat is diagnostiek essentieel om problemen te voorkomen en op tijd preventie in te zetten.

Professionele reiniging
Vanaf hier nam Dagmar Else Slot het woord over. Zij begon met de vraag: Wat is de beste wijze van professioneel reinigen van een implantaat?. De congresbezoekers konden met behulp van stemkastjes aangeven welke methode zij de voorkeur gaven.

De zaal antwoordde:
Mechanisch – 74%
Chemisch – 15%
Laser – 2 %
Iets anders – 9%

Onderzoeken
Het doel van het professioneel reinigen van tandimplantaten is het reinigen van het oppervlak zonder dit te beschadigen en daarbij ook vriendelijk te zijn voor de omliggende weefsels (biocompatibiliteit).

Anna Louropoulou, tandarts-parodontoloog en werkzaam in Rotterdam en op ACTA, doet promotieonderzoek hiernaar. Onlangs heeft zij een systematisch review gepubliceerd waarin de effecten van mechanische reinigingsmogelijkheden werden samengevat en beoordeeld. Zij concludeerde dat er niet-metalen instrumenten en rubbercups gebruikt kunnen worden op de gladde delen. Op ruwe materialen kunnen naast de metalen instrumenten ook de zogenoemde air-abrasives gebruikt worden om beschadiging te voorkomen. Al reeds in 1998 liet het onderzoek van Strooker zien dat etsgel supragingivaal aangebracht kon worden op implantaatoppervlakken. Aangetoond werd dat het oppervlak wel schoon werd, maar de vraag is of het goed is voor de omgevende weefsels en dan met name de andere natuurlijke elementen.

Literatuuronderzoek
Al eerder dan Louropoulou deed Vicoria Ntrouka, tijdens haar opleiding tot tandarts-parodontoloog, literatuuronderzoek in de vorm van een systematisch review naar het chemisch reinigen van implantaat oppervlakken. Zij vond echter maar vier onderzoeken over allerlei chemische producten die alleen in vitro zijn getest. Citroenzuur lijkt, ondanks de beperkte informatie, het meeste effectief. De vraag blijft of citoenzuur wel mogelijk is en wat de gevolgen zijn voor de hele mond, wederom voor de natuurlijke elementen.

Louropoulou werkt nu aan het gebruik van de laser. Er is wel heel veel onderzoek, maar niet altijd is even duidelijk gerapporteerd wat weer vragen oproept over de uitvoering en het ontstaan van bias. Vooralsnog lijkt het erop dat Co2 en ER YAG lasers veelbelovend zijn, maar ook hier is het effect rondom weefsels en eventuele beschadigingen van het implantaat oppervlak niet bekend.

Mondhygiëne thuis
Wat is het meest effectieve product voor zelfzorg van implantaten?, vroeg Dagmar vervolgens aan de ruim 300 NVM-congresbezoekers. Zij kreeg de volgende antwoorden:

Tandenborstel – 32,8%
Floss – 15,1%
Monddouche – 3,3%
Anders – 48,9%%

Per jaar worden er veel implantaten geplaatst. Hierdoor zien mondhygiënisten in de praktijk steeds vaker patiënten met implantaten. Hoe deze echter gereinigd dienen te worden, blijft in de praktijk een lastige klus. Als je op Google zoekt naar de term maintain dental implant’ krijg je in de eerste hit te zien dat de ‘mondhygiënist hier wel raad mee weet. Dat is dus nogal een verantwoordelijkheid voor mondhygiënisten, concludeerde Dagmar.

Om informatie over het meest effectieve zelfzorgproduct voor implantaten te vinden, zocht zij op PubMed en vond zij 72 artikelen hierover. Helaas trof zij geen systematische reviews aan en waren er slechts zes echte klinische onderzoeken. Op elk onderzoek bleek wel iets aan te merken. Of het onderzoek was zo oud dat de gebruikte borstel niet eens meer op de markt is of de doelgroep bestond uit bejaarden in een instelling die geen zelfzorg deden maar daarbij werden geholpen. Ook zijn de onderzoeken uitgevoerd in een tijd dat de gebruikte implantaten qua oppervlak anders waren dan de implantaten die heden ten dagen worden geplaatst. Deze onderzoeken zijn daarom niet goed te generaliseren naar de huidige praktijk.

Al met al een lastige situatie. Wat rest ons? Omdat we er vanuit gaan dat implantaten een tandvervanging zijn, moeten we ze maar behandelen als echte tanden. De vraag die echter blijft, is of we hier goed aan doen op de lange termijn en daarom moet er meer onderzoek komen naar het preventief onderhouden van implantaten, sloot Dagmar af.

Prof. dr. G.A. (Fridus) van der Weijden verdeelt zijn tijd tussen de Paro Praktijk Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) waar hij bijzonder hoogleraar Preventie en Therapie van Parodontale Infecties” is. Deze leerstoel is ingesteld op instigatie van de stichting NVvP.

D.E. (Dagmar Else) Slot MSc, mondhygiënist bij het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) en onderzoeker bij de vakgroep parodontologie Academisch Centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA).

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO, i.s.m. prof. dr. G.A. van der Weijden en mevrouw D.E. Slot,
van hun presentatie Implants4life tijdens het NVM lustrum congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

World Dental Hygienst Award: ACTA Pardontologie wint twee awards

De SUNSTAR foundation rijkt elke 3 jaar de World Dental Hygienists Awards uit in samenwerking met de IFDH (International Federation of Dental Hygienists) en het International Journal of Dental Hygiene (IJDH). De Parodontologie afdeling van de ACTA won er twee.

Studentencategorie
In de studentencategorie won de heer T. Blom. Hij schreef in samenwerking met dr. G.A. van der Weijden, mevrouw D.E. Slot en de heer M. Quirynen een systematisch review over het effect van mondspoelmiddelen op slechte adem.

Beste publicatie
In de categorie ‘Beste publicatie’ won mevrouw D.E. Slot. Zij werkte samen met de heer N.A.M. Rosema, mevr. N.L. Hennequin-Hoenderdos, mevr. P. Versteeg, prof.dr. U. van der Velden en prof. dr. G.A. van der Weijden aan een klinisch onderzoek waarin CHX gel en mondspoeling werden vergeleken.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Britse campagne zet tandvleesaandoeningen centraal

De Britse vereniging van parodontologie (BSP) startte onlangs  met een campagne waarin bekendheid wordt gegeven aan de gevaren van tandvleesaandoeningen, meldt Dentistry.

Nieuwe onderzoeken op het gebied van parodontologie laten een verband zien tussen gezond tandvlees en een algehele gezondheid en tonen een link tussen tandvleesaandoeningen en diabetes, hartziekten en zwangerschapscomplicaties.

Campagne
Acht van de tien volwassenen boven de 35 jaar hebben volgens de BSP een vorm van tandvleesontsteking. Via hun campagne laten zij consumenten zien hoe tandvleesaandoeningen problemen kunnen geven met spraak, het vermogen om te eten, slechte adem en zelfs tot verlies van tanden kunnen leiden.

Opdracht
In de komende twee jaar krijgen tandartsen de opdracht om te laten zien dat zij bij elke patiënt de gezondheid van het tandvlees checken en verbeteringen realiseren waar nodig. De BSP zal de komende maanden veel voorlichtingsactiviteiten starten richting consumenten en tandartsen over het belang van een gezonde mond.

De campagne is een initiatief van de World Health Organization. Deze organisatie is ervan overtuigd dat een gezonde mond een goede indicatie is van iemands algehele gezondheid.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Restauratie bij een gezond gereduceerd parodontium

U heeft een perfect gezond gereduceerd parodontium bereikt, maar uw patiënt is niet tevreden. Hij ziet enkel de black triangles: de door de recessies veroorzaakte interdentale ruimtes. Wat kunt u hieraan (laten) doen?

Het goede nieuws is dat de papil altijd weer teruggroeit. Voorwaarde hiervoor is wel dat de juiste horizontale ruimte en druk aanwezig is zodat de papil een ruimte kan vullen die van bot tot contactpunt maximaal vijf millimeter hoog is. Dit kan echter wel drie jaar duren. De sulcusdiepte blijft hierbij een nette 2 à 3 millimeter. Als de afstand tussen de wortels groot is, betekent dit minder papil ingroei.

Kroon- en brugwerk
Kroon- en brugwerk kan ingezet worden om tot mooie, door gingiva opgevulde, interdentale ruimtes te komen. Door van contactpunten contactvlakken te maken wordt er een kleinere interdentale ruimte gecreëerd in de verticale en horizontale richting. Deze ruimtes kunnen vervolgens weer dichtgroeien met de gingiva. Er kan hiermee een zeer goede esthetiek bereikt worden.

Een groot nadeel van deze oplossing is de beperkte indicatie en de hoge kosten. Een kroon is enkel geïndiceerd als vervanging van een oude kroon. Bij het vervaardigen van een kroon op een gezond element is er namelijk sprake van maar liefst 63-72% weefselafname. Om de black triangle te sluiten zal er subgingivaal geprepareerd moeten worden zonder de biologische breedte te overschrijden. Hiervoor moet de restauratierand dus tenminste op twee millimeter afstand van het bot blijven.

Alternatieven

Facing
Een alternatief voor een kroon is een facing. Hier treedt slechts 3-30% weefselverlies op. Met porseleinen facings kan ook zeer goede esthetiek worden bereikt. De hoge kosten hiervan zijn echter een nadeel en nog steeds moet je tandweefsel opofferen.

Composiet
Een goedkopere en minder invasieve oplossing is het sluiten van black triangles met composiet. Een nadeel hierbij is dat de duurzaamheid beperkt is en de randaansluiting erg operateur gevoelig is.

Party Gums
Een andere oplossing, die aan een stille dood gestorven lijkt, is de gingiva-epithese. Ofwel: Party Gums. De epithese blijft een uitneembare voorziening en helaas is de houdbaarheid beperkt, slechts een jaar. Er trekken namelijk gemakkelijk kleurstoffen in. Een groot voordeel is dat er geen weefselafname voor nodig is en dat je ermee ‘nieuw tandvlees’ kunt verkrijgen.

Filler
Meer mogelijkheden voor in de toekomst zitten wellicht in een Filler. Tijdens een pilot study zijn er namelijk 14 ontbrekende papillen ingespoten met hyaluronzuur. Dit bracht een fraai resultaat, maar er is nog weinig over bekend.

Paul de Kok studeerde tandheelkunde op ACTA en is werkzaam aan de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) als restauratief tandarts. Daarnaast doet Paul onderzoek aan de afdeling materiaalkunde van ACTA en doceert hij daar restauratieve en esthetische tandheelkunde aan de Master-studenten.

Door:
Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënisten

Bron:
Verslag door dental INFO van het congres Paro Keukengeheimen van Dental Best Practice

Lees meer over: Parodontologie, Restaureren, Thema A-Z

Belangrijke rol voor mondhygiënist in de multidisciplinaire aanpak van diabetes

Er wordt hard gewerkt aan een protocol om mondzorg te implementeren in de diabeteszorg. “Maar juich niet te vroeg”, waarschuwde parodontoloog Teeuw tijdens het VPM congres.

Moeten we diabeten anders behandelen? Er is wetenschappelijk bewijs van de relatie tussen diabetes en parodontitis. Er wordt hard gewerkt aan een protocol om mondzorg te implementeren in de diabeteszorg. “Maar juich niet te vroeg, blijf kritisch. Zoals zo vaak komen er straks berichten die de relatie diabetes en mondgezondheid ontkrachten en later hoor je er niks meer over”, waarschuwt Teeuw. Hij spijkerde de congresgangers van het 12e VPM congres bij over diabetes in relatie tot mondzorg.

Type 1 en 2
Net als parodontitis is diabetes een ziekte met multi-factoriele oorzaken. Naast de primaire ziekteveroorzaker zijn zaken als erfelijkheid, omgeving en levensstijl van invloed. We onderscheiden voornamelijk twee typen diabetes:

  • Type 1
    Bij dit type functioneert de alvleesklier niet goed. Er wordt te weinig insuline aangemaakt waardoor de bloedglucose hoog blijft omdat de doelorganen (bijvoorbeeld spieren en hersenen) geen signaal krijgen om glucose op te nemen.
  • Type 2
    Bij dit type – vroeger ook wel bekend onder de naam ouderdomsdiabetes – zijn de doelorganen resistent voor insuline terwijl de alvleesklier in eerste instantie prima functioneert.

Lichamelijk effect
Als de diabeet te weinig glucose in zijn bloed heeft, spreken we van hypoglycaemie. De patiënt kan dan verschijnselen vertonen zoals humeurigheid, duizelingen en kan in het uiterste geval onwel worden. Zorg er daarom voor dat er suiker klaar ligt als u een diabeet in uw praktijk ontvangt. Plan de afspraak op een gunstig tijdstip, zodat de patiënt tijdig kan eten.

Een diabeet kent echter vooral de hyper situatie, een chronisch te hoge bloedsuikerspiegel. Te hoge suikerwaarden kunnen uiteindelijk leiden tot atherosclerose en trombose. De doorbloeding van de ogen wordt hierdoor aangedaan waardoor blindheid kan ontstaan. Ook de nieren en zenuwen kunnen hiervan te leiden hebben. De sensibiliteit kan afnemen, meestal als eerste bij de voeten en handen. Daarnaast kunnen ook macro-vasculaire complicaties ontstaan wat kan leiden tot een hartinfarct, herseninfarct, perifeer vaatlijden en waarschijnlijk ook mondaandoeningen. Dus denk bij het Burning Mouth Syndrome ook eens aan een niet goed gereguleerde diabetes, waardoor de zenuwen van de tong of mondhoek niet goed werken. Mogelijk kan in overleg met de huisarts een betere regulatie bereikt worden, waardoor de symptomen kunnen verminderen of zelfs verdwijnen.

Aandoeningen in de mond
Naast het Burning Mouth Syndrome komen ook schimmels, aandoeningen in de weke delen, xerostomie, een veranderde smaak, cariës, pulpa necrose en gingivitis/parodontitis zeer regelmatig voor bij diabetes patiënten. Denk er daarom goed aan om ook onder de prothese te kijken. Schimmelinfecties worden veel onder een prothese waargenomen. Ook blijkt uit onderzoek dat diabetes patiënten meer apicale ontstekingen hebben dan niet-diabetes patiënten. De afweerreactie van het lichaam is zeer fragiel bij diabeten: de balans van de bacteriën slaat dus snel door. Dit verklaart ook waarom parodontitis twee tot drie keer vaker voorkomt bij diabetes patiënten.

Preventie
Als één van de bovenstaande ziekten bij een diabeet ontstaat dan is het veel lastiger te behandelen dan bij een niet-diabeet. Preventie is daarom ontzettend belangrijk! Ook omdat de behandeling bij een slechte regulatie minder aanslaat.

Rol mondhygiënist
Slecht gereguleerde bloedsuikers maken een diabetes patiënt zeer vatbaar voor ontstekingen. Zo’n ontsteking gaat zeer rap bij een paropatiënt. Als u ineens progresieve parodontitis ziet, moet er een lichtje bij u gaan branden. Vaak heeft een diabeet al heel lang diabetes voordat het werkelijk gediagnosticeerd wordt. Mogelijk is uw waarneming een van de eerste complicaties van een diabeet. “De mondhygiënist heeft zeker een rol in de behandeling en mogelijk vroeg-ontdekking van diabetes”, legt Teeuw uit. “Ook bij de suikerconsumptie, waardoor diabetes kan ontstaan of verergeren, is een rol weggelegd voor de mondhygiënist. Vaak ziet u de patiënt regelmatig. Lifestyle kan makkelijk besproken worden en moet onderdeel zijn van het behandelplan. Het stijgende aantal diabetici is namelijk schrikbarend.”

Negatieve spiraal doorbreken
Als de suikerwaarde in het bloed te hoog is, krijgen de bouwstenen van het lichaam een ander model. Dat noemt men de glycolysering van de eiwitten. Daardoor werken de bouwstenen slechter of niet, met als resultaat dat er een ontstekingsreactie ontstaat. Dit zorgt ervoor dat de insuline nog minder goed werkt, waardoor het suikergehalte in het bloed nog meer stijgt. Wie doorbreekt deze spiraal? De mondhygiënist? Ontsteking in de mond kan bijdragen aan een minder goede werking van insuline. Het ontstekingsoppervlak bij een patiënt met gegeneraliseerde ernstige parodontitis kan wel oplopen tot 40 cm2. De mondhygiënist kan dit ontstoken oppervlak verkleinen dan wel verhelpen. Dat is niet niks. Uit onderzoek blijkt dat de suikerwaarden beduidend beter worden na behandeling van parodontitis. Optimale mondzorg waarbij alle ontstekingen (neem dus geen genoegen met restontsteking na initiële behandeling) in de mond voorkomen dan wel behandeld worden, is van essentieel belang voor de diabetes patiënt.

Communicatie
Helaas blijkt uit onderzoek dat de communicatie tussen de tandarts en de specialist nog moeizaam verloopt. Ze zijn hier beiden schuldig aan en ook de patiënt is wat te verwijten. “Laat de patiënt aan de specialist vertellen hoe het gaat met de mond”, benadrukte Teeuw. De patiënt moeten we goed voorlichten en dat kan met de folders van het Ivoren Kruis. Wat ook geweldig nieuws is, is dat er hard wordt gewerkt aan de implementatie van protocollen in de medische wereld over mondzorg en diabetes. Behandeling van diabetes vraagt een multidisciplinaire aanpak. De mondzorg is er één van!

Wijnand Teeuw behaalde in 2003 zijn doctoraaldiploma Biologie aan de Universiteit Utrecht met als afstudeerrichting Fundamentele Biomedische Wetenschappen (FBMW). In 2006 studeerde hij als tandarts af aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) waaraan hij sinds die tijd verbonden is aan de sectie Parodondologie. Van 2009 t/m 2012 volgde hij aldaar de MSc-opleiding tot parodontoloog, welke hij cum laude heeft afgerond. Zijn promotieonderzoek betreft de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid, in het bijzonder diabetes mellitus en hart- en vaatziekten.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het 12e VPM-congres, maart 2013.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z

Oprichters Parodontologie Praktijk Zwolle ontvangen lintje

De parodontologen dr. Nico Corba en dr. Jan Jansen ontvingen op 14 december de Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Zij ontvingen het lintje tijdens een symposium ter gelegenheid van hun afscheid van de Parodontologie Praktijk Zwolle waarvan zij de oprichters zijn. Dit schrijft Weblog Zwolle.

De heren Corba en Jansen kregen de onderscheiding voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van het specialisme parodontologie in Nederland. Zij hebben ervoor gezorgd dat het vakgebied parodontologie vorm kreeg en de parodontoloog een officiële status binnen de tandheelkunde kreeg.

Bron:
Weblog Zwolle

Lees meer over: Actueel, Parodontologie, Thema A-Z

Tandtatoeage signaleert tandvleesontsteking

Amerikaanse wetenschappers ontwikkelden een tandtatoeage die tandvleesontsteking signaleert door het meten van de bacteriën in de mond. Het team maakte een tandtatoeage van goud, zijde en grafiet die tijdelijk op een tand van een patiënt wordt bevestigd.

Beeld
Gerard Kugel van de School of Dental Medicine in Boston zei: ‘Deze sensor kan een panoramisch beeld geven van wat er in de mond gebeurt gedurende enkele uren of zelfs dagen. Als je kunt aangeven wanneer de bacterieniveaus uitschieten, dan kun je de behandeling daarop aanpassen’.

Buiten de mond
De sensor zou ook ziekten buiten de mond kunnen signaleren omdat veel indicatoren van ziekten in het speeksel zichtbaar zijn.
Gerard voegde toe: ‘De mond is een raam naar de rest van het lichaam. Je kunt veel gezondheidsproblemen signaleren via het speeksel en het is een minder belastende diagnostiek dan uitvoering van een bloedonderzoek’.

Het onderzoeksteam werkt nu aan het verkleinen van de sensor. Ook onderzoeken zij welke eiwitten nodig zijn voor binding van de bacteriën.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Relatie tussen parodontale aandoeningen en erectieproblemen

Mannen van in de dertig met ontstoken tandvlees door parodontale aandoeningen hebben drie keer meer kans op erectieproblemen. 
Dit blijkt uit onderzoek van de Journal of Sexual Medicine, meldt Dentistry.

De Turkse onderzoekers vergeleken 80 mannen tussen de 30 en 40 jaar met erectieproblemen met een controlegroep van 82 mannen zonder deze problemen. Het onderzoek liet zien dat 53% van de mannen met erectiestoringen last had van ontstoken tandvlees, vergeleken met 23% in de controlegroep.

Gecorrigeerd voor andere factoren, zoals leeftijd, gewicht, inkomen en opleidingsniveau, hadden de mannen met ernstige parodontale aandoeningen 3,29 meer kans op erectieproblemen dan mannen met gezond tandvlees.

Onderzoeker Faith Oguz van Inonu University in Malatya, Turkije, zei: ‘Erectiestoornissen vormen een groot gezondheidsprobleem dat de levenskwaliteit beïnvloedt van zo’n 150 miljoen mannen en hun partners wereldwijd. Fysieke factoren veroorzaken bijna tweederde van de erectieproblemen en psychologische factoren zoals stress zijn verantwoordelijk voor de rest.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
smiling boy on white background

Onderzoek: Vitamine D voorkomt cariës

Vitamine D in voeding beschermt tegen cariës. Dit blijkt uit een onderzoek dat in de december editie van Nutrition Reviews wordt gepubliceerd, schrijft Science Daily.

Voor dit onderzoek werden data gebruikt van eerdere onderzoeken onder 3.000 kinderen in de periode 1920 tot 1980. De onderzoekers concludeerden dat vitame D voor circa 50% vermindering van tandbederf zorgt.

In de wetenschap is echter veel onenigheid over de werking van vitamine D tegen cariës. In de vijftiger jaren concludeerde de American Medical Association dat vitamine D bijdraagt aan het voorkomen van cariës. De American Dental Association beweerde op basis van dezelfde onderzoeken juist het tegenovergestelde.

Hujoel, één van de onderzoekers van dit recente onderzoek, zei: ‘Zulke onsamenhangende conclusies zijn niet echt logisch op basis van het bewijs dat er is’.

Bron:
Science Daily

Lees meer over: Cariës, Parodontologie, Thema A-Z

Hoe vaak komen peri-implantaire ziekten voor?

De ontstekingsreacties rond de weefsels van tandwortelimplantaten worden peri-implantaire ziekten genoemd. Er zijn twee vormen te onderscheiden: peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Hoe vaak komen deze voor?

Zitzmann en Berglundh onderzochten deze vraag. Dit onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, 2008;35 (suppl. 8): 286-291. Hieronder treft u een samenvatting aan. Prevalentie is het totaal aantal ziektegevallen in een bevolkingsgroep op een bepaald tijdstip en in het artikel wordt gekeken naar de prevalentie van twee vormen van peri-implantaire ziekten:

  • Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie van de zachte weefsels rondom een functionerend tandwortelimplantaat.
  • Peri-implantitis is een ontstekingsreactie geassocieerd met het verlies van bot rond een implantaat in functie.

Diagnose
Voor het maken van een peri-implantaire diagnose zijn de volgende punten van belang:

  • Sonderen met een lichte kracht (0.25 N) rond een tandwortelimplantaat met een pocketsonde is essentieel.
  • Bloeding na sonderen indiceert de aanwezigheid van een ontsteking in de peri-implantaire mucosa.
  • Bloeding na sonderen kan gebruikt worden als een voorspeller van verlies van steunweefsel.
  • De pocketdiepte en aanwezigheid van bloeden na sonderen en/of suppuratie dienen regelmatig (tenminste 1 keer per jaar) vastgelegd te worden.
  • Een toename in pocketdiepte vergeleken met de vorige meting is geassocieerd met verlies van aanhechting en eventueel botverlies.
  • Röntgenfoto’s zijn nodig om het botniveau te evalueren rond tandwortelimplantaten. Vergelijk de nieuwe röntgenfoto met de röntgenfoto van het implantaat dat één jaar in functie was.

Publicaties
Na het formuleren van de zoekstrategie in MEDLINE (PubMed) werden tot december 2007 683 titels gevonden. Na een screening van samenvattingen en analyses van de volledige teksten bleven 99 potentieel relevante artikelen over. Artikelen werden uitgesloten wanneer de onderzochte implantaten minder dan 5 jaar in functie waren, de grootte van de onderzoeksgroep minder dan 50 betrof en wanneer de data met betrekking tot bloeding na sonderen niet werd beschreven. Uiteindelijk bleven er 9 publicaties over die in totaal 6 grote patiëntengroepen hadden onderzocht.

Prevalentie peri-implantaire mucositis
Roos Jansåker e.a. (2006) rapporteerde dat peri-implantaire mucositis (bloeding na sonderen en geen botverlies) ongeveer 79% voorkomt bij patiënten en bij 50% van de implantaten. In een studie van Fransson e.a. (2008), was bloeden na sonderen gevonden bij meer dan 90% van de implantaten zonder botverlies.

Prevalentie peri-implantitis
Roos-Jansåker e.a. (2006) definiëren peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies (≥3 windingen botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) en kwam uit op een prevalentie van 16% op patiëntniveau. De prevalentie op implantaatniveau is 6,6%. Bij een minder strenge definitie (vanaf 1 winding botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) is de prevalentie 55,6 – 77,4% op patiëntniveau en 34% op implantaatniveau.

Fransson e.a. (2005, 2008) beschrijft peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies met een drempelwaarde vanaf ongeveer 3 mm apicaal richting de abutment-implantaatverbinding (vergeleken met de röntgenfoto van het implantaat dat 1 jaar in functie was). Op patiëntniveau rapporteerde Fransson e.a. (2005, 2008) een prevalentie van 28%. De prevalentie op implantaatniveau is 12,4%.

Karoussis e.a. (2004) definiëren peri-implantitis als een tandwortelimplantaat met pockets van 5 mm of dieper met bloeding na sonderen en röntgenologisch botverlies. De prevalentie van peri-implantitis was 15,4% op implantaatniveau in deze studie.
In tabel 1 worden de data van de publicaties weergegeven.

Conclusies
Peri-implantaire mucositis kwam voor in 79,2% – 90% van de patiënten en in 50,6% van de implantaten. De variatie in het voorkomen van peri-implantaire mucositis kan te maken hebben met de sondeerkracht. U kunt hier zelf voor waken door rond implantaten met minder kracht (0.25 N) te sonderen dan rond natuurlijke elementen (0.5 N).

Peri-implantitis was gevonden in 16% – 77,4% van de patiënten en in 6,6% – 43% van de implantaten. De variatie in prevalentie heeft te maken met de ernst van de peri-implantitis. Implantaten worden steeds vaker geplaatst. Dit betekent dat peri-implantaire ziekten vaker gaan voorkomen. Peri-implantaire mucositis kan ontaarden in peri-implantitis. Goede levenslange nazorg is daarom onmisbaar.

Bekijk de data van de publicaties geïncludeerd in de review van Zitzman en Berglundh

Recent onderzoek
Recentelijk is door Mir-Mari e.a. (2012) onderzocht dat peri-implantaire mucositis 39% op voorkomt patiëntniveau in de algemene tandheelkunde praktijk.
Zij beschreven peri-implantaire mucositis als bloeden na sonderen, zonder botverlies. Peri-implantitis werd beschreven als bloeden of suppuratie na sonderen inclusief minstens 2 windingen botverlies. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene tandheelkunde praktijk is volgens het onderzoek van Mir-Mari e.a. (2012) van 12-22%. De studie was uitgevoerd bij 245 patiënten met in totaal 964 tandwortelimplantaten die 1 – 18 jaar in functie waren. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene praktijk is vergelijkbaar met de prevalentie in academische tandheelkundige centra.

Door:
Joyce van der Horst, mondhygiënist

Bronnen:
1. Betekenis van ‘prevalentie’ op www.woorden-boek.nl
2. Zitzmann NU, Berglundh T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286–291.
3. Heitz-Mayfield, LJA. Peri-implant diseases, diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35(Suppl. 8): 292–304.
4. Mir-Mari J, Mir-Orfila P, Figueiredo R, Valmaseda-Castello ́n E, Gay-Escoda C. Prevalence of peri-implant diseases. A cross-sectional study based on a private practice environment. J Clin Periodontol 2012; 39: 490–494. 



Download brochure tabel-1-data-van-de-publicaties-geincludeerd-in-de-review-van-zitzman-en-berglundh-2008.pdf
Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Hoe behoudt u implantaten bij uw patiënt?

Er worden steeds meer implantaten geplaatst dankzij de grote betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van osseointegratie én de verbeterde chirurgische procedures van de weke delen. Wat kunt u doen om implantaten zo lang mogelijk te behouden?

Hoewel implantaten een goede optie zijn om ontbrekende gebitselementen te vervangen, moet dit nooit als behandeling voor parodontitis worden gezien, omdat dit kan leiden tot peri-implantitis. Te meer ook omdat er, in tegenstelling tot parodontitis, op dit moment nog geen betrouwbare en voorspelbare behandeling voor peri-implantitis bestaat.

Het doel van dit artikel is praktische informatie te verschaffen aan tandheelkundige professionals om implantaten bij hun patiënten zo lang mogelijk te handhaven. Om dit te kunnen bereiken is er een onderverdeling gemaakt in drie fases:
1. Voor de implantaatplaatsing.
2. Tijdens de implantaat behandelfase.
3. Na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat.

Patiënt management voor de implantaatplaatsing
Een gezond parodontium is een absoluut vereiste voor implantaatplaatsing. De parodontale gezondheid kan worden bepaald met een standaard parodontaal onderzoek (parostatus). Parodontitis moet behandeld worden voordat begonnen wordt met de implantaatbehandeling. Er moet gezorgd worden voor een goede mondhygiëne van de patiënt, omdat een ontoereikende mondhygiëne een risicofactor is voor parodontitis en peri-implantitis. Andere risicofactoren voor peri-implantitis zijn een voorgeschiedenis van parodontitis en roken. Stoppen met roken is dus een vereiste in deze fase.

Patiënt management tijdens de implantaat behandelfase
Tijdens de genezingsfase na het plaatsen van het implantaat moet de tandheelkundige professional letten op:

1. Blauwe plekken en zwelling
De meeste patiënten hebben in de direct post-operatieve fase last van zwelling en blauwe plekken. De uitgebreidheid hiervan verschilt per patiënt en tussen de verschillende operatiegebieden. Deze symptomen zouden na een aantal dagen moeten verdwijnen. Wanneer u een risico op infectie of wondafbraak vermoedt, kunt u antibiotica voorschrijven en de patiënt terugsturen naar de implantoloog.

2. Mondhygiëne
De eerste twee weken postoperatief mag de patiënt niet poetsen of flossen in het operatiegebied en wordt er een mondspoelmiddel voorgeschreven. Daarna mag de patiënt voor twee weken voorzichtig gaan poetsen in deze regio met een zachte tandenborstel. Na deze periode kan de patiënt de reguliere mondverzorging weer oppakken.

3. Post-operatieve pijn
Er worden standaard pijnstillers voorgeschreven aan de patiënt om post-operatieve pijn tegen te gaan.

4. Healing abutment
Het is belangrijk het implantaat of het healing abutment niet te testen of te belasten tijdens de genezingsperiode.

5. Verwijderen hechtingen
De hechtingen worden na 10-14 dagen verwijderd door de implantoloog.

6. Tijdelijke restauratie tijdens de genezingsperiode
Wanneer er een element in de esthetische zone ontbreekt, hebben de meeste patiënten een plaatje of brug die het diasteem opvult. Er moet voor gezorgd worden dat deze voorzieningen geen druk uitoefenen op het implantaat of bot.

7. Sinus graft
Patiënten kunnen een bloedneus krijgen op de dag van de chirurgie, voornamelijk wanneer zij voorover buigen, maar dit heeft geen verdere consequenties. Er wordt geadviseerd aan de patiënt om de neus niet te snuiten en op meerdere kussens te slapen.

Patiënt management na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat
Het is van groot belang dat er een goede mondhygiëne wordt gehandhaafd. Een beoordeling van het peri-implantaire weefsel moet kort na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat en bij elke controle plaatsvinden. Er moet daarbij gelet worden op:

  1. Peri-implantaire plaque
  2. Peri-implantaire sondeerdiepte
  3. Peri-implantaire bloeding na sonderen
  4. Peri-implantaire verettering
  5. Mobiliteit van het implantaat
  6. Botverlies rond het implantaat

Een peri-implantaire sondeerdiepte tot 3mm zonder bloeding na sonderen wordt beschouwd als gezond. De enige uitzondering die ook als gezond mag worden aangemerkt, is een sondeerdiepte tot 5mm in de esthetische zone zonder bloeding na sonderen, waarbij de sondeerdiepte ten opzichte van de basiswaarde niet is toegenomen.

Bij bloeding na sonderen en sondeerdiepte tot 3mm is er sprake van een reversibele ontsteking. Direct ingrijpen door middel van het geven van een mondhygiëneinstructie en het verbeteren van de mondhygiëne door de patiënt is hierbij noodzakelijk om peri-implantitis te voorkomen. Wanneer er sprake is van bloeding na sonderen en een sondeerdiepte van 4-5mm moet daarnaast een chloorhexidine gel voorgeschreven worden aan de patiënt voor tweemaal daags subgingivaal gebruik voor 3-4 weken. Bij sondeerdiepten van >5mm en bloeding na sonderen is het essentieel een röntgenfoto te maken om de diagnose peri-implantitis te kunnen stellen. Behandeling hiervan bestaat, naast de hiervoor genoemde maatregelen, ook uit antibiotica wanneer er sprake is van verettering. Verder moet de patiënt direct worden doorverwezen naar de implantoloog, omdat chirurgie in deze gevallen vaak noodzakelijk is.

Mobiliteit implantaat
Mobiliteit van een implantaat kan op de korte termijn na het plaatsen van het implantaat ontstaan door gebrek aan osseointegratie. Op de lange termijn kan verlies van osseointegratie leiden tot mobiliteit, waardoor het implantaat verwijderd zal moeten worden.

Handhavingsprogramma
Een goede suggestie voor een individueel handhavingprogramma van het implantaat voor de patiënt is:

  1. Educatie van de patiënt door een tandheelkundig professional in hoe een goede parodontale en peri-implantaire conditie te handhaven.
  2. Floss- en poetsinstructie en controle en begeleiding hierin door een tandheelkundig professional.
  3. Parodontaal en peri-implantair sonderen bij elke controle.
  4. Professionele plaquebeheersingsmaatregelen en instrumentatie.
  5. Recalls inplannen bij een tandheelkundig professional.
  6. Doorverwijzen naar een specialist als een patiënt behandeling nodig heeft die niet in de algemene praktijk uitgevoerd kan worden.

Bron:
Scottish Dental Magazine


Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z

Bacteriën tandvleesontsteking in verband gebracht met alvleesklierkanker

Nieuw wetenschappelijk onderzoek geeft mogelijk een link aan tussen alvleesklierkanker en tandvleesontsteking, volgens de Britse Dental Health Foundation. Dit schrijft Dentistry op haar website.

Een onderzoek, gepubliceerd in het vakblad Gut, bracht naar voren dat één van de sleutelbacteriën die tandvleesontsteking veroorzaken in verband wordt gebracht met een verdubbeling van het risico op alvleesklierkanker. De studie laat zien dat mensen zonder schadelijke mondbacteriën 45% minder kans hebben op alvleesklierkanker.

Alhoewel de onderzoekers het verband tussen tandvleesontsteking en alvleesklierkanker niet direct kunnen aantonen, geeft het onderzoek wel een verdere indicatie van de mogelijke link tussen de twee ziekten.

‘Dit is geen vastgestelde risico factor maar ik denk wel dat er iets aan de hand is. Dit moeten we verder onderzoeken’, zegt  onderzoeker Dominique Michaud, van de Brown University. 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

ACTA-hoogleraar gasthoofdredacteur International Journal of Dental Hygiene

Fridus van der Weijden, hoogleraar parodontologie bij ACTA, was gasthoofdredacteur van een speciale uitgave van het International Journal of Dental Hygiene.

Speciaal nummer
In het kader van het 45-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten heeft het International Journal of Dental Hygiene in augustus jl. een speciaal nummer uitgebracht met Fridus van der Weijden, hoogleraar parodontologie bij ACTA, als gasthoofdredacteur.

Het nummer is geheel gewijd aan de mondhygiënist die zich bezig houdt met wetenschappelijk onderzoek. Het bevat een korte geschiedenis van de ontwikkeling van de mondhygiënist in Nederland en evalueert het vak van de mondhygiënist. Het is tevens een prachtige illustratie van de diverse richtingen waarin mondhygiënisten wetenschappelijk kunnen uitwaaien na hun opleiding. Vrijwel alle artikelen zijn geschreven door Nederlandse wetenschappers.

Bekijk de speciale uitgave

Bron:
ACTA

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Facings laten tanden stralen maar vergroten kans op cariës

Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden, zo luidt het spreekwoord. Maar wanneer brengt het streven naar schoonheid de gezondheid in gevaar? De september uitgave van het Duitse magazine Reader’s Digest gaat in op de risico’s van zes gangbare medische behandelingen, waaronder facings, meldt ZWP-Online.

Voor veel mensen zijn witte, stralende tanden het schoonheidsideaal. Om dit te bereiken worden vaak facings op de tanden bevestigd. Probleem daarbij is dat de tandarts het glazuur iets moet slijpen. Bovendien is er een vergrote kans op cariës bij onvoldoende mondhygiëne.

In het artikel worden ook laserbehandelingen van de ogen als niet-risicovrij genoemd en in mindere mate ook de meniscus operaties.

Bron:
Reader’s Digest Deutschland
ZWP-Online

 

Lees meer over: Cariës, Parodontologie, Thema A-Z

Tandvleespatiënten krijgen voedingssupplement uit eigen doos

Tandarts Daniel Joffe, lid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) ontdekte een vreemde redactionele dwaling in het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde, in het nummer van februari 2010. Daarin staat een wetenschappelijk artikel over het nut van voedingssupplementen om chronische ontsteking van het tandvlees (parodontitis) te lijf te gaan. Het is een signalering die opmerkelijk genoeg, nu twee jaar later, weer reuze actueel is geworden.

Artikel over voedingssupplement EPV01
Het stuk in het tandartsenblad is geschreven door Pavel (L.) en Pavel (S.). Het artikel gaat over het nut van het slikken van het middel EPV01. Ze rekruteerden voor hun studie een groep van 32 patiënten, die geheel conform de officiële regels gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd voor parodontitis werden behandeld. Alleen patiënten in de leeftijd van 18 to 65 jaar werden geïncludeerd, die moesten bovendien ten minste acht pockets hebben van vier millimeter of meer, verdeeld over minimaal vier gebitselementen. De patiënten kregen of het echte voedingssupplement of een daarvan niet te onderscheiden placebo. In het voedingssupplement EPV01 zit ondermeer vitamine C, vitamine E, vitamine D en wat groene thee-extract. Stoffen waarvan de bedoelde biologische werking enigszins een raadsel lijkt. Niet dat je direct door hebt om welke stoffen het gaat: het artikel rept namelijk over cholecalciferol, tokoferol (dat moet natuurlijk tocoferol zijn) en ascorbinezuur. De patiënten werd en onder meer gerekruteerd in een tandartsenpraktijk in Uithoorn.

Resultaten onderzoek
De resultaten van het onderzoek zijn als volgt: ‘Na zes maanden was het aantal gingivabloedingen na sonderen in de experimentele groep significant meer gedaald dan in de placebogroep’. De conclusie luidt dus dat vier capsules per dag hun werk doen. Maar eigenlijk is het een gerandomiseerde trial die veel te klein is om al te doldrieste conclusies uit te trekken. In hetzelfde nummer reageert de hoofdredacteur van het tandartsenblad desondanks enthousiast: ‘Interessant is het onderzoek van Pavel en Pavel’, schrijft tandarts Aad van Luijk in zijn maandelijkse hoofdredactionele column onder de lerende kop ‘Aanleiding tot zelfreflectie’.
Het artikel, vindt tandarts Joffe, druipt over van de belangenverstrengeling. Die wordt duidelijk op de website van het bedrijf Vitalenk, dat het product Exparovit op de markt brengt. Exparovit is het product dat in het artikel in het tandartsenblad wordt aangeduid met Epv01. Vitalenk is gevestigd in het Barcelona. Jan (J.) Honzik Pavel, is general-manager van het bedrijf, Lenka (L.) Pavel is er medisch directeur. Jan Pavel is ook tennisleraar bij de KLM tennisvereniging De Vliegende Hollander (DVH) in Amstelveen. Lenka Pavel is in 1999 afgestudeerd aan het universitaire tandartsinstituut ACTA in Amsterdam; ze heeft sinds 2006 een praktijk in Barcelona (Spanje). Een deel van het onderzoek dat in het artikel wordt beschreven, is uitgevoerd in de praktijk die ze jaren geleden had in Uithoorn. De familiale banden van de van origine Tsjechische familie Pavel gaan verder. Tandarts Lenka Pavel heeft het artikel in het blad geschreven met ene S. Pavel, die indertijd – volgens de opgegeven affiliatie achterin het artikel – werkzaam was op de afdeling dermatologie van het LUMC in Leiden. De Paveltjes schreven een wetenschappelijk artikel over een product dat ze zelf verkopen, hoe onafhankelijk kun je zijn, schrijft tandarts Joffe, lid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De redactie van het tandartsenblad zou schaamte sieren, de voltallige redactie zou het boetekleed moeten aant rekken, vindt Joffe.

Heeft de Medisch Ethische Commissie (MEC) van het LUMC het studievoorstel gezien? De secretaris van de MEC meldt desgevraagd dat ‘het onderzoek van de heer Pavel niet bekend is bij de CME van het LUMC. Ook de afdeling dermatologie is niet bekend met het onderzoek. De heer Pavel is sinds 1 juli 2010 niet meer werkzaam op de afdeling dermatologie’. Dat klopt. Dr. Stan Pavel werkt inmiddels in het Dermatologisch Centrum in Breda.

Misleidend volgens Reclame Code Commissie
De zaak Pavel kreeg begin maart van dit jaar een onverwachte staart. De Reclame Code Commissie (RCC) oordeelt dat reclame-uitingen op de website van Vitalenk misleidend zijn. Het gaat dan onder meer om uitingen als ‘klinisch bewezen natuurlijke ondersteuning bij de strijd voor gezond tandvlees’ en ‘Exparovit helpt u in de strijd voor gezond tandvlees’. Het bedrijf Vitalenk, de Paveltjes, is niet komen opdagen bij de zitting van de raad en heeft ‘derhalve de geclaimde werkzaamheid niet aangetoond’, aldus het oordeel van de RCC.

Vitalenk heeft ook zelf zijn conclusies getrokken, getuige de mededeling op zijn website: ‘Op dit moment worden nieuwe Exparovit tabletten gemaakt. Helaas kunt u nu niks bestellen. Onze excuses voor het ongemak’.

Bron:
Vereniging tegen de Kwakzalverij


Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid

Bacteriën vergrendelen kan gingivitis stoppen

Onderzoekers van de Universiteit van Bristol hebben het molecuul ontdekt dat de toegangssleutel is tot het ontstaan van gingivitis.

Het molecuul CTLP bevindt zich op het oppervlak van de mondbacterie Treponema denticola.Deze klit samen met andere ziekteverwekkende micro-organismen in de mond, waardoor tandplak wordt gevormd.
Deze plak, bestaande uit bacteriën, speeksel en voedselresten, is een belangrijke oorzaak van bloedend tandvlees en gingivitis, wat weer kan leiden tot parodontitis en verlies van tanden.

Interactie
Het is de interactie tussen verschillende orale ziekteverwekkers die cruciaal zou zijn voor de ontwikkeling van parodontitis. De studieresultaten, gepubliceerd in het Tijdschrift Microbiology, suggereren dat er een manier moet zijn om deze interactie te stoppen.

Een sleutelrol is weggelegd voor het molecuul CTLP. Dit fungeert als de sleutel die de bacterie Treponematoegang verschaft tot de gemeenschap van andere mondbacteriën. Eenmaal opgenomen in deze gemeenschap, zijn CTLP en andere bacteriële moleculen samen in staat de bloedstolling te remmen (wat leidt tot verder bloedend tandvlees) en weefsel te vernietigen.

Medicijn
Mensen met een hoog risico op gingivitis zijn gebaat bij een medicijn dat de werking van CTLP blokkeert, door het van de bacterie te scheiden.
Professor Howard Jenkinson, die de studie leidde, over het belang van de studieresultaten: “Het bedenken van nieuwe manieren om tandvleesinfecties te bestrijden, vereist een dieper inzicht in de betrokken microben, hun interacties en de manier waarop ze worden opgenomen in het tandplak.”

Bron:
Dentistry

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
gewicht - weegschaal

Parodontitis verergert bij mannen met overgewicht en vetzucht

De toegenomen prevalentie van overgewicht en vetzucht onder alle lagen van de bevolking is niet alleen vanwege het voorkomen van hart- en vaatziekten en suikerziekte een bron van zorg. Dikke mannen blijken ook aanzienlijk meer risico te lopen op een verergering van de al aanwezige parodontitis.

Abstract
Aims: To examine whether overweight and obesity indicators – body mass index (BMI), waist circumference (WC), and WC-to-height ratio – predict progression of periodontal disease in men. Material and Methods: Participants were 1.038 medically healthy, non-Hispanic, white males in the VA Dental Longitudinal Study who were monitored with triennial oral and medical examinations between 1969 and 1996. Periodontal disease progression in an individual was defined as having 2 or more teeth advance to levels of alveolar bone loss larger or even to 40%, probing pocket depth larger or even to 5 mm, or clinical attachment loss larger or even to 5 mm after baseline. Extended Cox regression analyses estimated hazards of experiencing periodontal disease progression events due to overweight/obesity status, controlling for age, smoking, education, diabetes, recent periodontal treatment, recent prophylaxis, and number of filled/decayed surfaces.
Results: Body mass index and WC-to-height ratio were significantly associated with hazards of experiencing periodontal disease progression events regardless of periodontal disease indicator. Adjusted hazard ratios for periodontal disease progression were 41 – 72% higher in obese men (BMI larger or even to 30 kg/m2) relative to men with both normal weight and WC-to-height ratio (smaller or even to 50%).
Conclusion: Both overall obesity and central adiposity are associated with increased hazards of periodontal disease progression events in men.

Bron:
Mondhygiënepraktijk Tilburg

Gorman A, Kaye EK, Apovian C, Fung TT, Nunn M, Garcia RI. Overweight and obesity predict time to periodontal disease progression in men. J Clin Periodontol 2012; 39: 107-114.
doi: 10.1111/j.1600-051X.2011.01824.x

..

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Poetsen - tanden - schoon

Hoe herkent u poetstrauma?

Poetstrauma komt veelvuldig voor, maar wordt vaak niet herkend. En andersom: er wordt een stempel geplakt op iets wat geen poetstrauma is. Lees hier hoe u poetstrauma kunt herkennen.

Poetstrauma, veroudering of parodontitis?
In de praktijk zie ik bijna bij iedere patiënt die bij me komt een vorm van poetstrauma. Soms is het de veroorzaker van de recessie, soms was de recessie al aanwezig en is daarna het poetstrauma ontstaan. En regelmatig is er gewoon sprake van een recessie door veroudering en/of parodontitis.

Een recessie die door poetstrauma is ontstaan, is vaak niet gegeneraliseerd aanwezig. Het komt vaak buccaal van de cuspidaten voor en palatinaal van de 16 en 26. De locatie van de recessie kan u dus vertellen of u met een poetstrauma te maken heeft of met veroudering en/of parodontitis. In het geval van een poetstrauma ziet u vaak een festoon boven of onder de recessie lopen. De vorm van een festoon kan men het beste beschrijven als een zwemband.

In het figuur ziet u een lijn lopen. Deze staat voor de glazuur-cement-grens. Ofwel: Hier lag de gingiva voordat er een recessie ontstond. De verdikking van de gingiva is de festoon. Let op: Check bij een solistische recessie het frenulum (lipbandje). Als deze te sterk is, kan deze ook een recessie veroorzaken. Het is dan geen poetstrauma.

Ook kunnen verkeerde gewoonten de gingiva beschadigen,zoals met nagels of voorwerpen over de gingiva gaan. Ga dus altijd na of hier sprake van is bij het zien van een recessie.

Cleft
Behalve een recessie zijn er ook andere manieren van terugtrekking van de gingiva die op poetstrauma kunnen wijzen. Een lijn/snee door de gingiva of een driehoekige recessie kan wijzen op een cleft. Als er sprake is van een sneetje, is de kans op genezing aanwezig, mits de poetsmethode wordt gewijzigd. Als de cleft echt openstaat en er dus een duidelijke driehoeksvorm aanwezig is, kan de gingiva zich niet meer herstellen. Het blijft dus zichtbaar. In de foto ziet u bij de 32 een cleft. Het laatste stuk van de laesie is nog te genezen, de rest van de cleft zal zichtbaar blijven.

Poetsabrasie
Nadat er recessie is opgetreden, ligt de wortel bloot. Deze is minder beschermd tegen invloeden dan de kroon waar glazuur overheen ligt. Men heeft dus te maken met zachter materiaal waar een tandenborstel overheen gaat. Bij verkeerd gebruik kan er een soort deuk ontstaan in de blootliggende tandhals. Deze deuken kunnen flink glimmen door al het geschrob. Soms schemert de pulpa zelfs al door. Er kan ook een dunne diepere liggende lijn zichtbaar zijn; daar past precies een tandenborstel in. Deze vorm van poetstrauma noemt men poetsabrasie.

Abfractie
Echter…als er sprake is van een V-vormig defect, kan er sprake zijn van een abfractie (ook wel demasticatie genoemd). Er is nogal wat discussie of deze zijn ontstaan door klemmen/knarsen, andere para-functies, poetstrauma en/of door andere vormen van overbelasting. Bij het zien van een abfractie doet u er verstandig aan te zoeken naar andere bewijzen van bruxisme. Zoals attritie, hoofdpijn/oorpijn, een prononcerende musculus masseter en het cracked tooth syndrom. U kunt ook vragen de patiënt te laten zien hoe hij normaliter zijn tanden poetst. Het uiterlijke verschil tussen abfractie en poetstrauma zit hem in het feit dat bij poetstrauma alles glad en afgerond is en bij abfractie de randjes scherp begrenst zijn en dat het tandvlees over de randjes heen kan liggen. Deze randjes zijn moeilijk schoon te houden en is het verstandig om preventieve middelen zoals fluoridelak in te zetten.

Bron:
Tandarts.nl
Preventieve Tandheelkunde
Studieboek Parodontologie

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
mondwater

Het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Artikel met casus.

Door J.P. van Hoeve

Parodontale nazorg is een essentieel onderdeel van elke parodontale behandeling. Onvoldoende bestrijding van de plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn in de meeste gevallen de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. In de parodontale literatuur zijn talloze artikelen verschenen waarin het belang van nazorg of secondaire preventie (Engels: maintenance care, supportive treatment) aangetoond wordt. Regelmatige professionele gebitsreiniging en begeleiding zijn nodig om parodontale gezondheid in stand te houden.

Tijdens elke recall behandeling moet het belang van het gewenste niveau van mondhygiëne opnieuw benadrukt en zo nodig geïnstrueerd worden en alle elementen moeten van plaque en tandsteen ontdaan worden. Alleen meten en gegevens verzamelen is niet voldoende. De behandelende tandarts of mondhygiënist moet ook de benodigde behandeling uitvoeren.

Inhoud parodontale nazorgbehandeling
Een parodontale nazorgbehandeling behoort te bestaan uit controle van de medische gegevens van de patiënt, gevolgd door controle op afwijkingen van de elementen, de weke delen en de occlusie en articulatie. Vervolgens dient het parodontium gesondeerd te worden, waarbij wijzigingen in sondeerdieptes en aanhechtingsniveaus, bloeding en pusafvloed worden genoteerd.

Op grond van de bevindingen wordt de mate van eventuele ontstekingsactiviteit vastgesteld en de behandelbehoefte bepaald. Naast de professionele reiniging kan aanvullende therapie, zoals extra rootplaning, lokale chirurgie of inslijpen van occlusie en articulatie nodig blijken. Soms is spalken van mobiele elementen of het plaatsen van een anti-bruxisme of een stabilisatiespalk nodig om overbelasting als secondaire factor te elimineren.

Een terugkerende ontstekingsactiviteit kan aanleiding zijn voor een bacterieanalyse.

Frequentie
De benodigde frequentie van de nazorgbehandelingen dient individueel per patiënt vastgesteld te worden. Gedurende de eerste twee jaar na actieve behandeling zal het om de drie à vier maanden zijn, daarna is het aan de hand van het bereikte resultaat en de omstandigheden individueel te bepalen. Sommige patiënten zullen altijd drie keer per jaar moeten komen, anderen kunnen zonder problemen om het jaar voor nazorg komen.

Als je als behandelaar met parodontale behandeling begint, houdt dat automatisch in dat je ook voor de nazorg moet zorgen – de nazorg is immers een onlosmakelijk deel van de behandeling. Eventueel kan een deel van de behandeling uitbesteed worden aan hulpkrachten, maar de controle en diagnostiek blijven wel de verantwoordelijkheid van de tandarts.

Motivatie patiënt
De patiënt moet er van doordrongen zijn dat het deelnemen aan het nazorgprogramma een wezenlijk onderdeel van de behandeling is. Hier spelen evidence based behandelen met informed consent van de patiënt een grote rol! Een eindstadium bereiken bij parodontale behandeling is eigenlijk niet mogelijk, op totale gebitsextractie na.

In de verwijspraktijk voor parodontologie zien we regelmatig dat patiënten na enige jaren het door ons geboden nazorgprogramma willen beëindigen. We raden dan altijd aan elders voor de benodigde nazorg te laten zorgen.

Een aantal patiënten zien we vaak na een jaar of vijf weer terug, waarbij de toestand van het parodontium dan weer vergelijkbaar is met die van het allereerste onderzoek – of slechter. Vrijwel altijd betreft het dan recidief van adulte parodontitis.

Patiënten met refractaire parodontitis of agressieve parodontitis zijn meestal al als risicopatiënten herkend en zijn daar zelf van op de hoogte. Zij zullen niet zo snel van nazorg afzien.

De oorzaak van het recidief van adulte parodontitis is altijd onvoldoende plaque beheersing en niet toereikende regelmatige professionele reiniging en begeleiding. Het steeds maar weer motiveren, instrueren en subgingivaal reinigen van de patiënt blijkt in de algemene tandarts- en mondhygiënepraktijk vaak lastig. Een nazorgbehandeling vraagt veel inzet en tijd. Het kan niet in een kwartier.

Casus als voorbeeld
Klik hier voor de casus

Publicaties
De twee onderstaande publicaties vermelden onder andere in de conclusies het belang van nazorg voor behoud van parodontaal aangedane elementen:

  • Peter Eickholz et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 1: Patient-related factors for risk, prognosis, and quality of outcome. Journal of Clinical Periodontology (2008) 35(2): 165–174.
  • Bernadette Pretzl et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 2: Tooth-related factors. Journal of Clinical Periodonto-logy (2008), 35(2):175–182.

Conclusies
De conclusies van het onderzoek en de klinische relevantie zijn:

  1. Principal findings: The following factors increase the risk for tooth: ineffective oral hygiene, irregular supportive periodontal therapy, IL-1 polymorphism, initial diagnosis, smoking, age and female sex.Practical implications: Regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most effective tools to prevent tooth loss and maintain a favourable periodontal status. Assessment of IL-1 polymorphism contributes to the individual periodontal risk profile.
  2. Principal findings: Baseline bone loss, furcation involvement, and use as an abutment tooth contribute to the risk of tooth loss.Practical implications: Even accounting for tooth-related factors regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most valid tools to prevent tooth loss.

Tot slot het Consensus Statement of the 6th European Workshop on Periodontology.
‘The long-term stability of successfully treated chronic periodontitis demands the introduction of, and compliance with an effective programme of SPC.’ (Journal of Clinical Periodontology (2008), 35 (8 Suppl):1-2.

Kortom: Nazorg móet.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Ook schreef hij het boek ‘Parodontologie in de praktijk’.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
mondwater

Casus: het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Bekijk de casus.

Het betreft een patiënte van 21 jaar met ernstige, postjuveniele parodontitis, die in 1985 ingestuurd wordt. We vinden actieve ontsteking, diepe tot zeer diepe pockets, beginnende furcatie-aandoeningen en gegeneraliseerde botafbraak, lokaal tot meer dan 50 %. De derde molaren zijn nog niet doorgebroken.


Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 1 en 2: 1985. Klinisch beeld bij het eerste bezoek van de patiënte: verkleurde, gezwollen marginale gingiva en interdentale papillen. De stippeling van de gingiva ontbreekt en er is bloeding.


Afbeelding 3
De pocketstatus toont de grotendeels zeer diepe pockets, de verhoogde bewegelijkheid van de elementen en de furcatie aandoeningen.


Afbeelding 4
De voortgeschreden bot afbraak met de furcatieproblematiek is overduidelijk, evenals de combinatie verticale botafbraak en de ongelukkige wortelvorm van de 14 en 24.

Behandeling
De behandeling is traditioneel: initiële therapie gevolgd door pocketeliminatiechirurgie. De bacteriologische kennis van parodontale ontstekingen is in die tijd nog beperkt, waardoor het gebruik van antibiotica niet overwogen wordt.

In de volgende jaren zien we na een periode van stabiliteit ondanks de goede plaquebestrijding door de patiënte en een goede nazorg toch een terugval.

In 1990, vier jaar na de chirurgie, zijn er een aantal te diepe actieve pockets te sonderen. De 47 gaat verloren. De röntgenfoto’s laten ten opzichte van 1985 geen verslechtering zien, op meerdere plaatsen zelfs verbetering.

Wat aan de röntgenstatus opvalt, is dat aan de 11, om voor ons onduidelijke redenen, een apexresectie met een retro-grade amalgaamrestauratie is uitgevoerd. Vanwege de ernstige botafbraak is een dergelijke behandeling hier gecontra-indiceerd, zeker daar bij een centrale bovenincisief een orthograde endodontische behandeling toch succesvol uitgevoerd kan worden. Het niet-gevulde kanaal en een apicale afsluiting met een grote kans op lekkage verslechteren de prognose van het element.

Afbeelding 5
1990. Pocketstatus vier jaar na aanvang van de behandeling: bij de 47 is de afbraak progressief.

 


Afbeelding 6
De röntgenstatus laat dan geen verdere botafbraak zien. De 11 heeft na een apexresectie weer wat houvast verloren.

De parodontale relaps behandelen we met extra subgingivale reiniging van de elementen met de diepe pockets ondersteund met een kuur tetracycline. Het gewenste resultaat, een blijvende pocketreductie, wordt hiermee niet bereikt. Door betere kennis van de bacteriologie wordt de behandeling in 1993 herhaald en nu ondersteund met een gecombineerde kuur metronidazol en amoxicilline. Hiermee bereiken we een stabiel en in de nazorg beheersbaar resultaat, er blijven alleen nog enige lokale pockets zoals bij de 14 en 24, die een ongelukkige wortelvorm hebben. Klinisch blijft alles jarenlang gezond, zelfs de 11.



Afbeelding 7
1998. Het beeld van een klinisch gezonde gingiva, acht jaar na de combikuur.

Afbeelding 8
Het botniveau rond de elementen is nagenoeg onveranderd in vergelijking met de status uit 1999 (afb. 6).

Afbeelding 9
2000. Pocketstatus, vijftien jaar na het begin van de behandeling: geen onbeheersbare pockets; zelfs de 24 is stabiel te houden.

In 2005 is er nauwelijks verandering opgetreden in vergelijking met de in 1993 bereikte toestand. De frequentie van nazorg is nu al zeven jaar beperkt tot tweemaal per jaar waarbij het parodontium stabiel blijft. Door de consequente nazorg en aanvullende behandelingen is het parodontium na 20 jaar gezond. Alles dankzij de samenwerking tussen behandelaar en patiënt.

Afbeelding 10

Afbeelding 11

Afbeelding 12

Afbeelding 13

Afbeelding 10-13. 2005. Twintig jaar na het begin van de behandeling. De klinische beelden, de pocketstatus en het OPG geven het beeld van een gebit in een klinisch gezond gereduceerd parodontium.

Lees het gehele artikel ‘Belang van parodontale nazorg’.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Hij schreef het boek Parodontologie in de praktijk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z