Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Na het bestuderen van de medische gegevens van meer dan 100 vrouwen, ontdekten de onderzoekers dat vrouwen met ernstige parodontitis tijdens de zwangerschap meer kans hadden op vroegtijdige membraanbreuk of waterbreuk, en ontsteking van de vulva en vagina. Hun kinderen hadden ook meer kans op foetale groeivermindering.

Verhoogde kans op aandoeningen

“Ernstige parodontitis verhoogde de kans op neonatale en maternale aandoeningen, zoals beperkingen van de foetale groei, vulvovaginitis en voortijdige breuk van het membraan”, schreven de auteurs, een team van onderzoekers van de afdeling kindergeneeskunde van de Botucatu Medical School in Brazilië. “Onze resultaten benadrukken het belang van deze onderzoeken naar parodontitis tijdens de zwangerschap en de relevantie van de evaluatie van de mondgezondheid tijdens prenatale zorg.”

Zwangere vrouwen zijn al gevoeliger voor parodontitis, gedeeltelijk vanwege hoge oestrogeen- en progesteronspiegels. Parodontitis bij zwangere vrouwen kan ook andere ontstekingsaandoeningen veroorzaken of verergeren. Bovendien heeft eerder onderzoek parodontitis gekoppeld aan vroeggeboorte, zwangerschapsdiabetes en pre-eclampsie.

De onderzoekers bestudeerden de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van parodontitis tijdens de zwangerschap op de gezondheid van moeder en kind. Hun studie omvatte 138 zwangere vrouwen die bevielen in een ziekenhuis in Botucatu, Brazilië. De vrouwen waren allemaal in goede algemene gezondheid in het tweede trimester van de zwangerschap.

Ongeveer tweederde van de vrouwen ondervond parodontitis tijdens hun zwangerschap en 18% had ernstige parodontitis. Het ervaren van ernstige parodontitis bleek negatieve gevolgen te hebben voor zowel de gezondheid van moeders als pasgeborenen. Zo waren de kansen op beperking van de foetale groei 11 keer hoger bij vrouwen met ernstige parodontitis dan bij vrouwen zonder parodontitis. Bovendien hadden vrouwen met ernstige parodontitis 5,6 keer meer kans op voortijdige breuk van het membraan en 3,5 keer meer kans op vulvovaginitis.

Beperkingen van het onderzoek

De auteurs merkten twee belangrijke beperkingen op van hun onderzoek. Ten eerste omvatte de studie een relatief kleine steekproefgrootte, wat resulteerde in een laag aantal negatieve gezondheidsresultaten waarvan bekend is dat ze voorkomen bij parodontitis. Bovendien konden de auteurs niet bepalen of de vrouwen een tandheelkundige behandeling ontvingen na een diagnose van parodontitis.

“Op basis van de resultaten van deze studie, is het onze bedoeling om kennis en perceptie te stimuleren dat de mondgezondheid van de zwangere vrouwen zeer relevant is om negatieve gevolgen voor moeder en kind te voorkomen”, schreven ze. “We zijn ook van plan om verbeteringen in de preventie en behandeling van parodontitis tijdens prenatale follow-up te bevorderen, gezien de impact ervan op de gezondheidszorg van moeders en kinderen.”

Bron:
Plos One

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Airpolishing-met-kunstmatige-zoetstof

Airpolishing met kunstmatige zoetstof verbetert resultaten van subgingivale instrumentatie

Het gebruik van een airpolishpoeder met een suikeralcohol tijdens niet-chirurgische parodontale behandelingen kan positieve resultaten opleveren voor patiënten. Uit onderzoek gepubliceerd in BMC Oral Health blijkt dat de kunstmatige zoetstof erythritol de behoefte van parodontale chirurgie kan verminderen.

De gouden standaard

Subgingivale instrumentatie (SI) om biofilm en tandsteen te verwijderen wordt beschouwd als de gouden standaard bij de niet-chirurgische behandeling van parodontitis. Hoewel de behandeling effectief is voor het controleren van de infectie vereist het voortdurend onderhoud. Artsen blijven daarom zoeken naar manieren om betere resultaten te behalen.

Polijsten met een zoetstof

Recentelijk is erythritol als een airpolishingpoeder aan het spectrum van mogelijkheden toegevoegd. Het is aangetoond dat subgingivale airpolishing met glycine mogelijk effectiever is om de subgingivale biofilm te verwijderen dan hand- en ultrasone instrumenten. Erythritol is een suikeralcohol dat kleiner is dan glycine en ook geschikt is voor het verwijderen van biofilm. Er zijn echter slechts beperkte gegevens over of het gebruiken van deze kunstmatige zoetstof gunstig is voor het klinische resultaat tijdens SI.

Klinische proef

De wetenschappers onderzochten dit met behulp van een gerandomiseerde klinische proef. Een groep van 42 patiënten met matige tot ernstige parodontitis ondergingen subgingivale instrumentatie, de helft met airpolishing met behulp van een mondstuk plus erythritolpoeder en de helft zonder. Gingivale creviculaire vloeistof en subgingivale biofilmmonsters werden verzameld van de deelnemers. Ze werden verder geanalyseerd op bloeding bij sonderen, sondediepte, aanhechtingsniveau, vier geselecteerde micro-organismen en twee biomarkers. Dit gebeurde voor en drie en zes maanden na de behandeling.

Minder bacteriën na airpolishing

In beide groepen verbeterden de sondediepte, aanhechtingsniveau en bloeden bij sonderen drie en zes maanden na SI. De airpolishing verminderde het bloeden bij sonderen niet meer dan standaard subgingivale instrumentatie. De groep die was behandeld met erythritol had significant minder plekken met een sondediepte van minstens 5 mm dan de controlegroep. Ook was er bij patiënten in deze groep na zes maanden een vermindering in Tannerella forsythia en Treponeme denticola, twee bacteriën die worden gelinkt aan parodontitis.

Parodontale chirurgie verminderen

De bevindingen zijn bemoedigend maar de studie had verschillende beperkingen. Zo werd er geen rekening gehouden met patiëntgerelateerde factoren en was er geen controlegroep waarin het mondstuk zonder airpolishingpoeder werd gebruikt. Desondanks kan SI met erytritol- airpolishingpoeder gunstige effecten kan hebben en “de noodzaak van parodontale chirurgie verminderen”, schrijven de onderzoekers.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
restaureren - kapotte tand

Prepareren en restaureren met respect voor het parodontium

Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit hoe je kunt prepareren en restaureren met respect voor het parodontium.

Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit of de ongunstige reactie van het parodontium ontstaat door:

  1. het materiaal;
  2. de aansluiting van de restauratie;
  3. de locatie van de restauratierand;
  4. de preparatievorm of
  5. de vorm van de restauratie of een combinatie van deze factoren. Op basis van de antwoorden gaf hij klinische richtlijnen om parodontale problemen rond restauraties te voorkomen en te genezen.

Tandvleesproblemen rondom kronen

De eerste casus gaat over een patiënt die vijf jaar geleden keramische kronen heeft laten plaatsen. Nu heeft hij last van zijn tandvlees rondom de kronen en ruikt hij uit zijn mond.  Op de intra orale foto van de zijdelingse delen is te zien dat er geen restauraties aanwezig zijn en ziet de gingiva er wel gezond uit. Ook uit de parodontiumstatus blijkt dat er minder problemen zijn op plekken waar geen restauraties zitten. De eerste vraag is of het materiaal verantwoordelijk is voor de tandvleesproblemen.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijken sommige restauratiematerialen goed en andere minder goed te functioneren wat betreft de invloed op parodontale gezondheid. Keramische materialen trekken de minste plak aan en amalgaam de meeste. Composiet- en glasionomeer restauraties komen op een gedeelde  tweede plaats. Kunststof en niet-edelmateriaal zitten tussen composiet en amalgaam in. Wat betreft gingival index scoort kunststof het slechtst. Omdat kunststof doorgaans als tijdelijk restauratiemateriaal wordt gebruikt voordat indirecte restauraties geplaatst worden, is de vraag of dit zinvol is bij patiënten met parodontale problematiek.

Materiaal

Het materiaal blijkt niet doorslaggevend te zijn. Een uitstapje naar een ander klinisch voorbeeld van  een patiënt met aanvankelijk vergevorderde parodontitis laat zien dat zelfs acht jaar na plaatsing van tijdelijke kronen uit kunststof een gezonde parodontale situatie aanwezig is.

Aansluiting van restauratieranden

Een goede aansluiting van de restauratierand is wel heel belangrijk. De aansluitingen waren voorheen niet optimaal bij de eerste patiënt. Niet bij iedereen geeft dit echter significante problemen. Onderzoek laat zien dat bij parodontaal-gevoelige patiënten een onvoldoende randaansluiting wel tot destructie kan leiden. Maar dat weet je niet altijd van tevoren. Er bestaat geen test die duidelijk kan maken, wie wel en wie niet gevoelig is. Daarom altijd de randaansluitingen zo optimaal mogelijk maken. Dit is niet eenvoudig en kost veel moeite.

Locatie van de restauratierand

Als je op de röntgenfoto ziet, dat cariës dicht bij het bot is, dan is dit vaak klinisch ook zo. Je restauratie komt dan diep te liggen. Wat doet de locatie van de restauratierand met de parodontale gezondheid? De locatie van de restauratierand speelt een bepalende rol in de reactie van het parodontium. Indien de rand te dicht bij het bot ligt en dus de biologische breedte beschadigd is, dan ontstaat er een chronische ontsteking of recessie. Welke vorm optreedt, is afhankelijk van de weefseldikte. Je moet dus weten tot hoever je restauratie intrasulculair kan lopen. Je moet weten dat 1 mm boven het bot de bindweefselaanhechting zit. Hierboven bevindt zich 1 mm epitheliale aanhechting en dan volgt de sulcus. Een restauratie te dicht op het bot is niet gunstig. Zolang men niet door de epitheliale aanhechting heen gaat met een restauratie, kan er een gezonde situatie ontstaan of blijven. Klinisch kunnen we niet vaststellen waar de epitheliale aanhechting begint, tenzij we tot op het bot meten. Gemiddeld dient de afstand tussen restauratie en bot ten minste 2,5 mm te zijn ondanks individuele variatie. Als je ook maar op één stukje door de epitheliale aanhechting gaat, geeft dat 360 graden rondom het element een reactie. Er zijn twee opties als de biologische breedte beschadigd is: Chirurgische kroonverlenging, of het element coronaal verplaatsen (extrusie).

Kroonverlenging

Hierna volgde wederom een casus. Deze patiënt heeft net nieuwe kronen en heeft last van het tandvlees. Het tandvlees is verschillend in hoogte. Er zijn slecht sluitende kronen en de biologische breedte is beschadigd. Vanwege de coronale positie van de gingiva ten opzichte van de buurelementen staat een kroonverlenging in de voorgrond . Een chirurgische kroonverlenging met verwijderen van bot (ostectomie) kent twee opties: met of zonder het opklappen van de gingiva. Essentieel is dat na de ostectomie de genoemde afstand van 2,5mm afstand tussen botrand en prospectieve restauratierand ontstaat. Daarnaast dient het onderliggende wortelcement niet beschadigd te raken.

Extrusie

 “Volgens mij zit mijn kroon los, als ik zuig”, meldde een patiënt. Er kan onder een kroon ineens gigantische cariës komen als de rand niet meer afsluit. Een vieze smaak duidt op een lekkende restauratie. De lekkende  kroon kwam er uiteindelijk uit en het onderliggende gebitselement was volledig aangetast. Er was zonder aanvullende therapie geen omvatting van de pijler meer mogelijk en het behandelen van de cariës zou de biologische breedte beschadigen.  De patiënt wilde het gebitselement en de oorspronkelijke correcte hoogte van de gingiva zo houden. In zulke gevallen is een  snelle orthodontische extrusie zinvol. Er vindt dan geen apicale verplaatsing plaats van de gingiva en de botrand zoals bij een kroonverlenging wel het geval zou zijn. Een andere optie, de chirurgische extrusie – het extraheren van het element en coronaal terugplaatsen – vergt ervaring, met een hoger risico op complicaties.

Orthodontische snelle extrusie hoeft niet per definitie te betekenen dat er orthodontische brackets gebruikt moeten worden zoals deze casus laat zien. Een alternatief is: alle cariës weghalen, een metalen haakje in dit geval in de vorm van een endo-naald tijdelijk in het wortelkanaal cementeren, de oude kroon buccaal aan buurelementen spalken en vervolgens een elastiekje plaatsen van het haakje naar de palatinale opening in de oude kroon. Het elastiekje zal een verticale beweging van het element veroorzaken. Dit kan relatief snel gaan. Drie weken later had er in dit geval genoeg extrusie plaats gevonden om het element te kunnen omvatten en op te bouwen. De cervicale doorschemering door de gingiva als gevolg van het donker verkleurde dentine door de jarenlang aanwezige metalen stift is zelden te voorkomen en is er ook niet uit te bleken.

”Margin elevation”

 Als er een diep subgingivale restauratierand is en kroonverlenging en extrusie allebei niet in de voorgrond staan, wat kun je dan doen?

Een voorbeeld: een jonge patiënt heeft een knobbel verloren na een subgingivale horizontale fractuur. De tandarts heeft ooit geprobeerd om een goede restauratie te maken en die loopt diep door. Deze vulling lekt. Het is onverstandig deze casus slechts lokaal te analyseren. Het vlak van de occlusie klopt niet en het krachtenspel in de mond is erg ongunstig. Het is zinvol om dit te corrigeren, zeker omdat er frontimplantaten zijn. De patiënt geeft aan inderdaad last te hebben bij het kauwen.

Eerst moet de gezondheid teruggebracht worden in het gebit. Er is een indicatie om bij het subgingivaal gefractureerde element een indirecte restauratie te maken. De diepe fractuur maakt verschillende behandelingsstappen complexer. Het prepareren, de afdruk, de afsluiting van de tijdelijke voorziening en het adhesief plaatsen is lastig. Om deze problemen te omzeilen kan een ‘margin elevation’of ‘box elevation’ worden doorgevoerd. In plaats van de confrontatie met de diepe rand tijdens verschillende stappen wordt in één zitting geprobeerd om een ideale cervicale afsluiting in composiet te creëren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van retractiedraden, cofferdam, expasyl, teflontape en een matrixband om optimale droge omstandigheden te krijgen. De indirecte restauratie eindigt vervolgens supragingivaal in het composiet.

Preparatievorm

 De preparatievorm bepaalt de uiteindelijke pasvorm/aansluiting van indirecte restauraties en heeft daarmee dus invloed op de parodontale gezondheid. Een duidelijk begrensde afgeronde schouder- of chamferpreparatie op de juiste locatie verhoogt de precisie van de analoge afdruk of digitale scan. Dit is te bereiken door het gebruik van  afgeronde boren en retractiedraad in de sulcus. Daarnaast bestaat er minder risico op het (opnieuw) beschadigen van de biologische breedte .

Vorm van de restauratie

Aan de hand van een laatste casus wordt gekeken naar de invloed van de contour van de restauratie op de gezondheid van het parodontium. Het blijkt dat een overgecontoureerde restauratie geen negatieve invloed op het parodontium heeft mits er gezorgd is voor een goede aansluiting en een juiste randlocatie.

Sjoerd Smeekens is afgestudeerd in 1997 in Nederland. Hij volgde een 10-jarige opleiding in Zwitserland en Duitsland. Hij is specialist in reconstructieve tandheelkunde. Hij is eigenaar van een privépraktijk en een opleidingscentrum in Beuningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Sjoerd Smeekens tijdens het congres PARO: multidisciplinair.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Tandvleesaandoeningen gelinkt aan COVID-19-complicaties

Tandvleesaandoeningen gelinkt aan COVID-19-complicaties

Ontstekingen in de mondholte kunnen mogelijk de deur kan openen voor het gewelddadiger worden van het coronavirus. Parodontitispatiënten die COVID-19 krijgen lopen een groter risico op IC-opname, behoefte aan beademing en overlijden, zo blijkt uit een recente studie gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology.

Ontsteking die door lichaam kan verspreiden

Parodontitis treft tot de helft van alle volwassenen wereldwijd. Wanneer de ontsteking van het tandvlees niet wordt behandeld kan de ontsteking door het hele lichaam verspreiden. COVID-19 is geassocieerd met een ontstekingsrespons die men fataal kan worden. Daarom onderzocht een groep wetenschappers uit Qatar, Spanje en Canada de relatie tussen tandvleesontstekingen en COVID-19-complicaties.

Onderzoek met behulp van medische dossiers

Er werd een landelijk case-control-onderzoek uitgevoerd in Qatar, waar ze elektronische medische dossiers hebben met medische en tandheelkundige gegevens. De studie omvatte 568 patiënten bij wie COVID-19 werd vastgesteld tussen februari en juli 2020. 40 hiervan hadden complicaties (opname op de intensive care, beademingsvereiste of overlijden). Informatie werd verzameld over tandvleesaandoeningen en andere factoren die mogelijk verband houden met COVID-19-complicaties, zoals roken, bloedspiegels en body mass index (BMI).

Hogere risico op complicaties bij parodontitispatiënten

Van de 568 COVID-19-patiënten had 45% tandvleesaandoeningen. De odds ratio’s (OR) voor complicaties bij patiënten met parodontitis vergeleken met degenen zonder waren 3,67 voor alle COVID-19-complicaties. Gesplitst per complicatie kwamen de OR’s uit op 3,54 voor IC-opname, 4,57 voor beademingsvereiste en maar liefst 8,81 voor overlijden. De resultaten waren gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, BMI, rookstatus en andere aandoeningen.

Ontsteking kan verhoogde complicaties verklaren

Ook waren de bloedspiegels van markers die duiden op ontsteking in het lichaam significant hoger bij COVID-19-patiënten met tandvleesaandoeningen in vergelijking met degenen die dat niet hadden. Dit suggereert dat ontsteking de verhoogde complicaties kan verklaren, volgens de auteurs.

Infectie en beademing

Een van de onderzoekers merkte op dat orale bacteriën bij parodontitispatiënten kunnen worden ingeademd en de longen kunnen infecteren. Vooral bij patiënten die aan de beademing liggen kan dit bijdragen aan de achteruitgang van COVID-patiënten. “Ziekenhuispersoneel moet COVID-19-patiënten met parodontitis identificeren en orale antiseptica gebruiken om de overdracht van bacteriën te verminderen”, zegt hij.

Mondgezondheid moet belangrijk onderdeel zorg worden

In het algemeen zeggen de wetenschappers dat “als er een oorzakelijk verband wordt gelegd tussen parodontitis en een verhoogd aantal nadelige gevolgen bij COVID-19-patiënten, kan het verkrijgen en behouden van parodontale gezondheid een belangrijk onderdeel worden van de zorg voor deze patiënten.” Ook zou mondzorg een onderdeel moeten zijn van de gezondheidsaanbevelingen om het risico op complicaties bij COVID-19 te verminderen.

Tandheelkundige zorg noodzakelijk

Ten slotte wordt er gesteld dat de studie nóg een verband tussen tandvleesaandoeningen en systemische gezondheid benadrukt. Het onderzoek “herhaalt de noodzaak van voortdurende, levenslange tandheelkundige zorg voor mensen die vatbaar zijn voor tandvleesaandoeningen en een sterke preventieve benadering van parodontitis voor populaties” in het algemeen.

Bron: EFP
Journal of Clinical Periodontology

 

Lees meer over: Corona, Parodontologie, Thema A-Z
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update

De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update

Sinds de opkomst van de orale microbiologie staan bacteriën in het middelpunt van de belangstelling. Dit komt omdat bacteriën relatief eenvoudig te onderzoeken zijn.

Kweek en microscopie waren in de beginjaren veelgebruikte instrumenten om bacteriën en hun eigenschappen te onderzoeken. Het is dus niet gek dat we op dit terrein heel veel kennis hebben vergaard. Voor andere micro-organismen was relatief weinig aandacht, vooral omdat het erg lastig en kostbaar was om deze micro-organismen te onderzoeken. Ook op het terrein van de parodontologie ging de meeste aandacht uit naar de rol van bacteriën. Met de opkomst van de zogenaamde omics lijkt daar verandering in te komen.

Omics

Omics is een verzamelnaam voor allerlei moderne detectietechnieken. Voorbeelden van omics zijn genomics, proteomics, transcriptomics en metabolomics. De in de parodontale microbiologie veel gebruikte real-time PCR techniek is ook onderdeel van de “omics”. Dankzij de opkomst van de omics in de jaren 90 heeft de parodontale microbiologie een grote vlucht genomen. Niet alleen is onze kennis over de rol van bacteriën bij parodontitis snel toegenomen, maar we weten ook steeds meer over de rol van andere micro-organismen bij parodontitis. Hieronder volgt een beknopt overzicht.

Schimmels/gisten

Schimmels zijn eukaryotische micro-organismen. Ze kunnen zowel ééncellig (bv gisten) als meercellig zijn.

Verschillende schimmels worden in verband gebracht met parodontitis, waaronder aspergillus, saccharomyces en candida. Van deze schimmels is candida het beste onderzocht. In de meeste studies wordt een significant hoger aantal candida gevonden bij parodontitis-patiënten in vergelijking met parodontaal gezonde personen. Schimmels zoals candida kunnen bijdragen aan parodontale afbraakprocessen door het genereren van weefselschade of door inductie van ontstekingsmediatoren. Door de vele virulentiefactoren kunnen we schimmels als aspergillus en candida beschouwen als paropathogenen (Zhu 2010). Daarnaast is van Candida albicans (C.a.) bekend dat het de kolonisatie en groei van pathogenen bacteriën in de subgingivale biofilm faciliteert. Uit studies is gebleken dat C.a. een verbinding kan aangaan met zowel Fusobacterium nucleatum (F.n.) als Porphyromonas gingivalis (P.g.) en op die manier de pathogeniteit van deze bacteriën versterkt (Wu et a. 2015 en Sztukowska et al. 2018). Daarnaast heeft de P.g. bacterie veel profijt van de koppeling aan candida want candida kan zowel de zuurstofspanning in de biofilm verlagen als de passage van P.g. door het epitheel faciliteren. P.g. lift als het ware mee op de rug van candida en passeert op deze manier het epitheel.

Subgingivale aanwezigheid van candida kan ook invloed hebben op de succeskans van een parodontale behandeling. Het blijkt namelijk dat antibiotica minder effectief zijn als er candida aanwezig is. Dankzij  koppeling van de bacterie aan candida kan het antibioticum zijn werk niet meer efficiënt uitvoeren (Harriott and Noverr, 2009).

Bovenstaande heeft er voor gezorgd dat laboratoria steeds meer aandacht schenken aan schimmels en gisten.

Archaea

Archaea vormen een aparte klasse van prokaryoten. Vroeger werden ze ingedeeld bij de bacteriën maar tegenwoordig vormen ze een eigen groep.

Van de archaea worden de methanogenen het meest gedetecteerd in subgingivale samples. Methanogenen zijn strikt anaeroben die methaan produceren. De methanogeen Methanobrevibacter oralis wordt subginigvaal het meest geïsoleerd met een prevalentie van ongeveer 50% bij paropatiënten ten opzichte van 7% bij parodontaal gezonde personen (Huynh et al. 2015 en Vianna et al. 2008).

De precieze rol van methanogenen bij parodontitis moet nog opgehelderd worden, maar vermoed wordt dat aanwezigheid een aantrekkingskracht heeft op paropathogenen (Aminov 2013). Methanogenen hebben waterstof nodig voor groei en er kan een syntrofie ontstaan met waterstofproducerende paropathogenen, die door aanwezigheid van methanogenen sterk in aantal kunnen toenemen (Lepp et al. 2004).

Protisten

Een protist is een eukaryotisch micro-organisme dat niet in een andere groep ingedeeld kan worden. In die hoedanigheid zijn de protisten een vergaarbak van allerlei eukaryoten. Bekende voorbeelden van protisten zijn amoeben en ciliaten.

Binnen de groep van de protisten zijn er twee soorten die in verband worden gebracht met parodontitis. Dit is de Entamoeba gingivalis (E.g.) en de Trichomonas tenax (T.t.).

E.g. is de eerste ontdekte humane protist die reeds in 1849 door Gros beschreven is. Deze amoebe heeft zogenaamde pseudopodiën (schijnvoetjes)  waardoor hij zeer beweeglijk is. E.g. voedt zich onder andere met bacteriën, epitheelcellen en kernmateriaal van polynucleaire neutrofielen. Door de kernen van deze neutrofielen op te eten, verliest de neutrofiel zijn activiteit en raakt de afweer verstoord. E.g. is relatief eenvoudig overdraagbaar door zoenen, maar kan ook overgedragen worden door aërosolen (niezen) of door contact met besmet keukengerei, zoals bekers en bestek. E.g. wordt voornamelijk aangetroffen in de subgingivale biofilm, maar kan ook supragingivaal aanwezig zijn en soms ook elders in de mond. Opvallend is dat deze protist vrijwel niet voorkomt bij personen zonder parodontitis. Bij personen met parodontitis is E.g. in zeker 67% van de patiënten aanwezig. Verschillende paropathogenen, zoals de A.a. bacterie, kunnen zich schuilhouden in deze amoebe, waardoor de werking van antibiotica minder effectief wordt. Ook kunnen paropathogenen zich op deze manier verstoppen voor afweermechanismen (Greub en Raoult, 2004). Na afloop van een parodontale behandeling kunnen paro­pathogenen de amoebe weer verlaten en op deze manier de pockets weer rekoloniseren. Dit kan tot refractaire parodontitis leiden (Derderian, 1991).

Uit bovenstaande blijkt dat de Entamoeba ginigvalis een mogelijk belangrijke rol speelt bij parodontitis.

Er lijkt ook een verband te bestaan tussen aanwezigheid van de Trichomonas tenax (T.t.) en parodontitis. Er worden hogere aantallen T.t. gevonden bij paropatiënten in vergelijking met gezonde personen. T.t. produceert verschillende enzymen die de parodontale afbraak kunnen bevorderen. Ook kan T.t. hechten aan het epitheel. Meer onderzoek is nodig om de rol van T.t. bij parodontitis verder op te helderen (Bisson et al. 2019).

Virussen

Sinds de opkomst van de omics is ook de rol van virussen bij parodontitis uitgediept. Vooral herpesvirussen worden hierbij genoemd. Er is een 8-tal herpesvirussen bekend die de mens kunnen infecteren. Deze staan hieronder vermeld.

De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update

De meeste van deze herpesvirussen kunnen ook subgingivaal aanwezig zijn. Daarnaast kunnen andere virussen subgingivaal aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld het humaan papilloma virus (HPV). Uit een studie van Contreras bleek dat HHV-5 aanwezig was in 60% van de paropatiënten, HHV-4 in 30% en HPV in 17% van de gevallen (Contreras et . al 1999). Deze aantallen zijn in een andere studie min of meer bevestigd (Kamma et al. 2001).

De hypothese is dat virussen kunnen samenwerken met bacteriën. Zo lijkt er een samenwerking te zijn tussen HHV-5 en de P.g. bacterie. Door de invloed van HHV-5 op de afweer is de P.g. bacterie in staat zich te vermeerderen en door de invloed van de P.g. bacterie op de afweer is HHV-5 in staat zich te vermeerderen. Zo helpen ze elkaar. Daarnaast zijn interacties beschreven tussen HHV-5 en andere paropathogenen, zoals Aggregatibacter actinomycetemcomitans, Tannerella forsythensis en Treponema denticola . De ODDS ratio voor agressieve parodontitis en aanwezigheid van CMV bedraagt 6,6. Als er ook nog Pg aanwezig is, stijgt de ODDS ratio zelfs tot 51,4. Dit laatste duidt op een sterk synergistisch effect tussen HHV-5 en paropathogenen als P.g..

Conclusies

Sinds de opkomst van de omics is onze kennis over de rol van micro-organismen bij parodontitis sterk toegenomen. Veel van wat we al wisten is door middel van de omics bevestigd, maar er zijn ook nieuwe inzichten gekomen. Zo is de kennis over de rol van andere micro-organismen dan bacteriën sterk toegenomen. We weten nu dat ook schimmels, protisten, archaea en virussen belangrijke bewoners kunnen zijn van een subgingivale biofilm. De volgende fase wordt om de puzzelstukjes in elkaar te schuiven, maar hiervoor zijn goede testmodellen noodzakelijk. De nieuwe kennis die we met deze studies zullen gaan verkrijgen, zal ingepast moeten gaan worden in het huidige parodontitis model (polymicrobal synergy and dysbiosis model). Waarschijnlijk zal de nieuwe kennis op het gebied van andere micro-organismen dan bacteriën ook invloed gaan hebben op de parodontale diagnostiek. Het ligt voor de hand dat diagnostiek uitgebreid zal gaan worden met belangrijke schimmels, archaea, protisten en virussen.

Door:

Dr. Hugo E. van Beurden, Bio2Dental

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
Waterkwaliteit mondzorgpraktijk in coronatijd
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan gedacht

Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan gedacht

Wortelsplitsingen zijn niet alleen voor de patiënt moeilijk bereikbaar, ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Een goede analyse van furcaties is belangrijk. Bij wie, hoe en waarmee meet u?

Furcaties zijn complicerende factoren binnen de parodontologie. In de wortelsplitsingen blijven gemakkelijk plak en tandsteen achter. Voor de patiënt is dat vaak niet of moeilijk bereikbaar, maar ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Zelfs het resultaat van de chirurgische aanpak is slecht voorspelbaar. Verslag van de lezing van parodontoloog Hankie Bulthuis, tijdens het congres Paro Keukengeheimen.

Bij wie?

Furcatie-aandoeningen komen veelvuldig voor bij paropatiënten, maar ook bij een gezond gereduceerd gebit. Bij rokers ontstaan er vaker furcatieproblemen. Ook bij glazuurparels komen dergelijke problemen vaker voor. Met het toenemen van de leeftijd, neemt ook het risico op furcaties toe. Is er sprake van een lokaal probleem, wees er dan van bewust dat het een endodontisch probleem zou kunnen zijn. Er loopt dan een vertakking van de pulpa (accessorisch kanaaltje) naar het furcatiedak. Pus kan dan uit het furcatiedak lopen. Een foto is hier geïndiceerd.

Controleer goed

“Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan men denkt”, zei Bulthuis. Het advies is om bij iedere halfjaarlijkse controle goed na te kijken of er sprake is van furcatieproblematiek. Met name bij de bovenmolaren komen regelmatig furcatie-aandoeningen voor. Evenals bij bovenpremolaren, die vaak twee radices hebben en dus problemen in de furcatie kunnen krijgen. Het meten van furcaties is lastig, dus laat dit door iemand meten die hiervoor is opgeleid. Vergeet niet om de furcaties van de molaren in de bovenkaak vanuit palatinaal te meten. Zowel vanaf mesiaal als vanaf distaal. De furcaties bij de ondermolaren worden vanaf vestibulair en linguaal gemeten.

Waarmee en hoe?

Bij het meten van furcaties is een furcatiesonde onmisbaar. Gebruik hiervoor de Naberssonde met 3mm verdeling. Meet horizontaal waarbij de tip van de sonde contact houdt met het furcatiedak. Noteer de classificaties:

I) Kleiner of gelijk 3mm (men voelt net iets toegankelijkheid)
II ) > 3mm toegankelijkheid
III) Geheel doorgankelijk (de sonde komt er aan de andere kant weer uit)

Belangrijk hierbij is ook de peri-apicale röntgenfoto! Als de furcatie op de foto zichtbaar is, dan is het probleem klinisch gezien nog veel erger, zei Bulthuis. Bij klasse II furcatie-aandoeningen bij bovenmolaren is een furcation arrow zichtbaar op de foto.

Behandelen en prognose

Klasse I: scaling rootplaning, furcatieplastiek
Klasse II: scaling rootplaning, furcatieplastiek, furcatie vrijleggen of tunnelen, een worteresectie of extractie
Klasse III: scaling rootplaning, furcatieplastiek, tunnelen, wortelresectie, extractie.

De prognose is bij klasse I prima. De elementen met een klasse II of II furcatie-aandoening hebben een dubieuze of soms zelfs slechte prognose. Er kan gekozen worden voor een furcatieplastiek als er sprake is van een glazuuruitloper. Deze wordt dan gladgeslepen. Patiënten moeten hierbij in staat zijn om echt elke dag hun mondhygiëne tip top uit te voeren. Beperking bij behandeling van furcaties ( tunneling) is de cariës: er kunnen ook fracturen en endodontische problemen ontstaan. Vraag uzelf altijd af of het wel waard is om te behandelen bij een klasse II of III. Zeker een bovenmolaar met klasse II furcatie-aandoeningen is en blijft altijd dubieus. Wees er dus alert op! Extracties bij klasse II en III zijn dus soms geïndiceerd.

Extractie moet soms echt

De patiënt zal vaak zeggen: Ik heb geen pijn en hij staat toch nog vast? Leg dan goed uit waarom het advies toch extractie is. De mondhygiëne wordt behoorlijk vereenvoudigd als de rotte appels eruit gehaald zijn. En predilectieplaatsen voor plaque moeten geëlimineerd worden om infectiecontrole te krijgen. Bovendien heeft extractie een gunstig effect op het buurelement. Wacht niet te lang met extraheren zodat er voldoende botniveau overblijft voor toekomstige implantologie.

Bulthuis zei aansluitend: “Het afstemmen met de patiënt blijft een lastig verhaal. De huistandarts is ook vaak laconiek en laat de patiënt zitten met de furcatieproblemen. Probeer dus door goede voorlichting tot een duidelijk plan te komen.”

Hankie Bulthuis studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Van 1990 tot 1996 werkte zij als tandarts algemeen practicus in diverse praktijken. Daarnaast was zij als gastdocent verbonden aan de afdeling parodontologie van het ACTA. Van 1993-1996 volgde Hankie de Master of Science (MSc) opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 werd zij door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) erkend als parodontoloog.
Van 1996 tot 2001 werkte zij als parodontoloog in diverse praktijken voor parodontologie. Sinds 2001 is Hankie werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA). Van 1998 tot 2000 is zij als docent verbonden geweest aan het Master of Science programma parodontologie van het ACTA. In de periode van 2000 tot 2003 was Hankie Bulthuis coördinator en docent bij het Post Academisch Onderwijs Tandheelkunde van het ACTA. Zij is docent in de nascholingscursussen die de KvPA verzorgt voor tandartsen en mondhygiёnisten.

Verslag door Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Hankie Bulthuis tijdens het congres Paro Keukengeheimen.

Dit verslag is voor het eerst in mei 2013 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in februari 2021 opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Video: van periodontitis naar atheromatose

Video: van parodontitis naar atheromatose

Parodontitis kan uiteindelijk leiden tot atheromatose. Hoe dat werkt? Daar gaat deze animatievideo van de European Federation of Periodontology (EFP) over.

De video is onderdeel van een langere animatievideo van de EFP, getiteld ‘Oral health and general health: the links between periodontitis, atherosclerosis, and diabetes’. In de video wordt het verband tussen parodontitis, atheromatose en diabetes uiteengezet. Wederom wordt het duidelijk dat een gezond gebit een veel grotere impact heeft op de algemene gezondheid dan ooit werd gedacht.

Bron:
EFP

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
tandvlees

Nieuwe techniek ontwikkeld om weefsel te laten teruggroeien na parodontitis

Veel mensen krijgen in hun leven te maken met de gevolgen van parodontitis. Recente parodontale herstelstrategieën hebben zich voornamelijk gericht op antibiotica, begeleide weefselregeneratie en groeifactoren maar hebben inconsistente resultaten opgeleverd. Nu rapporteren onderzoekers de ontwikkeling van een membraan dat parodontaal weefsel helpt regenereren.

Parodontitis treft veel mensen

Volgens de US Centers for Disease Control and Prevention krijgen ongeveer de helft van de Amerikaanse bevolking in hun leven te maken met parodontitis. De aandoening veroorzaakt ontstoken tandvlees en botverlies rond de tanden wat kan leiden tot slechte adem, kiespijn, gevoelig tandvlees of zelfs tandverlies.

Tandvlees en bot terug laten groeien met polymeren

Het is dus een belangrijke zaak om dit te kunnen behandelen. Wetenschappers hebben al geprobeerd om tandvlees en bot terug te laten groeien met behulp van stukjes polymeren. De polymeren vormen een beschermde nis nabij de wortel van de tand en zorgen ervoor dat stamcellen zich differentiëren tot nieuwe tandvlees- en botcellen.

Meestal tweede operatie nodig

Meestal is echter een tweede operatie nodig om het polymere membraan te verwijderen, wat het genezingsproces kan belemmeren. Er zijn al eerder biologisch afbreekbare membranen ontwikkeld, maar deze werken niet zo goed voor het opnieuw laten groeien van parodontaal weefsel. Om deze reden wilden onderzoekers uit Amerika een membraan ontwikkelen dat parodontale weefselregeneratie zou bevorderen en na de genezing opgenomen zou worden door het lichaam.

Afbreekbaar nanomembraan

Het resultaat, gepubliceerd in ACS Nano, bestond uit een nanovezelmembraan van poly(ε-caprolactone), een biocompatibel polymeer dat al is goedgekeurd voor medische toepassingen. Dit membraan werd bedekt met een synthetisch polymeer dat het eiwit nabootst waarmee mosselen zich aan natte oppervlaktes hechten.

Getest in ratten

In het lab lukte het om stamcellen aan het oppervlak te laten hechten en differentiëren. De coating trok ook calcium- en fosfaationen aan wat leidde tot vroege botmineralisatie. Toen de onderzoekers de membranen implanteerden in het tandvlees van ratten met parodontale defecten, herstelde het bot binnen acht weken. Ook werden de membranen afgebroken en opgenomen door de ratten.

Verder werken aan membraan

De onderzoekers zeggen dat de data laten zien dat hun membraan potentie heeft als eiwit-en celafleverplatform voor parodontale weefselhersteltechnieken. De onderzoekers werken verder aan het toevoegen van andere componenten aan het membraan om de genezing te helpen en infecties te voorkomen.

Bron:
ACS Nano

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Eencellige parasiet veroorzaakt ontsteking en weefselvernietiging in de mond

De eencellige parasiet Entamoeba gingivalis wordt vaak aangetroffen in ontstoken parodontale pockets. Volgens onderzoekers van Charité – Universitätsmedizin Berlin is het organisme daarom een onderschatte microbiële motor van destructieve vormen van parodontitis.

Complexe ontstekingsziekte

Parodontitis is een veelvoorkomende, complexe ontstekingsziekte van de mondholte. Nog altijd kan het lastig zijn om de ziekte te behandelen. In het Journal of Dental Research hebben onderzoekers nu een studie gepubliceerd die aantoont dat een parasiet wel eens een oorzaak daarvan kan zijn.

Frequentie E. gingivalis in de mondholte onderzocht

De frequentie van E. gingivalis werd bepaald in ontstoken en niet ontstoken gedeeltes van de mondholte in patiënten met en zonder parodontitis. Daarnaast werden gingivale cellen besmet met het organisme en werden de effecten op genexpressie en celproliferatie onderzocht.
De parasiet werd gevonden in 77% van de ontstoken gedeeltes en 22% van de gezonde plaatsen. Bij patiënten met parodontitis verminderde de diversiteit van de mondflora en werden ontstekingsplaatsen gekoloniseerd. Deze observatie en het feit dat dit organisme nauw verwant is aan de Entamoeba histolytica, dat ontsteking en weefselvernietiging veroorzaakt in de dikke darm van vatbare mensen, veroorzaakte bezorgdheid over de rol van E. gingivalis in de pathogenese van parodontitis.

Vergelijkbaar mechanisme als E. histolytica

Volgens de onderzoekers vertonen de twee amoeben vergelijkbare mechanismen van weefselinvasie en wekken ze een vergelijkbare immuunrespons op. Zodra de parasiet het tandvleesweefsel is binnengedrongen, voedt het zich met de cellen en veroorzaakt het weefselbeschadiging.

Verminderde celgroei

“Hierdoor kunnen meer bacteriën het gastheerweefsel binnendringen, wat de ontsteking en weefselvernietiging verder verergert”, aldus Dr. Arnse Schäfer, hoofd van de Onderzoekseenheid Parodontologie van Charité Instituut van Tandheelkundige en Craniofaciale wetenschappen en leider van de studie. Celkweekexperimenten toonden aan dat E. gingivalis de snelheid waarmee de cellen groeien vermindert wat uiteindelijk tot celdood leidt.

Hoog virulentiepotentieel

Parodontitis is vaak lastig succesvol te behandelen bij patiënten. De onderzoekers zeggen dat dit mogelijk vanwege het hoge virulentiepotentieel van de parasiet is. Deze bleef voorheen vaak onopgemerkt maar komt vaak voor.

Huidige behandelingen houden geen rekening met parasiet

“We hebben één besmettelijke parasiet geïdentificeerd waarvan de eliminatie de effectiviteit van de behandeling en de resultaten op lange termijn bij patiënten met tandvleesaandoeningen kan verbeteren. De huidige behandelingsconcepten voor parodontitis houden geen rekening met de mogelijkheid van infectie door deze parasiet of de succesvolle eliminatie ervan,” zei Schäfer.
Momenteel loopt er een klinische proef om te bepalen in hoeverre de eliminatie van E. gingivalis de behandelresultaten bij parodontitispatiënten zou kunnen verbeteren.

Bron:
Journal of Dental Research

Dentistry Today

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Casus-parodontitisklachten-blijken-door-kwaadaardige-tumor-veroorzaakt-te-zijn

Casus: parodontitisklachten blijken door kwaadaardige tumor veroorzaakt te zijn

Een tiener werd al twee jaar behandeld voor parodontitis toen ze erachter kwamen dat de laesie in de mondholte eigenlijk de kwaadaardige vasculaire tumor epithelioïde hemangioendothelioom (EHE) was. Deze casus met behandeling door een kaakchirurg wordt beschreven in BMC Oral Health.

Zeer zeldzaam in de mond

EHE zijn zeldzame tumoren die 1% van alle vasculaire tumoren uitmaakt. Deze tumor wordt meestal aangetroffen in de lever, longen en botten en is erg zeldzaam in de mond. Omdat de groei meestal langzaam is en de symptomen vergelijkbaar zijn met die van chronische ontstekingen kan het lastig zijn om een diagnose te stellen.

Twee jaar behandeling voor parodontitis

Een groep geleid door Dr. Gintaras Januzis van de afdeling maxillofaciale chirurgie aan de Lithuanian University of Health Sciences in Kaunas beschrijft het geval van een gezonde vrouw met tandvleesproblemen rond haar premolaar rechtsboven. De laesie in de mondholte werd gediagnosticeerd als marginale parodontitis waarna de 18-jarige onder meer root scaling en een wortelkanaalbehandeling onderging. Ze werd na twee jaar doorverwezen naar een kaakchirurg omdat haar toestand niet verbeterde.

Onderzoek door kaakchirurg

De patiënt klaagde alleen over gingivale recessie in het palatale gebied van haar 13e, 14e en 15e tanden rechtsboven. Door recessie van het tandvlees waren de eerste premolaar en hoektand blootgelegd, en het blootgestelde worteloppervlak van de tweede premolaar was bedekt met plaque. Een 3D-computertomografie-scan van haar taak toonde botafbraak in gebied tot de maxillaire sinus.

Diagnose op base van röntgenfoto’s en weefsel

Deze bevindingen waren niet kenmerkend voor kankertumoren. Er werd besloten om de 13e, 14e en 15e tanden samen met het aangetaste zachte weefsel te verwijderen. Op basis van botafbraak dat op röntgenfoto’s te zien was en immunohistochemische kleuring van het verwijderde weefsel werd uiteindelijk de diagnose epithelioïde hemangioendothelioom gesteld.

Allogene bottransplantatie

Een jaar nadat de tumor was verwijderd werd begonnen met de reconstructie met behulp van allogene bottransplantatie. Tijdens de follow-upperiode van 31 maanden vertoonde de tiener geen klinische en radiografische complicaties volgens de auteurs.

Belang van bewustzijn zeldzame tumors

Deze casus is een van de ongeveer 40 gemelde gevallen van EHE in de mond en benadrukt het belang van het bewust zijn van deze ongebruikelijke tumor. Vanwege de late diagnose van EHE verloor de patiënt drie tanden doordat de laesie groter werkt. “Dit alles had kunnen worden voorkomen door tijdig uitgevoerd histomorfologisch onderzoek, wat had kunnen leiden tot een juiste diagnose en adequate behandeling”, schrijven de auteurs.

Bekijk de casus bij BMC Oral Health

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit introduceerde gedurende zijn carrière in de parodontologie termen als wortelsteen, subgingivale factor en peri-implantitis. Hij staat verder bekend om zijn typische uitspraken, handigheden en weetjes. Tijdens een lezing gaf hij flink wat tips en inzichten voor de behandeling van paro-patiënten.

Kuit is werkzaam als tandarts-parodontoloog bij de praktijk voor parodontologie en implantologie Arnhem. Hij heeft langdurig onderzoek gedaan naar de kwaliteit en duurzaamheid van parodontale chirurgie en parodontale nazorgbehandelingen. Op het moment is hij de drijvende kracht achter het PPIA Kenniscentrum. Hier begeleidt hij mondhygiënisten en paro-preventieassistenten. Daarnaast is hij organisator van post-academisch onderwijs in de parodontologie, implantologie en restauratieve tandheelkunde. Tijdens Capita Clinica, een bijeenkomst voor mondhygiënisten, verzorgde hij een lezing.

Ambachtelijke parodontologie

Nog altijd werkt Kuit voornamelijk met de hand. De instrumenten die worden klaargelegd voor een behandeling zijn een universele scaler, de 11/12, de 13/14 en een Syntette. Het liefst werkt hij met zo min mogelijk instrumenten. Hoewel de nieuwe Syntette vrij dik is kan deze dun geslepen worden waardoor alle vlakken goed bereikt kunnen worden. Het slijpen van de instrumenten doet hij met een steriel wit arkansas-steentje op ongeveer 50.000 toeren, zo uit de hand. Alleen de laterale zijde wordt geslepen, niet het binnenste vlak. Voor dit slijpen is wel wat ervaring nodig. Maar het gaat zo veel sneller dan met de hand of met een slijpmachine, mits je de handigheid te pakken hebt.

Tijdrovende ouderen

In een lange termijnonderzoek heeft Kuit aangetoond, dat gedurende de totale periode van 21 jaar parodontale nazorg in 3 onderzochte leeftijdsgroepen, het gemiddelde aantal (rest-)pockets van maximaal 4-5 mm diepte op hetzelfde niveau te krijgen en te houden is, namelijk gemiddeld 6 vlakken van 4-5 mm.
Van deze ondiepe rest-pockets bevond zich 75% bij de approximale vlakken van de molaren. De gemiddelde tijd voor deze (subgingivale!) nazorg was voor de oudste leeftijdsgroep aanzienlijk langer is dan die voor de jongere leeftijdsgroepen. Dit, ondanks de vrijwel gelijke hoeveelheid subgingivale vierkante millimeters. De moeilijkheidsfactor voor het glad en schoon krijgen van het worteloppervlak is bij ouderen niet groter; het zijn de algemene aspecten bij de behandeling van ouderen die gemiddeld meer tijd vergen; zoals een andere behandelhouding, uithoudingsvermogen en alles gaat langzamer. Neem dus extra tijd.

Bij iedere nazorg (=voorzorg) behandeling is het volgens Kuit het beste om eerst te focussen op de approximale vlakken van de bovenmolaren, omdat hier, bij geen of onvoldoende subgingivale reiniging, de meeste en diepste pockets ontstaan. Ook de restpockets na initiële en/of chirurgische therapie zijn gemiddeld het meest in dit gebied te vinden. Het verdient daarom de voorkeur iedere behandeling in de molaarstreken te starten. Dat zich in het molaargebied vaker en sneller parodontitis ontwikkelt, komt doordat de subgingivale ruimte het grootst is en doordat wortelanatomie met groeven en concaviteiten bij molaren het grilligst is en het dus voor patiënt en behandelaar het lastigst is om de subgingivale biofilm en het wortelsteen te verwijderen.

Preventie en recall

Gaat u de wortel met scalers en curettes grondig reinigen, dan gaat het bij sulcusdiepten van 3mm en meer altijd bloeden; ik noem dit de bloeding bij instrumentatie. Die reiniging van de worteloppervlakken moet sowieso altijd gedaan worden en dan geeft de mate van bloeding bij het instrumenteren mij direct veel informatie over het aantal noodzakelijke reinigings-strokes dan de bloeding. De patiënt kan zelf eigenlijk niet dieper dan 2 mm reinigen. Een sulcus van 3 mm of dieper zal dus altijd een flinke hoeveelheid oude biofilm bevatten met de bijbehorende sulculaire afweer (=ontstekings) mechanismen. Deze ruimten hebben dus altijd per definitie een bepaalde ontstekingsgraad en zullen bloeden bij instrumenteren. Bij alleen sonderen komen deze bloedingen niet altijd letterlijk bovendrijven. Ik heb in veertig jaar meer dan 30.000 uur subgingivaal gereinigd met handinstrumenten maar ik heb nooit de noodzaak gevoeld om bij de recall/onderhoudsbehandeling een bloedingsindex na sonderen te maken, omdat ik vond en vind, dat die geen meerwaarde heeft als je toch standaard en systematisch subgingivaal reinigt.

Natuurlijk is het belangrijk tijdens een recall de wortels supra- en subgingivaal totaal te reinigen. Je maakt altijd schoon en hoewel zich direct weer een nieuwe biofilm zal ontwikkelen zijn de oude bacteriecomplexen zodanig verstoord en vernietigd, dat het afweermechanisme de baas kan blijven. Gemiddeld heb ik voor een totale supra-en subgingivale reiniging 30 minuten nodig. Ik zeg altijd dat een recall als een kleine initiële therapie is. Je moet de sulcus van 3mm en dieper grondig scalen. Nazorg is tevens voorzorg! Je zorgt ervoor dat er geen pockets kunnen ontstaan in de hele mond. Je behandelt immers niet enkel de plaatsen waar een restpocket zit of waar een pocket in het verleden zat. Maar behandel wel met beleid. Wees voorzichtig bij ondiepe plekken en krachtig en doortastend bij diepere plekken. Ik merk namelijk dat men soms teveel tijd besteedt aan plekken die 1 of 2 mm diep zijn, terwijl je dan meer kwaad doet dan goed doet. Je traumatiseert dan de gingiva en er is kans op instrumenteel aanhechtingsverlies.

Voldoende tijd voor preventie

10% van alle patiënten zijn zware paropatiënten; dat wil zeggen, dat in deze risicogroep bij onvoldoende parodontaal-preventieve zorg progressief aanhechtingsverlies zal optreden. Kuit stelt dat we met de juiste preventie parodontitis kunnen voorkomen. Je moet van begin af aan voldoende tijd inplannen voor preventie anders verandert een patiënt in een paropatiënt. Je dient parodontitis te voorkomen, dan immers hoef je enkel de gezonde situatie op pijl te houden. Lukt dat laatste niet, dan moet je in de eerste plaats aan je eigen handelen denken. Dus blijf altijd kritisch op jezelf en schuif het niet op je patiënt af. Vraag je bijvoorbeeld af of jouw instrumenten wel scherp genoeg zijn en of je wel genoeg tijd aan de approximale vlakken van de molaren besteedt, nog afgezien van je instructies aan de patiënt; maar denk er aan; de ruimtes dieper dan 2 mm zijn jouw verantwoordelijkheid.

Recessiebedekking

Patiënten krijgen regelmatig te horen dat in het geval van een recessie na chirurgische pocketeliminatie de gingiva nimmer terug zal keren. Kuit liet echte foto’s zien van een mooie rebound na flap-operaties. De gingiva zag er een stuk aangenamer uit dan voor de operatie. Zo’n 2 mm nieuwe gingiva was erbij gekomen. Hoewel niet de gehele recessie bedekt werd, was hier zeker sprake van winst.

Late verwijzingen

Kuit is van mening dat er in Nederland nog veel te weinig mondhygiënisten zijn. Het gevolg hiervan is dat veel parodontitis niet behandeld wordt of te laat gesignaleerd wordt, nog afgezien van het feit, dat, zoals al eerder gezegd, bij de juiste voorzorg parodontitis geheel vermeden kan worden. Als op grond van foto’s wordt verwezen dan is er vaak al jaren wat mis. Gelukkig kunnen we vaak nog veel en goed herstellen, zelfs elementen met veel botverlies kunnen nog veel langer mee, dan je zou denken.

Overtuigen

Een goede manier om de patiënt bewust te maken van het probleem is het simpelweg te laten zien. Met een spiegel kan de patiënt worden getoond welk gedeelte gezond en welk gedeelte ziek is. Na een halve minuut is voor de patiënt al duidelijk dat het of een heel lokaal probleem is of een gegeneraliseerd probleem, maar dat er ook gezonde plaatsen zijn en dat betekent, dat hij/zij te genezen is! Vervolgens lepel je met de sonde of een curette de losse troep uit de ongezonde plek en de patiënt weet direct beter dan uit een boekje, wat de oorzaak en de oplossing van zijn tandvleesprobleem is.

Wat te doen bij een parodontaal abces?

Bij een abces is er sprake van een acute ontsteking. Een goede diagnose is uiteraard onontbeerlijk; verwijzen ligt voor de hand. Er is heel snel veel botverlies, vaak net zoveel als na 10 jaar chronische onbehandelde parodontitis. Maar dit kan ook weer heel snel herstellen, als je het op de juiste manier behandelt. Dat doe je door te verdoven, pus te ontlasten, het worteloppervlak te reinigen met curettes, flink te spoelen met fysiologisch zout, bij mobiliteit in te slijpen en soms te spalken, antibiotica te geven en een week te laten spoelen met chloorhexidine. Kweken is niet aan de orde, want dan moet je wachten op de uitslag. In deze acute situatie heeft meten geen zin, want je penetreert dan veel te diep in het bindweefsel. De volgende dag en een week later controleren. Na een half jaar meten en een foto maken om het botbeeld te controleren.

Wat de doen bij NUG?

“Wat is dit?”, vroeg Kuit bij het laten zien van deze foto.

Een mondhygiënist: Beginnende NUG!
Ha, heel goed, dat wisten de cursisten vorige keren niet, juichte Kuit. Wat je hierbij doet is heel voorzichtig reinigen met een curette. Verdun 3% waterstofperoxide met lauw water tot 1,5 % en spoel een aantal keren. Geef een recept metronidazol voor 1 week (2 of 3 maal daags 500mg en laat ook thuis spoelen met waterstofperoxide 1,5% en chloorhexidine 0,12-0,2%, zodat er niet per se gepoetst hoeft te worden; na 1 week en na 1 maand controleren, instructies en natuurlijk een totale reiniging. Of je laat de patiënt elke dag terugkomen, een week lang, dan kan je ook zonder metronidazol genezing krijgen. Maar denk er aan, dat dit vaak niet de meest gemotiveerde patiënten zijn. Is de pijn weg, dan is de patiënt vaak ook weg.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van tandarts-parodontoloog Coen Kuit

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Parodontitis vergroot de kans op ischemische beroerte

Parodontitis vergroot de kans op ischemische beroerte

Patiënten met parodontitis hebben een grotere kans op het krijgen van een beroerte en sterfte door een ischemische beroerte vergeleken met gingivitispatiënten. De onderzoekers concludeerden in het Journal of Clinical Periodontology ook dat het risico wordt verminderd na tandheelkundige behandeling.

Het verband tussen tandvleesontsteking en beroerte was onduidelijk

Het krijgen van een beroerte is wereldwijd een belangrijke oorzaak van overlijden en beperkingen. Er zijn veel risicofactoren bekend, maar de relatie met tandvleesontsteking was nog onzeker. Ook was het niet duidelijk wat de effecten van tandheelkundige behandelingen op het risico op het krijgen van een beroerte zijn.
Dat is de reden waarom de onderzoekers aan het Changhua Christian Hospital in Taiwan het effect bekeken van drie verschillende behandelingen voor gingivitis, parodontitis, en een combinatie van beide op het voorkomen van ischemische beroertes. Hiervoor gebruikten ze gegevens van de National Health Insurance Research Database (NHIRD) in Taiwan.

Onderzoek met 14 jaar aan gegevens

In een retrospectief cohortonderzoek werden 14 jaar aan gegevens van de NHIRD gebruikt. De wetenschappers focusten op patiënten waarbij gingivitis of parodontitis was vastgesteld, die wel of geen specifieke behandeling kregen. Alleen patiënten tussen de 40 en 80 jaar oud werden meegenomen. Patiënten waarbij voor al het werven onder andere ischemische beroerte vast was gesteld werden uitgesloten van de studie.
De patiënten werden in 8 groepen onderverdeeld gebaseerd op behandeling. Daarna werd de algemene beroertefrequentie berekend. Verder werd het risico op een beroerte tussen de gingivitis- en parodontitiscohorten geschat.

Parodontitispatiënten lopen groter risico op een ischemische beroerte

Uit de resultaten blijkt dat de patiënten met parodontitis een groter risico lopen op een ischemische beroerte. Als er wordt gekeken naar een follow-upperiode van 10 jaar is de overlevingskans voor die groep ook significant kleiner.

Behandeling verlaagt het risico

Daarnaast zorgen scaling en intensieve behandeling voor een aanmerkelijk lager risico op beroerte voor gingivitis- en parodontitispatiënten. Het krijgen van beide behandelingen zorgt voor een nog lager risico. Daarentegen heeft tandextractie een negatief effect op de beroertekans.
De conclusie luidt dus dat parodontitis een risicofactor is voor een ischemische beroerte, en dat scaling en behandeling tegen parodontitis het risico verlagen. Hierbij moet wel worden gezegd dat bijvoorbeeld andere risicofactoren – zoals roken en slechte BMI bij patiënten met een slechte mondgezondheid – niet zijn overwogen.

Bron:
Journal of Clinical Periodontology

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Ook genen spelen rol bij parodontitis

Ook genen spelen rol bij parodontitis

Het is natuurlijk allang bekend dat een goede mondhygiëne essentieel is om parodontitis te voorkomen. Nieuw onderzoek wijst echter uit dat een derde van de voorkomende parodontitis door genetische factoren wordt veroorzaakt.

Meta-analyse van verschillende soorten artikelen

Dit is de conclusie van een studie die werd gepubliceerd in het Journal of Dental Research. Een internationaal onderzoeksteam voerde een meta-analyse uit om de tot dan toe onduidelijke erfelijkheid van gingivitis en parodontitis systematisch te beoordelen.

Uit bijna 20.000 artikelen die tussen 1969 en 2018 zijn gepubliceerd over de erfelijkheid van parodontitis werden 28 relevante onderzoeken geïdentificeerd. Deze werden gegroepeerd als familie-, tweeling- of genoombrede associatiestudie gebaseerd op opzet en uitkomst. In totaal bevatten de artikelen gegevens van meer dan 50.000 mensen.

Parodontitis wel erfelijk, gingivitis niet

De onderzoekers vonden dat tot ongeveer een derde van de parodontitis in menselijke populaties te wijten is aan erfelijke factoren. Er werd geen statistische relevante erfelijkheid van gingivitis gevonden.

Ernstige parodontitis meer erfelijk, erfelijkheid verschilt per onderzoeksgroep

De verschillende groepen studies lieten verschillende maten van erfelijkheid zien. De genoombrede studies toonden geen erfelijkheid aan bij matige vormen van parodontitis, terwijl deze 0,24 was bij ernstige parondontitis. Gebaseerd op de tweelingstudies werd een erfelijkheid van maar liefst 0,38 gevonden tegenover 0,15 bij familiestudies.

Verband tussen roken en verhoogde erfelijkheid

Verder werd er nog een verband tussen roken en verhoogde erfelijkheid gevonden met behulp van de genoombrede studie: de erfelijkheid van ernstige parodontitis wordt door rookverslaving verhoogd tot een half en die van alle parodontitis tot 0,30.

Dit kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Enerzijds kan parodontitis een gevolg zijn van de genetische aanleg tot roken, anderzijds is het mogelijk dat er sprake is van een gelijktijdige aanleg voor verslaving.

Het onderzoekresultaat komt overeen met de verschillende bestudeerde populaties. Een deel van de artikelen waarop het resultaat is gebaseerd maakt wel gebruik van zelf-rapportage of niet-exacte aannames die zijn gemaakt om de erfelijkheid in te schatten. Sterke punten van de studie zijn juist de grote steekproefomvang en nieuwigheid.

Bron:
Journal of Dental Research

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Positieve-parodontologie

Positieve parodontologie

Wat is parodontale gezondheid? Gaat het er om wat de patiënt ervaart of wat de behandelaar vindt? En welke stadia van parodontitis zijn er?
Geerten-Has Tjakkes vertelde hierover in zijn lezing over ‘positieve parodontologie’.

Positieve mondhygiënist

Een mondhygiënist die succesvol wil zijn, zou positief moeten zijn. Patiënten hebben een voorkeur voor een positief ingestelde behandelaar. Als je positief bent, gaan je collega’s en patiënten beter met jouw visie en handelswijze mee en daardoor kunnen je behandelresultaten beter worden. Nog belangrijker is dat je jezelf er goed bij voelt. Je kunt jouw boodschap alleen overdragen als je er zelf werkelijk achterstaat. Tjakkes tikte ‘mondhygiënist’ in bij Google afbeeldingen en zag bijna alleen maar vrolijke mensen, mooie monden met een lach. Als je met het woord ‘parodontoloog’ precies hetzelfde doet, dan kom je veel minder positieve plaatjes tegen. Bijvoorbeeld van een bloederige operatie.

‘Positieve parodontitis’

Wat kunnen we met de definitie van gezondheid? Wat is nu parodontale gezondheid? Bij positieve gezondheid is het belangrijk dat mensen om kunnen gaan met hun ziekte. Maar je zal zelf ervaren hebben dat de meeste patiënten totaal geen last hebben van hun parodontitis. “Maar ik heb nergens last van”, is een vaak gehoorde reactie van je patiënt. Je patiënt ervaart aanvankelijk geen probleem en soms voelt het alsof je er eentje probeert aan te praten. Dus wat is dan een gezonde mond? Betekent dat geen ontsteking? Geen pockets? Geen verdiepte pockets? Geen pus? Geen bacteriën? Stabiliteit? Of misschien zelfs edentaat?

Parodontale gezondheid

Er zijn vier categorieën van parodontale gezondheid volgens de nieuwe  AAP/ EFP classificatie:

  1. Zuivere parodontale gezondheid: gedefinieerd als een totale afwezigheid van klinische ontsteking en fysiologische immuunbeheersing bij een parodontium met normale steun (geen aanhechtings- en botverlies)
  2. Klinische parodontale gezondheid, gekenmerkt door afwezigheid van of minimale tekenen van ontsteking in een parodontium met normaal niveau steunweefsel
  3. Parodontale stabiliteit in een gereduceerd parodontium
  4. Remissie van parodontale ontsteking in een gereduceerd parodontium

Volgens Tjakkes bestaat de eerste categorie eigenlijk niet. Bij de tweede mag wel een bepaalde mate van bloeding zijn. Hoe bruikbaar is dat in de praktijk? Bij de derde is de patiënt reeds behandeld aan parodontitis en zit in het nazorgtraject. De parodontitis zou op dat moment dan onder controle zijn. Bij de vierde categorie is er sprake van een ontsteking die weer opvlamt.

Classsificatie in stadia

Alhoewel niet de focus van deze lezing wordt er kort stilgestaan bij de nieuwe classificatie Bij het stellen van de diagnose wordt bekeken wat ongeveer de ernst is. Dus hoeveel botverlies en hoeveel aanhechtingsverlies is er? Men wil er naar toe dat ook wordt gekeken naar hoeveel elementen er verloren zijn gegaan door parodontitis en de uitgebreidheid daarvan. In stadium 1 is de aanhechtingsverlies  1 tot 2 mm, zijn de pockets niet dieper dan 4 mm en is er röntgenologisch niet meer dan 1/3 wortellengte botverlies opgetreden. Dit is zo’n 15%. Bij stadium 2 is de CAL 3 à 4 mm, de maximale pocketdiepte 5 mm en is er 1/3 wortellengte botverlies (15-33%) op de röntgenfoto waar te nemen. In deze stadia zijn er geen elementen verloren gegaan ten gevolge van parodontitis zoals in stadium 3 en 4 wel zou zijn. In stadium 3 en 4 zijn er ook nog andere complicaties zoals verticaal botverlies en furcaties. Verder wordt bekeken hoe groot de kans is dat er stabiliteit kan worden bewerkstelligd. Dat is dus uitgebreider dan de huidige classificatie. Parodontale diagnostiek wordt dus meer dan alleen meten van pockets.

Parodontitis stadium

Parodontitis-stadium

Parodontitis graad

Parodontitis-graad
Klik hier voor vergrote afbeeldingen 

In de praktijk

Hoe het bovenstaande werkelijk naar de praktijk vertaald wordt en wordt nageleefd, is nog  de vraag. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk wordt om een goede diagnose te stellen als je niet over (correcte) foto’s beschikt of over een volledig dossier. Hoe achterhaal je of een element gesneuveld is door parodontitis of door iets anders? Om te achterhalen of een element verloren is gegaan door parodontitis is het interessant om een soort rekenmodel te maken. Hierin wordt in het CTM onderzoek gedaan. Zo kun je de classificering hanteren zonder dat je de historie volledig hebt.

Parodontale-diagnostiek-meer-dan-alleen

Extractie heilzaam?

We vroegen ons eerst af of edentaat zijn een gezond parodontium betekent. Paro kan je niet extraheren; de vatbaarheid blijft. Je ziet juist nu dat meerdere extracties vanwege parodontitis betekenen kan dat de patiënt in een hoger stadium  belandt. En je ziet dat bij implantologie in zo’n geval peri-implantitaire infecties kunnen optreden.

Doel van de mondhygiënist

Naar welk doel werk je nu als mondhygiënist? Naar een verlaagde plaquescore? Naar een verlaagde bloedingsscore? Naar behoud van dentitie? Naar aanhechtingswinst? Naar behoud van functie? Naar pocketreductie? Naar een ontstekingsvrije mond of naar stabiel houden? Je werkt naar stabiliteit als mondhygiënist. Paro wordt veroorzaakt door bacteriën, plakretentiefactoren, door het immuunsysteem, de patiënt zelf, door gewoontes, voeding, roken, medicatie, alcohol, erfelijkheid, stress en omgeving. Waar kan je therapie op gericht zijn? Je kunt niet alles beïnvloeden. Je wilt een gezond parodontale situatie creëren die door een patiënt zelf te onderhouden is. Waar streef je naar? Je streeft natuurlijk wel naar de 0% plak en bloeding. Dat is dus je doel. Uiteindelijk zijn enkele pockets van max. 4 à 5 mm en een bloedingspercentage onder de 15% goed stabiel te houden. Het doel moet wel duidelijk zijn voor je patiënt.

Communicatie

Bij het zetten van een doel met je patiënt is het belangrijk dat je heel helder bent over de diagnose en prognose. De eerste klap is een daalder waard! Als je van te voren aangeeft wat hoe ernstig het is, kan het daarna alleen maar meevallen. Behandeling van een ernstige parodontitis kost  moeite, soms frustratie, tijd en ook geld . Een behandeling heeft alleen maar nut als je samenwerkt.. Dus zeg niet dat het ‘even schoonmaken’ is; dat is het ook echt niet en is zelfs denigrerend. Bovendien trek je  daarmee juist de verantwoordelijkheid alleen maar naar jezelf als behandelaar toe, doe dat niet, zodat duidelijk is wat wiens verantwoordelijkheid is en wat van invloed is op een succesvolle behandeling.  Wees van tevoren ook duidelijk of er elementen met een dubieuze of slechte prognose zijn en die je voordeel van de twijfel geeft.

Dus leg uit:

  • dat de situatie ernstig is;
  • dat het behandeld kán worden;
  • dat jij het niet alleen kunt;
  • dat het tijd, moeite (frustratie) en geld kost.

Geef ook gewoon toe als je denkt dat het niet gaat lukken. Het zou onmenselijk zijn als je alle elementen zou kunnen redden. Het lucht op om dat gewoon toe te geven en dan sta je er ook positiever in.

Het effect van de parodontale behandeling volgt niet altijd de tijd die er in het protocol voor staat. Laat dat los. Soms kost het gewoon meer tijd. Patiënten hebben soms meer tijd nodig, en behandelaars soms ook.  Zo sta je er wederom positiever in.

Compleet plan

Spreek met je patiënt af wat het ‘overall idea’ is; wat is de wens van de patiënt? Bijvoorbeeld: “Haal alles er maar uit.” of juist “Koste wat het kost behouden.” Bespreek de prognose op elementniveau: hoe waarschijnlijk is verbetering, welke behandelingen zijn daarvoor allemaal nodig en de kosten. Vertel ook wat er nog mogelijk is als de slechte elementen verwijderd worden. Zorg dus dat er ook een totaalplan vanuit de tandarts is. Dit vergt goed overleg, met tandarts en/of parodontoloog. Soms ontbreekt er echt beleid (vanuit de patiënt of vanuit de tandarts), ook bij navraag. Dan wordt het soms een KWW: een Kiek’n Wat’t  Wot op z’n goed Gronings.

Wie doet wat?

Bekijk ook goed wie wat doet. Een mond met matige pockets kan toch behoorlijk ingewikkeld zijn. Of het kan van te voren er eenvoudig uitzien, bijvoorbeeld als de mond relatief schoon is, terwijl als je echt gaan meten je een heel eind dieper zakt. Bij een mevrouw met een heel hoog risicoprofiel met restpockets na volledige initiële behandeling met antibiotica met een restpocket van 6 mm en de rest ondieper kan beter niet terecht bij bijvoorbeeld de paro-preventieassistent  die roept dat zij tot 6 mm mag reinigen. Deze mevrouw moet dan echt naar de mondhygiënist. En vice versa: een mond kan er ‘vies’ uitzien bij een oude man met wat pockets van 5 mm terwijl het bot prima op niveau ligt. Deze meneer kan dan bij iedereen die in de mondzorg werkt terecht.

 Geerten-Has Tjakkes is in 2002 als tandarts afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft als tandarts in verschillende praktijken in Noord Nederland gewerkt. Naast zijn werkzaamheden als algemeen practicus heeft hij promotieonderzoek verricht aan de afdeling Mondziekten, Kaak – en Aangezichtschirurgie van het UMCG en is in 2010 gepromoveerd. Hij is voorzitter van de expertisegroep Parodontologie van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het CTM, Tevens is hij werkzaam in zijn verwijspraktijk voor parodontologie en implantologie De Parodontoloog in Groningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing ‘Positieve Parodontologie’ door Geerten-Has Tjakkes tijdens het NVM-najaarscongres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
paro-meets-endo

Endo meets paro: paro of endo probleem?

Het valt niet altijd mee om vast te stellen of een pocket een paro- of een endo-probleem is. Beide hebben met bacteriën te maken. Aan de hand van enkele casussen vertelde endodontoloog Joerd van der Meer over zijn ervaringen hiermee tijdens het congres PARO: Multidisciplinair.

Beluister als podcast of lees de tekst hieronder.

Antibiotica bij bacteriën rondom de apex

In de eerste casus heeft een patiënt ondanks vele bezoekjes aan de tandarts steeds terugkerende pijn. In een filmpje is te zien dat pus op de hartslag van de patiënt uit het kanaal naar boven komt. Wat was het probleem? Van der Meer heeft de pus gekweekt en uit de lab-resultaten bleek dat er allemaal paro-gerelateerde bacteriën in zaten. En toch was het geen paro-probleem. Dat kwam doordat er niet alleen bacteriën in het kanaal zaten. Zij hadden zich een weg gebaand naar het worteloppervlak en hebben zich opgehoopt rond de apex. Door de kweek kon er gericht antibiotica gegeven worden en zo was de patiënt eindelijk echt geholpen. Heel vaak komt er Fusobacterium Nucleatum uit zo’n kweek. Bij een andere patiënt bleek voornamelijk Porphyromonas Gingivalis in de kweek aanwezig. Een paar weken na de gerichte kuur, kwam de ontsteking tot rust en uiteindelijk trad genezing op en herstelde het bot zich weer volledig. Van der Meer had toen net een krantenbericht over de relatie tussen P.g. en Alzheimer gelezen en kreeg zodoende een goed gevoel dat hij hier misschien meer had kunnen doen dan alleen een tandheelkundig probleem verhelpen.

Gele vla en een extra-radiculaire infectie

Hierna volgde nog een voorbeeld van een persisterende fistel. Hier kwam volgens de spreker ‘heerlijke gele vla’ uit. Ook werd er een foto getoond van een geëxtraheerd element met een endo-probleem waarop de bacteriën echt terug te vinden zijn als een soort gitzwart tandsteen rondom de apex.

Kip of ei?

Een paro-behandeling heeft een verwaarloosbaar effect op de pulpa. Dus als er louter een paro-probleem is en deze wordt behandeld, dan resulteert dit niet in endo-problematiek. Op het moment dat er botverlies bij of voorbij de apex is, kan de paro op zichzelf wel de pulpa schaden. Andersom kan een necrotisch geïnfecteerde pulpa een risicofactor vormen voor parodontale aandoeningen. Gezien de overeenkomsten tussen paro- en endo-microflora zou kruisbesmetting mogelijk kunnen zijn.

Furcatie

In een volgende casus leek aanvankelijk sprake te zijn van een enorm paro-probleem, waarbij de furcatiesonde een behoorlijk eind onder het element strandde. De patiënt was klachtenloos. Dit was een anatomische variatie met een soort extra wortelkanaal. Deze draineerde via een lateraal kanaaltje in de furcatie. Als je hierbij de bacteriële prikkel vanuit het kanaal wegneemt, dan treedt mooie genezing op met bot-ingroei.

Smalle pocket

Als je een smalle pocket ontdekt, hoeft dat niet per se een paro-probleem te zijn. Als je het als zodanig gaat behandelen, kunnen de vezels van het parodontaal ligament beschadigd raken. Een smalle pocket kan wijzen op:

  • Een parodontaal probleem
  • Een verticale fractuur
  • Een ontwikkelingsgroeve
  • Een endo-paro probleem

Fractuur

Meerdere fistels zijn een duidelijke hint voor een verticale fractuur. Er ontstaat echter niet altijd een fistel bij een fractuur. Een verticale fractuur betekent helaas dat het element verloren is.

Ontwikkelingsgroeve

Als je de vitaliteit test, het element positief reageert en je iets ziet wat op een fractuur lijkt, kan het een ontwikkelingsgroeve zijn. Met name bij de laterale bovenincisieven komt dit regelmatig voor. Chirurgisch behandelen en bijvoorbeeld MTA restaureren kan een optie zijn, maar dan heb je nog steeds een probleem. Er vormt zich namelijk geen aanhechting tussen het MTA en de gingiva. Op dat moment kan je de hulp inschakelen van de parodontoloog.

Gecombineerd probleem

Is er sprake van gecombineerde problematiek: endo-paro of paro-endo? Laat dan het worteloppervlak eerst met rust. Behandel altijd eerst de endodontische component en evalueer na 6 tot 12 weken. Op die manier raken de vezels in het parodontale ligament niet onnodig beschadigd. Aanvullend kan er na die tijd nog een paro-behandeling nodig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Zeker niet als het een endo-paro is. Deze is te herkennen als solitaire pocket.

Joerd van der Meer deed in 1989 tandartsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na de militaire dienst als tandarts bij de Koninklijke Marine, werkte hij enkele jaren in een groepspraktijk in Drenthe. In 1996 begon hij als docent voor de disciplinegroep Tandheelkunde/Mondhygiëne van de RuG. Vanaf 1998 tot januari 2002 was hij werkzaam als docent en onderzoeker bij de afdeling “Endodontologie” van de KUN onder leiding van dr. Werner Willemsen. Sinds 1998 heeft hij een verwijspraktijk voor endodontologie gedurende 2 dagen in de week en werkt hij als onderzoeker bij het UMCG. Tevens is hij sinds 2009 “Honorary Research Associate” bij het “University College of London Eastman Dental Institute”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Joerd van der Meer tijdens het congres PARO: multidisciplinair.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
grafiek

Europese Federatie van Parodontologie en Wereldgezondheidsorganisatie publiceren rapport over links tussen parodontale en hart- en vaatziekten

Er is al veel onderzocht en gepubliceerd over de link tussen parodontitis en hartziekten. Nu is het bewijsmateriaal vanuit beide professies bekeken wat heeft geleid tot een consensusartikel met aanbevelingen voor preventie en behandeling.

Resultaat van Perio-Cardio Workshop

Het artikel is het product van de Perio-Cardio Workshop die werd gegeven in Madrid in februari 2019. Tijdens deze workshop werden meer dan 20 experts van de Europese Federatie van Parodontologie en de Wereldgezondheidsorganisatie samengebracht. Deze mensen bekeken het meest recente bewijsmateriaal over de associaties tussen parodontitis en hart- en vaatziekten.

Veelvoorkomende en ernstige ziekten

Hart- en vaatziekten en parodontitis zijn beide chronische, niet-overdraagbare ziekten die vaak voorkomen. Bijna de helft van de wereldbevolking heeft last van parodontitis, waarvan een vijfde van de ernstige vorm. Hart- en vaatziekten zijn jaarlijks verantwoordelijk voor een derde van alle sterfgevallen wereldwijd; hiermee zijn ze doodsoorzaak nummer één.

Patiënten moeten worden gewezen op link

Er is sterk epidemiologisch bewijs dat parodontitis een verhoogd risico op toekomstige atherosclerotische cardiovasculaire aandoeningen veroorzaakt. Het artikel adviseert daarom dat patiënten met parodontitis hierover moeten worden ingelicht.

Actief omgaan met risicofactoren

Deze patiënten hebben onder andere een hoger risico op een hartinfarct en beroerte en moeten erop worden gewezen dat ze actief om moeten gaan met risicofactoren. Om de kans zo klein mogelijk te houden zouden ze niet moeten roken, genoeg moeten bewegen en gezond moeten eten. Ook overgewicht, bloeddruk en een dieet hoog in verzadigde vetten en geraffineerde suikers zijn namelijk risicofactoren.

Informeren over risico cardiovasculaire complicaties

Bovendien lopen patiënten met zowel parodontitis als hart- en vaatziekten mogelijk een hoger risico op latere cardiovasculaire complicaties. Ook hierover zouden ze moeten worden geïnformeerd. Het advies luidt verder dat ze hun gebit goed moeten onderhouden en laten behandelen. Preventie is immers beter dan met de gevolgen leven.

Voorlichtingscampagne gaat in april van start

De EFP zal de bevindingen van de Perio-Cardo Workshop gebruiken om een campagne op te zetten. Tandartsen, artsen en patiënten die medische of tandheelkundige praktijken bezoeken zullen specifiek materiaal krijgen over parodontale en cardiovasculaire gezondheid. De campagne zal in april 2020 worden gelanceerd.

Bron:
Journal of Clinical Periodontology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Nieuw bevestiging voor verband tussen dementie en tandverlies

Nieuwe bevestiging voor verband tussen dementie en tandverlies

Verschillende eerdere studies lieten al zien dat chronische ontstekingen als parodontitis een risicofactor voor dementie zijn. Een recente studie uit India heeft opnieuw aangetoond dat parodontitis geassocieerd wordt met cognitieve stoornissen.

Parodontitis de grootste oorzaak van tandverlies bij ouderen

Des te ouder een mens is, des te vaker tandverlies wordt veroorzaakt door parodontitis. Dit in tegenstelling tot bij jongeren waar cariës de grootste oorzaak van tandverlies is. Hier maakte een Indisch onderzoeksteam gebruik van om een verband tussen tandverlies en dementie aan te tonen.

Cross-sectionele studie

Het onderzoek bestond uit een cross-sectionele studie bestaande uit 300 patiënten met dementie met een leeftijd tussen de 50 en 80 jaar. Patiënten met onder andere parodontale therapie in de afgelopen zes maanden of een voorgeschiedenis van herseninfarcten werden uitgesloten van de studie.

MMSE en tanden tellen

Er werd voornamelijk naar twee aspecten gekeken: mate van dementie en tanden. Bovendien werden sociaaleconomische factoren als opleiding of burgerlijke staat in het onderzoek meegenomen.

De cognitieve status van de deelnemers werd beoordeeld met behulp van de dementietest Mini Mental State Examination (MMSE). Hierbij werd een vragenlijst afgenomen die onder andere korte geheugentaken, motorische vaardigheden en oriëntatie omvatte. Door geregistreerde parodontologen werd het gebit van de patiënten onderzocht en hun tanden geteld. Verstandskiezen werden niet meegeteld.

De resultaten sluiten aan bij oudere onderzoeken

De resultaten van het onderzoek laten een duidelijke correlatie zien tussen het aantal tanden dat nog aanwezig is in de mond van de patiënt en de MMSE-waarde. Hoe minder tanden aanwezig waren, hoe lager de waarde was. Een lage waarde op de test betekent een grote mate van verslechtering van cognitieve prestaties. Dit komt overeen met de bevindingen uit oudere studies, die ook al een verband tussen parodontitis en dementie hadden ontdekt.

Daarnaast hebben de onderzoekers aangetoond dat verschillende sociaaleconomische factoren ook een belangrijke rol spelen. Zo hadden deelnemers die beter sociaal geïntegreerd waren minder last van dementie. Ook de mate waarin de patiënten onderwijs hadden genoten gaf een goede indicatie: mensen met een laag opleidingsniveau bleken een grotere mate van tandenloosheid te hebben. Het is mogelijk dat dit komt door minder voorlichting over het belang van een goede mondgezondheid.

 

Bron:
Indian Society of Periodontology

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

In de voorbije decennia is de rol van de chirurgie veranderd van flapoperaties bij elke parodontale behandeling tot een meer beperkte rol voor deze ingrepen in een tweede fase na de niet-chirurgische behandeling. Chirurgie heeft daarmee een specifieke plaats in de parodontale behandeling. De afweging tot inzet ervan hoort dan ook onlosmakelijk bij het bepalen van de beste behandelstrategie.

Parodontale behandeling – spelregels, uitgangspunten en risicofactoren

Bij het uitvoeren van een parodontale behandeling gelden de volgende spelregels, uitgangspunten en risicofactoren.

Spelregels

  • Behandelen van parodontitis: vroege diagnostiek en secundaire preventie.
  • In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
  • Blijvende monitoring op regelmatige basis blijft noodzakelijk.
  • Actie ondernemen als de metingen veranderingen aangeven.

Uitgangspunten

  • Beheersing van risicofactoren.
  • Onderhouds-/nazorgbehandeling zijn basis voor parodontale stabiliteit.
  • Her-initieel biedt geen garantie voor herstel.
  • Het is lastig om de toekomst voor een parodontitispatiënt te voorspellen.
  • Soms (verantwoord) risico nemen om tot een goed resultaat te komen.
  • Compliance met betrekking tot (interdentale) mondhygiëne is essentieel.
  • Grondige supra- en subgingivale gebitsreiniging is het belangrijkste wapen.
  • Doordacht extraheren is een sterke ondersteuning bij het verkrijgen van een stabiel resultaat.
  • Flapchirurgie heeft belangrijke, maar niet doorslaggevende rol.
  • Soms kan deskundige(!), aanvullende inzet van antibiotica zeer effectief en minder ingrijpend zijn dan parodontale chirurgie.

Risicofactoren

  • Plaque.
  • Bloeden na sonderen.
  • Restpockets ≥5 mm.
  • Aantal verloren gebitselementen/ botverlies in relatie tot leeftijd.
  • Omgevingsfactoren: roken/stress.
  • Genetische factoren/systemische factoren (diabetes).
  • Dieet.
  • Overbelasting van gebitselementen.

Parodontale behandeling – de tools

Om parodontitis te behandelen kunnen de volgende ‘tools’ ingezet worden:

  •  Consequente interdentale reiniging.
  • Professionele gebitsreiniging.
  • Extracties.
  • Parodontale chirurgie.
  • Ondersteuning met systemische antibiotica.
  • Onderhoud met (regelmatige) nazorg.
  • Combinaties van het bovenstaande.

Parodontale (in-)stabiliteit

Bij het uitvoeren van parodontale behandeling wordt er gestreefd naar:

  • Geen pockets >4mm
  • Bloeding <10%
  • Plaque < 15%

Dit heeft als voordeel dat er een overzichtelijke hoeveelheid werk uitgevoerd moet worden tijdens de recall én dat er een nauwkeurigere monitoring kan plaatsvinden van de pocketdiepte aangezien deze ondiep zijn.
Soms lukt het echter niet om de pockets te reduceren tot 4 mm of minder. Uit onderzoek blijkt dat het opnieuw initieel behandelen van patiënten niet helpt om pockets te reduceren (Badersten et al. 1984) . In die gevallen is het dus goed om parodontale chirurgie te overwegen (Graziane et al. 2018). Onderzoek heeft laten zien dat het chirurgisch elimineren van restpockets gunstig is voor het uiteindelijke behandelresultaat (Serino et al. 2001; Heitz-mayfield et al. 2002).

Parodontale chirurgie

Parodontale chirurgie biedt de beste kansen op succes bij een goede indicatie, goede mondhygiëne, het spreken van dezelfde taal, goede voorbereiding, goede operateur en goede monitoring.

  1. Een goede indicatie
    Indicaties zijn:
    – Diepe pockets.
    – Angulaire botverlies/verticaal defect.
    – Toegang tot furcaties – daarbij dient er wel rekening mee gehouden te worden dat furcaties niet altijd verbeteren door het uitvoeren van chirurgie.
    – Restauratief – bijvoorbeeld ontsteking ten gevolge van putcorrosie (t.g.v. metaal).
  2. Een goede mondhygiëne
    Wanneer de mondhygiëne niet goed is, kun je slechter af zijn met chirurgie (Nyman et al. 1977).
  3. Het spreken van dezelfde taal
    Het is van belang dat er uitgebreid informatie wordt verschaft aan de patiënt. De patiënt moet snappen wat (rest-)pockets zijn en waarom deze moeten worden behandeld. Daarnaast moeten impliciete afspraken, expliciet gemaakt worden. De behandeling is een basis voor het investeren in gezondheid.
  4. Goede voorbereiding
  5. Routine van de operateur
  6. Monitoring van het resultaat
  7. Goede organisatie van de nazorg

Parodontale chirurgie – de doelen

Bij het uitvoeren van parodontale chirurgie worden de volgende doelen nagestreefd:

  • Werken met direct zicht.
  • Toegang tot aangedane gebied.
  • Correctie van botdefecten.
  • Regeneratie van parodontaal weefsel.
  • Directe pocketeliminatie.
  • Reinigbaarheid bevorderen.

Parodontale chirurgie – de spullen

De volgende stappen worden uitgevoerd:

  • Met een scalpel wordt een sulculaire of gebevelde vincisie gemaakt waarbij men zicht creëert op het worteloppervlakte en het bot.
  • Met ultrasone apparatuur wordt het tandoppervlakte gereinigd.
  • Met een perioseptboortje worden de element gepolijst.
  • Met hechtmateriaal wordt de gingiva weer gesloten (doorlopende lushechting)

Parodontale chirurgie – preoperatieve informatie

Informatie over de parodontale operatieve behandelingen (flapoperatie):

  • Voor de operatie
  • Receptuur
  • Wat gebeurt er tijdens een flapoperatie?
  • Na de operatie
  • Gevoelige tandhalzen
  • Losstaan van tanden en kiezen
  • Mondhygiëne na de operatie
  • Bereikbaarheid

Parodontale chirurgie – de prijs

Nadelige gevolgen van parodontale chirurgie zijn:

  • Aanhechtingsverlies
  • Minimale hoeveelheid bot nodig
  • Aanhechtingsverlies van de buurelementen
  • Grotere mobiliteit
  • Groter cariësrisico
  • Ongemak voor de patiënt
  • Kosten

Parodontale chirurgie – de puntjes op de i?

Het volgende kan geconcludeerd worden:

  • Een situatie zonder diepe pockets geeft de grootste kans op parodontale stabiliteit.
  • Parodontale chirurgie is een krachtige tool om het aantal restpockets te reduceren.
  • Parodontale chirurgie heeft daarmee een belangrijke, maar niet doorslaggevende rol in de parodontale behandeling.
  • Strategisch extraheren kan helpen om parodontale stabiliteit te bereiken.
  • Succesvol uitvoeren van parodontale chirurgie kent zijn vereisten.

“Residual pockets are associated with progression of periodontal disease and tooth loss.
Nonsurgical retreatment of these sites rarely proved to be effective in closing the pockets.
Thus, surgical treatment of residual pockets is a treatment option that should not be underestimated by the clinican” – Graziani et al 2018.

Dr. Mark Timmerman combineerde als tandarts ruim 20 jaar algemene praktijk en Paro Praktijk Utrecht met werk als docent en onderzoeker bij de afdeling Parodontologie van ACTA. Naast zijn promotie (2001, ‘Prevalence and Progression of Periodontal Disease in a Young Indonesian Population’) leverde hij een bijdrage aan vele onderzoeken en de inhoud van de opleiding parodontologie. In 2008 kwam hij bij de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Nijmegen. Mark is Parodontoloog NVvP en Implantoloog NVOI. Hij is tegenwoordig ook als docent werkzaam bij de vakgroep I&P, Tandheelkunde Radboud UMC te Nijmegen.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Mark Timmerman tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Lustrumcongres-paro

Lustrumcongres Paro2020: Paro Praktijk Utrecht en Implantologie Utrecht

Succesvol soft tissue management met dr. Otto Zuhr

Op 19 juni 2020 komt topspecialist dr. Otto Zuhr naar Nederland als keynote speaker tijdens het lustrumcongres van de Paro Praktijk Utrecht en Implantologie Utrecht. Een unieke gelegenheid voor u om gedurende vier lezingen te zien dat zorgvuldig management van het zachte weefsel rondom implantaten essentieel is om aan te kunnen sluiten bij de hoge esthetische verwachtingen van onze patiënt.

Er is een aantal belangrijke aspecten waarvan is vast komen te staan dat deze essentieel zijn om een mooi behandelresultaat te verkrijgen: een zorgvuldige planning van de initiële incisie, goede vormgeving van de flap, voorzichtige mobilisatie van de flap, maar ook het secuur hechten van de flap om voldoende stabiliteit te krijgen. Begrip van het verloop van de vroege wondgenezing helpt bij het management van de zachte weefsel om een mooie, natuurlijke contour te verkrijgen. Adequate kennis van de histologische samenstelling van het palatum is belangrijk om te begrijpen hoe dit kan dienen als donorsite voor een zacht weefseltransplantaat.

Lezingen met videobeelden

De lezingen op het gebied van parodontologie en implantologie zijn doorspekt met prachtige videobeelden die illustreren hoe de theorie in de praktijk gebracht kan worden. Dr. Otto Zuhr is een begaafd clinicus en zeer goede docent, die over de gehele wereld wordt uitgenodigd als spreker. Gegarandeerd zal hij u een hele dag weten te boeien.

Namens Fridus van der Weijden bent u van harte uitgenodigd voor deze feestelijke én vakinhoudelijke dag ter gelegenheid van 30 jaar Paro Praktijk Utrecht en 12,5 jaar Implantologie Utrecht.

Sprekers

Otto Zuhr

Otto Zuhr studeerdeTandheelkunde aan de Universiteit van Aken in Duitsland gedurende de periode 1986-1992. Hij is erkend als specialist op het gebied van de parodontologie door de Duitse Vereniging voor Parodontologie (DGParo). Samen met Marc Hürzeler heeft hij een praktijk in München waarin zij zijn gespecialiseerd in Parodontologie en Implantologie. Met meer dan 25 jaar klinische ervaring en ongeveer net zoveel jaar onderwijservaring wordt Otto Zuhr tot ver buiten de Europese grenzen gezien en gewaardeerd als een expert in zijn vakgebied. Van 2007 tot 2014 was hij bestuurslid van de Duitse Vereniging voor Parodontologie. Momenteel is hij als associate-professor verbonden aan de afdeling parodontologie van de Johann-Wolfgang-Goethe Universiteit in Frankfurt am Main. In zijn onderzoek richt hij zich op orale wondgenezing en reconstructie van de orale zachte weefsels. Otto Zuhr is auteur van diverse artikelen op het gebied van de parodontologie en implantologie. Zijn prachtig geïllustreerde boek Plastic Esthetic Periodontal and Implant Surgery werd gepubliceerd door Quintessence in 2012.

Fridus van der Weijden, gastheer

Dr. Fridus van der Weijden is tandarts, parodontoloog en implantoloog. Sinds 1989 verdeelt Fridus zijn tijd tussen de Paro Praktijk Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het Academisch Centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Verder is hij werkzaam in de praktijk voor Implantologie Drachten.

Fridus heeft veel onderzoek verricht op het gebied van mondverzorging en parodontale therapie. Ook is hij auteur en co-auteur van meer dan 50 Nederlandstalige en 150 Internationale publicaties en spreekt hij regelmatig op congressen. Gedurende zijn carrière is Fridus lid geweest van diverse commissies en adviescolleges, waaronder het adviescollege Preventie Mond-en Tandziekte. Hiervoor ontving hij begin 2009 de een onderscheiding van het bestuur van het Ivoren Kruis. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Infecties’ aan de Universiteit van Amsterdam.

Voor wie?

Het congres is interessant voor zowel tandartsen, kaakchirurgen, parodontologen, implantologen als mondhygiënisten.

Programma

8:30 Ontvangst & registratie
9:00 Welkom en opening – Fridus van der Weijden
9:15 Hitting hurdles in soft tissue reconstructions: Why do things go wrong? – Otto Zuhr
10:45 Koffiepauze
11:30 The peri-implant mucosa and its impact on peri-implant disease prevention – Otto Zuhr
12:45 Lunch
13:45 Soft tissue management around implants: What we learnt in plastic periodontal surgery – Otto Zuhr
15:00 Koffiepauze
15:30 Interfaces, clinical scenarios and further indications – Otto Zuhr
16:45 Vrolijke afsluiting van de dag
17:15 Borrel

 

Lees meer over: Implantologie, Parodontologie
e-sigaret

De impact van e-sigaretten op parodontale zorg

Europa is het continent met het hoogste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 28%. Daarnaast gebruiken steeds meer mensen een e-sigaret. Dit is echt een booming business. Achtergrondinformatie over tabak en e-sigaret met vergelijking van de effecten hiervan op parodontaal gebied.

Verslag van de lezing van dr. Christoph Ramseier, parodontoloog en wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Bern in Zwitserland, tijdens het NVvP-congres Dentech.

Tabak-gebruik

Europa is het continent met het hoogste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 28%. Afrika heeft het laagste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 15%. Het globale gemiddelde is 22%, wat neerkomt op meer dan 1 miljard rokers wereldwijd. Hiervan overlijdt 50% vroegtijdig, aan de gevolgen van roken.

Na inhaleren van een sigaret, bereiken de nicotine-deeltjes na ongeveer 7 seconden de hersenen, waarna er dopamine vrij komt. Er is na verloop van tijd steeds meer nicotine nodig om dezelfde hoeveelheid dopamine vrij te maken. Tabakafhankelijkheid ontstaat door een steeds verder toenemende lichamelijke behoefte aan nicotine, in combinatie met psychische gewoonte.

Naast het roken van sigaretten, zijn er meer manieren om tabak te consumeren:

  1. Sisha
    Waterpijp roken is schadelijker dan het roken van sigaretten, omdat het tabak minder heet wordt waardoor het niet volledig fermenteert. Sisha wordt vaak door de gebruikers gecombineerd met “gewoon roken”.
  2. Snus
    Tabak in poedervorm wat onder de bovenlip wordt geplaatst, deze wordt via de mucosa opgenomen in het bloed. Dit kan leiden tot lokale leukoplakie.
  3. Pruimtabak
    Het kauwen op grofgesneden tabak kan intra-oraal en in de keel tumoren veroorzaken.
  4. Snuff
    Snuiftabak, via de neus opgesnoven en opgenomen in het bloed.

E-sigaret

In 2003 is de eerste e-sigaret uitgevonden door de Chinese apotheker Hon-Lik. De e-sigaret bestaat uit nicotine, smaakje (liquids), water,  glycerine en prophylene glycol. Na de e-sigaret werden er ook e-pipes, e-shisha’s en e-joints ontwikkeld. Van de mensen die “gewoon” roken, rookt 43% (soms) daarnaast een e-sigaret, 4% van de rokers rookt alléén maar e-sigaretten.

E-sigaretten zijn een booming business, en zijn zichzelf steeds aan het vernieuwen. Op dit moment bestaat de vierde generatie. Hierbij kan de gebruiker van de e-sigaret zelf de warmte instellen, de hoeveelheid rook en de smaak door middel van een app op de smartphone.
Gevaar hierbij is dat de gebruiker de e-sigaret illegaal  kan opvoeren, waardoor deze te heet wordt. Er is al meerdere keren een e-sigaret tijdens het inhaleren in het gezicht van een gebruiker geëxplodeerd, wat zorgt voor zeer ernstige verwondingen intra-oraal en brandwonden in het gelaat.

Er zijn 466 verschillende merken, en er zijn 7764 verschillende smaken te verkrijgen. De meeste e-sigaretten worden geproduceerd door de traditionele tabaksfabrikanten. In 2014 bedroeg de omzet in e-sigaretten wereldwijd 3 miljard dollar, er wordt verwacht dat dit in 2030 zal stijgen naar 51 miljard dollar. De E.U. hanteert wet- en regelgeving met betrekking tot de e-sigaretten, maar door het groeiende aantal merken is het lastig te controleren of de regels daadwerkelijk worden nageleefd.

Verhitting tabak

Er bestaan meerdere manieren om tabak te verhitten:

  1. Verbranding (combustion) > 800 – 1100 graden
  2. Pyrolyse > tot 800 graden
  3. Carbonisatie > 30 – 350 graden

Hoe minder heet de tabak wordt verhit, des te onvollediger de carcinogenen verbrand worden, dus hoe schadelijker de tabak is.

Vergelijking effect e-sigaret versus sigaret op parodontaal gebied

PARODONTITIS E-sigaret Sigaret
Pathogenese + +
Verdiepte pockets + +
Alveolair botverlies + +
Aanhechtingsverlies + +
Tandverlies + +
Peri-implantitis + +
Parodontale wondgenezing + +

 

MONDHYGIËNE E-sigaret           Sigaret
Plaque-index + ++
Bleeding on probing
Droge mond + +
Gevoeligheid gingiva + +

 

ORALE PATHOLOGIE E-sigaret Sigaret
Hairy tong ++ +
Leukoplakie + +
Submuceuze fibrose + +
“Smokers Palate” ++ +
Rokers’ hyperpigmentatie + +
Lichen planus + +
Hyperplastische candidosis ++ +
Eramyteuze candidosis + +
Glossitis rhombidea mediana + +

Voordelen en nadelen van e-sigaretten (ten opzichte van sigaretten)

VOORDELEN NADELEN
Geen pyrosis Lange-termijn-onderzoek ontbreekt
9 – 450 x lagere hoeveelheden toxines Klein aantal toxines is verhoogd
Tot 800 x minder toxisch Klein aantal smaken kan cytotoxisch zijn
Patiënten stoppen met roken van sigaretten Patiënten starten met roken van e-sigaretten
Aerosolen kunnen oxidatieve stress, apoptosis en DNA beschadiging veroorzaken

 

Het is belangrijk dat de tandarts, ongeacht in welke fase van de parodontale behandeling een patiënt zich vindt, beschikt over up-to-date informatie over het rookgedrag van de patiënt.

Stoppen met roken

Er is een aantal manieren om te stoppen met roken:

  1. Spontaan
  2. Begeleiding
  3. Behandeling met nicotine-vervangers (nicotin replacement therapy, NRT)
  4. Begeleiding i.c.m. farmaco-therapie > dit heeft de hoogste succes-rate.

Probeer een conversatie aan te gaan met de patiënt over stoppen met roken, en probeer de patiënt te begeleiden door een stopdatum af te spreken en NRT te adviseren.

Volgens recent onderzoek is het gebruik van e-sigaret minder schadelijk dat het gebruik van sigaretten. Het is daarom een optie e-sigaretten aan te raden als NRT bij patiënten die volledig willen stoppen met conventioneel roken, mits de patiënt goed begrijpt hoe de e-sigaret werkt én goed weet welke dosis nicotine gebruikt moet worden.

Dr. Christoph Ramseier is parodontoloog en wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Bern in Zwitserland. Hij heeft veel publicaties op zijn naam staan en is een veelgevraagde internationale spreker.

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor Dental INFO van de lezing van dr Christoph Ramseier, tijdens het congres Dentech, innovatie in de parodontologie van de NVVP.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z