Implantaten en parodontium: zekerheid of risico?

Het parodontium rond natuurlijke elementen is wezenlijk anders dan het parodontium rond implantaten. Kennis van deze verschillen zorgt ervoor dat we problemen op het vlak van functie en esthetiek bijtijds kunnen herkennen, voorkomen en zo nodig behandelen. Verslag van de lezing van parodontoloog-implantoloog Paul Sipsos.

Verschil parodontium
Ons lichaam bestaat uit 37,2 biljoen cellen. De reactie van deze lichaamscellen op een aanval van buitenaf lijkt in sterke mate op hoe sardines dat doen wanneer ze worden aangevallen door een roofvis: ze proberen hun gezamenlijk oppervlak te verkleinen tot wat door vissers een baitball (aasbal) genoemd wordt. Het parodontium rond natuurlijke elementen is wezenlijk anders dan het parodontium rond implantaten. Kennis van deze verschillen zorgt ervoor dat we problemen op het vlak van functie en esthetiek bijtijds kunnen herkennen, voorkomen en zo nodig behandelen. Verslag van de lezing van parodontoloog-implantoloog Paul Sipos.

Gezond weefsel rondom implantaten
Meestal is voor het plaatsen van een implantaat uitgebreide chirurgie nodig. Van oudsher geldt er in de tandheelkunde het adagium: “Vulnerat atque sanat”, verwond zodat je geneest. Dit is eigenlijk een vreemde paradox, die nodig herzien moet worden. In de lezing van parodontoloog-implantoloog Paul Sipos tijdens PARO van Bureau Kalker, worden (chirurgische) casussen geïllustreerd met foto’s uit zijn praktijk om te tonen hoe verfijnd met de zachte weefsels moet worden omgegaan. Uit de presentatie blijkt dat nauwkeurig werken met microchirurgie en vergroting bijdragen aan een mooi en gezond weefsel rondom implantaten.

Implantaten en parodontium: zekerheid of risico?

Pocketdiepte en aanhechtingswinst
Dat een chirurgische benadering niet altijd leidt tot de beste resultaten, is bij het behandelen van parodontitis reeds aangetoond door Jan Lindhe in 1982. Hoeveel aanhechtingswinst kan je verwachten? Na behandeling met scaling en rootplaning geldt: hoe dieper de pocket hoe meer winst. Ondiepe pockets (minder dan 2.7 mm bij incisieven) kan je daarentegen beter met rust laten, anders kun je aanhechtingsverlies creëren. Ook geldt dat hoe dieper de pocket is, hoe meer succes er met chirurgie kan worden behaald. Als criterium voor chirurgie-indicatie is een pocketdiepte vanaf 6,3 mm (bij incisieven) na initiële behandeling een goede leidraad.

Flapspanning
Dun weefsel is gevoelig voor trekkrachten en er treedt sneller beschadiging op als de flapspanning bij het hechten toeneemt. (Burkhardt 2010). Kenmerken voor dik weefsel zijn: het biedt meer weerstand tegen het binnendringen van bacteriën, heeft meer bloedvaten, betere zuurstofvoorziening en afvalstoffen worden makkelijker afgevoerd. (Hwang 2006). Bij zachteweefseltransplantaten zien we hoe dikker het weefsel, hoe minder krimp er zal zijn. (Mörmann 1981) Bij het tubergedeelte bevindt zich de dikste collageenrijke bindweefsel (Studer 1997).

Factoren die bijdragen aan een betere overleving van dikke gingiva

  • Groot volume van extracellulaire matrix en collageen bieden betere weerstand tegen collaps en contractie.
  • Dikkere lagen van gekeratiniseerd epitheel zijn beter bestand tegen beschadiging en het binnendringen van bacteriën.
  • Betere zuurstoftoevoer, en afvoer van afvalstoffen
  • Betere immuunrespons en migratie van groeifactoren

Weefselscheur versus draadbreuk
Een draaddikte van 7-0 (net zo dik als een menselijke haar) werkt minder traumatisch, dan scheurt je draad en niet het weefsel:

  • 3-0 hechtdraad: weefsel scheurt bij teveel kracht
  • 5-0 hechtdraad: net zo sterk als weefsel
  • 7-0 hechtdraad: weefsel kun je niet laten scheuren, draad breekt eerder
    Implantaten en parodontium: zekerheid of risico?
    Implantaten en parodontium: zekerheid of risico?

Wondgenezing
Primaire sluiting van de wond wordt bereikt wanneer de intacte wondranden intiem contact maken zonder teken van spanning of druk. Hierdoor ontstaat een vlotte overbrugging van de wond door fibrine, ingroei van bloedvaten en sluiting van het epitheel binnen 5 dagen. Door het contact van de wondranden wordt de hoeveelheid weefsel die moet worden vervangen door granulatieweefsel tot een minimum beperkt. Daarnaast wordt de ontstekingsreactie die nodig is om necrotisch weefsel en gecontamineerd materiaal af te voeren geminimaliseerd. Kortom, door na de operatie het oppervlak mooi te sluiten wordt een schone ruimte gecreëerd waaronder genezing kan plaatsvinden.

Wond doorloopt 3 fasen tot aan volledig herstel

  1. De ontstekingsfase Beschadigde vaten laten bloed in de wond lopen. Doordat het bloed coaguleert sealt het de open vaten en lymfekanalen, zodat de wond tijdelijk wordt gesloten. De cellen in het beschadigde weefsel produceren histamine, waardoor de omliggende intacte bloedvaten verwijden. Deze vasodilatatie leidt tot een toename van wondvocht en creëert een rood, warm, gezwollen en pijnlijk milieu.
  2. De fibroplastische fase Als fibroblasten ter plekke zijn, begint de collageenproductie. Drie processen (epithelializatie, wondcontractie en collogeen productie) vinden tegelijkertijd plaats.
  3. De remodelingsfase Herschikking van de collageenvezels.

Implantaten en parodontium: zekerheid of risico?

Biotype: fenotype
Het begrip bioptype is eigenlijk een foutieve benaming voor wat eigenlijk het fenotype genoemd moet worden. Bij gingiva met een dun fenotype treedt sneller buccale recessie op van de gingiva na het direct plaatsen van een implantaat na een extractie (Kan 2011). Het doorschemeren van een pocketsonde door de gingiva kan een methode zijn om een onderscheid te maken tussen dikke en dunne gingiva. Bij een dun fenotype gingiva schijnt de pocketsonde door, de gingivadikte is dan maximaal 1 mm. (De Rouck et al., 2009) Een botsubstituut van Bio-Oss bij een immediate placement van een implantaat, zorgt voor minder botverlies aan de buccale zijde. (Araujo et al., 2011)

Conclusies

  • Niet alleen de dikte van een palatumtransplantaat, maar ook de kwaliteit (collageen gehalte) van het weefsel zijn bepalend voor een voorspelbare weefselaugmentatie.
  • De voorspelbaarheid van resultaten neemt alleen toe met een minimale verstoring van de bloedtoevoer, vooral bij de buccale papil.
  • Met name bij dunne gingiva moet spanning op de lap worden voorkomen, daardoor kunnen dehiscenties optreden. Dit heeft zelfs nog meer invloed op genezing dan roken.
  • Primaire sluiting van de wond versnelt de genezing door een betere angiogenese en het leidt tot minder postoperatieve pijn.
  • Reconstructieve chirurgie moet zich richten op het zoeken naar een juiste balans tussen het overvullen en compenseren van een peri-implantaire site.

Paul Sipos is als erkend parodontoloog (NVvP) en implantoloog (NVOI) werkzaam in het Centrum Implantologie Parodontologie Amstelveen. Zijn studie tandheelkunde en opleiding parodontologie volgde hij bij ACTA en hij werkte een periode in het National Naval Medical Center, Maryland (USA). Hij heeft ruime ervaring opgedaan op het gebied van parodontologie, implantologie en uitgebreide prothetiek als parodontoloog bij de Koninklijke Marine en bij parodontologie praktijken in Enschede, Arnhem en Rotterdam. Hij was vier jaar voorzitter en congrescoördinator van de NVvP. Het saneren en reconstrueren van de gehele dentitie heeft zijn bijzondere aandacht.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Paul Sipos tijdens het congres PARO van Bureau Kalker 

Lees meer over: Implantaten, kronen en bruggen, Parodontologie, Producten, Thema A-Z
parodontitis

Promotie: relatie parodontitis, diabetes en hart- en vaatziekten

Bij parodontitis lopen het kaakbot en de bindweefselvezels veel schade op. Daarnaast zou de ziekte nog wel eens een effect kunnen hebben op diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Voor zijn promotieonderzoek onderzocht Wijnand Teeuw de relatie tussen parodontitis, diabetes mellitus en hart- en vaatziekten.

Vroege aanwijzing diabetes
In zijn onderzoek kwam Teeuw tot de conclusie dat ernstige parodontitis een vroege aanwijzing kan zijn van diabetes, gezien er in deze groep bijna twee keer zoveel nieuwe diabetespatiënten werden gevonden als in de groep met geen of milde parodontitis.

Verminderde conditie van vaatstelsel
Ook bestaat er een relatie tussen deze ernstige tandvleesontsteking, een verminderde conditie van het vaatstelsel en een verhoogde totale ontstekingsgraad in het lichaam. Ook werd met het onderzoek aangetoond dat een parodontale behandeling meestal zorgt voor een betere bloedsuikerregulatie bij diabetespatiënten, een verbetering van de conditie van het vaatstelsel en een verlaging van de totale ontstekingsgraad.

De promotie zal plaatsvinden op 10 maart 2017 om 11 uur. Wijnand Teeuw zal spreken. Daarnaast zullen Prof. Dr. Bruno Loos en Dr. V. E. A. Gerdes aanwezig zijn als promotoren.

Bron:
UvA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
vaccin tandvleesaandoeningen

Vaccin tegen tandvleesaandoeningen

Australische onderzoekers hebben een vaccin ontwikkeld om tandvleesaandoeningen te voorkomen en te bestrijden. Het vaccin heeft de effectiviteitsproeven doorstaan.

Parodontitis
Parodontitis wordt veroorzaakt door de opbouw van bepaalde bacteriën, die te vinden zijn in tandplak bij de wortels en in de ruimtes tussen de tanden. Deze bacteriën laten vervolgens toxines los in het tandvleesweefsel, wat tot afbraak hiervan leidt en uiteindelijk zelfs tot het verlies van tanden.

Huidige bestrijding
Momenteel wordt parodontitis bestreden door het handmatig verwijderen van de tandplak dat wordt opgebouwd in het gebit. Onderzoekers van de Melbourne University hebben echter proteïnes ontdekt aan het oppervlak van bacterie Porphyromonas gingivitis die kunnen worden gebruikt als vaccin tegen deze ziekte.

Levens verbeteren
Het vaccin stimuleert de productie van antilichamen in het lichaam om het tandvleesweefsel te beschermen tegen de bacterie en om kolonisatie te voorkomen. Hiermee hopen de onderzoekers de lichamen van miljoenen mensen, die momenteel parodontitis hebben, te verbeteren.

Bron: News.com.au

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
parodontitis en insulineresistentie

Kans op parodontitis vergroot door insulineresistentie

Mensen met insulineresistentie hebben meer kans op ernstige parodontitis dan mensen zonder insulineresistentie. Dit blijkt uit nieuw onderzoek gepubliceerd in The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism.

Insulineresistentie
Als het lichaam nog wel insuline aanmaakt maar de cellen de glucose niet meer goed opnemen, noemen we dit een insulineresistentie. Al meerdere onderzoeken hebben een relatie aangetoond tussen insulineresistentie en parodontitis. In het huidig onderzoek heeft men ook rekening gehouden met het lichaamsgewicht.

Onderzoek
De onderzoekers hebben de medische dossiers van ruim 5500 Zuid-Koreanen bestudeerd die matige tot ernstige parodontitis hadden om te zien of insulineresistentie in verband staat met deze ernstige tandvleesontsteking. Ook hebben zij gekeken naar het verband tussen parodontitis en diabetes type 2 en obesitas.

Resultaten
De personen met ernstige parodontitis hebben significant hogere insulineresistentie-waarden dan de personen met een matige vorm. Tevens hebben insulineresistente deelnemers met een normaal gewicht significant meer kans op ernstige parodontitis dan deelnemers met een normaal gewicht, die niet insulineresistent zijn. Ook tonen de resultaten dat mensen met type 2 diabetes meer kans hebben op ernstige tandvleesontsteking hebben in vergelijking met mensen met glucosetolerantie.

Risicofactor
Volgens de onderzoekers kan insulineresistentie worden beschouwd als een risicofactor: “Dit is het eerste onderzoek dat aantoont dat er een significant verband is tussen insulineresistentie en ernstige parodontitis bij mensen met een normaal gewicht”.

Bron:
JCEM

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
E-sigaret net zo ongezond als normale sigaret

E-sigaret net zo ongezond als normale sigaret

Elektronische sigaretten zijn net zo slecht voor de gezondheid als een normale sigaret. Zo is gebleken uit nieuw onderzoek dat werd uitgevoerd aan het medisch centrum van de University of Rochester.

Ontstekingseiwitten
Tijdens het onderzoek werd 3D-tandvlees van een niet-roker blootgesteld aan de damp van elektronische sigaretten. Hierbij werd ontdekt dat ook hierbij de schade in de mond werd vergroot. Irfan Rahman, professor medische milieukunde, verklaart dat dit komt door de ontstekingseiwitten die vrijkomen bij blootstelling aan de damp. Deze ontstekingseiwitten kunnen stress veroorzaken in de cellen, wat tot meerdere mondziekten kan leiden. Daarnaast bevatten e-sigaretten ook gewoon nicotine.

Risico op schade
De grootte van de schade aan het tandvlees en in de mondholte hangt af van de frequentie waarmee de e-sigaret wordt gebruikt, aldus Rahman, een van de mede-onderzoekers. Volgens hem zijn de e-sigaretten zo populair omdat deze worden gezien als een gezond alternatief voor de normale sigaret. Dit is dus echter niet per sé het geval.

Openbaar bekend
Het zou goed zijn als het publiekelijk bekender wordt gemaakt door de fabrikanten dat er chemische stoffen zijn verwerkt in e-sigaretten. Op deze manier zouden de consumenten beter zijn ingelicht over de eventuele gevaren die het roken hiervan met zich meebrengt. In 2015 werd al gewaarschuwd voor de dampen van e-sigaretten door het RIVM.

Bron:
University of Rochester

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie
Parodontitis behandeling

Parodontitis behandeling? Nee, bedankt

Weigeraars de deur wijzen en de parodontitis behandelingsovereenkomst beëindigen kent voor de tandarts vele juridische risico’s. Hoogste tijd voor een non-compliance protocol? Wat te doen met weigeraars van parotherapie?

Patiënt is opdrachtgever
De tandarts is opdrachtnemer. Een patiënt is niet verplicht een behandeling te ondergaan, zelfs als deze medisch gezien noodzakelijk is. Alleen met toestemming zal de behandeling worden uitgevoerd. De behandelaar moet er wel van overtuigd zijn dat de patiënt de gevolgen van de beslissing overziet om af te wijken van het behandeladvies. De patiënt is zelf verantwoordelijk voor de beslissing en kan de behandelaar niet op de mogelijk negatieve gevolgen aanspreken. Dat kan alleen als de behandelaar geen goede informatie heeft gegeven.

Informed consent
De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt.

Vertel alternatieven, bespreek complicaties en de gevolgen van niet behandelen. En noteer dit ook in het dossier. Met enkel een verbaal informed consent gaat u te kort door de bocht.

Niet opgeschreven is niet gezegd
Leg vast in het dossier wat er is besproken. Als de tandarts parodontitis niet behandelt en niets noteert in de behandelkaart wordt dat supervised neglect genoemd. Controleer of de patiënt het heeft begrepen. Stuur een samenvatting van het besproken behandelplan en begroting van de behandeling met als tekst: ‘’Als u akkoord bent, kunt u de volgende afspraken maken’’. “Als u iets niet begrepen hebt, laat het ons weten, we leggen het graag nog eens uit (C28)”. Zo kan een patiënt toestemming voor de behandeling geven.

Exit module
Wanneer een tandarts eenzijdig de behandelrelatie wil beëindigen, kan dit alleen wanneer hiervoor gewichtige redenen aangevoerd kunnen worden. Wat door tuchtcolleges als gewichtige reden wordt geaccepteerd, hangt af van de omstandigheden van het geval. Belangrijk is een dossier op te bouwen. Waarschuw eerst, geef feedback, informeer de patiënt over maatregelen en geef kansen om het gedrag te veranderen. En last but not least: blijf beschikbaar voor noodsituaties.

Patiënt is verantwoordelijk voor eigen gebit
‘’Een schone frisse mond, is niet te koop en niet te krijgen. Het is ieders verantwoordelijkheid’’

Bart Admiraal eindigde de presentatie met een pakkend voorbeeld van direct marketing. Een niet al te frisse foto van het gebit van de patiënt – dat nog maar nauwelijks te herkennen was onder de paars gekleurde plaque – werd naar de patiënt gestuurd met de vraag: ‘’en al gepoetst vandaag?’’. Je moet er wat voor over hebben om je patiënten te motiveren! Passie blijkt het beste paropreventicum en zelfmotivatie is essentieel.

Mr. Bart Admiraal is tandarts sinds 1974. Het krantenbericht in dat jaar ‘Patiënt moet meer rechten krijgen’ was geen reden om de kop in het zand te steken, maar de trigger voor een rechtenstudie. Van 1976-2003 was hij Universitair medewerker Utrecht en gastdocent gezondheidsrecht aan ACTA. Gevestigd als tandarts te Hilversum, afgewisseld met ‘JURISPREVENTIE’, een dentaal juridische adviespraktijk met vele tientallen cursussen en voordrachten, praktische adviezen op het raakvlak tandarts/gezondheidsrecht en letselschade- en klachtzaken.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van mr. Bart Admiraal tijdens het congres PARO van Bureau Kalker.

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
parodontium na restauratie

Het parodontium na een restauratie

Na restauratieve behandeling met kronen en bruggen zien we tot onze spijt soms ongunstige reacties van het parodontium. Het is een uitdaging om te achterhalen waar nu precies de oorzaak ligt. Biologische, bacteriologische, functionele en materiaal technische aspecten spelen hierbij een rol. Hoe kunt u deze reacties voorkomen en behandelen?

Materiaalselectie
Als tandarts heeft u de keuze uit verschillende soorten restauratiematerialen. Wat is het effect van het type restauratiemateriaal op de parodontale gezondheid? Bij keramische restauraties wordt de minste plaque waargenomen en amalgaamrestauraties kunnen geassocieerd worden met de meeste parodontale afbraak. (Ababnaeh et al., 2011)

Preparaties
Bij preparaties voor restauraties en kronen kan het voorkomen dat de preparatiegrens in de sulcus eindigt. Deze intrasulculaire of zelfs subgingivale outline kan een hoger risico op lekkage van restauraties met zich meebrengen door continue sulcus vloeistof stroom en het verhoogt het parodontale risico. Hoe kan de schadelijke invloed van de restauratierand op het parodontium geminimaliseerd worden?

Tips van Sjoerd Smeekens om niet in het risicogebied terecht te komen:

  • Expasyl, elektrotoom en retractiedraad kunnen worden gebruikt om optimale omstandigheden subgingivaal te realiseren.
    Plaats bijvoorbeeld een retractiedraad van 1 mm in de sulcus tijdens prepareren, dan is de kans op een beschadiging van de biologische breedte minimaal.
  • Emergence profile na prepareren met een tijdelijke voorziening / mock-up testen en modeleren. Gingiva moet na een aantal minuten weer een normale kleur krijgen.
  • Kortstondig kun je in de epitheliale attachment komen, maar eindig niet met de randlocatie in connective tissue, dan verstoort dat de biologische breedte.
  • Margin elevation bij restauratieranden onder gingiva.
    Bij een indirecte restauratie die diep in de sulcus eindigt, kan worden gekozen voor een cr wordt composiet om de preparatie-outline van de indirecte restauratie supra gingivaal om ervoor te zorgen dat de situatie bloedingsvrij wordt. Het beste kan dan gekozen worden voor een composiet zonder krimp (SDR materiaal), deze moet de tandarts dan wel onder de ideale situatie aanbrengen.

Risicoanalyse
“Achterhaal de oorzaak en doe een risk assessment”, adviseert Smeekens. Hij adviseerd de etiologie en onderlinge relaties zorgvuldig te beoordelen en niet alleen symptomen te behandelden.

Risicoanalyse:

  • Parodontaal
  • Biologisch
  • Functioneel
  • Structureel
  • Persoonlijk

Krachtenspel
Het krachtenspel in de mond is heel belangrijk en is volgens Smeekens onderbelicht in de tandheelkunde.het krachtenspel is bepalend voor de duurzaamheid van een dentitie De gevolgen van een ongunstige krachtenspel kunnen zijn: fracturen, parodontale problemen, endodontische problemen , periimplantitis en kaakgewrichtsklachten.
Er is voldoende bewijs dat overbelasting parodontaal verval kan veroorzaken. Het behandelen van een ongunstig krachtenspel is een essentieel onderdeel van de parodontale occlusie behandeling. Waarbij tijdens het dichtbijten de zijdelingse delen het front beschermen en tijdens kauwbewegingen het front de zijdelingse delen. Het beste het creëren van een zogeheten ..tually protected. Met o.a. een T-scan kan het krachtenspel in mond gecontroleerd worden. Sensoren geven de occlusale krachtendistributie weer. Op geleide van de scan occlusiepapier, shimstockfolie en de kauwtest, is het door selectief inslijpen en opbouwen mogelijk om een optimale krachtenverdeling te creëren

Dr. Sjoerd Smeekens is afgestudeerd aan Radboud Universiteit. Hij werkte 6,5 jaar aan Universiteit in Bazel (CH), specialisatie in reconstructieve tandheelkunde en 3 jaar aan de Universiteit Freiburg (DE). Sinds 2009 heeft hij een praktijk in Nederland.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Sjoerd Smeekens tijdens het congres PARO van Bureau Kalker

Lees meer over: Parodontologie, Restaureren, Thema A-Z
Voeding

Invloed voeding op parodontale gezondheid

Met een verantwoord dieet kunnen ontstekingsreacties in het lichaam worden verminderd. Uit kleinschalig onderzoek blijkt dat een anti-inflammatoire dieet ook effect heeft op de parodontale gezondheid.

Verband
Hoewel meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat parodontale gezondheid kan worden verbeterd door vermindering van koolhydraten en een extra inname van omega-3 vetzuren, vitamine C, vitamine D, antioxidanten en vezels is er aanzienlijk gebrek aan dieet-interventionele studies in een gerandomiseerde gecontroleerde setting. Om deze reden wilden de onderzoekers een pilot-studie opzetten om het verband tussen tussen een anti-inflammatoire voeding en parodontale gezondheid verder te kunnen onderzoeken.

Onderzoek
15 deelnemers hebben meegedaan aan het huidig onderzoek. Tien deelnemers gingen gedurende zes weken op een koolhydraatarm en anti-inflammatoire dieet. De overige vijf deelnemers hielden hun normale eetpatroon aan. Na vier weken was bij de experimentele groep de parodontale gezondheid aanzienlijk verbeterd in vergelijking met de groep die hun dieet niet veranderden. Door koolhydraatinname te verminderen was er verbetering in de gingiva-index, en verminderde de bloedingsneiging van de gingiva.

Meer onderzoek
“Een dieet met weinig koolhydraten, maar rijk aan omega-3 vetzuren, vitamine C en D, antioxidanten en vezels vermindert parodontitis”, concluderen de onderzoekers. De auteurs hopen dat in de toekomst afzonderlijke componenten van een anti-inflammatoire dieet worden onderzocht om te kijken of bepaalde aspecten een grotere impact hebben op parodontale gezondheid dan anderen.

Bron:
VHL Regional Portal

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Parodontale behandeling korte termijn voordelen voor diabetici

Parodontale behandeling diabetici voordeel op korte termijn

Uit onderzoek is gebleken dat parodontale behandeling voordeel biedt voor diabetici op de korte termijn. In het onderzoek werd gekeken of deze behandelingen de glykemische controle bij diabetici verbeteren.

Onderzoek naar diabetes patiënten
Het onderzoek werd gedaan bij patiënten boven de 18 jaar met diabetes, die onder niet-chirurgische behandeling staan, met of zonder antibiotica gebruik. Er werd gekeken naar het verschil in het percentage HbA1c per behandeling.

Zichtbare voordelen op korte termijn
Uit het onderzoek bleek dat paradontale behandelingen leiden tot een afname van HbA1c bij diabetici met parodontitis, inclusief zichtbare verbetering drie maanden na de behandeling. Echter, zes maanden na de behandeling werd geen duidelijk positief effect op de glykemische controle bevonden. Daarom moeten fysici en tandartsen voorzichtig omgaan met deze resultaten bij toepassing in de praktijk.

Bron: Nature

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Naar verwachting meer implantaat-gerelateerde ziektes in toekomst

Naar verwachting meer implantaat-gerelateerde ziektes in toekomst

Specialisten in parodontologie verwachten dat het aantal gevallen van parodontitis in Europa zal stabiliseren, terwijl het aantal implantaat-gerelateerde ziektes zal toenemen. Zij verwachten dat dit zal gebeuren ondanks de verwachte verbeteringen in chirurgische technieken.

Trends parodontologie
Dit bleek uit een studie naar verwachte trends op het gebied van parodontologie. Deze studie werd gedaan met de ‘Delphi’ methode, waarbij de verwachtingen van 113 specialisten werden geobserveerd. Hierbij werden de veranderingen in de tandheelkunde van de afgelopen twee jaar meegenomen.

De studie, die werd geleid door Phoebus Madianos, hoofd van de EFP Scientific Affairs Committee, werd gehouden onder experts verspreid over de gehele Europese Unie en Israël en focuste op verwachte trends in de periode tot en met 2025. Hierin werden vragen opgenomen die in verband staan met de Europese Unie als een geheel, gezien door het oog van vijf verschillende gezondheidsmodellen, namelijk: het Noordelijke, het Britse, het Bismark, het Zuidelijke en het Oosterse model.

Meer ziektes door geplaatste implantaten
Voor het Noordelijke en het Zuidelijke model werd hetzelfde aantal gevallen van parodontitis verwacht in 2025 als in 2015. Voor de Europese Unie in het algemeen werd ook een groeiende stabilisatie van deze chronische ziekte verwacht, alhoewel de onderzoeksdeelnemers hier niet heel zeker van waren. Wel werd er verwacht dat er in de toekomst meer implantaat-gerelateerde ziektes zullen ontstaan, ondanks het feit dat de technieken op dit gebied wel zullen verbeteren.

Phoebus Madianos: “Ondanks individuele verschillen tussen verschillende gezondheidsmodellen, voorspelt deze Delphi studie een centrale rol voor parodontologie in Europese tandheelkunde, voor de komende eeuw. De noodzaak van goede gespecialiseerde parodontologen zal blijven.”

Bron:
European Federation of Periodontology
NCBI

Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z
Nieuwe behandeling zou parodontale ziekteverwekkers volledig kunnen uitroeien

Nieuwe behandeling zou parodontale ziekteverwekkers kunnen uitroeien

Een microbiologische laserbehandeling zou parodontale ziekteverwekkers volledig kunnen uitroeien. Dit blijkt uit onderzoek, gepubliceerd in de European Journal of Clinical Microbiology and Infectious Diseases.

Parodontitis
Parodontitis is een complexe, multifactoriële ziekte en chronische aandoening van de steunweefsels van de gebitselementen dat leidt tot ontsteking en afbraak van bindweefsel en kaakbot.

Perioblast
Volgens de onderzoekers zou de nieuwe methode, genaamd Perioblast, de pathogenen effectief kunnen verwijderen, waardoor tandextractie of chirurgische ingrepen niet meer nodig zijn. De laser verwijdert selectief  geïnfecteerde weefsels waardoor de paradontale bacteriën worden vernietigd, zonder schade toe te brengen aan andere weefsels. De laserbehandeling zou ook werken bij een agressieve vorm van parodontitis.

Resultaten
2683 patiënten hebben de behandeling ondergaan. Uit de resultaten blijkt dat bij 100% van de patiënten de mondgezondheid significant verbeterd was.

Bron:
readbyqxmd.com

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
parodontitis

60% meer kans op hart- en vaatziekte bij parodontitis

Nicky Beukers heeft als eerste in Nederland een grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten. In andere landen werd dit al eerder onderzocht.

Onderzoek onder 60.000 patiënten
Beukers, tandarts-parodontoloog aan het ACTA, onderzocht de gegevens van ruim 60.000 patiënten van ACTA en studeerde hiermee cum laude af in de parodontologie. Zij concludeert dat de kans dat iemand een hart- en vaatziekte heeft zestig procent groter is als deze patiënt ook parodontitis heeft. Dit geldt ook als andere invloeden zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol worden meegenomen.  Zij stelt: “Het is nog niet duidelijk of de tandvleesontsteking zélf daadwerkelijk zorgt voor een hogere kans op hart- en vaatziekten, maar er zijn wel allerlei plausibele verklaringen.” De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in de Journal of Epidemiology & Community Health.

Wat is eerst?
In een vervolgstudie gaat Beukers onderzoeken wat eerst is: parodontitis of hart- en vaatziekte. Zodra de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn kan met meer zekerheid worden aangegeven of parodontitis een oorzaak is van hart- en vaatziekten.

Bron:
ACTA en Journal of Epidemiology & Community Health

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
nazorg pardontologie

Nazorg: de sleutel tot parodontaal succes

Nadat de actieve parodontale behandeling is afgerond en er een gezonde situatie is bereikt volgt de nazorgfase. Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen?

Parodontale nazorg
Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen? Het doel van nazorg is het handhaven van het resultaat dat met actieve parodontale behandeling bereikt wordt. Idealiter is de parodontale therapie geslaagd wanneer de volgende scores worden bereikt:

  • Plaque score < 15%
  • Bloedingscore <10%
  • Rest pocket < 5 mm
  • Beperkte furcatieproblematiek

Nazorg op de lange termijn
Wat is het effect van nazorg op de lange termijn? Een goed behandelresultaat na de actieve parodontale behandeling biedt zonder nazorg geen garantie voor de toekomst.

Verschillende studies over parodontale nazorg laten zien dat nazorg belangrijk is. Rosling et al. (1976) en Nyman et al. (1977) lieten het effect zien na 2 jaar nazorg. Axelsson et al. (1981) deed onderzoek naar een nazorgperiode van zes jaar. Hij concludeerde dat de patiënten die ingedeeld waren in de ‘recall-nazorg-groep’ na zes jaar een zeer goede mondhygiëne hadden, daarnaast was er geen sprake van aanhechtingsverlies. Patiënten die geen begeleiding meer kregen, hadden hoge plaque-scores, een slechte mondhygiëne, hoge bloedingsscores, meerdere pockets en aanhechtingsverlies. Een strikt en kwalitatief nazorgprogramma draagt bij aan het eindresultaat van de parodontale behandeling.

Axelsson et al. (2004) onderzocht een periode van 30 jaar nazorg. Hij concludeerde dat een strikt nazorgprogramma niet alleen bijdraagt aan de parodontale conditie maar ook de incidentie van cariës en het verlies van gebitselementen laag houdt. De totale behandelbehoefte wordt dus gereduceerd door goede parodontale nazorg.

Structuur nazorg
Welke structuur moet je aanhouden om goede nazorg te bewerkstelligen?
Bij het uitvoeren van de volgende stappen voldoe je aan een goede nazorg:

  • Informatie gesprek
  • Update medische anamnese
  • Plaque kleuring: Het is bewezen dat dit de beste manier is om te laten zien waar plaque zit
  • Mondhygiëne her-instructie
  • Intra-oraal onderzoek – inclusief slijmvliezen
  • Parodontaal onderzoek
    Dit houdt in: het beoordelen van bloeding na sonderen, pocketdiepte, aanhechtingsniveau, recessies, furcaties, mobiliteit en indien nodig naar aanleiding van de klinische bevindingen het maken van röntgenfoto’s.
  • Subgingivale gebitsreiniging
    Toelichting: stabiele plaatsen hoeven niet subgingivaal gereinigd worden. Er hoeft alleen selectief gereinigd te worden: pockets met bloeding, pockets dieper dan 5 mm, furcatie problemen. Daarnaast hoeven instrumenten in de nazorgfase niet heel scherp te zijn. Door (te) scherpe instrumenten te gebruiken ontstaat er een hogere kans op schade aan de wortel. Bij gebruik van ultrasoon instrumentarium is het aan te raden om ronde tipjes te gebruiken omdat deze weefselvriendelijker zijn.
  • Polijsten
    Polijsten zorgt ervoor dat aanslag en plaque verwijderd wordt, het tandoppervlakte gladder wordt en daarnaast worden de tanden blootgesteld aan fluoride. Eventueel kan de airflow gebruikt worden. Indien er sprake is van hoge cariësactiviteit dan is het aan te bevelen om nog apart fluoride aan te brengen.
  • Bepalen van frequentie nazorg op basis van een risico analyse
    De volgende factoren worden meegenomen: bloeding na sonderen, aantal verdiepte pockets (>5mm), botverlies versus leeftijd, roken, medische anamnese.
    Stelregel: Laag risico = 6 maand-interval, Gemiddeld risico = 4 maand-interval, Hoog risico = 3 maand-interval

Frequentie nazorg
Rosen et al. (1999) concludeerde dat de nazorg frequentie om een stabiele parodontale situatie te kunnen handhaven tussen de 3 en 6 maanden moet liggen. Voor de niet-parodontitis-risico groep geldt dat in sommige gevallen een recall van een keer per jaar voldoende is.

Furcaties
De aanwezigheid van furcaties worden niet meegenomen in de bovengenoemde risico analyse maar dit is wel een belangrijke factor. Hirschfield en Wasserman (1978) onderzocht een groep van 600 patiënten met een gemiddelde nazorgfase van 22 jaar. De resultaten lieten zien dat 31% van molaren met furcatie problemen verloren gaat in de nazorgfase. Hoe meer de gebitselementen naar distaal gelegen zijn, hoe groter de kans op verlies. Derde molaren hebben vaak nauwere furcaties en lopen daardoor een hoger risico op verlies, dit kan een reden zijn om te beslissen om deze molaren te extraheren.

Peri-implantitis
Nazorg is ook belangrijk om een stabiele conditie te handhaven rondom implantaten. Het gebruik van de airpolisher (airflow) met glycine-poeder is het meest effectief tijdens de nazorg. Indien dit apparaat niet beschikbaar is dan kunnen er ultrasone niet-metalen tips gebruikt worden in combinatie met chemotherapeutica (bijvoorbeeld waterstofperoxide of citroenzuur).

Motivatie
Wat is de goede manier om de patiënt te motiveren? Om hier achter te komen moet er uitgezocht worden of er sprake is van interne motivatie (patiënt wil het zelf) of externe motivatie (patiënt denkt dat het van de tandarts moet). Om de patiënt te helpen, moeten de juiste hulpmiddelen aangeraden worden en daarnaast moet er een techniek aangeleerd worden die het gedrag van de patiënt kunnen veranderen. Rageren wordt bijvoorbeeld beter geaccepteerd door patiënten dan flossen. Ook het aanraden van elektrisch poetsen kan een patiënt motiveren: het is makkelijker, resulteert in een beter resultaat en het wordt als eenvoudiger ervaren.

Samenvatting
Het bewerkstelligen van goede nazorg is het moeilijkste van het hele parodontale behandelproces. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er telkens opnieuw ingeschat moet worden waar de patiënt behoefte aan heeft.

Afsluitend: Overtreatment versus undertreatment
Er is sprake van overtreatment wanneer er een parodontale behandeling uitgevoerd wordt bij patiënten die niet in staat zijn om een goede mondhygiëne te handhaven en/of weigeren deel te nemen aan de nazorg fase.
Er is sprake van undertreatment wanneer men een patiënt niet laat deelnemen aan nazorgfase óf wanneer er te vroeg gestart wordt met de nazorg (de parodontitis is nog niet onder controle).

Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. Haar promotieonderzoek betreft de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Anna Louropoulou tijdens het congres PARO van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
tandarts

Parodontale diagnostiek: hoe diep moet het probleem worden?

Het grootste gedeelte van de bevolking heeft last van gingivitis of parodontitis. Het maken van een DPSI-score is belangrijk: veel patiënten komen zelf niet met klachten. Parodontale diagnostiek: waar moet u op letten als u pockets meet bij gebitselementen en waar moet u opletten bij het sonderen van implantaten?

Parodontaal ligament

Ontsteking
Ontsteking van het tandvlees komt veel voor. Meer dan 90% van de bevolkingen heeft last van gingivitis. Bij ongeveer 35% is er sprake van parodontitis en bij 10% is er sprake van ernstige parodontitis. De klinische symptomen van ontstekingen in het algemeen zijn rubor, calor, dolor, tumor en functio laesa. Bij parodontitis komen niet al deze signalen voor (onder andere calor, dolor) en hierdoor hebben veel mensen ook geen last van hun ontsteking. Indien een patiënt rookt, zijn de ontstekingssignalen nog minder. Mobiliteit zeg niets over de parodontitis maar is wel een belangrijke indicator voor parodontaal verval.

Pocketsonde
Omdat patiënten zelf dus niet zo snel met klachten zullen komen, is het heel belangrijk dat de tandarts tijdens het periodieke mondonderzoek een DPSI-score maakt. Hierbij wordt het sulcusepitheel (indien gezond 1mm) en het aanhechtingsepitheel (indien gezond 1mm) gemeten. De bindweefselaanhechting (indien gezond 1 mm) kan niet gemeten worden omdat de pocketsonde niet dieper komt dan het aanhechtingsepitheel.

Uit onderzoek (o.a. Lang et al. 1991 & Mombelli et al. 1992) blijkt dat er sprake is van meer bloeding en een grotere sondeerdiepte wanneer er meer kracht wordt gebruikt. Daarnaast is de sondeerrichting ook erg belangrijk. Het beste kan een taps-toelopende sonde gebruikt worden. Wanneer er gesondeerd wordt, is het belangrijk dat de tandarts wel goed blijft nadenken: Pockets meten gaat altijd in combinatie met de klinische blik en de informatie van een röntgenfoto.

Na parodontale behandeling moet er ook lichte kracht worden gebruikt bij het meten van de pockets (Mombelli et al. 1992). Bij herstel vindt er namelijk alleen maar verkleving plaats van de parodontale weefsels: als er maar hard genoeg geduwd wordt dan is de sondeerdiepte weer hetzelfde als voor behandeling.
Het is dus belangrijk dat een handsonde goed werkt met een lichte sondeerdruk (1270 N/cm2: zijnde 25 gram met een sonde diameter van 0.5 mm). Als er te veel kracht wordt gebruikt dan wordt de situatie voor de behandeling overschat (de situatie lijkt ernstiger dan het daadwerkelijk is) en het resultaat na de behandeling onderschat (het resultaat lijkt slechter dan het daadwerkelijk is).

Implantologie
Bij een implantaat is er geen sprake van een parodontaal ligament. Dus wat wordt er eigenlijk gemeten bij het sonderen? De klinische ontstekingsverschijnselen van peri-implantitis zijn nog minder duidelijk dan bij gingivitis.

Bij het sonderen is het belangrijk rekening te houden met:
– Het implantaat type.
– De positie van de kop van het implantaat relatief ten opzichte van het bot en de gingiva.
– Het type en de vorm van het prothetisch gevolg, het kan zijn dat sonderen moeilijk gaat door de bolling van bijvoorbeeld een kroon.
– Een sondeerdiepte van meer dan 3 mm, dit is al een risico voor ontsteking.
– Het gebruik van een druksonde afgesteld op 1270 N/cm2: zijnde 25 gram met een sonde diameter van 0.5 mm).

Geadviseerd wordt om plastic sondes te gebruiken. Het is dan zeker dat er niets beschadigd wordt. Pockets meten of aanhechting meten bij een implantaat is heel anders dan bij een gebitselement omdat je de beginsituatie niet kent. Het is daarom belangrijk dat er 12 weken na het plaatsen van het implantaat gesondeerd wordt met een pocketsonde en dat er een röntgenfoto gemaakt wordt. Dit is namelijk je referentie. Daarna kan er na 1 jaar en vervolgens na 3 jaar weer een röntgenopname gemaakt worden. Echter bij elk bezoek moet er gesondeerd worden en notitie worden gemaakt van het bloeding na sonderen.

Dick Barendregt studeerde in 1988 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1994 rondde hij zijn postacademische opleiding in de parodontologie aan ACTA af. In 1996 heeft hij de Kliniek voor Parodontologie Rotterdam opgericht. Hij werkt daar als parodontoloog en implantoloog. De laatste 14 jaar is in dat kader de nadruk komen te liggen op patiënten behandeling in een interdisciplinair teamverband (Proclin) met collega tandartsen zoals orthodontisten, endodontologen, prothetisten, kaakchirurgen en tandtechnici. In 2009 promoveerde hij op zijn proefschrift ‘Probing around teeth’ aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende postacademische cursussen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Dick Barendregt tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

De rol van microbiologie bij behandeling van parodontitis

Zonder bacteriën geen parodontitis, dat is een gegeven. Inmiddels zijn er vele andere factoren bekend die een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis. Welke micro-organismen worden tegenwoordig als schadelijk gekwalificeerd?

Verslag van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update

Micro-organismen zijn goed georganiseerd in de biofilm. In de puberteit nemen de micro-organismen toe in aantal, daarna ontwikkelt zich een stabiele community. Ziektes, verlies van elementen en dergelijke beïnvloedt de microflora. Zonder bacteriën kan zich geen parodontitis vormen, maar er is meer nodig dan dat. “Vroeger wilden we alleen de pathogenen weg hebben, maar nu zoemen we ook in op andere zaken als lifestylefactoren, aandoeningen genetische factoren etc. en ook die maken deel uit van het behandelplan indien mogelijk. Nu weten we dat er goede bacteriën zijn die ook een rol spelen bij parodontitis. Het doel blijft nog steeds de totale hoeveelheid bacteriën omlaag krijgen, naast natuurlijk een klinisch gezonde, ondiepe, niet bloedende pocket, vertelde Danser. Sub-tandsteen is een voorspellende factor (oddsratio 1.4) voor het ontstaan van parodontitis en ook de aanwezigheid van de bacterie die we afkorten tot A.a is voorspellend voor het ontstaan van parodontitis (Indonesie onderzoek, van der Velden et. al.).

In gehele mond
Een A.a.-geïnfecteerde loopt 4,3 keer zo veel kans op het ontwikkelen van parodontitis dan iemand zonder A .a.-infectie. A.a. en P.g. bacteriën blijven soms aanwezig na extractie. “Ik heb hier vroeger onderzoek naar gedaan, maar vond toen deze bacteriën niet terug. Maar nu is opnieuw onderzoek gedaan met de gevoeligere PCR-techniek.” De pathogenen komen niet enkel in de pockets voor, maar in de gehele mond, wat uiteraard ook al met kweken was aangetoond.

Het is interessant om te weten of bacteriën verdwijnen na extractie – met de komst van het implantaat – in verband met het risico op peri-implantitis. We weten nu ook dat de staphylococcus veel meer voorkomt bij peri-implantitis dan bij normale parodontitis. “De mond moet als geheel behandeld worden, ook de niet-verdiepte pockets als het gaat om de initiele behandeling”, verduidelijkte Danser. Het percentage antinomyces (The Good Guys) is hoger bij een parodontaal gezonde situatie.

The Good Guys
De parobacteriën in het rode en oranje complex, waarin onder andere de bacteriën AA en PG kunnen voorkomen, dalen na de initiële therapie. Daarmee wordt de rol van The Good Guys dus heel groot. Een combikuur van metronidazol en amoxicilline naast de conventionele initiele behandeling resulteert in een halve millimeter extra pocketreductie. Deze kuur heeft een duidelijk toegevoegde waarde bij agressieve parodontitis (juveniele en prepuberale paro en post-adolescente paro) (voldoende bewijs in de literatuur).

Jongeren
De indicatie voor het gebruik van antibiotica als ondersteuning van de initiële parodontale behandeling wordt klinisch bepaald (leeftijd, ernst, aanwezigheid tandsteen, aanwezigheid angulaire defecten, etc.). De literatuur geeft ook aan dat de combikuur eenzelfde effect als of een beter effect heeft dan welke andere antibiotica dan ook. Op basis daarvan is microbiologisch onderzoek dan ook niet nodig. Voor onderzoeksdoeleinden, nieuwsgierigheid, resistentiebepaling of een andere fase van de behandeling, kan het wel geïndiceerd zijn. Een casus van een 32-jarige, niet-rokende man liet zien dat bij duidelijk veel subgingivaal aanwezig tandsteen als ook furcatieproblematiek geen microbiologisch onderzoek, noch antibiotica nodig waren om een goed resultaat van behandeling te krijgen. De relatie tussen het tandsteen en de parodontitis was duidelijk en initiële therapie was voldoende. Danser raadt aan om indien ondersteuning met antibiotica is geïndiceerd bij initiële therapie de combikuur te gebruiken. Maar refractaire parodontitis (zonder roken) is een heel ander verhaal. Microbiologisch onderzoek kan hier wel geïndiceerd zijn om zo duidelijkheid te krijgen over de oorzaak in een bepaalde richting. Ook dan geldt dat uiteindelijk het klinisch beeld bepaalt of er wel of geen antibiotica zal worden voorgeschreven.

Dr. Monique Danser is hoofd patiëntenzorg parodontologie bij het ACTA sinds 2008. Vanaf 1989 is zij werkzaam bij de sectie parodontologie en promoveerde in 1996 op het proefschrift “The prevalence of periodontal bacteria colonizing the oral mucous membranes”. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan naar de effecten van spoeldranken, tandenborstels en tongpoetsen en heeft zij meerdere publicaties op haar naam staan. In 2005 heeft zij haar MSc in de parodontologie met succes behaald en is sedert 2007 parodontoloog erkend door de NVvP. Vanaf 2008 is zij hoofd patiëntenzorg van de afdeling Parodontologie bij het ACTA. In 2012 is zij toegetreden tot het bestuur van de NVvP en in november 2012 is zij benoemd tot voorzitter van deze vereniging.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

12 mei: De Europese dag van de Parodontologie

12 mei wordt de campagne de Europese dag van de Parodontologie gelanceerd met de slogan “Gezond tandvlees voor een beter leven”.

Europese Federatie voor Parodontologie
De campagne is opgezet door de Europese Federatie voor Parodontologie (EFP). Het doel van de campagne is om mensen er bewust van te maken dat een goede gezondheid van het tandvlees een effectieve manier is om de mondgezondheid en de algemene gezondheid te verbeteren. Door de bewustwording zouden ook agressieve of chronische tandvleesaandoeningen tijdig kunnen worden behandeld.

Parodontitis
Parodontitis is een van de meest voorkomende infectieziekten ter wereld. Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat ruim 80% van de EU-burgers ouder dan 35 jaar lijdt aan een vorm van tandvleesontsteking. Met de parodontale bewustwordingscampagne wordt ook het verband aangetoond tussen parodontitis en ziekten zoals diabetes en hart- en vaatziekten.

17 juni
De EFP organiseert op 17 juni een bijeenkomst in het Europees Parlement in Brussel om de rol van parodontologie in de algemene- en volksgezondheid onder de aandacht te brengen bij leden van het Europees Parlement, leden van de Europese Commissie en andere belanghebbenden.

Bron:
EFP.org

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Postmenopauzale vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben een verhoogd risico op borstkanker

Postmenopauzale vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben een verhoogd risico op borstkanker. Vooral vrouwen die roken (of hebben gerookt) is de kans op tandvleesproblemen, en daarmee op borstkanker, groot. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.

Ontwikkeling
In het huidig onderzoek zijn 73.734 postmenopauzale vrouwen gemonitord. Geen van deze vrouwen heeft eerder borstkanker gehad. 26,1% had parodontitis. Bijna 7 jaar later waren 2.124 vrouwen gediagnosticeerd met borstkanker. Volgens de onderzoekers was het risico op borstkanker 14% hoger bij vrouwen met parodontitis.

Parodontitis, borstkanker en roken
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat rokers meer kans hebben op tandvleesaandoeningen. De rookstatus is dan ook meegenomen in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat:

  • Vrouwen met parodontitis die ergens in de afgelopen 20 jaar gestopt zijn met roken, een verhoogd risico hebben van 36% op borstkanker.
  • Vrouwen met parodontitis die nu nog roken, een verhoogd risico hebben van 32% op borstkanker. Dit verband is echter niet statisch significant.
  • Vrouwen met parodontitis die nooit hebben gerookt, een verhoogd risico hebben van 6% op borstkanker.
  • Vrouwen met parodontitis die meer dan 20 jaar geleden zijn gestopt met roken, een verhoogd risico hebben van 8% op borstkanker.

Mogelijke link
Uit eerder onderzoek blijkt dat de bacteriën in de mond van (ex-)rokers verschillen van de bacteriën in de mond van niet-rokers. Een mogelijk verband tussen parodontitis en borstkanker zou dan ook kunnen zijn dat bacteriën uit de mond in de bloedsomloop terecht komen en zo het borstweefsel aantasten. Echter is hier meer onderzoek nodig of dat een daadwerkelijke oorzaak zou kunnen zijn.

Bron:
CEBP



Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Mondziekten: spiegel van de algemene gezondheid

Wat is nu eigenlijk het belang van de conditie van de mond voor de algehele gezondheid? In hoeverre houdt de geneeskunde rekening met de gezondheid van de mond? Congresverslag.

De mond is de toegangspoort tot het menselijke lichaam. Infecties dringen makkelijk het lichaam binnen via deze weg. Ook kan de mond veel vertellen over de gezondheid van een persoon. Met name de hoeveelheid en de samenstelling van speeksel speelt hierin een grote rol.

In de toekomst zal aan de hand van een simpele speekseltest achterhaalt kunnen worden of een patiënt een verhoogd risico heeft op het ontwikkelen van een bepaalde ziekte, zoals het syndroom van Sjögren. Aan de hand van een speekseltest kan gezien worden of bepaalde ziekte-specifieke eiwitten aanwezig zijn (proteonomics). Op dezelfde manier kan er naar bepaalde genen in het speeksel gekeken worden (genomics).

Syndroom van Sjögren
Het syndroom van Sjögren is een auto-immuunziekte van de exocriene klieren. Primair heeft een patiënt last van droge ogen, een droge mond en zwelling van de speekselklieren. In een vroeg stadium ervaart een patiënt dit alleen ’s nachts. Later wordt het ook overdag of tijdens het eten ervaren. Secundair kan het syndroom voorkomen in combinatie met een andere auto-immuunziekte.
De prevalentie van deze aandoening ligt tussen de 0,3-1,0%. Patiënten hebben een sterk verhoogde kans op het ontwikkelen van lymfomen (MALT en non-hodgkin), 7,5% van patiënten ontwikkelt een dergelijk lymfoom. Een vroegtijdige diagnose is dus belangrijk. De ziekte wordt behandeld door een multidisciplinair team.

Stappen in het onderzoek naar syndroom van Sjögren:

  1. Subjectieve oogsymptomen
  2. Subjectieve mondsymptomen
  3. Objectieve oogtest
  4. Objectieve speekselkliertest
  5. Histopathologie (het afnemen van een biopt)
  6. Serologie (auto-antilichamen)

Medicatie
Veel medicijnen hebben invloed op de mond en/of op de tandheelkundige behandeling. Bij het voorschrijven van medicatie dan is het belangrijk dat de tandarts rekening houdt met de interacties die dit voorgeschreven medicijn kan hebben met de andere medicijnen die de patiënt slikt. Een medicijn kan namelijk de werking van een ander medicijn versterken of verzwakken. Dit zijn belangrijk voorbeelden:

Antimycotica + orale anticoagulantia ↑
Acetylsalicylzuur + orale anticoagulantia ↑
Carbazepine (anti-epilepticum) + orale anticoagulantia ↓
Diazepam + antihistaminica: sederend effect ↑
Cefalosporines en diuretica: nefroxiteit ↑
Serotonineheropname-remmers (SSRI) en Ascal ↑
Sint janskruid interactie met ciclosporine ↓

Ook ibuprofen, een veel voorgeschreven pijnstiller en ontstekingsremmer, kan interacties aangaan met andere medicatie. Ibuprofen heeft het volgende effect op de volgende medicijnen:

  • Lithium ↑
  • Sintrom/marcoumar ↑
  • Furosemide (lasix)↓
  • ACE-remmers ↓
  • Methotrexaat ↑
  • Antidepressiva: maagklachten ↑
  • Ascal ↓ : Wanneer ascal en ibuprofen beide gebruikt moeten worden dan moet of de ibuprofen meer dan een half uur na de ascal ingenomen worden of de ascal moet 8 uur na de ibuprofen ingenomen worden. Vaak kan beter gekozen worden voor een ander medicijn.

Bisfosfonaten en osteonecrose
Bisfosfonaten worden gebruikt voor de behandeling van osteoporose, mammacarcinomen, prostaatkanker en andere maligniteiten. Het gebruik van (vooral intraveneuze) bisfosfonaten verhoogt het risico op het ontwikkelen van osteonecrose. Bij de volgende symptomen moet de tandarts hierop bedacht zijn: dehiscent bot, mobiele (vitale) elementen, fistels en pijn in kaak.
Bisfosfonaten hechten aan calcium in bot. Osteoclasten internaliseren bisfosfonaat en gaan hierdoor in apoptose, het gevolg hiervan is dat de botresorptie stopt. Bij intraveneuze toediening, in plaats van orale toediening, komen er meer bisfosfonaten in het bot terecht en zijn de risico’s op het ontwikkelen van osteonecrose hoger.

De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Omdat de halfwaarde-tijd 2,5-10 jaar is, werd altijd aangenomen dat staken van het medicijn vermoedelijk geen zin heeft. Recent heeft zich echter ook een andere mening opgedaan, namelijk dat staken wel enige zin kan hebben. Niet zozeer dat het risico op bisfosfonaatnecrose hierdoor afneemt, maar vooral dat als bisfosfofaat necrose zich ontwikkeld, de omvang hiervan gewoonlijk geringer is.

Droge mond/ xerogene medicatie
Niet alleen hoeveelheid maar ook samenstelling van speeksel heeft invloed op monddroogheid. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen een gevoel van monddroogheid (xerostomie) en een meetbare afname van speekselsecretie (hyposialie). Een droge mond kan verschillende oorzaken hebben. De meest voorkomende oorzaak is het gebruik van medicatie. Meer dan duizend medicijnen kunnen een droge mond veroorzaken. Om er achter te komen of een bepaald medicijn invloed heeft op de monddroogheid kan de website www.drymouth.info geraadpleegd worden.

Parodontologie
Uit onderzoek blijkt dat de mondgezondheid wel degelijk invloed heeft op de algehele gezondheid. Relaties zijn gevonden tussen parodontitis en onder andere hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, vroeggeboortes en reuma.
Reuma komt relatief veel voor, de prevalentie ligt tussen de 0,5-1,0%. Wanneer er sprake is van reuma dan is de stof ‘Anti-Citrullinated Protein Antibody (ACPA)’ verhoogd in het lichaam. Dit kan worden gezien als een reuma-factor. Het is bekend dat citrulline aanwezig is in het bloed bij parodontitis patiënten. Deze stof kan dus zorgen voor een auto-antilichamen reactie specifiek voor de ziekte reuma.

Arjan Vissink voltooide zijn studie tandheelkunde in 1982. In 1985 promoveerde hij op een onderzoek getiteld “Xerostomia. Development, properties and application of a mucin-containing saliva substitute”. Tussen 1987 en 1992 verrichtte hij als KNAW fellow onderzoek naar het mechanisme en de preventie van stralingsschade aan speekselklierweefsel. Van 1992 tot 1996 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie en in 1999 legde hij zijn artsexamen af.
Sinds 1996 is hij als staflid verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het UMCG.
In 2003 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z

Antibiotica bij parodontitispatiënten

Waar moet rekening mee gehouden worden bij het voorschrijven van antibiotica bij parodontitis patiënten? En wat is het stappenplan? Verslag van de lezing van prof. dr. T.E. Rams tijdens de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid van de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Waar moet rekening mee gehouden worden bij het voorschrijven van antibiotica bij parodontitis patiënten?
Het kan voorkomen dat, ondanks een goede mechanische reiniging, de parodontitis toch blijft bestaan. Vaak blijkt er in deze situaties sprake te zijn van aanwezigheid van agressieve paro-pathogenen zoals Pg, Aa en Pi. Behandeling bestaat in deze gevallen onder andere uit het voorschrijven van antibiotica. Voor een optimaal gebruik moet er rekening gehouden worden met drie factoren: patiënt, type infectie en soort antibiotica.

  1. Patiënt
    Het wel of niet voorschrijven van antibiotica is afhankelijk van de situatie van de patiënt. Indien er sprake is van ernstige parodontitis en wanneer gewone mechanische behandeling (scaling en rootplaning, parodontale chirurgie, plaque reductie en regelmatige mondverzorging) geen resultaat heeft, kan het voorschrijven van antibiotica overwogen worden.
  2. Type infectie
    Voorafgaand aan het voorschrijven van antibiotica, moet er vastgesteld worden welke bacteriën aanwezig zijn in de mond. Sommige paro-bacteriën zijn wel gevoelig voor het ene soort antibiotica en ongevoelig voor een ander antibioticum. Door dit van te voren te testen, is er een grote kans op succes van de behandeling.
  3. Soort antibiotica
    Er zijn vele soorten antibiotica. Tetracycline kan beter niet gebruikt worden omdat er vaak sprake is van resistentie. Metronidazol werkt goed tegen anaerobe bacteriën maar is ineffectief tegen de Aa bacterie. Het blijkt dat een combinatie van amoxicilline en metronidazol erg effectief is in vergelijking met individuele antibiotica.

Antibioticum werkt niet?
Indien een antibioticum niet werkzaam is dan moet de oorzaak achterhaald worden. Het kan zijn dat de patiënt de behandeling gestaakt heeft. Bij mensen die roken wordt de antibiotica niet goed opgenomen, dit is dus ook een factor om rekening mee te houden.

Stappenplan bij voorschrijven antibiotica

  1. Voer een microbiële analyse uit zodat de juiste antibioticumkuur gekozen kan worden.
  2. Houd rekening met de medische gezondheid en factoren zoals roken.
  3. Wees bewust van de bijwerkingen en interacties van het betreffende antibioticum.
  4. Voordat er met antibiotica gestart wordt, moet er zeer zorgvuldig initieel gereinigd zijn.
  5. Geef de patiënt advies over het bewerkstelligen van een goede mondhygiëne.
  6. Controleer of de patiënt de antibiotica op de juiste manier gebruikt en de behandeling niet staakt.

Prof.dr. T.E. Rams studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Maryland. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, in samenwerking met het Oral Microbiology Testing Service Laboratory van Temple University, Pennsylvania, USA, waar Rams in 2003 aangesteld werd als Paul H. Keyes Professor of Periodontology.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid, georganiseerd door de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
bacterie1

Bacteriën in pocket centrale rol bij parodontitis

Parodontitis is de meest voorkomende infectieziekte ter wereld. 10 procent van de mensen heeft deze ziekte (gehad). Bij ouderen is dit zelfs 50 procent. Het Helmholtz Centre voor Infectie Onderzoek (HZI) in Braunschweig, Duitsland, heeft nu onderzocht hoe de bacteriën die deze ziekte veroorzaken samenwerken, door middel van het analyseren van miljoenen actieve genen van pockets. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd op Nature.

Prevotella nigrescens
De onderzoekers vonden dat de normaal gesproken ongevaarlijke bacterie Prevotella nigrescens, een vaste bewoner van pockets, van rol verandert bij parodontitis waardoor de parodontitis verergert. Er werd van uitgegaan dat het uitschakelen van de bacterie P. nigrescens dus voldoende zou zijn om de ziekte te verslaan, maar helaas blijkt dat dit niet genoeg is.

Fusobacterium nucleatum
Een andere nieuwe bevinding heeft betrekking op de rol van de orale bacterie Fusobacterium nucleatum, die ook vaak voorkomt in parodontale pockets. Er werd aangenomen dat deze bacterie een giftig zuur in de geïnfecteerde pocket zou inbrengen, en zodoende bij zou dragen aan parodontitis. Het bleek dat dit inderdaad gebeurt, maar ook bij gezonde patiënten, waardoor deze niet van belang is bij parodontitis.

Biomarkers
Ook lukte het de onderzoekers om biomarkers voor parodontitis te identificeren. Biomarkers zijn kenmerkende biologische eigenschappen die objectief gemeten kunnen worden en een normaal of ziekteproces in het lichaam kunnen aangeven. In het onderzoek werden drie genen gevonden die regelmatig voorkomen bij parodontitis. Deze genen kunnen nu in uitgebreider onderzoek verder worden onderzocht.

Bron: Nature

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z