Testen en metingen bij preventie. Welke en hoe?
Er kan bij preventie onderscheid worden gemaakt tussen testen/metingen, instructies, behandelingen en nacontrole. In dit artikel leest u welke testen en metingen een beeld geven van de mondhygiëne. En ook hoe u hiervan gebruik kunt maken.
Testen / metingen
- De plakkleurtest (pkt of pi)
Door de plak te kleuren met disclosing vloeistof wordt er voor de patiënt duidelijk gemaakt waar de plak gelokaliseerd is en hoeveel plak er aanwezig is. Door gebruik te maken van de 2-kleuren disclosing, kunt u laten zien waar de nieuwe en oude plak zich in de mond bevindt. Het is goed om te beseffen dat enkel oude plak cariës kan veroorzaken. Nieuwe plak kan wel een ontsteking van het tandvlees veroorzaken. Een goede plakscore zou minstens onder de 20% moeten zitten, liever onder de 10%. - De tandsteenscore (ts of ti)
Indien er tandsteen wordt geconstateerd, zegt dat iets over de mondhygiëne van de patiënt. De patiënt heeft langere tijd de plak niet goed verwijderd. Het duurt immers enige tijd voordat plak is omgevormd in tandsteen. Aan de hand van een tandsteenscore (tandsteen index) kunt u zien op welke plaatsen langere tijd geen goede mondhygiëne is uitgevoerd. Alle aanwezige gebitselementen worden gecontroleerd op tandsteen en de locaties met tandsteen worden genoteerd. - De bloedingsindex (bi of pbt of bop)
De bloedingsindex is een betrouwbare methode (behalve bij rokers en in het melk/wisselgebit) om te zien welk percentage van het tandvlees ontstoken is. Het geeft aan waar de plakbeheersing langere tijd onvoldoende is geweest. Vooral bij mensen die voorafgaand aan de zitting ineens wel heel hard hun best hebben gedaan, is dit een goede methode om te achterhalen of er daarvoor goed is gepoetst/geflosst etc. Bloedingen geven een goed beeld van de afgelopen 2 weken. Het bloedingspercentage zou minstens onder de 20% moeten liggen, liever onder de 10%. - De interdentale bloedingsindex (ibt).
Dit is hetzelfde als een bloedingsindex, behalve dat er nu enkel interdentaal wordt gescoord. Dit is een goed middel om te beoordelen of de instructie van een interdentaal hulpmiddel juist is opgevolgd en heeft geholpen. - Het voedingsdagboek
Dit is een schema dat thuis tijdens een normale week (dus zonder al te veel feestjes e.d.) wordt ingevuld. Men krijgt een indruk van wat er wordt gegeten en hoe vaak. Diegene die het invult, wordt bewust van wat hij eet. De behandelaar kan gericht voedingsadviezen geven. Aan het voedingsdagboek kan ook een vragenlijst worden toegevoegd met vragen over kennis (Bijvoorbeeld: Welk eten bevat suiker, kies uit de volgende producten etc.) en gewoontes (Bijt je nagels?). Het voedingsdagboek kan worden ingezet bij cariës, erosie en wellicht bij parodontitis. - De speekseltest (GC saliva check buffer)
Bij de speekseltest kan de speekselsecretie en de kwaliteit van het speeksel worden getest . Dit kan men afnemen bij niet begrepen cariës.
Procedures van de testen/metingen
De plakkleurtest (M31)
- Alvorens er wordt gekleurd, kan vaseline op de lippen worden gesmeerd. Dit voorkomt dat er kleur blijft zitten aan de lippen. Informeer de patiënt wat er gaat gebeuren en wat plak is.
- Droog de tanden door middel van de meerfunctiespuit en/of door watjes te gebruiken. Dit laatste is bij gevoelige tandhalzen een stuk prettiger.
- Breng de vloeistof aan op de buccale en palatinale/linguale vlakken met een stukje wat of een kwastje.
- Laat de patiënt 1 keer goed spoelen en in een bekertje uitspugen. Gooi vervolgens de spuug voorzichtig door de gooisteen weg. Het is namelijk erg lastig uit het spitoon te verwijderen.
- Geef de patiënt een spiegel en vraag wat hem opvalt. Ga dan samen na waar de plak precies zit (posterior of juist anterior etc). Laat zien waar de plak op de tand is gelokaliseerd (vrijwel altijd cervicaal en interdentaal). Laat de patiënt zelf bedenken hoe hij dit had kunnen voorkomen.
- Scoor vervolgens de plak in de parodontiumstatus.De plakscore wordt berekend volgens de volgende formule:
– Het aantal locaties met plak x 100%
– Delen door het totale aantal locaties - Leg uit wat de bevindingen zijn.
Er kan een foto worden gemaakt met een digitale camara. De kleurenfoto wordt vervolgens opgeslagen in de computer. Vooral bij jonge kinderen zijn deze fotos een uitkomst omdat zij percentages nog niet zullen begrijpen.
De plakscore kan ook anders worden gedaan. Er wordt dan per element bekeken hoe ver de plak op de tand zat. Deze scores worden bij elkaar opgeteld en door het aantal elementen gedeeld.
0 = Geen plaque
1 = Afzonderlijke, met plak bedekte plekjes langs de cervicale rand van het element.
2 = Een dunne aaneen gesloten rand van plak (smaller dan 1,0mm) langs de cervicale rand van het element.
3 = Een rand plak breder dan 1,0 mm langs de cervicale rand van het element, die niet meer dan 1/3 van de kroon bedekt.
4 = Plak die meer dan 1/3, maar minder dan 2/3 van de kroon bedekt.
5 = Plak die meer dan 2/3 van de kroon bedekt.
Score | Resultaat | Beoordeling |
0.0-1.0 | Afzonderlijke, met plak bedekte plekjes langs de cervicale rand van het element | Zeer goed |
1.1-2.0 | Een dunne aaneen gesloten rand van plak (smaller dan 1,0mm) langs de cervicale rand van het element | Goed |
2.1-3.0 | Een rand plak breder dan 1,0mm langs de cervicale rand van het element, die niet meer dan 1/3 van de kroon bedekt |
Redelijk |
3.1-4.0 | Plak die meer dan 1/3, maar minder dan 2/3 van de kroon bedekt |
Slecht |
4.1-5.0 | Plak die meer dan 2/3 van de kroon bedekt | Zeer slecht |
De tandsteenscore (geen declareerbare code)
Met de sonde worden kleine rondjes gedraaid rondom de elementen: supra en sub. Met een goed geoefend tactilistisch vermogen kunt u het ruwe tandsteen voelen op het tandoppervlak. Tandsteen wordt op dezelfde manier gemeten als plak. Alle aanwezige gebitselementen worden gecontroleerd en de locaties met tandsteen worden genoteerd. De meting vindt plaats op dezelfde zes vlakken waar de plak- en bloedingsscore zijn bepaald. De tandsteenscore wordt volgens de volgende formule berekend:
- Het aantal locaties met tandsteen x 100%
- Delen door het totale aantal locaties
De tandsteenscore kan worden geregistreerd in een parodontiumstatuskaart.
De bloedingsindex (geen declareerbare code)
- Vertel wat u gaat doen en waarom.
- Sondeer overal langs het tandvlees.
- Werk van molaar naar incisief en van distaal naar mesiaal en laat hierbij de punt naar de apex toe wijzen en zoek de bodem van de sulcus op.
- Scoor de bloedingen in het paroprogramma van de computer.
- Laat het programma het percentage uitrekenen. Dit percentage zou minstens onder de 20% moeten liggen, liever onder de 10%. Het percentage kan ook op de volgende manier berekend worden:
– Het aantal bloedende locaties x 100%
– Delen door het totale aantal locaties - Leg uit wat de bevindingen zijn.
N.B.Tijdens deze bloedingsindex wordt de DPSI-score gecheckt op juistheid.
De interdentale bloedingstest (ibt, geen declareerbare code)
Dit gaat hetzelfde als een bloedingsindex, behalve dat er nu enkel interdentaal wordt gescoord.
Het voedingsdagboek (M70)
- Vertel wat de bedoeling is van het voedingsdagboek en hoe dit ingevuld dient te worden.
- Laat de patiënt bij de vervolgafspraak zijn voedingsdagboek meenemen. Vraag of hem iets is opgevallen tijdens het invullen.
- Zoek samen naar een geschikt en gezond voedingspatroon.
- Geef een nieuw voedingsdagboek mee en laat het nogmaals invullen.
- Bij de vervolgafspraak wordt bekeken in hoeverre de voedingsadviezen zijn opgevolgd.
- Zo nodig het bovenstaande herhalen.
Speekseltest
Zie bijsluiter GC Siliva test.
Bronnen:
Oraldoctor.nl – parodontale diagnostiek en behandelingsplanning ACTA
Studiemiddelen Mondhygiene HAN
Laboral
GC Europe
Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist