Weten wat we meten
De vorm van de sondetip en de sondeerdruk zijn de belangrijkste parameters bij het sonderen van parodontale pockets. Dit blijkt uit het onderzoekProbing around teeth, waarop parodontoloog Dick Barendregt begin november promoveerde aan ACTA.
Weten wat we meten
Met zijn onderzoek wilde Barendregt inzicht krijgen in de verschillende aspecten van het gebruik van een parodontale sonde bij gingivitis, onbehandelde en behandelde parodontitis. Gebleken is dat voor de dagelijkse praktijk de handsonde met een taps toelopende tip het meest geschikte instrument is.
Te veel druk
Volgens Barendregt zullen behandelaars veelal te hard drukken tijdens het meten en het parodontale probleem mogelijk overschatten. Een lichte sondeerdruk van circa 1270 kPa (bij een tipdiameter van 0,5 mm en sondeerkracht van 0,25 N) is volgens Barendregt voldoende om in onbehandelde parodontitis het niveau van de meest coronale bindweefselaanhechting vast te stellen.
Meten in behandelde pockets
Het meten van behandelde pockets met dezelfde sonde en dezelfde druk zorgt ervoor dat de sondetip zich coronaal van het niveau van de bindweefselaanhechting zal bevinden. In sommige gevallen ondervindt de gebruikte sondetip (met een diameter van 0,5 mm) in behandelde pockets zo veel weerstand door de toegenomen weefseltonus dat het binnendringen wordt bemoeilijkt.
Nader onderzoek
Nader onderzoek moet de hypothese gaan onderbouwen dat de meest coronale epitheelaanhechting als relevant aanhechtingsniveau moet worden gezien. Barendregt pleit in zijn dissertatie voor het ontwikkelen van een sonde die dat punt ook na behandeling reproduceerbaar kan vaststellen.
Bronnen: Nederlands Tandartsenblad, november 2009
Nederlands Tijdschrift voor Mondhygiëne, november 2009
.