Video: Floss ligatuur aanbrengen voor goede rubberdam isolatie

In deze video wordt gedemonstreerd hoe je eenvoudig een dubbele zelfsluitende floss ligatuur kan aanbrengen ter bevordering van een goede rubberdam isolatie.

Lees meer over: Partnervideo, Restaureren, Thema A-Z, Video | Podcast

Video: De afwerking van directe en indirecte composiet restauraties

In deze video wordt een methode gedemonstreerd hoe een optimale afronding van directe en indirecte composiet facings kan worden bewerkstelligd. Hierbij wordt de focus gelegd op een aantal oriëntatiepunten zoals de ‘hoeklijnen’, ‘incisale insnoeringen’ en de ‘buccale contour’.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen macro- en microstructuren (verticaal en horizontaal) in het tandoppervlak.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Direct of indirect restaureren de keuze is niet altijd zwartwit

Direct of indirect restaureren: de keuze is niet altijd zwart/wit

Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. De keuze om direct of indirect te gaan restaureren is door de komst van intra-orale scanners soms moeilijker geworden. De goede kwaliteit en efficiency van moderne scanners ten opzichte van de conventionele afdruk maken de keuze er niet makkelijker op. Verslag van zijn lezing.

Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. Hij hoopt iedereen aan het scannen te krijgen.

Intra-oral scanning en ‘single visit dentistry’ bieden hem enorme voordelen in de praktijk. De artificiële intelligentie is perfect, met een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid om chairside te werken. Met deze technieken kun je heel veel doen, één van de mogelijkheden is bijvoorbeeld dat een kroon in één bezoek klaar kan zijn. Patiënten hoeven niet enkele weken te wachten tot de kroon klaar is. De anatomie van een kroon is eenvoudiger, maar functioneel en esthetisch. Arend van den Akker werkt al sinds 2006 volledig digitaal en weet niet anders meer. Hij hoeft geen noodkroon meer te maken en het scannen is ook erg prettig voor patiënten die last hebben van kokhalzen. Groot voordeel is dat je direct je fouten ziet en je het lab gewoon naar de praktijk kunt halen. Het is zelfs mogelijk 3-delige bruggen van Zirkonia in één dag te maken.

Voordelen scannen en ‘single visit dentistry’ voor het team

– Tijdbesparend
– Voorspelbaarder werken
– Meer controle over het proces
– Economisch gunstig

Nadelen

De leercurve en het vergt een aanpassing van de workflow.

Labside dentistry

Er zijn casussen die nog niet volledig chairside kunnen. In dat geval is het altijd mogelijk om met het laboratorium samen te werken, ook wel ‘Labside Dentistry’ genoemd.

– Extra eisen aan esthetiek
– Kronen bruggen welke worden opgebakken
– Complexe combinatiewerkstukken
– Implantaatbruggen

Door werken met het Sirona Connect portaal, worden de files naar het laboratorium verstuurd. Nadeel van een omzetting naar STL is wel het verlies van kleur en outline. Hierdoor is wel een verbinding naar ieder lab mogelijk.

Wat je ook maakt, een kroon, een (partiële) prothese, een frame, een splint:
‘’Het past als een speer’’ is de ervaring van Arend van den Akker.

Efficiënter werken

Digitaal werken geeft de mogelijkheid veel efficiënter te werken. Al gebruikt nu nog maar circa 15% van de tandartsen digitale afdruktechnieken. De ontwikkelingen gaan erg hard, de Primescan werkt met een Full arch nauwkeurigheid van 30 mu. Ter vergelijking: een mensenhaar is 50 mu. Het is een kwestie van tijd voordat de conventionele afdruktechnieken verdwijnen. De nauwkeurigheid is inmiddels voldoende om succes te garanderen in het klinisch proces.

Door de combinatie van een T-scan en een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid de occlusie te vergelijken met de scan die je hebt gemaakt.

One-day implantologie kronen zijn met name geschikt voor tissuelevel implantaten. Voor bonelevel implantaten is het nog een ander verhaal. De kroon op het implantaat kan wel in huis gemaakt worden en met Atlantis Abutment Solutions is alles online te regelen.

CBCT meets Intra-Oral scan

Door de beelden van de CBCT-scan en intra-orale scan te combineren, zijn er veel mogelijkheden voor de implantologie en endodontologie. Ook voor de orthodontie, daar kan door de combinatie van CBCT en IO scanning de planning en behandelingen veel meer informatie bieden.

Bij de behandelmethode Align Bleach Bond, zet je de tanden eerst recht met aligners. Dan kun je de mallen gebruiken voor het bleken en als laatste stap volgt het restauratieve werk. Door deze methode kun je minimaal invasief werken, want door orthodontie voorkom je onnodig beslijpen. En de digitale planning met Smile Design is hiervoor onmisbaar en wordt er facial driven gewerkt.

Arend van den Akker studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam van 1979 tot 1984. Na zijn afstuderen werd hij tandarts bij de Koninklijke Marine en daarna algemeen practicus bij Tandartspraktijk Berkenstraat in Alphen aan den Rijn met een speciale voorliefde voor de prothetische- en esthetische tandheelkunde. In 2009 verhuisde hij met zijn praktijk (inmiddels mede een verwijspraktijk voor esthetische tandheelkunde) naar Gezondheidscentrum Vitalis in Alphen aan de Rijn. Naast zijn werk als tandarts schrijft hij artikelen en is hij opinion-leader voor (inter)nationale organisaties gericht op esthetische tandheelkunde. Arend is lid van de DAED, is ISCD Certified CEREC Trainer en geeft diverse cursussen over prothetische en esthetische tandheelkunde in binnen- en buitenland.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Arend van den Akker tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
tandarts-materiaal

Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation – Deel 2

Door een teamapproach worden patiënten het beste geholpen. Het is afhankelijk van de behandeling welk team je nodig hebt. De behandeling door de parodontoloog, orthodontist, endodontoloog, implantoloog, mondhygiënist en/of tandtechnicus wordt idealiter gecoördineerd door de (restauratief) tandarts. Verslag van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers (deel 2).

Lees ook: Deel 1: Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Diagnose en indicatie op elementniveau

Bevindingen (diagnose) en aanbevelingen (indicatie) leiden ertoe dat we patiënten kunnen gaan behandelen. Tanden moeten langer meegaan dan de patiënt zelf: dat is de uitdaging waar we als tandarts mee te dealen hebben. Hoe groter de restauratie, hoe groter de kans op falen, d.w.z. dat het betreffende element niet tot het eind van het leven van de patiënt mee gaat.
Vaak wordt gezegd dat een endodontische behandeling een element verzwakt. Er blijkt echter dat het niet de endodontische behandeling is die het element verzwakt, maar dat de combinatie met een grote restauratie de tandverzwakking veroorzaakt. Daarnaast is er ook sprake van een aanzienlijke tandverzwakking wanneer we te maken hebben met uitgebreide 3- of meervlaksrestauraties.

Falen van elementen en/of fracturen willen we sowieso voorkomen. Bij subgingivale fracturen is het element in veel gevallen niet meer te redden.
Om het element op lange termijn te behouden is het gebruik van keramiek voor elementen met tandverzwakkende restauraties raadzaam, liefst voor een fractuur optreedt. Een onlay (overkapping van de knobbels) geeft meer evenredige verdeling van de spanning en (dus) duurzaamheid bij endodontisch behandelde elementen.

Slijtage

Met gebitsscans of -modellen kun je goed in kaart brengen hoe de slijtage zich ontwikkelt. Maar wanneer nou ingrijpen?
Slijtage is de enige tandziekte die je niet zelf kunt voorkomen. Het proces kan fysiologisch of pathologisch zijn.

Tandslijtage:

1. Fysiologisch

  • Passend bij leeftijd patiënt
  • Geen expositie dentine
  • Klachten afwezig

→ Monitoren

2. Fysiologisch / pathologisch

  • Wel slijtage geen expositie dentine
  • Sensitiviteit
  • Ongewenste gewoontes
  • Verwachtingspatroon van pijnklachten

→ Preventief beleid

3. Pathologisch

  • Expositie dentine
  • Sensitiviteit / pijn
  • Esthetische problemen
  • Functionele problemen
  • Progressieve slijtage

→ Restauratief en preventief beleid

Keuze voor composiet of een partiële kroon wordt voornamelijk gemaakt op basis van verzwakking van het element en het risico dat daarmee gepaard gaat op vitaliteitsverlies of zelfs om verlies van het element te voorkomen.
De behandelindicatie is afhankelijk van:

  • Grootte van de restauratie
  • Endodontische behandeling
  • Mate van slijtage

Restauratief tandarts Maarten Bekkers adviseert om een indirecte restauratie te indiceren wanneer bij een element sprake is van aanzienlijk integriteitsverlies. Wanneer we pas in een laat stadium een kroon indiceren zal het vaak voorkomen dat we enkel een onmogelijke kroon met een matige prognose kunnen vervaardigen.
Het doel is de integriteit van het element zo veel mogelijk te herstellen door de fractuurweerstand te minimaliseren met behulp van adhesieve technieken en door op indicatie te overkappen. Als er sprake is van een endodontische behandeling in combinatie met een 3- of meervlaksrestauratie overkapt tandarts Maarten Bekkers altijd.

Gebitsniveau

Het is belangrijk om uit te zoomen, zo ga je van elementniveau naar gebitsniveau. Wanneer kies je voor een uitgebreid behandelplan?

Wanneer een uitgebreid behandelplan?

Redenen zijn:

Uitgebreide restauraties

  • >5 elementen met tandverzwakkende situaties
  • Een diepe beet (3 mm overbite)
  • Afwezigheid van anterior geleiding en/of instabiele occlusie in combinatie met TMD gerelateerde klachten

De behandelplanning voor een restauratief behandelplan bestaat voor Maarten Bekkers uit 4 stappen:

  1. Kennis maken
  2. Informatie verzamelen en analyseren
  3. Digital Smile Design, esthetische try-in
  4. Presentatie behandelplan

Het ontbreken van anterior geleiding en/of occlusale stabiliteit kan zorgen voor TMD klachten. De kauwmuscalatuur wordt dan mogelijk overbelast wat in verband gebracht kan worden met:

  • Chronische hoofd-, nek- en faciale pijn
  • Spanning in de kaak
  • Falende splinttherapie
  • Chronisch gebruik pijnstillers
  • Milde kaakgewrichtspijn
  • Bruxisme / klemmen

Door het terugbrengen van de occlusale stabiliteit en anterior geleiding wordt direct een lagere spieractiviteit gemeten en na enkele weken zijn er ook minder klachten. Dit wordt gedaan door het inslijpen van de occlusie en vervolgens de articulatie.

Bij een diepe beet is vaak sprake van een constricted (of restricted) envelope of function. Door het ontbreken van bewegingsvrijheid van de beet kan dit tot overmatige slijtage, kaakklachten of andere problematiek leiden.
In dit soort gevallen is het raadzaam om de problematiek in een behandelplan te onderzoeken en de noodzaak van behandeling te bepalen.

Het bovenstaande komt uit de lezing van Maarten Bekkers. Hieronder volgt het verslag van het deel van Patrick Oosterwijk.

Diagnostiek

Het is cruciaal om het juiste verwachtingspatroon bij uw patiënt te creëren. Het blijkt dat wanneer artsen hun patiënten volledig informeren en betrekken bij hun beslissingen, dit verschillende positieve effecten heeft. Zo leidt gezamenlijke besluitvorming bij patiënten tot actievere deelname aan het verdere behandelproces, een betere inschatting van risico’s en een algehele hogere tevredenheid. Creëer daarom het juiste verwachtingspatroon bij uw patiënt.

Fail to plan is plan to fail

Het kijken naar het totaalplaatje is belangrijk voor de diagnostiek. Patrick Oosterwijk merkte dat hij vroeger veel op aannames werkte. Hierdoor ontstaat in veel gevallen miscommunicatie. Het is belangrijk is om alles goed te documenten. Voor een goede samenwerking met het laboratorium zijn de onderstaande zaken voor de diagnostiek van uitgebreide casussen noodzakelijk:

  • Lichtfoto aangezicht
  • Kleurbepaling, ook van de stomp
  • Intra-orale foto(‘s)

Overige wenselijke informatie voor de diagnostiek:

  • Uiteindelijk doel behandeling
  • Is er nog glazuur aanwezig
  • Is er recent een endodontische behandeling gedaan?
  • Klemt of knarst de patiënt
  • Wensen van de patiënt
  • Modellen oude situatie
  • Facebow
  • Video
  • Gezichtsscan
  • Individuele articulatie registratie
  • Leeftijd
  • Geslacht

De lijst voor de wenselijke input is langer dan die voor de noodzakelijke. Belangrijk hierbij is dat het wel praktisch haalbaar moet zijn. Voor de diagnostiek is er altijd een ontwerp die goedgekeurd moet worden. Hiervoor wordt een digitale of analoge wax-up gebruikt. Na goedkeuring kan ervoor worden gekozen om een pasfase in de mond van de patiënt te doen, deze kan worden toegepast voor prepareren maar ook na prepareren als een tijdelijke pasfase.

Waardoor remake indirecte werkstukken?

De grootste remake van indirecte werkstukken komt door een onjuiste kleur of pasvorm. Onder andere de kwaliteit van het omliggende licht speelt hierbij een rol. Is er daglicht? Is het bewolkt? Is er geen direct zonlicht? De uitkomst is daarnaast ook afhankelijk van:

  • Occulaire fysiologie
  • Veroudering retina
  • Visueel onderwijs

De classic shade kleurring is voor veel behandelaars de standaard kleurenring. Er wordt een onderscheid gemaakt in verschillende kleurgroepen:
A: Rood-bruin
B: Rood-geel
C: Grijs
D: Rood-grijs
Elke kleurgroep heeft dezelfde hue en binnen de groep zie je een vermeerdering in chroma. Er is geen relatie value, wat de Vitaplan 3D wel heeft. Hierbij vertegenwoordigen 1-5 de value niveau’s.

De 3D-masterkleuring kijkt naar Hue en chroma en dekt het volledig spectrum af, deze kleurring heeft daarom de voorkeur. Er vindt bij iedereen een kleurverandering plaats van het gebit door glazuur dat verandert door de jaren heen: het wordt dunner er translucenter. En zorgt voor vermindering van value (lichtere kleuren naar donkerder kleuren).

Kleurbepalen

Het gebruiken van een fotospectrometer kan een toegevoegde waarde zijn voor het bepalen van kleur. De optishade gecombineerd met Matisse software is een techniek die gebruikt kan worden voor het creëren van een recept voor het opbakken. Hierbij wordt de ondergrond zowel als de beschikbare ruimte en het te gebruiken materiaal meegenomen.

Digitalisering komt steeds meer voor in de praktijk, een scanner is hiervoor onmisbaar. De technieken zijn zo ontwikkeld dat een intra orale scan gecombineerd kan worden met een aangezichtsscan en eventueel een CBCT, daarbij kunnen de individuele articulatietrajecten worden vastgelegd (en gecombineerd met de andere scans) om op deze manier niet alleen de occlusie goed vast te leggen maar ook de vormgeving van de restauratie past bij iedere individuele patiënt (een voorbeeld hiervan is de ModJaw). Een groot voordeel van deze technieken is dat er veel voorspelbaarder wordt gewerkt en de esthetische verwachtingen kloppen met de haalbaarheid hiervan.

Daarnaast werkt het om de patiënt te motiveren een bepaald behandeltraject in te gaan.
Een pasfase van de mock-up voor prepareren is een leidraad voor hoe je gaat prepareren. Na het prepareren kan ook worden gekozen voor een pasfase. Je zou hiervoor kunnen gebruiken:

  • Eggshell provisional
  • Pasbrug PMMa
  • Transparante pasbrug

Lees ook:

Deel 1: Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Patrick Oosterwijk is tandtechnicus sinds 1985 en tot 2012 was hij eigenaar van een allround tandtechnisch laboratorium met vestigingen in Utrecht, Amersfoort en in ACTA. Sinds 2012 is hij voor Elysee Dental verantwoordelijk voor de kennisoverdracht van tandtechnische oplossingen en processen richting tandartsen en tandtechnici. Hij is de contactpersoon voor verschillende tandheelkunde universiteiten waarvoor Elysee Dental het techniekwerk verzorgd. Vanuit deze positie draagt Patrick bij aan gedegen kennisoverdracht richting de studenten van de tandheelkundige opleiding. Naast het geven van lezingen over uiteenlopende onderwerpen verzorgt Patrick ook lezingen voor een grote Europese laboratoriumgroep.

Maarten Bekkers is afgestudeerd in 2008 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Na zijn afstuderen werkte hij in verschillende praktijken en volgde hij congressen, cursussen en trainingen om zich te kunnen ontwikkelen op het gebied van de restauratieve en esthetische tandheelkunde. Begin 2015 werd Maarten erkend als specialist Restauratief Tandarts (NVVRT), in september 2015 werd hij tevens op Europees niveau erkend als Prosthodontist (EPA). In 2015 lanceerde hij zijn tandheelkundig behandelconcept ‘gaaf.care’ om complexe en/of esthetische cases op gestructureerde wijze voorspelbaar, tandweefselbesparend en duurzaam te kunnen plannen en uitvoeren. Maarten houdt zich in de praktijk voornamelijk bezig met de esthetische en restauratieve tandheelkunde. Tevens interesseert hij zich in implantologie en parodontale esthetische chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
tand - kapot - erosie

Directe restauraties in het front

Om tot een voorspelbaar eindresultaat te komen is gedegen kennis van de procedure, materialen en morfologie van belang. De voorkeur gaat uit naar voorspelbare en gestructureerde procedures die foutkansen zoveel mogelijk reduceren. Verslag van de lezing van tandarts Marta Ilik.

Layering

Een tand bestaat uit verschillende soorten tandweefsel en geen tand ziet er hetzelfde uit. Door te werken met layering, verschillende kleuren en lagen direct composiet, kan een esthetisch resultaat bereikt worden. Tandarts Marta Ilik is gespecialiseerd in esthetische tandheelkunde. Ze vertelt hoe jonger de patiënt is, hoe meer levendigheid er is in de tand: de interne structuren komen meer naar voren. Door te werken met layering is het doel een natuurlijke tand te imiteren met direct composiet.
Hoe de lagen van de layering techniek worden aangebracht is afhankelijk van de translucentie van het element. Marta Ilik maakt een onderscheid tussen:
– weinig of geen translucentie
– licht tot matige translucentie
– matige tot sterke translucentie

Factoren esthetisch fraai resultaat

Voor een esthetisch fraai resultaat blijkt dat de vorm van de tand het belangrijkste is, daarna is van belang:
– Kleur
– Structuur
– Translucentie
Hoe meer tanden gerestaureerd worden hoe kleiner de rol is van de factor kleur.

Tijdmanagement

Voor een mooi eindresultaat, werkt Marta Ilik altijd volgens hetzelfde protocol:

1. Initieel consult
2. Behandelplanning
3. Wax-up
4. Mock-up – Als de patiënt akkoord is, dan starten met behandeling
5. Procedures

Informatie verzamelen

Bij een initieel consult gaat Marta Ilik informatie verzamelen. Ook al is de patiënt verwezen voor de voortanden, er wordt altijd naar de gehele mond gekeken. Door haar visie om minimaal invasief te werken is een beugel vaak geïndiceerd. Bij elke patiënt wordt een fotostatus gemaakt en indien nodig nog röntgenfoto’s. Ook worden er met behulp van een scan studiemodellen van het gebit gemaakt.

Als de patiënt weg is gaat ze nadenken over een behandelplan. Doordat er lichtfoto’s zijn en soms ook filmopnames kan het goed geanalyseerd worden. Er wordt gekeken naar het gebit in verschillende posities. Past de hoeveelheid tand die zichtbaar is ook bij de leeftijd van de patiënt? Loopt de lachlijn mooi mee?

Smile design

Met behulp van een Smile design kan Marta Ilik de digitale behandelplanning maken. Door digitaal de lach en het gezicht te analyseren worden de juiste positie, vorm en stand bepaald. Deze uitkomst wordt overgezet naar een opwas op modellen. Een mediaanlijnverschuiving tot 4 mm is vaak niet heel storend, dit hoeft niet te worden aangepast. Esthetisch is het fraai dat het gingivaniveau van de hoektanden op hetzelfde niveau ligt als dat van de centrale incisieven. Bij de intake meet ze ook de breedte van de voortanden. Belangrijk is dat de mondhygiëne op een hoog niveau is.
Indien een tandvleescorrectie nodig is, wordt de gingivectomie gedaan aan de hand van de opwas. Na behandeling plaatst ze zelf de spalk en dan ook essix retainer.

Een behandelplan zonder orthodontie zou er zo uit kunnen zien:

  • Mondhygiëne
  • Opwas en mock-up
  • Extern bleken
  • Gingivectomie bovenfront
  • Composietveneers
  • Spalk bovenfront
  • Essix retainer

Wax-up

Een wax-up is nodig om vorm en functie uit te testen. De wax-up overbrengen naar patiënt heet de mock-up. Het overzetten van de mallen voor de mock-up doet Marta Ilik ook vaak met flow omdat ze dat preciezer vindt dan zelfuithardend tijdelijk vulmateriaal. Ze gaat pas door met de volgende stap als de patiënt akkoord heeft gegeven. Als de patiënt akkoord is kan gestart worden met de behandeling.

Indien extern bleken nodig is, moet er met de behandelplanning rekening mee worden gehouden: voor ongeveer 2 tot 3 weken kan dan minder goed aan tandweefsel gehecht worden. Voor de bleekbehandeling is het nodig om, indien mogelijk, zoveel mogelijk oud composietmateriaal buccaal te verwijderen . Dit kan gedaan worden met een hardstalen boor. Ondertussen kan, indien nodig, een gingivectomie met laser worden gedaan.

Een palatale mal, ook wel palatinale matrix genoemd, wordt gemaakt van putty, deze moet breed en dik genoeg zijn voor stabiliteit.
Op de bucco-insicale rand wordt de mal afgesneden, natuurlijk zo strak mogelijk.

Je gebruikt de mal om de palatinale vormgeving neer te zetten met een glazuur composiet. Door met de mal te werken heb je meteen de lengte, breedte, positie en articulatie voor het element staan. De approximale vormgeving volgt dan met een transparante strip uit de hand. Daarna wordt met verschillende composietkleuren en kleureffecten het buccale deel van het element hersteld. Hiervoor gebruikt Marta geen mal, maar wel de mock-up als referentie voor de buccale anatomie.

Kleur

Voor de kleurbepaling kan gekozen worden voor:

  • VITA shade guide
  • Individuele shade guide
  • Composiet try-in
  • Spectrofotometer

De VITA shade guide is meer voor porselein. Voor composietveneers is de composiet try-in op eigen tand de techniek die Marta IIlik gebruikt. Belangrijk is wel om te belichten, de kleur kan namelijk nog iets veranderen.

Polar eyes wordt gebruikt om de kleur goed te kunnen beoordelen. Door het filter op de camera te doen is het mogelijk interne structuren te zien.

Procedure

Behandelingen zijn altijd met verdoving en onder cofferdam.
Indien er een spalkje is dan moet die eraf, want anders is het niet mogelijk de cofferdam goed op de plek te krijgen. Er worden flossligaturen aangebracht om cervicaal goed te kunnen vrijleggen . Hierbij is het ook wel erg prettig voor de patiënt dat het verdoofd is.
Indien er nog composiet op de elementen zit, moet eerst het oude composiet worden verwijderd. De bevel moet echt wel 2 mm breed zijn en eindigen in dentine, zodat de breuklijn beter gemaskeerd kan worden.

Procedure II Bonding

Zandstralen is essentieel in de behandeling. Etsen is net altijd iets verder dan ze gaat behandelen. Dan ben je zeker van een goede adhesie en later geen verkleuringen.

Procedure II Tandfragment

Het kan zijn dat het tandfragment is bewaard na een trauma. Om het fraai te kunnen terugplaatsen is het advies van Marta Ilik om op zowel het fragment als op de tand een bevel aan te brengen. Door een puttymal te maken kun je het fragment goed positioneren voor het plaatsen.

Procedure II Glazuur frame

In het frame van de palatinale matrix komen verschillende lagen. De glazuur layer moet dun zijn, want anders heb je geen ruimte voor interne kleuren. Bovendien zorgt teveel glazuurkleur dat de tand ook te grijs gaat worden.
Wil je na afwerken nog een laag composiet aanbrengen dan moet je het composiet activeren door even wat modeling resin aan te brengen.

Procedure II Dentine Mamelons

Voor de interne laag wordt een dentine of body kleur gebruikt. Mamelons worden minder zichtbaar bij ouder worden. Het composiet wordt dakpansgewijs aangebracht en met dunne instrumenten. De interne laag komt niet bij de buitenranden, want daar zit glazuur. Tip van Marta Ilik is om van de insicale rand naar tand te werken voor een betere aansluiting. Met een kwastje kun je het composiet glad maken voor het te belichten. Hierop doet ze vaak modeling resing, bonding kan namleijk gaan verkleuren. Wil je stains aanbrengen dan zijn lichtfoto’s erg belangrijk.

Procedure II Anatomie

Stappen voor de buccale vormgeving:

1. Outline

a. Check met de mal; de randlijsten kun je aantekenen met een potlood
b. Randlijst verleggen met soflex; soflex rechtop oppervlak en naar je toe en je maakt dan snelle bewegingen van cervicaal naar incisaal.

2. Primaire anatomie: Randlijsten en incisale embrasures

3. Primaire anatomie: Buccale contour

a. Veel gemaakt fout is dat voortanden te bol zijn
b. Eva-hoekstuk maakt alleen maar verticale bewegingen en is heel prettig voor de cervicale afwerking van het composiet.

4. Secundaire anatomie

Macro textuur, vaak twee verticale groeven die Marta Illik ook wel Eifeltorens noemt. De mesiale Eifeltoren is net iets langer.

5. Tertiaire anatomie: micro textuur, horizontale lijnen.

Procedure II Polijsten

De finishing touch is een hoogglans van het composiet, om dit te bereiken worden eerst polijstrubbers gebruikt en daarna polijstpasta met polijstwiel.

Marta Ilik studeerde af in 2010 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Sinds 2012 werkt zij in Amsterdam bij het Amsterdams Centrum Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) waar zij gespecialiseerd is in esthetische en restauratieve tandheelkunde. Ze is bestuurslid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry (DAED). In 2015 is ze door de vakjury van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde officieel erkend als ‘restauratief tandarts’. In haar werk streeft zij ernaar zoveel mogelijk tandweefsel te behouden. Zo creëert zij een natuurlijke en gezonde basis voor de restauratie, die ze altijd zo mooi mogelijk wil maken. In haar minimaal invasieve behandelingen werkt Marta graag met composiet. Mooie restauraties in het front zijn haar specialiteit. Voor meer informatie : www.martailik.nl

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marta Ilik tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
De keuze tussen directe en indirecte restauraties

De keuze tussen directe en indirecte restauraties

Wanneer kies je als tandarts voor een directe en wanneer voor een indirecte restauratie? De keuze voor een directe of indirecte restauratie is niet zwart-wit, het gaat om een grijs gebied. Voor grote restauraties gaat de voorkeur uit naar een indirecte restauratie. Er is nog weinig wetenschappelijke literatuur over het lange termijn resultaat van grote composietrestauraties. Verslag van de lezing van dr. Marco Gresnigt.

Direct composiet

Direct composiet in het front

Indicaties voor het gebruik van composiet in het front zijn:
– Het behandelen van relatieve kleine defecten
– Behandelingen bij jonge patiënten
– Temporisatie, bijvoorbeeld bij jonge patiënten waarbij implantologie nog geen mogelijkheid is
– Het behandelen van slijtage

Direct composiet in de zijdelingse delen

Indicaties voor het gebruik van composiet in de zijdelingse delen zijn:

  • Het behandelen van relatieve kleine defecten
  • Temporisatie
  • Het behandelen van slijtage

Eigenschappen van composiet in het front en in de zijdelingse delen

Het grote voordeel van composiet is dat het er minimaal invasief gewerkt kan worden. Daarnaast zijn de kosten vrij laag, neemt een behandeling vaak relatief weinig tijd in beslag en is de repareerbaarheid van het materiaal goed. Het realiseren van de juiste esthetiek, kleur en morfologie is meer uitdagend voor composiet dan voor keramiek. Composieten zijn tegenwoordig vaak erg translucent. Hierdoor krijgen ze snel een grijs uiterlijk. Het is belangrijk om een opake dentinecomposiet te gebruiken.
Het nadeel van het materiaal is de biocompatibiliteit, de degradatie en de levensduur. Composiet degradeert sneller dan keramiek en een optimale mondhygiëne is echt van belang.

Overleving directe composiet restauraties

Laske et al. (2016) voerde een retrospectieve studie uit naar de overleving van klasse II restauraties van 24 algemene praktijken. Er werden 222.836 restauraties geïncludeerd. De jaarlijkse failure rate was 4,9%. Ook hij concludeerde dat endodontisch behandelde elementen eerder verloren gingen en dat grote meervlaks-restauraties sneller verloren gingen (met name in het premolaargebied). Restauraties in molaren deden het minder goed.
De grootte van het defect is dus bepalend voor de keuze voor een directe of indirecte restauratie.

Keramiek

Indirect: front en zijdelingse delen

Het is wetenschappelijk goed onderbouwd om alleen nog maar te kiezen voor een partiële omslijping in plaats van een volledige omslijping. Voor amalgaamrestauraties moest de preparatie aangepast worden om te kunnen restaureren (macromechanisch). Tegenwoordig geldt dat andersom. Er kan zo minimaal invasief mogelijk gewerkt worden.
Lithiumdiscilicaat wordt tegenwoordig gebruikt voor indirecte restauraties en heeft als groot voordeel dat de cohesieve sterkte van het materiaal nog sterker wordt wanneer het bevestigd wordt door middel van immediate dentin sealing (IDS).
Van de Breemer et al. (2021) deed een in vivo studie naar de overleving van 765 partiële restauraties bevestigd met IDS, de gemiddelde observatieperiode was 53,5 maanden. De 5-jaarsoverleving was erg hoog (99,6%). Er is geen verschil in overleving tussen de vitale en niet-vitale elementen, het aantal vlakken van de restauraties en ook niet tussen inlays en onlays.
Dit laatste wordt ook bevestigd door een studie van Hofsteenge et al. (2020). In deze studie werden lithiumdiscilicaat inlays en onlays, bevestigd met en zonder IDS, met elkaar vergeleken. Alle elementen werden eerst verouderd en vervolgens belast. De restauraties die met IDS waren bevestigd deden het significant beter en de met IDS bevestigde inlays en onlays waren even sterk.

Immediate dentin sealing (IDS)

Het protocol voor het aanbrengen van IDS ziet er als volgt uit:

  • Etsen – 10 seconden
  • Primer aanbrengen (optibond FL)
  • Bonding aanbrengen (Optibond FL)
  • Polymeriseren
  • Aanbrengen glycerine gel
  • Polymeriseren

Indirect restauraties – Front

Voordelen van indirecte restauraties in het front zijn:

  • Hoge esthetische eisen
  • Duurzaamheid
  • Kan toegepast worden indien het gaat om meerdere restauraties maar ook wanneer het gaat om een enkele restauratie
  • Sterkte, er treedt minder snel chipping op
  • Na verloop treedt er bijna geen veroudering of degradatie op

Een kanttekening is dat het belangrijk is om met een goede tandtechnieker te werken.

Composiet of keramiek? Composiet én keramiek

Het gebruik van een combinatie van composiet én keramiek kan soms ook een uitkomst zijn, bijvoorbeeld bij een autotransplantaat waarbij alle vlakken gerestaureerd moeten worden. De palatinale zijde kan dan opgebouwd worden met composiet om vervolgens voor de buccale zijde een keramieke facing te maken (margin relocation).

Hechtprocedure keramiek

Voor een goede hechting moet het glazuur, het dentine, de IDS-laag en/of het (oude) composiet op de juiste manier behandeld worden, dit gaat als volgt:

  1. Isolatie door middel van cofferdam
  2. De buurelementen moeten beschermd worden, dit kan met matrix schildjes en/of teflontape
  3. Zandstralen van IDS laag 3 seconden
  4. Etsen glazuur en dentine:
    – Glazuur: 30 seconden fosforzuur
    – Dentine: 10 seconden fosforzuur
  5. Silaan aanbrengen op IDS-laag en oud composiet (+drogen)
  6. Primen van dentine: primer 15 seconden actief aanbrengen, 5 seconden drogen.
  7. Bonding aanbrengen.
  8. Het plaatsen van de indirecte restauratie met composiet
  9. Overmaat verwijderen en polymeriseren

Conclusies

  • Er zijn verschillende factoren van invloed op de keuze of je gaat voor keramiek of composiet. Beide opties moeten per patiënt overwogen worden.
  • Composiet is het minst invasief, het materiaal is goed repareerbaar en behandeling met composiet kost minder tijd en is goedkoper.
  • Keramiek is het meest voorspelbaar met betrekking tot esthetiek, kleur en morfologie. Daarnaast is het materiaal meer biocompatibel en minder degradatie-gevoelig.
  • De keuze tussen indirect en direct is een grijs gebied en patiënt- en tandartsfactoren spelen een rol bij de keuze.
  • Werk altijd zo minimaal invasief mogelijk.
  • Operator factor: train je vaardigheden.
  • Voor composiet in het front en de zijdelingse delen: train je vaardigheden en gebruik de juiste materialen, volg cursussen!
  • Voor keramiek in het front: zoek een goede tandtechnieker en zorg ervoor dat je de juiste hechtingsprocedure uitvoert.
  • Voor keramiek in de zijdelingse delen: de morfologie kan uitstekend hersteld worden, altijd partieel omslijpen.
  • Voor grote restauraties in de zijdelingse delen kan er vaak beter gekozen worden voor keramiek.

Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit
Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen is hij het hoofd van de restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde op kliniek. Hij heeft meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften (>40 peer reviewed artikelen) met name op het gebied van de adhesieverestauratieve tandheelkunde. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde via www.summitdentistry.nl Hij heeft meerdere prijzen gewonnen zoals de GC world clinical case award, Smile award, EAED innovationaward en verschillende wetenschappelijke prijzen. Hij was voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en is global ambasadeur van SlowDentistry.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

Lees ook: Summit Research: stichting voor restauratief tandheelkundig onderzoek
Bij de opleiding Tandheelkunde in Groningen doen wij veel praktisch restauratief onderzoek waar tandartsen echt wat aan hebben in de dagelijkse praktijk. Via onze stichting Summit Research krijg je onze nieuwste onderzoeken, gepresenteerd door onze eigen onderzoekers.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
3D printen in de tandheelkunde. Waar hebben we het eigenlijk over?

3D-printhars voor opbeetplaatjes hebben vergelijkbare biocompatibiliteit als conventionele hars

Occlusale spalken gemaakt met 3D-geprinte harsen vertoonden een vergelijkbare biocompatibiliteit met conventionele biocompatibiliteit in een studie die is gepubliceerd in het Journal of Dentistry. Een van de vier geteste nieuwe harsen was echter cytotoxisch op menselijke gingivale fibroblasten. Het onderzoek ondersteunt het gebruik van 3D printen, maar stelt dat voorzichtigheid en verdere tests vereist zijn.

Nieuwe materialen

Digitale tandheelkunde zit de laatste jaren in de lift. Nieuwe materialen voor digitale tandheelkunde blijven op de markt verschijnen, en zo zijn ook nieuwe afdrukharsen ontstaan. 3D-printen is een alternatief voor het gebruik van gefreesde materialen. Hoewel nieuwe materialen toegankelijker en betaalbaarder zijn geworden, is er weinig onderzoek gedaan naar hun biocompatibiliteit en of ze schadelijk zijn voor de mondholte.

Harsplaatjes vergelijken

Het doel van een studie door onderzoekers in Spanje was om de cytotoxiciteit van vier verschillende dentale spalkharsen op menselijke gingivale fibroblasten te evalueren en te vergelijken. Hiervoor maakten ze veertig gestandaardiseerde harsplaatjes en -extracten met behulp van de drie nieuwe harsen Keysplint Soft (Keystone Industries), NextDent Ortho Rigid (3D System) en Freeprint Splint (Detax), en conventionele acrylhars Orthocryl (Dentaurum).

Verschillende testen

Vervolgens werden menselijke gingivale fibroblasten (hGF’s) geïsoleerd uit gingivale weefsels. Gedurende 24, 48 en 72 uur werden hGF’s blootgesteld aan verschillende verdunningen van de vier tandharsen. In de controlegroep werden de fibroblasten opnieuw gesuspendeerd in een volledig groeimedium zonder rode fenol en uitgeplaat. Verschillende biologische tests, waaronder MTT-bepalingen (met 5-difenyltetrazoliumbromide) en colorimetrische tests die werden gebruikt om de metabolische activiteit van cellen te meten, werden uitgevoerd op de fibroblasten en harsen.

Cytotoxiciteit van hars

Bij 1-op-4 verdunning van het tandheelkundige materiaal had geen enkele hars invloed op de metabolische activiteit van de cel in vergelijking met de controles. Bij een 1-op-2 verdunning vertoonde Freeprint Splint echter een hogere cytotoxiciteit na 24 en 72 uur. De andere harsen hadden op geen enkel moment invloed op de biocompatibiliteit van cellen, schreven de auteurs. Dit ondersteunt het gebruik van deze 3D-geprinte materialen.

Beperkingen van het onderzoek waren onder meer een gebrek aan gedetailleerde informatie over de samenstelling van de harsen als gevolg van octrooi- en privacyrechten. Ook ontbraken er andere studies om de resultaten mee te kunnen vergelijken.

Veiligheid verifiëren

Deze studie wordt verondersteld de eerste te zijn die de toxiciteit van 3D-printharsen voor opbeetplaatjes onderzoekt, schreven de auteurs. De ontdekte cytotoxiciteit van een van de harsen suggereert dat meer studies nodig zijn om de veiligheid van de nieuwe harsen verder te valideren.
“Ondanks dat ze ISO (International Organization for Standardization) gecertificeerd zijn, zijn onafhankelijke cytotoxiciteitsstudies nodig om de veiligheid van deze materialen te verifiëren”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of Dentistry

Lees meer over: 3D-printen, Restaureren, Thema A-Z
Video Casuspresentatie – Mal praxis

Video: Casuspresentatie – Mal praxis

In deze video van de NVVRT worden de mogelijkheden en uitdagingen bij het gebruik van verschillende mallen en matrijzen in de mondzorg besproken. Daarnaast ook een introductie van een gefreesde mal voor het nauwkeurig en snel overzetten van een digitale set-up naar composiet in de mond.

Een gefreesde mal om het gebit in een keer op te bouwen met composiet kan gebruikt worden als gevolg van bijvoorbeeld slijtage, lange termijn testfase of voor vormherstel van elementen vóór orthodontie. Bestaande mallen zijn de siliconen mal, putty mal en dieptrek mal. De nieuwste mal is de Bart mal. Aan de hand van klinische situaties worden de verschillende mallen besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Bart Jansen, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Video Restauratieve casuspresentatie - klinische foto's

Video: Restauratieve casuspresentatie

In deze video worden aan de hand van verschillende klinische situaties behandelingen met telescoopprotheses getoond. De tandheelkundige anamnese, behandelalternatieven, definitieve behandeling en prognose worden met behulp van klinische foto’s in beeld gebracht.

In de casuspresentatie worden verder ook de patiëntevaluatie en reflectie op de behandeling besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Joris Peeters, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Casus en uitleg: De neutrale positie of de centrale relatie?

Voor het optimaal functioneren van de kaken en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie. Wat is precies de neutrale positie en de centrale relatie? Tandarts Hans Beekmans legt dit uit. In een casus laat hij zien hoe hij knappende kaakgewrichten oploste. In een tweede casus legt hij uit wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben.

Definitie van neutrale positie

De neutrale positie (NP) is die positie van de onderkaak waarbij de kaak vrijelijk roteert rondom de denkbeeldige as die door beide gewrichten loopt zonder interferentie van enige spieractiviteit of dentale verstoring. In de eerste 2-4 mm van de mondopening en de laatste 2-4 mm van de mondsluiting.
De neutrale positie is dus een positie in een bewegingstraject van de onderkaak, rondom een denkbeeldige as en geen vast positie op een punt. Het punt van de fixatie in die positie wordt bereikt op het moment dat de onderkaak en de bovenkaak elkaar raken. Dat kan zijn doordat de elementen elkaar raken, maar ook door bijvoorbeeld een wasplaat die op de elementen is aangebracht.

Stelling

Voor het optimaal functioneren van de onderkaak en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie.

Stelling

Het optimaliseren van de articulatie begint bij de maximale occlusie in neutrale positie.

Axioma

Voor het bereiken van de maximale occlusie is neutrale positie meestal onmogelijk door premature contacten en sturing van het neuromusculaire complex om deze premature contacten te vermijden.

Waarneming 1

Uit empirisch onderzoek blijkt dat bij 10 van de 1000 mensen de maximale occlusie in NP is.

Waarneming 2

Uit empirisch onderzoek blijkt dat de eerste caviteiten ontstaan bij de elementen met de premature contacten.

Waarneming 3

Als de maximale occlusie in NP er niet is op jonge leeftijd zal deze ook niet later vanzelf ontstaan, maar slechts verder verslechteren.

Waarneming 4

De dentale problemen zullen bij een tekort aan calcium en magnesium voortduren net als slijtage en kaakgewrichtsproblemen.

Stelling

Slechts door inslijpen is het bereiken van een maximale occlusie in NP in een dentitie te bereiken.

Stelling

Indien een restauratief traject moet worden gelopen is het mogelijk hiermee de MO in NP te verkrijgen

Stelling

Bij een volledige prothese is het noodzakelijk de MO in NP te hebben.

Stelling

Constructies op implantaten dienen met een MO in NP te worden gemaakt.
De neuromusculaire reflexen zijn identiek aan die van de natuurlijke dentitie.

Stelling

Jaarlijks moet de NP gecheckt worden, evenals de articulatie uitgaande van de NP, door kleine veranderingen in de kaakgewrichten die aanpassingen dirigeren.

De beethoogte heeft niets met de NP te maken, deze wordt bepaald door andere factoren, maar ook bij een verkeerde beethoogte moet de MO in NP zijn. Vandaar uit kan de goede beethoogte gevonden worden.

Bij kaakgewrichtsproblemen is de eerste actie de MO in NP krijgen.

Centrale relatie

De centrale relatie is ook bepaald door de positie van de kaakgewrichten. Waarom is er dan zoveel discussie over de centrale relatie en, ondanks alle pogingen deze goed te beschrijven, toch geen eenduidige definitie voor gevonden? En als die definitie er al was, hoe komt het dan dat de centrale relatie toch vaak niet correct kan worden bepaald en er daardoor toch problemen blijven ontstaan? Problemen in de vorm van craniomandibulaire problemen, incorrecte beet en daardoor restauraties die kapot gaan, zodat mensen beschermplaatjes moeten dragen in de nacht om de restauraties heel te houden.
Er is geweldig veel apparatuur ontwikkeld om de centrale relatie te vinden, vast te leggen en over te brengen naar articulatoren, in de hoop dat het dan weer goed naar de mond kan worden overgebracht en dat daar de beet dan goed is. Veelal komt men toch bedrogen uit en is het een heel karwei om in te slijpen zodat de restauraties niet storen, maar meestal wordt het dan ingeslepen in de comfortabele beet voor de patiënt en niet in de centrale relatie, en zeker niet in de neutrale positie.

Ik merk bij het overbrengen van informatie naar tandartsen over de NP dat er een grote barrière is waar doorheen gegaan moet worden om de boodschap aan te laten komen.
Wellicht om twee redenen:

  • de centrale relatie (CR) was al niet duidelijk
  • te weinig kennis met betrekking tot occlusie en articulatie en het kauwstelsel

En dan een derde reden: het kan toch niet zo eenvoudig zijn?

Gevoeligste onderdeel van het menselijk lichaam

Bij het veel corrigeren van de beet naar NP in maximale occlusie bij veel verschillende patiënten gaan steeds meer dingen duidelijk worden over de werking van de onderkaak, de gewrichten, de spieren, de tanden en kiezen, de relatie tot het hoofd, de nek en de wervelkolom. De relatie tussen het parodontale ligament, het zenuwstelsel en de musculatuur is buitengewoon nauw en uitermate precies. Ik denk dat we te maken hebben met een van de gevoeligste onderdelen van het menselijk lichaam. De tanden en kiezen maken die indruk van zeer gevoelig niet omdat ze van zulke harde materialen gemaakt zijn, maar het zenuwstelsel waarmee ze omringd worden is van een onwaarschijnlijke nauwkeurigheid om er alles aan te doen om de tanden en kiezen heel te houden.

Articulatiebeweging

De stabiele factor is de denkbeeldige as door beide gewrichten en de rotatie in de eerste millimeters van de opening en de rotatie in de laatste millimeters van het sluiten. De rest van de beweging van de onderkaak valt dan nog meer op, de afwijkingen in de opening van links naar rechts, naar voren en achteren. De slingerbewegingen, het knakken van de gewrichten en op welk moment dat plaatsvindt. De enige reden voor het knakken is de niet gelijkmatige articulatie en de pogingen van de spieren om de beweging toch plaats te laten vinden, ondanks dat het mechanisch eigenlijk niet mogelijk zou zijn. De gewrichten moeten als het ware geluxeerd worden om de articulatiebeweging toch mogelijk te maken.
Het is voor te stellen als een kastdeurtje met twee scharnieren, de scharnieren draaien rustig in hun as, maar dan bij het sluiten wordt er op 2 cm afstand van de scharnieren een stokje tussen het deurtje en de kast de gaan. De kast sluit nu niet, bij heel hard duwen gaat het deurtje dicht, maar het scharnier moet meegeven en ontwricht.
Dat gebeurt ook in de onderkaak, wanneer de articulatie niet vanuit NP gaat en er bij het articuleren storende knobbels zijn op de kiezen, met name de achterste molaren, m3, m2 en ook nog de m1. Bij storende contacten op de premolaren en het front worden geen knappende gewrichten of een slingerende onderkaak veroorzaakt. Dan ontstaan er andere problemen, meer dentale problemen dan gewrichts- of spierproblemen.

Bennet hoek en condylus baan: verandering bij ouder worden

Een ander bijzonder interessant fenomeen is het zien veranderen van de Bennet hoek en de condylus baan met het klimmen der jaren. Bij jonge mensen is zijn deze beide hoeken steil, evenals de knobbelhellingen van de elementen. Je kunt niet echt spreken van steile hoeken, beter is te zeggen dat de condylus hoek groot is en de Bennet hoek klein. Dat past ook bij de knobbelhellingen, er is dus een synergie tussen de gewrichten en de knobbelhellingen. Immers het derde gewricht in deze, de tanden en kiezen van de onderkaak en bovenkaak moeten als een kommetje en een bolletje vlekkeloos langs elkaar heen glijden. Zoals de molenstenen van de molen om goed te kunnen werken.

Door veel occlusie en articulatie te corrigeren bij veel verschillende mensen met veel verschillende problemen, ga je zien dat met het stijgen der jaren de gewrichten in vorm veranderen, anticiperend op de veranderingen in de slijtage. We moeten ons realiseren dat we een product zijn van de evolutie en onze voorouders hun tanden en kiezen intensief gebruikten om te eten. In de loop der jaren trad slijtage op, om ervoor te zorgen dat de kiezen mooi over elkaar konden blijven glijden om de functie – het vermalen van voedsel – te kunnen blijven uitvoeren. Hierdoor moesten de gewrichten zich aanpassen. De condylus helling werd vlakker en de Bennethoek groter.

Echter deze veranderingen gebeuren in onze moderne tijd niet meer. Slechts bij echte knarsers zien we dat de morfologie van de tanden zich aanpassen aan het gebruik. Net als bij dieren, zoals herten en koeien die veel gebruik maken van hun dentitie, is de slijtage goed zichtbaar en bij onderzoek van de schedel, zie je de verandering in de kaakgewrichten. In het boek van Weston Price “Voeding en fysieke degeneratie” zijn vele voorbeelden te zien van natuurlijke slijtage. Wij beschouwen die slijtage als pathologie, in ieder geval is het niet esthetisch. De vraag: Wanneer is de slijtage teveel?, is daarom ook lastig te beoordelen. Als je kijkt naar de storingen met de articulatie bij patiënten op latere leeftijd, kom je met inslijpen uit op hele vlakke elementen wanneer je het synchroon wilt hebben met de gewrichten. Daar gaan we restauratief ook de fout in: het herstellen van de knobbelhellingen – ook op latere leeftijd – en de gewrichten vragen om vlakke hellingen.
Duurzame restauraties gemaakt op 25-jarige leeftijd, geven daarom ook een grote kans op storingen op latere leeftijd met betrekking tot de gewrichten of de elementen zelf, botafbraak, porseleinbreuk, recessies, pijn en mobiliteit.

Casus 1. Albert – Knappende kaakgewrichten

Albert heeft links en rechts knappende kaakgewrichten, al meer dan 10 jaar. Hij heeft ook een slingerende sluitbeweging. Hij heeft geen pijn, wel vindt hij het knappen storend maar is er inmiddels aan gewend. Albert is 34 jaar oud en is bij een gnatholoog geweest en heeft een splinttherapie met fysiotherapie gehad. Helaas heeft dat niet geholpen en had hij zich neergelegd bij knappende gewrichten.

De behandeling

Albert ligt in de behandelstoel, het hoofd comfortabel in de steun. Met twee handen onder de rand van de onderkaak beweeg ik de onderkaak rond de virtuele as die door beide gewrichten loopt in een traject niet groter dan 4 mm opening en bij sluiten zonder de elementen te raken. Op deze wijze voel je de rotatie en dat er geen spanning in de spieren is.

Rotatie en spierspanning

Soms is dit lastig te voelen omdat de spieren snel de neiging hebben in deze as geen contact toe te staan met de elementen omdat er één of twee premature contacten hebben. Iets wat we ons niet realiseren is dat de sensoren in het parodontale ligament een van de meest gevoelige orgaantjes in ons lichaam zijn ter bescherming van onze elementen. De spieren kunnen het echt lastig maken om in de virtuele as contact te maken, maar met geduld en begeleiding van de beweging is het mogelijk om de beweging te maken en dan met een snelle beweging van de kaak toch een prematuur contact te vinden.
Dit wordt dan iets ingeslepen en dan wordt opnieuw de beweging gedaan om de volgende premature contacten te vinden. Naarmate er meer premature contacten zijn behandeld worden de beschermende bewegingen van de spieren minder. Op het moment dat links en rechts gelijktijdig op alle premolaren en molaren contact is, is de reflex verdwenen. Het grappige is dat de patiënt vaak zegt, dat door het vele oefenen de spieren nu weten wat ze moeten doen. Maar het is de bescherming van de tanden die niet meer nodig is, daarom ontstaat er ontspanning. Dat is de reden waarom aqualizers, de-programmers etc. niet werken, je kan de spieren totaal ontspannen, maar zolang er geen maximale occlusie is in de neutrale positie, zullen de spieren acuut protesteren. Werk dus langzaam en voorzichtig de eerste premature contacten weg en dan stoort de musculatuur niet meer.

Articulatie

Nadat de maximale occlusie in NP is gerealiseerd kunnen we doorgaan met de articulatie.
Bij Albert was de storing vooral over de achterste molaren aan de actieve zijde zowel bij de molaren in de bovenkaak buccaal als bij de ondermolaren linguaal. Na eerst de articulatie aan de rechter kant, aan de actieve zijde te hebben gecorrigeerd, heb ik de contacten aan de balans zijde verwijderd, ook op de eerste en tweede molaren. Aan de linguale zijde van de buccale knobbels in de onderkaak en aan de buccale zijde van de palatinale knobbels in de bovenkaak.

Nadat de balanscontacten zijn gecorrigeerd, controleer ik de contacten aan de actieve zijde nog een keer. Opvallend is dat de balanscontacten bijna altijd de actieve contacten maskeren. Na links en rechts zodanig gemaakt te hebben dat de articulatie over de hoektanden gaat en er geen balans contacten zijn, is deze eerste behandeling klaar.

Storende kontakten

Door het verwijderen van de storende kontakten was het knappen van de gewrichten aan beide kanten verdwenen. Dat gebeurt niet alleen bij Albert: nagenoeg alle knappende gewrichten verdwijnen als de juiste storende punten worden verwijderd bij een onderkaak die in NP is gepositioneerd. Soms gebeurt dat niet, dat heeft dan te maken met de adaptatie van de musculatuur. Het komt voor dat de spieren te lang hebben moeten werken met een incorrecte articulatie en met knappen en klikken toch een beweging hebben mogelijk gemaakt. Het duurt in deze gevallen enige tijd totdat het knappen verdwijnt.
Een ander belangrijk aspect is het realiseren dat bij een verkeerde beet, de elementen en de kaak in een dwangpositie hebben gestaan. Zodra er een correctie ter verbetering plaatsvindt reageren zowel de kaak als de elementen daar op. Dat betekent dat er een plaatsverandering optreedt per ingeslepen element en de elementen die daarmee in contact staan. Een gevolg daarvan is dat de zojuist perfect ingeslepen beet, weer een beetje incorrect wordt en opnieuw moet worden ingeslepen. Het varieert per patiënt hoe vaak een na-correctie moet plaatsvinden, bij sommige mensen hebben we 6-8 na-correcties nodig voordat er stabiliteit is ontstaan.

Casus 2. Berend – Verkeerde beet

Met één patiënt laat ik zien wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben die in feite al bestaat sinds de ortho behandeling is afgerond. Het hebben van een verkeerde beet – naast een tekort aan goede mineralen waardoor de tanden een bron van calcium en magnesium worden – resulteert in deze casus in cariës en slijtage.

De casus van Berend

  • Leeftijd 56 jaar
  • Afronding orthodontie op 12 jarige leeftijd
  • Veel cariës en met name in bovenfront
  • Pijn aan 11, erg genoeg om een endo te starten
  • Pijn aan 12, ook indertijd een endo geindiceerd
  • Breuk van de 12 , gerepareerd met glasfiber stiften
  • Op de foto van 2023 is de overbelasting palatinaal te zien

Berend kwam met een afgesplinterd stukje van de 11 en wilde dat gerepareerd.

Diagnose

a. Stukje glazuur afgesplinterd palatinaal en scherpe rand op de overgang naar het
dentine.
b. Geen occlusie in NP en prematuur contact in het front voordat de molaren en
de premolaren raken.

Behandeling

  1. Inslijpen in NP en de articulatie met een hoektand geleiding.
  2. Orthodontische behandeling om de ruimte bij de voortanden te vergroten zodat palatinaal de overmatige slijtage hersteld kan worden.
  3. Met een slijtvaste composiet zoals bijvoorbeeld Genial-X de palatinale zijde frontelementen herstellen.
  4. Controle NP en articulatie.

Uit de röntgenfoto’s blijkt de geschiedenis van deze dentitie en waar het is fout gegaan. In 2006 was er al veel cariës, ook door overbelasting is aan de apex een zwarting ontstaan van de 36. Het element was in die tijd nog vitaal, positieve koud warm test, geen diepe caviteit. Door continue overbelasting is het element pijn gaan doen en een endo gestart.
Met de kennis van nu had alles voorkomen kunnen worden, de hele dentale geschiedenis, de cariës, de endo’s, het afgebroken element, de overmatige slijtage in het front. Als er nu niets gedaan wordt, dan wordt het erger.

Front opname 2006, veel restauraties en lichte zwarting aan de 11.

Front opname 2006, ernstige pijn aan 11, pulpitis

Front opname 2008, endodontische behandeling 11

OPG 2008, opvallend is dat er veel caviteiten zijn en met name in het front, geen element niet gevuld. Dit past bij de theorie dat er te weinig mineralen waren, waardoor de tanden als bron werden aangeboord en dat op elementen waar de occlusie het zwaarst is de caviteiten het eerste optreden. Daarnaast is door overbelasting het parodontale ligament dusdanig geïrriteerd dat een zenuwbehandeling geïndiceerd leek. Een correcte behandeling zou een beet correctie geweest zijn. Helaas in die tijd was de kennis niet voldoende aanwezig.

Pijn aan de 12, endo geïndiceerd. Het element is later ook nog eens ter hoogte van de gingiva compleet afgebroken.

OPG 2010, reeds twee kanaalbehandelingen door het overbelaste front. Tpv de 36 zie je ook door de overbelasting aan de apex van de 36 een zwarting ontstaan (zie pijl). Element nog vitaal met koud en warm testen.

Zwarting tussen de apices goed zichtbaar, gevolg van voortdurende overbelasting, uiteindelijk resulterend in een wortelkanaal behandeling

OPG 2022 redelijke genezing apicale afwijking 36. Discrepantie in de gewricht spleten links en rechts bij maximale occlusie.

Sterke slijtage front goed zichtbaar.

Frontaanzicht, op het eerste gezicht goede relatie front.

Premature contacten in NP in het front. Dat wil zeggen dat er nooit rust is in de kaak en dat het front altijd wordt belast, terwijl de molaren de eerst occlusie contacten moeten hebben. Vandaar de vele restauraties en endo’s in het front. Ook op de 36 bleek een prematuur contact te zitten, na de occlusie op het front.

 

Tot zover dit artikel. Er valt nog heel veel uit te leggen over de beet, de NP, de articulatie, het gebrek aan calcium en magnesium, het effect op de spieren, de nek, de wervelkolom, het energie niveau, sportprestaties, slaap apneu, orthodontie, rehabilitaties, overmatige slijtage en het microbioom.

Door:
Hans Beekmans, tandarts en auteur van de boeken:
Esthetische tandheelkunde, met casuïstiek en tips
Het brilliant verborgen geheim van een gezond gebit

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Keramische veneers mogelijk beter dan kroonrestauraties voor het herstellen van tanden met fluorose

Keramische veneers zijn minimaal invasief, behouden de tandstructuur en bieden langdurige esthetische rehabilitatie. Volgens een onderzoek dat is gepubliceerd in BMC Oral Health zouden keramische veneers een betere optie kunnen zijn dan kroonrestauraties bij het herstellen van de glimlach van patiënten met gevorderde fluorose.

Kleurafwijkingen in tanden

Fluorose is een van de kleurafwijkingen die in tanden worden gezien. Een milde vorm kan witte lijnen en wazige plekken op de tanden veroorzaken die nauwelijks merkbaar zijn; in een ernstigere vorm kunnen ernstigere vlekken en putjes worden waargenomen in het tandglazuuroppervlak. De behandeling van fluorose zorgt niet alleen voor esthetische en functionele correctie, maar helpt ook om het zelfvertrouwen van de patiënt te verbeteren.

Minimaal invasief

Bij de behandeling moet niet-ondersteund en ontpit glazuur of dentineweefsel worden verwijderd en vervolgens hersteld. Momenteel worden veneers voornamelijk gebruikt om de vorm en positie van tanden te verbeteren, tandverkleuring te verbergen of tanden met erosie of slijtage te herstellen. Facings zijn een goed alternatief voor kroonrestauraties omdat ze minimaal invasief zijn.

Goede optie

Al zo’n drie decennia zijn veneers van keramisch porselein een goede optie voor het herstellen van voortanden vanwege biocompatibiliteit, duurzaamheid en esthetische aantrekkingskracht. Onderzoekers van Suleyman Demirel University Faculty of Dentistry in Turkije evalueerden het slagingspercentage en de geschatte overleving van porseleinlaminaat veneers in tanden met anterieure fluorose.

Retrospectief onderzoek

Hiervoor voerden ze een retrospectief onderzoek uit met 358 veneers. De veneers bedekten de incisale rand en een deel van de palatinale/linguale zijde van de tand met een 1 mm hoge palatinale afschuining.

Keramische veneers

De clinici gebruikten met disilicaat versterkt glaskeramisch materiaal om de veneers te vervaardigen en evalueerden vervolgens de restauraties met behulp van de criteria van de Amerikaanse volksgezondheidsdienst. Overleving werd gedefinieerd als de tijd van cementeren tot falen van het facing. Breuk van het keramiek en verslechtering van de hechting werden ook beschouwd als falen van het veneer.

Geschatte overlevingskans van 0,997

Jaarlijks werden marginale adaptatie, kleurovereenkomst, marginale verkleuring, oppervlakteruwheid, restauratiefractuur, tandfractuur, restauratieslijtage, antagonistische gebitsslijtage, cariës en postoperatieve gevoeligheid van de facings geëvalueerd. De geschatte overlevingskans van de veneers in het onderzoek was 0,997 of meer gedurende 10 jaar. In de loop der jaren hadden sommige tanden met veneers breuken en secundaire cariës, merkten de auteurs op.

Alternatief voor kroonrestauraties

Veneers vermijden agressieve tandpreparaties die de tandstructuur beschadigen en maskeren verkleurde tanden dus gedurende een aanzienlijk aantal jaren. Hierdoor zijn ze een geldig alternatief voor restauraties zoals kronen, schreven de auteurs: “De resultaten van deze klinische studie zouden clinici moeten aanmoedigen om keramische veneers te overwegen boven kroonrestauraties bij het herstellen van de glimlach van patiënten met gevorderde fluorose.”

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Video Preparatie sleutel

Video: Preparatie sleutel

In deze video wordt gedemonstreerd hoe je eenvoudig een preparatie sleutel kan maken voor de vervaardiging van facings. Met behulp van deze putty sleutel kan nauwkeurig bepaald worden wat de preparatie dikte is en zo helpt het ervoor te zorgen dat er niet over- of onder geprepareerd wordt.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Video: Demonstratie van de Hall techniek

Video: Demonstratie van de Hall techniek

In deze video wordt gedemonstreerd hoe de non-invasieve methode met roestvrijstalen (rvs) kroontjes uitgevoerd kan worden ten behoeve van cariës behandeling (Hall techniek).

Dit is een wetenschappelijk aangetoonde methode waarbij geen gebruik gemaakt hoeft te worden van een hoekstuk en anesthesie. De cariës laesies worden geseald middels de rvs kroon en glasionomeer cement (GIC).

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Luisten, les, college

Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Voor het vervaardigen van een indirecte restauratie is een goede samenwerking tussen tandarts en keramist van belang. De preparatie staat daarbij centraal. En niet alleen de preparatie voor de indirecte restauratie, maar de preparatie in de breedste zin van het woord. Verslag van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers.

Materiaalkeuze voor indirecte restauraties

Allereerst is het geen schande om metaalkeramiek te gebruiken. Er zijn verschillende keramische materialen waaruit gekozen kan worden:

  • Glaskeramiek

Dit materiaal is het meest translucent en heeft als nadeel dat het niet sterk is (de kleinste buigsterkte tot 200 MPa). Het materiaal is vooral geschikt voor frontrestauraties.

  • Lithiumdiscilicaat

Dit materiaal is iets minder translucent en sterker dan glaskeramiek (400-500 MPa). Het materiaal heeft als voordeel dat het nog sterker wordt wanneer het adhesief gehecht wordt (tot 700 MPa). Het is geschikt voor facings, kronen, inlays en onlays. Voor brugwerk is het materiaal minder geschikt. Het kan monolitisch vervaardigd worden maar ook opgebakken worden.

  • Zirkoniumoxide

Zirkoniumoxide is een oxide keramiek met verschillende kristalvormen: kubisch (>2370°C), tetragonaal (1170°C-2370°C), monoklien (<1170°C).

Soorten zirkoniumoxide:

  • Y-TZP

Door de toevoeging van Yttrium aan zirkoniuimoxide stabiliseert het materiaal zich op kamertemperatuur in een bepaalde fase. Het materiaal is bijna niet onderhevig aan veroudering en heeft een buigsterkte van meer dan 1200 MPa. Het is geschikt als onderstructuur voor opgebakken werkstukken, monolitische kronen en bruggen in de zijdelingse delen of als onderstructuur voor kronen en bruggen in het front. Het materiaal kan gebruikt worden voor overspanningen tot 14 delen met maximaal twee aaneensluitende dummy’s.

  • 5Y-TPZ

Van de zirkoniumoxides is dit materiaal het meest translucent (hoog esthetisch) maar daardoor ook gevoeliger voor fracturen. Het materiaal heeft een buigsterkte van 550-800 MPa en is geschikt voor enkele kronen en drie-delige bruggen in het front.

  • 4Y-TPZ

Dit materiaal is minder translucent dan 5Y-TPZ en heeft een buigsterkte van 800-1200 MPa. Het is zeer geschikt voor monolitische kronen en bruggen tot tien delen met maximaal twee aaneensluitende dummy’s. Het materiaal kan ook opgebakken worden.

  • 3Y-TPZ

Dit materiaal is het minst translucent en heeft een buigsterkte van 1200 MPa. Het wordt vooral gebruikt als onderstructuur van opgebakken kronen en bruggen. Door de sterkte is het geschikt voor grote overspanningen.

Uit één schijf gefreesd

Verder zijn er materialen op de markt waarbij uit één schijf wordt gefreesd die een samenstelling van verschillende materialen bevat.
In overleg met het tandtechnisch laboratorium kun je voor het beste materiaal per indicatie kiezen.

Monolitisch versus opgebakken keramiek

Monolitisch keramiek is keramiek dat uit een blok gefreesd is. Het materiaal lijkt steeds populairder te worden en dit is te danken aan de voordelen van het materiaal.

De voordelen van monolitisch keramiek zijn:

  • Minimaal invasief
  • Lage kosten
  • Sterkte
  • Eén op één over te nemen van een diagnostische set up

De nadelen van monolitisch keramiek zijn:

  • Esthetiek: de kleuropbouw is niet makkelijk na te bootsen
  • Correcties zijn moeilijk aan te brengen
  • Niet altijd fluoriserend
  • Het materiaal reageert anders op licht (verschil op foto met flits ten opzichte van foto zonder flits)
  • De dikte van het materiaal heeft invloed op de kleur. Dit heeft bijvoorbeeld consequenties voor de dummy van een brug.
  • De stompkleur heeft effect op de kleur. De cementkleur moet van tevoren uitgezocht worden.
    Het is ook mogelijk om een gedeeltelijk opgebakken indirecte restauratie te vervaardigen. In dat geval wordt alleen de buccale zijde opgebakken. Op deze manier kun je profiteren van de goede eigenschappen van beide materialen.

“It’s all about the preps”

Hiermee wordt niet alleen de preparatie voor de indirecte restauratie bedoeld maar ook de voorbereiding, de omstandigheden tijdens de behandeling en de communicatie naar het tandtechnisch laboratorium.

1. Het maken van een preparatieplan

Bij het maken van het plan kunnen de volgende vragen gesteld worden: Wat voor restauratie moet er worden vervaardigd? Hoe ziet of zien de aanwezige restauratie(s) er uit? Zijn er verzwakte knobbels? Wat zijn de dragende en de niet dragende knobbels? Moeten de knobbels overkapt worden? Hoe is de esthetiek? Hoe kunnen we de beste retentie creëren? Gaan we wel of geen IDS toepassen?

2. De omstandigheden

Zorg ervoor dat de omstandigheden en voorbereiding goed zijn zodat er tijdens de behandeling volledig gefocust kan worden op de preparatie. Het gebruik van een protocol voor het klaarleggen van de juiste materialen en voor de procedure is aan te raden. Het is fijn om met een vergroting te werken (loepbril of microscoop). Zorg ervoor dat er een borenblokje klaar staat met alle gewenste boortjes.

3. De preparatie en afdruk

Voordat er begonnen kan worden aan de definitieve preparatie moet er een afdruk gemaakt worden voor de tijdelijke restauratie.
De uitgangspunten voor de preparatie zijn:

  • Holle bevel
  • Parallel
  • Mechanische retentie
  • Caviteitsoppervlaktehoek 90°
  • Afgeronde hoeken
  • Gelijke preparatiedikte

Voor het afdrukken kan er een (dubbele) retractiedraad aangebracht worden. Er kan analoog (gouden standaard) of digitaal afgedrukt worden. Na het maken van de definitieve afdruk en beetregistratie, kan er een tijdelijke voorziening gemaakt worden. Het is belangrijk om een goede tijdelijke voorziening te maken zodat de pulpa goed beschermd wordt, het tandvlees gezond blijft en het element beschermd wordt tegen cariës.

4. Communicatie naar het laboratorium

De volgende informatie moet doorgegeven worden:

  • Het element
  • Het werkstuk: kroon/ partiële kroon/ implantaatkroon
  • Kleur: bepaal je die zelf of laat je die in het lab bepalen?
  • Materiaal: van welk materiaal moet het werkstuk gemaakt worden (lithiumdiscilicaat/zirkoniumoxide/metaalporselein)? En moet deze eventueel monolitisch uitgevoerd worden of monolotisch met buccaal opgebakken keramiek?
  • Beetrelatie: modellen in centrale relatie, uitvoeren in centrale relatie/ maximale occlusie, vrij traject CR-MO.
  • Specificatie: shimstock vast in occlusie, vrij in articulatie / tripple shimlock vast in occlusie, contact in laterale/ proale beweging over element

5. Restauratie beoordelen op model

Van de tandtechnieker ontvang je een pinmodel, een vast model en een controle model. Op het pinmodel kan de outline gecontroleerd worden, het is belangrijk om te checken of er geen glaze aanwezig is. De vaste modellen kunnen in de articulator gezet worden en zo kan de occlusie gecontroleerd worden met behulp van een shimstock. Daarnaast kan er gecheckt worden of de contactpunten niet te zwaar zijn.

6. Cementatie – het voorbehandelen van de indirecte restauratie

  • Etsen
    Het is heel belangrijk om met het lab af te spreken wie de indirecte restauratie etst (5% hydrofluoride, 20 seconden). De voorkeur gaat er naar uit om dit op de praktijk te doen zodat het uitgevoerd kan worden na de pasfase. Het opnieuw etsen van het keramiek zorgt ervoor dat het zwakker wordt en wordt daarom afgeraden. Wanneer er op de praktijk wordt geëtst, is het van belang dat er dan neutralisatie-vloeistof gebruikt wordt bij het afspoelen van de ets.
  • Reinigen
    Het reinigen van een indirecte restauratie na het etsen is heel belangrijk. Water en alcohol zijn niet effectief genoeg. Voor lithiumdiscilicaat moet er fosforets (VITA) of cleaning paste (Ivoclean) gebruikt worden. Voor zirconiumoxide moet er gezandstraald worden of kan er cleaning paste (Ivoclean) gebruikt worden. Voor zirconiumoxide geldt dat er nooit fosforets gebruikt mag worden.
  • Polijsten
    Er zijn verschillende polijstsets voor verschillende materialen beschikbaar. Het is belangrijk om altijd te polijsten in de juiste volgorde.

7. Cementeren – procedure

1. Tijdelijke restauratie verwijderen

2. Tijdelijk cement verwijderen met EMS, scaler of aquacare

3. Pasfase in de mond: pasvorm, aansluiting, contactpunten. Het is belangrijk dat de occlusie en articulatie niet in de mond gecheckt worden.

4. Droogleggen/ cofferdam aanbrengen

5. Restauratie voorbehandelen:
a. fosforzuur 20 seconden
b. silaniseren 1 minuut met Monobond

6. Element voorbehandelen:
a. fosforzuur 20 seconden
b. bonding 20 seconden

7. Cementeren
Wanneer er met Variolink gecementeerd wordt, moeten de volgende stappen aangehouden worden: overmaat verwijderen, kort uitharden (5 seconden per kant), overmaat weghalen met een scaler of mesje, nogmaals uitharden met glycerine gel.

8. Dubbelcheck
Het is goed om een röntgenfoto te maken om er zeker van te zijn dat alle cementresten weg zijn.

Lees ook deel 2: Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Patrick Oosterwijk is tandtechnicus sinds 1985 en tot 2012 was hij eigenaar van een allround tandtechnisch laboratorium met vestigingen in Utrecht, Amersfoort en in ACTA. Sinds 2012 is hij voor Elysee Dental verantwoordelijk voor de kennisoverdracht van tandtechnische oplossingen en processen richting tandartsen en tandtechnici. Hij is de contactpersoon voor verschillende tandheelkunde universiteiten waarvoor Elysee Dental het techniekwerk verzorgd. Vanuit deze positie draagt Patrick bij aan gedegen kennisoverdracht richting de studenten van de tandheelkundige opleiding. Naast het geven van lezingen over uiteenlopende onderwerpen verzorgt Patrick ook lezingen voor een grote Europese laboratoriumgroep.

Maarten Bekkers is afgestudeerd in 2008 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Na zijn afstuderen werkte hij in verschillende praktijken en volgde hij congressen, cursussen en trainingen om zich te kunnen ontwikkelen op het gebied van de restauratieve en esthetische tandheelkunde. Begin 2015 werd Maarten erkend als specialist Restauratief Tandarts (NVVRT), in september 2015 werd hij tevens op Europees niveau erkend als Prosthodontist (EPA). In 2015 lanceerde hij zijn tandheelkundig behandelconcept ‘gaaf.care’ om complexe en/of esthetische cases op gestructureerde wijze voorspelbaar, tandweefselbesparend en duurzaam te kunnen plannen en uitvoeren. Maarten houdt zich in de praktijk voornamelijk bezig met de esthetische en restauratieve tandheelkunde. Tevens interesseert hij zich in implantologie en parodontale esthetische chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Deep margin elevation (DME) I love you, of toch niet

Deep margin elevation (DME): I love you, of toch niet?

DME betekent dat je bij een diepe preparatiediepte de outline verhoogd met een paar millimeter composiet, waardoor de outline van de daarna te plaatsen indirecte restauratie hoger komt te liggen. DME zorgt op die manier voor besparing van tandweefsel (minimaal invasief werken) en behoud van de interdentale papil. Dit in tegenstelling tot een conventionele kroon of een klinische kroonverlenging.De hoeveelheid aan te brengen composiet bij DME zou je zo minimaal mogelijk moeten houden, net subgingivaal. Houd er rekening mee dat de preparatie na DME makkelijk te isoleren is én dat er nog voldoende ruimte is om de contour van de indirecte restauratie zo gunstig mogelijk vorm te geven.

Isolatie met rubberdam

Bij DME is het van het grootste belang goed te isoleren met rubberdam. Maar bij (zeer) diepe preparaties kan het aanbrengen van rubberdam lastig zijn. Een aantal tips om de rubberdam goed aan te brengen bij diepe preparaties:

  • Gebruik `heavy` cofferdam.
  • Maak smallere gaatjes in de rubberdam.
  • Zorg voor inversie van de rubberdam.
  • Gebruik flossligaturen en teflon (mocht je later voor een conventionele afdruk kiezen, dan is het handig deze flossligaturen te laten zitten).
  • Gebruik de te vervangen restauratie als leidraad bij het plaatsen van de rubberdam: laat de floss erlangs glijden om de rubberdam in de sulcus te brengen.

Matrix

Een circulaire matrix verdient de voorkeur bij DME. Deze matrix kun je namelijk heel strak draaien en er is makkelijker een divergerend profiel te bewerkstelligen dan bij bijvoorbeeld `halve maan` matrixschildjes. Circulaire matrixen zijn echt wel lastig te stabiliseren en in diepte kan de aansluiting lastig zijn. Gebruik teflon in plaats van een wig om een goede aansluiting te waarborgen. Het is vaak handig om de matrix al te plaatsen voordat volledige oude restauratie verwijderd is, omdat deze kan helpen de matrix op de juiste plek te geleiden.

Resultaten

Er zouden problemen verwacht kunnen worden na DME door invasie van de biologische breedte en in de vorm van secundaire cariës. Toch blijkt dat dit weinig optreedt en is het overlevingspercentage van indirecte restauraties met DME 95,9% na 12 jaar. Deze goede resultaten gelden zowel voor vitale als voor endodontisch behandelde elementen. Het aanwezig zijn van een goede contour en een goed contactpunt blijken daarbij essentieel.

Afwegingen DME

Toch wordt er in 100% van de gevallen enigszins kenmerken van een tandvleesontsteking waargenomen na DME. Vraag jezelf in elke casus af of DME de juiste indicatie is voor dat element en of je zelf in staat bent de procedure uit te voeren bij de betreffende patiënt en op dat moment. Voer alleen DME uit als er een goede isolatie te verkrijgen is, je onder vergroting kan werken en je een goede matrixseal kan garanderen. Val anders terug op de al langer bestaande kroonverlenging of conventionele kroon procedures.

David Gerdolle doorliep zijn studie tandheelkunde in Nancy, Frankrijk en heeft nu zijn eigen praktijk aan het Lac Léman in Montreux, Zwitserland. Als lid van de Bio-Emulation groep staat hij voor minimaal invasieve tandheelkunde op een zeer hoog niveau.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van David Gerdolle tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
fietsen

E-bikes leiden niet tot meer maxillofaciale fracturen dan conventionele fietsen

In Nederland neemt het gebruik van zowel normale fietsen als e-bikes toe, en zo ook het aandeel fietsgerelateerd letsel. Ondanks het verschil in snelheid tussen beide types, suggereert een artikel in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery dat niet het type fiets maar patiëntkenmerken als leeftijd een cruciale rol spelen bij maxillofaciale fracturen na een fietsongeval.

Vaak maxillofaciaal letsel

Fietsongevallen worden vaak geassocieerd met hoofd- en aangezichtsletsel. Met de toename aan patiënten die zich na fietsongevallen op de spoedeisende hulp melden, wordt onderzoek gericht op de epidemiologische factoren van het opgelopen maxillofaciale letsel steeds belangrijker.

Belangrijk in Nederland

E-bikes hebben een elektromotor waardoor het makkelijker is om met hogere snelheden te reizen. Het is echter niet bekend of e-bikes inherent gevaarlijker zijn dan conventionele fietsen, wat met name in Nederland een belangrijke vraag is. Nederlandse onderzoekers beoordeelden daarom verschillen in de frequentie en ernst van maxillofaciale fracturen tussen e-bike en conventionele fietsgerelateerde ongevallen in een Nederlandse populatie.

Patiënten op spoedeisende hulp

Hiervoor analyseerden ze gegevens uit elektronische patiëntendossiers en de Nederlandse Trauma Registratie. Tussen mei 2018 en oktober 2019 werden in Nederland 311 patiënten op de spoedeisende hulp onderzocht met maxillofaciale letsels als gevolg van fietsongevallen. Onderzoekers analyseerden factoren die van invloed zijn op het risico bij e-bike- en conventionele fietsongevallen, waaronder leeftijd, alcoholgebruik en comorbiditeiten.

Verschillen in letsel

Van de 311 patiënten met maxillofaciale verwondingen als gevolg van fietsongevallen reed 77% op een gewone fiets en 23% op een e-bike. De e-bikegroep had meer comorbiditeiten was gemiddeld ouder, met een mediane leeftijd van 66 versus 53 jaar. Het alcoholgebruik was juist hoger in de andere groep. Breuken in het midden van het gezicht kwamen vaker voor bij e-bike-ongevallen, terwijl mandibulaire fracturen vaker voorkwamen bij conventionele fietsongevallen.

De maxillofaciale fracturen van de e-bikers waren minder ernstig maar kwamen vaker voor. Conventionele fietsers liepen minder vaak maxillofaciale fracturen op, maar als ze dat wel deden, waren de fracturen ernstiger. Echter, na correctie voor relevante patiëntkenmerken, vonden de auteurs geen significant verband tussen het type fiets en het risico op verschillende maxillofaciale fracturen of tandletsel. De auteurs van het onderzoek concludeerden dat maxillofaciale schade over het algemeen vergelijkbaar was tussen de twee groepen.

Discussie over helmgebruik

De auteurs hopen dat de nieuwe data kunnen helpen om het diagnostisch proces op spoedeisende hulpafdelingen zo goed mogelijk te begeleiden en input te geven in discussies over het gebruik van helmen.

Patiëntkenmerken

Toekomstig onderzoek zou meer aandacht moeten besteden op specifieke factoren die fietsongelukken beïnvloeden, zoals helmgebruik en het kwantificeren van alcoholgebruik: “Het is niet het type fiets dat wordt bereden, maar de patiëntkenmerken die een cruciale rol spelen bij maxillofaciale fracturen na een fietsongeval”, aldus een van de auteurs.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery

 

 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Slijtage: Herkennen, oorzaken achterhalen en behandelen

Slijtage: Herkennen, oorzaken achterhalen en behandelen

Wanneer moet gebitsslijtage behandeld worden voordat er kronen, bruggen of implantaten in de zijdelingse delen gemaakt worden? En hoe ga je te werk bij behandeling van slijtage? Verslag van de Masterclass Gebitsslijtage door Hans van Pelt, Restauratief Tandarts (NVvRT) en EPA-erkend Prosthodontist

Fysiologische slijtage

De fysiologische slijtage van glazuur bedraagt gemiddeld 12-20 micron per jaar en de glazuurkap is gemiddeld 2 mm dik. Occlusale slijtage wordt grotendeels gecompenseerd door afzetting in de pulpa, mits deze vitaal is. Blootliggend dentine slijt veel sneller (ongeveer 8-10 keer!), namelijk 80-200 micron per jaar. Posterior composiet slijt gemiddeld net zo snel als glazuur, namelijk 12-20 micron per jaar.

Pathologische slijtage

Wanneer de slijtage niet past bij iemands leeftijd, dan spreken we van pathologische slijtage. Oorzaken kunnen van chemische aard (zuren), of van mechanische aard (o.a. bruxisme) zijn, maar het is bijna altijd een combinatie van beide. Chemische slijtage is pas goed te beoordelen bij inspectie van de occlusale vlakken, wanneer de patiënt de mond open doet. Ironisch genoeg komt deze variant vooral voor bij mensen die gezond leven, veel anti-oxidantenbevattende sappen zoals grapefruitsap/citroen drinken, veel en vaak hun tanden poetsen, maar ook jonge kinderen die veel en vaak zure snoep eten. Uit onderzoek blijkt dat 25% van de 11-jarige in Den Haag al tekenen van pathologische slijtage vertoont en 40% van 16-jarigen al erosieve slijtage.
Mechanische slijtage is vaak al snel zichtbaar bij glimlachen, omdat de incisale randen van het front korter worden. Een patiënt met forse mechanische slijtage zal zich meestal melden met esthetische klachten en zelden vanwege pijn.

Tijdig herkennen van slijtage en melden aan de patiënt is van groot belang, want er is sprake van ‘supervised neglect’ als de tandarts dit niet herkent met gevolgen voor aansprakelijkheid als gevolg. In het Verenigd Koninkrijk zijn tandartsen die in de NHS werken sinds de jaren 90 strafbaar, omdat niet tijdig behandelen leidt tot stijging van de kosten terwijl de prognose van de behandeling afneemt.

Behandeling slijtage

Slijtage wordt functioneel gecompenseerd door passieve eruptie/ uitgroei van het onder- en bovenfront; dit wordt dento-alveolaire compensatie genoemd. De ernst van de slijtage in het front kan worden uitgedrukt in een score op ACE-classificatie (ontwikkeld door Vailati en Belser in Zwitserland), welke loopt van I (palatinaal dunner wordend glazuur) tot en met ACE VI (vergevorderde buccale en incisale slijtage met pulpanecrose).

Afhankelijk van de score, wordt er een passende behandeling gestart. Het is zeer aan te raden de behandeling altijd te starten met en te parkeren in composiet. Dit mag ook indirect vervaardigd zijn. Er is internationaal consensus om geen (duurdere) indirecte voorzieningen zoals porseleinen veneers, volledige kronen en onlays te vervaardigen, maar om de vormgeving uit te testen en te kijken of de patiënt zijn ‘lifestyle’ heeft leren aanpassen.
Parkeren in composiet wordt ook wel ‘slow dentistry’ genoemd, omdat de patiënt kan wennen aan de beetverhoging en verandering in fonetiek. Daarnaast biedt composiet de mogelijkheid om dynamisch te werken door de ophogingen aan te passen en te repareren in geval van forse mechanische slijtage zoals bij bruxisten.

Oorzaak opsporen

Voorafgaande aan de daadwerkelijke behandeling, moet eerst de oorzaak van de slijtage worden achterhaald en de ernst per element gescoord worden. Ook hiervoor is een classificatie; de TWES-score die in Nederland door Wetselaar en Lobbezoo is ontwikkeld. Op dit moment wordt er hard gewerkt om binnen tandheelkundige programma’s zoals Exquise en Simplex, modellen in te bouwen om de score waarbij de ernst van de slijtage wordt aangeven te kunnen vastleggen, vergelijkbaar met een parodontiumstatus.
Daarnaast is het aan te raden om de patiënt een uitgebreide voedingsanamnese te laten invullen. Doel van dit is om de patiënt eigenaar van zijn probleem te maken. Wanneer de behandeling te complex is kan de patiënt verwezen worden naar een restauratief tandarts. In veel verwijspraktijken krijgt de patiënt naast een medische anamnese ook een vragenlijst opgestuurd met vragen over o.a. de manier van bijten, mondgewoontes en hoe de patiënt de esthetiek van het gebit ervaart. Dit is een begin van een uitgebreide risico-analyse: Patiëntgebonden risico, Biologisch risico, Structureel risico, Functioneel risico en Skeletaal risico. Al deze factoren hebben invloed op oorzaak, behandeling en prognose.

Herstel front-hoektandgeleiding en ‘Dahlen’

Wanneer de behandeling in composiet gestart wordt, worden als eerste de hoektanden opgebouwd, om weer ‘canine protection’ te verkrijgen. Bij redelijke tot forse slijtage is deze meestal overgegaan in groepsgeleiding, ook wel ‘groups destruction’ genoemd. Cuspidaten zijn gebouwd om “de klappen” op te kunnen vangen (dikkere glazuurkap en lange wortels). Omdat cuspidaten een groot worteloppervlakte hebben, is intrusie van deze elementen nagenoeg onmogelijk. Om de dento-alveolaire compensatie te keren, kun je gebruik maken van het Dahl-concept waarbij palatinaal de anatomie wordt hersteld en een vlak zogenaamd Dahl-platform wordt gemaakt. Daarmee wordt de beet gelicht en is er alleen contact in het front. Wanneer de cuspidaten en de tussenliggende incisieven in composiet zijn opgehoogd, zal er automatisch een open beet in de zijdelingse delen ontstaan. Met andere woorden; de patiënt krijgt de kiezen niet meer op elkaar.  Afhankelijk van onder meer de leeftijd van de patiënt, zal deze open beet zich in ongeveer 6 tot 9 maanden herstellen door uitgroei van de zijdelingse delen. Hierbij groeien niet de molaren uit, maar het gehele kaakbot. Bij jongeren zal het Dahlen sneller gaan, de P1’s zullen als laatste weer in occlusie komen. Dahlen is te beschouwen als “gratis” en onzichtbare orthodontie. De zijdelingse delen groeien uit en de incisieven intruderen. Incisieven intruderen sneller dan cuspidaten. Daarom is het belangrijk goed te kijken of de morfologie van de cuspidaten ook hersteld moet worden.

Quint van Hanau

De Quint van Hanau kent een vijftal factoren, welke zorgen voor een gebalanceerd occlusie- en articulatiepatroon en krachtenspel:

  1. Helling van de condylusbaan
  2. Incisiefbaan bij proale beweging
  3. Vlak van occlusie
  4. Knobbelhelling
  5. Compensatiecurve (van Spee)

 Video met uitleg over De Quint van Hanau

Gegeneraliseerde slijtage en orthodontie

Wanneer er in de zijdelingse delen geen disclusie (bescherming) meer ontstaat bij articulatie, zullen knobbels afslijaten en de knobbelhelling veranderen. Bij een (te) steile incisiefbaan ontwikkelt de patiënt vaak een ‘restricted envelop of function’.  Hierdoor zit de beet “op slot” en zal er meer slijtage in het front optreden met kans op breuk. In dit soort gevallen is het bijna altijd noodzakelijk om samen met de orthodontist eerst de beet te lichten en de curve te herstellen, alvorens restauratief te handelen.
Daarnaast kan een ‘restricted envelop of function’ ook zorgen voor TMD-klachten. In ernstige gevallen is een orthodontische behandeling in combinatie met chirurgie noodzakelijk, wanneer er sprake is van een skeletale klasse II. Door de beet te lichten zal een klasse II relatie namelijk verergeren

Hoe ga je te werk bij behandeling van slijtage?

Stappen:

  1. Registreren van CR (bij occlusale slijtage moet je niet de maximale occlusie registreren, maar de centrale relatie. Bij behandeling van de slijtage wordt de beet namelijk gelicht en spreekt men van ‘reorganized approach’ ;
  2. Modellen monteren in articulator mbv facebow-registratie en Condylushelling vastleggen met een proale beetregistratie
  3. Reconstrueren Incisiefbaan, Vlak van occlusie, Curve van Spee en Knobbelhelling;
  4. Diagnostische opwas laten vervaardigen;
  5. Opwas intra-oraal overbrengen m.b.v. dieptrekmallen.

Start met het opbouwen van de ondercuspidaten, en vervolgens de bovencuspidaten; houd dan een kwartiertje koffiepauze en vraag aan de patiënt waar het zwaarste contact zich bevindt. Dit kan je dan, (bij voorkeur palatinaal als de zichtbare anatomie al mooi is), iets inslijpen. Vervolgens worden de onder-incisieven en vervolgens de bovenincisieven opgebouwd. Dit kan allemaal uit de hand, waarbij vanaf palatinaal een wig ingebracht, bij voorkeur een dunne tandenstoker als. Belangrijk is om te onthouden dat slijtage-opbouw altijd start in het front, omdat het front als functie heeft de zijdelingse delen te beschermen en esthetiek en phonetiek (en de functie ervan) hersteld moeten worden. Daarna pas worden de zijdelingse delen opgebouwd. Dit kan door de opwas intra-oraal over te brengen met de dieptrekmallen. Wanneer er géén gebruik wordt gemaakt van dieptrekmallen, begin dan met de dragende knobbels van de premolaren en molaren onder en vervolgens de fossae in de boven (pre)molaren waar deze knobbel terecht in moeten komen (occlusale stops). Wanneer er na verloop van tijd stukjes composiet af breken, is het belangrijk om te achterhalen waarom op het op juist díe plek breekt. De knobbelhelling kan te steil zijn of de hoektandgeleiding te gering.
Hoe ernstiger de slijtage en hoe meer er moet worden opgebouwd, des te slechter is ook de prognose. Daarnaast speelt behoud van pulpa-vitaliteit een rol en daarom hebben gebruik van plastische materialen de voorkeur (additionele benadering), omdat dan minder gezond tandweefsel hoeft te worden afgenomen. Als laatste stap wordt de opbouw beschermd door middel van een harde occlusale beschermplaat, mét hoektandgeleiding, omdat daardoor de spieractiviteit blijkt af te nemen.

Op termijn kunnen de ophogingen in composiet worden vervangen door ‘tabletops’ van Lithiumdisilcaat (E.max), hybriede composiet (Vita Enamic), gegoten metalen kronen van hoogedelmetaal en/of FullZir-kronen op de molaren. De prognose van deze indirecte restauraties wordt beter op het moment dat de occlusie en articulatie in balans is volgens de Quint van Hanau. Als het articulatie-evenwicht correct is hersteld zal dit leiden tot duurzaam functieherstel.

T-scan

De occlusie en articulatie kan helder in kaart worden gebracht en vastgelegd met behulp van een druksensor zoals de T-scan. Op deze scan kan worden beoordeeld of de drukverdeling per element en links-rechts gelijkmatig is. Een digitale T-scan is veel betrouwbaarder dan het analoge en inmiddels echt ouderwetse rood of blauwe occlusiepapiertje (of artishimstock), omdat in ‘slow motion’ de opbouw van occlusale contacten kan worden geanalyseerd. Het duurt slechts 15/100e van een seconde van het allereerste contact naar maximale occlusie. In deze korte periode kunnen storende contacten (vooral bij knobbelhellingen) zijn die niet zichtbaar zijn met een occlusiepapiertje, omdat daar alleen het eindpunt (het contact in maximale occlusie) is te zien. Met een T-scan kan nog veel meer worden vastgelegd en geanalyseerd, zoals overbelasting van elementen en implantaten. Daarnaast is het mogelijk om intra-oraal premature contacten op te sporen, welke aanleiding kunnen geven tot onbegrepen pijnklachten. Deze pijnklachten omvatten hoofdpijn, en pulpitis-gelijkende klachten bij de molaren bij overbelasting. In een dergelijk geval is het verstandig de patiënt te verwijzen naar een gnatholoog mits deze een T-scan heeft uiteraard. Verwacht wordt dat deze nieuwe meetmethode de volgende ‘paradigm shift’ in de tandheelkunde zal zijn.

Dr. Hans van Pelt studeerde Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen van 1972 tot 1978. Van 1978-1985 was hij full time verbonden aan de vakgroep Prothetische Tandheelkunde. Daarna startte hij een algemene (groeps)praktijk in 1984 en werkte daar tot 1999. Van 1991 – 2011 was hij verbonden aan het Martiniziekenhuis in Groningen voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling Mond-Kaak en Aangezichtschirurgie. In 2004 heeft hij er een Afdeling Bijzondere en Restauratieve Tandheelkunde opgezet die in 2011 is overgegaan in een CBT. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Sectie Orale Functie. Hij is er belast met onderwijs in ‘Fixed and Removable Prosthodontics’. Hij heeft in 2010 de verwijspraktijk PRO in Rotterdam die deel uitmaakt van Proclin en was van 2012 tot 2020 hoofdredacteur van het vakblad Tandartspraktijk.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts in Den Haag, voor dental INFO, van de Masterclass Gebitsslijtage van dr. Hans van Pelt, mogelijk gemaakt door Dental Best Practice en georganiseerd DNTSTRY University.

Meer lezen en een boek kopen?
Atlas Gebitsslijtage, ISBN 9789036805377

Atlas Gebitsslijtage, ISBN 9789036805377

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Mondzorg bij patiënten met een Licht Verstandelijke Beperking

Onvrijwillige (mond)zorg bij mensen met een licht verstandelijke beperking

Als mondzorgverlener kun je te maken krijgen met patiënten met een verstandelijke beperking die geen zorg willen, maar wel nodig hebben. Wat doe je dan? Gezondheidsrechtjurist Monica de Visser vertelt aan de hand van een aantal casussen voor welke dilemma’s je kunt komen te staan en wat hierover geregeld is in de Wet zorg en dwang (Wzd).

Onvrijwillige (mond)zorg bij mensen met een licht verstandelijke beperking

Als mondzorgverlener kun je te maken krijgen met patiënten met een verstandelijke beperking die geen zorg willen, maar wel nodig hebben. Wat doe je dan? Gezondheidsjurist Monica de Visser vertelt aan de hand van een aantal casussen voor welke dilemma’s je kunt komen te staan en wat hierover geregeld is in de Wet zorg en dwang (Wzd).

Casus 1

Job (20) is een stoere jongeman met opvallende tattoos en aantal piercings. Hij heeft een licht verstandelijke beperking (lvb) en woont bij zijn vader. Samen met zijn vader bezoekt Job de tandarts. Hij is al een aantal jaren niet geweest, maar Job heeft nu een pijnlijke kies. Of de tandarts deze kies er even uittrekt, dan kan hij weer weg. De vader van Job knikt instemmend. In de stoel gaan liggen vindt Job echter eng. Uiteindelijk lukt dit toch en kan de tandarts het gebit van Job bekijken. De toestand van het gebit van Job is niet best. De tandarts vertelt Job dat hij een aantal vervolgafspraken moet maken om zijn gebit goed te kunnen behandelen. Job vindt dit niet nodig. De pijn is trouwens al weer weg! O ja, en zijn tanden poetsen doet Job iedere avond.

Uitdagingen

Bij deze casus kom je voor verschillende uitdagingen te staan. Job toont stoer gedrag en kan goed praten. De kans is daardoor groot dat je hem als mondverzorger overschat. Hoe voorkom je dit? Job is duidelijk niet gemotiveerd om een gezond gebit te krijgen. Hoe zorg je ervoor dat hij het belang van een gezonde mond gaat inzien en een vervolgafspraak maakt? Als mondverzorger van mensen met een beperking heb je vaak te maken met een verwant en/of vertegenwoordiger. Hoe ga je in deze situatie om met de aanwezigheid van de vader van Job?

Wat te doen?

Bij de behandeling van patiënten met een licht verstandelijke beperking kan het helpen om de volgende tips toe te passen:
• Wees je bewust van een disharmonisch profiel bij mensen met een lvb. Een stoere buitenkant betekent vaak een kwetsbare binnenkant, die je pas later ontdekt.
• Pas je taalgebruik aan en laat zoveel mogelijk hulpmiddelen eerst goed zien en/of voelen, voordat je ze gebruikt.
• Probeer bij het eerste contact niet direct te oordelen/preken over de (slechte) kwaliteit van het gebit. Mensen met een lvb horen hun hele leven al dat ze het niet goed doen. Inzetten op samenwerking is het eerste doel.
• Pas het tempo van de behandeling aan en neem rust in de opbouw van de behandelrelatie. Doe één ding tegelijk, zodat de gegeven informatie kan worden verwerkt en eigen invloed kan worden ervaren.
• Neem als behandelaar de regie en werk zoveel mogelijk samen met andere belangrijke betrokkenen (verwanten, begeleiders, collega’s etc.).

Casus 2

Hendrik is een man van 75 jaar met een licht verstandelijke beperking. Hij is dementerend en heeft kenmerken van een autismespectrumstoornis. Hendrik woont in een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Tot z’n 50e jaar woonde hij bij zijn ouders op de boerderij en genoot daar van zijn vrijheid. De laatste jaren is zijn functioneren achteruitgegaan en inmiddels is hij gebonden aan een rolstoel.
Hendrik staat niet toe dat iemand ‘aan zijn lijf’ zit. Dagelijkse verzorgingsmomenten vormen een strijd met de begeleiding. Bij het verzorgen van zijn mond schreeuwt hij en slaat om zich heen. Omdat een goede mondzorg als belangrijk wordt gezien, wordt ‘snel en efficiënt’ gehandeld. De ene begeleider pakt snel zijn beide handen vast, de andere hanteert de tandenborstel. Hendrik kan nu niet meer slaan, maar het is duidelijk dat deze vorm van mondzorg zowel voor de begeleiding als voor Hendrik een hoge belasting vormt.

Wet zorg en dwang

De dagelijkse mondverzorging van Hendrik vindt dus onder dwang plaats. De vraag is of deze dwang gerechtvaardigd is. Onvrijwillige zorg bij mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) is geregeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). Deze wet is alleen van toepassing als een patiënt een indicatie van het CIZ voor langdurige zorg heeft of een verklaring van een deskundig arts waaruit blijkt dat hij is aangewezen op zorg.
Uitgangspunt van deze wet is: alleen dwang als het echt niet anders kan! De zorg moet zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvinden. Als mensen zelf niet kunnen inschatten wat goed voor ze is, moeten ze daarbij geholpen worden door zorgverleners.
De Wzd is niet instellingsgebonden: ook in de thuissituatie, in kleinschalige woonvormen en bij dagbesteding kan onvrijwillige zorg opgelegd worden.

Onvrijwillige zorg

Onvrijwillige zorg is zorg waartegen de patiënt (of zijn vertegenwoordiger) zich verzet. Bij kinderen onder de 12 jaar ligt de beslissing over zorg altijd bij de ouders. Vanaf 12 jaar geldt de Wzd als een verstandelijke beperking is vastgesteld en er onvrijwillige zorg wordt overwogen of toegepast. De Wzd geldt in principe niet voor mensen bij wie geen verstandelijke beperking is vastgesteld.
In de mondzorgpraktijk kan het bij onvrijwillige zorg gaan om een medische handeling, maar ook om beperking van de bewegingsvrijheid.
Onvrijwillige zorg kan ook ambulant plaatsvinden, dus bijvoorbeeld in een tandartspraktijk of tandartsbus.
De Wzd is niet van toepassing op het bieden van zorg door niet-zorgprofessionals, zoals mantelzorgers, verwanten, leerkrachten en vrijwilligers.

Redenen voor onvrijwillige zorg

Onvrijwillige zorg mag alleen ter afwending van een (dreigend) ernstig nadeel:
• De cliënt brengt zichzelf of anderen in gevaar.
• De cliënt brengt ernstig lichamelijk letsel toe.
• De cliënt brengt ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade toe.
• Verwaarlozing van de cliënt of een ander.
• De veiligheid van cliënt wordt bedreigd.
• De cliënt roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
• De algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.

Zorgplan

In de Wzd is vastgelegd dat er altijd een zorgplan gemaakt moet worden. De zorgverantwoordelijke moet met minimaal één andere deskundige bespreken of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. Vragen die hierbij aan de orde moeten komen zijn:
• Hoe groot is het risico op ernstig nadeel?
• Wat zijn de oorzaken van het gedrag?
• Heeft de omgeving invloed op het ontstaan van ernstig nadeel?
• Zijn er alternatieven die voor deze cliënt vallen onder vrijwillige zorg?
• Als de cliënt thuis woont: is de thuissituatie geschikt voor toepassing van de alternatieven?

Stappenplan

Als de inzet van onvrijwillige zorg wordt overwogen – en een cliënt valt onder de reikwijdte van de Wet zorg en dwang – dan dient het stappenplan Wzd te worden gevolgd. Hierin is opgenomen welke stappen de zorgverantwoordelijke moet zetten bij de beoordeling of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. Er staat ook in welke deskundigen de zorgverantwoordelijke daarbij moet betrekken.
Volgens het stappenplan kan de onvrijwillige zorg maximaal drie maanden plaatsvinden, waarna het verlengd kan worden.

Casus 2 – vervolg

Voor de situatie van Hendrik geldt, dat de zorgverantwoordelijke een zorgplan voor Hendrik moet opstellen dat uitgaat van vrijwillige zorg. Als Hendrik zich verzet tegen dagelijkse mondzorg, zal de zorgverantwoordelijk een multidisciplinair overleg (mdo) moeten inplannen. In ieder geval zal een deskundige van een andere discipline en uiteraard Hendrik zelf en/of zijn vertegenwoordiger bij dit mdo worden uitgenodigd. In dit mdo wordt dan besproken of er echt geen vrijwillig alternatief is en indien dit niet het geval is, wat het ernstig nadeel is dat door de onvrijwillige mondzorg wordt afgewend/beperkt. Naast het ernstig nadeel wordt ook de noodzakelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit van de mondzorg besproken. Als vrijwillige zorg echt niet lukt en onvrijwillige mondzorg voor Hendrik noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel, wordt de onvrijwillige zorg in het zorgplan opgenomen. Dit kan voor maximaal drie maanden. Hierna volgt weer een mdo waarin weer wordt gezocht naar vrijwillige alternatieven. Lukt dit echt niet, dan kan de zorgverantwoordelijk de periode met drie maanden verlengen, totdat een onafhankelijke deskundige heeft geadviseerd. Alle mdo’s zijn gericht op de afbouw van de gedwongen mondzorg bij Hendrik.
Samenvattend: er blijft multidisciplinair gezocht worden naar mondzorg waar Hendrik wel mee instemt. Gedwongen mondzorg is alleen toegestaan als er ernstig nadeel dreigt en er geen alternatief is!
In het plan van Hendrik wordt het advies van de onafhankelijk deskundige opgenomen en verwerkt. Het is en blijft echter een advies waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Hierna volgt ieder half jaar een mdo dat gericht is op afbouw van de onvrijwillige zorg.

Casus 3

Omar is 26 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij gebruikt regelmatig drugs en alcohol. Samen met zijn begeleider komt hij naar de mondzorgpraktijk. Er moeten twee kiezen worden behandeld, wat volgens de tandarts niet zonder verdoving kan. Omar wil echter geen prik en zegt dat hij wel tegen pijn kan. Als oplossing stelt hij voor dat hij high van de drugs en onder invloed van alcohol naar de tandarts kan komen, zodat hij niets voelt. De tandarts probeert Omar manieren aan te geven om van zijn angst af te komen. De behandeling kan dan over twee weken plaatsvinden. Omar accepteert dit niet en loopt weg. Als de tandarts niet naar hem luistert, luistert hij ook niet naar de tandarts…..

Grenzen stellen

Hoe kun je nu het beste handelen? Belangrijk is om duidelijk grenzen te stellen en deze te bewaken. Je kunt proberen om de patiënt te motiveren, zodat hij toch voor de verdoving kiest. Als het vertrouwen al geschaad is, is het soms het beste om de patiënt over te dragen aan een andere behandelaar. Toegeven dat iets je niet lukt, is ook professioneel handelen.

Meer informatie is te vinden op: www.dwangindezorg.nl.

Zie voor adviezen over hoe om te gaan met verzet of weerstand tegen mondzorg door mensen met een beperking het boek ‘Van puzzel naar maatwerk. Omgaan met bijzondere patiënten in de mondzorg’ door Henk Algra.

Door Yvette in ’t Velt met medewerking van mr. Monica de Visser, sr. jurist gezondheidsrecht & ethiek bij ‘s Heeren Loo en docent/eigenaar scholingsbureau Smaragd. Zie hier.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Ondernemen, Restaureren, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Antilichaam maakt regeneratie van tanden in muizen en fretten mogelijk

Antilichaam maakt regeneratie van tanden in muizen en fretten mogelijk

Wetenschappers uit Japan hebben een ontdekking gedaan die het opnieuw laten groeien van tanden mogelijk maakt. Met behulp van dierstudies kwamen ze erachter dat het onderdrukken van het gen USAG-1 met behulp van zijn antilichaam efficiënt kan leiden tot tandgroei, wordt beschreven in Science Advances.

Implantaten als oplossing tandverlies

Tandverlies is een wijdverbreid probleem van volwassenen en resulteert in een slechtere kwaliteit van leven. Ook tandagenesie, het resultaat van een gestopte tandontwikkeling, is een probleem waar veel mensen last van hebben. Momenteel zijn de oplossingen hiervoor kunsttanden en implantaten. Deze zijn echter niet zo goed als echte tanden.

Fundamentele moleculen

Een nieuwe studie door onderzoekers van de Universiteit van Kyoto en de Universiteit van Fukui biedt mogelijk hoop. Ze schrijven dat de fundamentele moleculen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van tanden al geïdentificeerd zijn. De morfogenese van individuele tanden hangt af van verschillende moleculen, waaronder botmorfogenetisch eiwit (BMP), fibroblastgroeifactoren, het Sonic hedgehog-eiwit en Wnt-routes.

Meer dan de ontwikkeling van tanden

BMP en Wnt zijn echter bij veel meer betrokken dan de ontwikkeling van tanden, zoals het moduleren van de groei van meerdere organen en weefsel in embryo’s. Bijwerkingen van geneesmiddelen die zich hierop richten beïnvloeden dus het hele lichaam, wat liever wordt vermeden.

Het gen USAG-1

In de veronderstelling dat het veiliger zou zijn om te richten op de factoren die BMP en Wnt specifiek in de ontwikkeling van tanden tegengaan, bekeek het team het gen USAG-1. Ze wisten dat het onderdrukken van dit gen de tandgroei ten goede komt, maar niet of het genoeg zou zijn.

Monoklonale antilichamen

De wetenschappers onderzochten daarom de effecten van verschillende monoklonale antilichamen tegen USAG-1. Monoklonale antilichamen worden vaak gebruikt om kankers en artritis te behandelen, en voor vaccinontwikkeling.

Niet allemaal even succesvol

Niet alle antilichamen waren even succesvol. USAG-1 werkt in wisselwerking met zowel BMP als Wnt. Verschillende leidden tot slechte geboorte- en overlevingscijfers van muizen, wat het belang voor de groei van het hele lichaam van beide moleculen bevestigde. Een veelbelovend antilichaam verstoorde echter alleen de interactie van USAG-1 met BMP.

Enkele toediening van antilichaam bleek genoeg

Experimenten toonden aan dat BMP-signalering essentieel was voor het bepalen van het aantal tanden in muizen. Vervolgens ontdekten de onderzoekers dat een enkele toediening van een antilichaam voldoende was om een hele tand te genereren. Hetzelfde werd gevonden bij fretten tijdens daaropvolgende experimenten.

Vergelijkbaar met mensen

“Fretten zijn diphyodont-dieren met vergelijkbare gebitspatronen als mensen. Ons volgende plan is om de antilichamen te testen op andere dieren zoals varkens en honden”, legt een van de hoofdauteurs uit.

Nieuw therapeutisch kader

De studie is de eerste die de voordelen van monoklonale antilichamen op tandregeneratie aantoont. Dit biedt een nieuw therapeutisch kader voor het klinische probleem. “Conventionele weefseltechnieken zijn niet geschikt voor tandregeneratie. Onze studie toont aan dat celvrije moleculaire therapie effectief is voor een breed scala van aangeboren tandagenese”, concludeert een andere auteur van de studie.

Bron:
Science Advances

 

 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Dr.-Maurits-de-Kuijper

NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift: direct composite versus glass-ceramic endocrowns for mechanically compromised molar teeth

De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 2021 is op 16 maart 2022 uitgereikt aan Dr. Maurits de Kuijper voor zijn proefschrift: direct composite versus glass-ceramic endocrowns for mechanically compromised molar teeth.

De NWVT kent eenmaal per jaar een wetenschappelijke onderscheiding toe aan het tandheelkundig proefschrift dat door de NWVT Hamer-Duyvensz prijs commissie, als beste van dat jaar is beoordeeld. Deze onderscheiding draagt de naam NWVT Hamer-Duyvenszprijs, zo genoemd omdat de prijs mede werd gefinancierd vanuit legaten van de tandartsen Hamer en Duyvensz.

Dr. Maurits de Kuijper heeft zijn onderzoek verricht aan de Universiteit Groningen – UMCG.
Promotoren waren Prof.dr. M.S. Cune en prof.dr. M. Özcan.
Copromotor was Dr. M.M.M. Gresnigt.

De Kuijper heeft de Hamer-Duyvensz prijs 2021 volgens de NWVT verdiend, omdat dit een relevant proefschrift is voor het tandheelkundig onderzoek op het gebied van herstel van endodontisch behandelde gebitselementen in de premolaar- en molaar-regio. Het heeft daardoor ook directe consequenties voor de algemeen practicus.

Hoe endodontisch behandelde (pre)molaren restauratief herstellen

Het is een gedegen analyse van het probleem hoe endodontisch behandelde (pre)molaren restauratief te herstellen. Het proefschrift begint met een literatuurstudie gebaseerd op 22 geïncludeerde artikelen waarop een meta-analyse kon worden uitgevoerd. Vervolgens heeft collega De Kuijper een enquête verricht onder 383 Nederlandse tandartsen algemeen practici en 33 tandarts endodontologen waarbij gevraagd werd naar de restauratieve voorkeur voor herstel van endodontisch behandelde (pre)molaren.

Retrospectieve studie

Daarnaast werd een retrospectieve studie verricht naar overleving van 279 molaren en het endodontisch succes bij 245 patiënten in een verwijspraktijk voor endodontie in de periode
2011-2017. De lange termijn overleving bleek bijna 92%, maar daalde sterk bij de afwezigheid van buurelementen, een afwijkende wortelkanaal morfologie en een inadequate coronale afsluiting.

In-vitro studies

Vervolgens verrichte collega De Kuijper nog 3 in-vitro studies. Daarbij werden de mechanische eigenschappen van verschillende restauratietypen op ernstig verzwakte endodontisch behandelde molaren onderzocht middels een thermo-mechanische veroudering in een kauwsimulator. Daarbij werd in verschillende experimentgroepen onder andere gekeken naar het nut van glasvezelstiften, glasvezelversterkt composiet en de extensie van restauraties tot in de pulpakamer. Ook werd de invloed van translucentie van glaskeramiek-onlays en -kronen op de uithardingstijd en uithardingsgraad van composietcementen onderzocht.

Gerandomiseerde studie

Tenslotte wordt dit proefschrift elegant afgerond met een gerandomiseerde studie waarbij 60 endodontisch behandelde en zwaar gerestaureerde molaren willekeurig werden gerestaureerd met een direct microhybride composiet of een lithiumdisilicaat endo-kroon. Uiteindelijk bleek er na 1 jaar geen significant verschil in tandoverleving en restauratie succes en waren patiënten met beide restauratietypen even tevreden.

De jury meent dat dit onderzoek een belangrijke ondersteuning vormt bij de beslissing hoe endodontisch behandelde (pre)molaren in de dagelijkse praktijk te restaureren.
Het proefschrift verdient daarom een extra attentie in de vorm van deze waardering.

Bron:
NWVT

Lees meer over: Endodontie, Restaureren, Thema A-Z