prijsvorming

Glashybride kosteneffectiever dan composiet in driejarige proefperiode

Tandartsen die op zoek zijn naar alternatieven voor amalgaan, willen misschien de nieuwste generatie glasionomeren overwegen: glashybriden. Een hybride glasmateriaal presteerde beter dan een nanohybride composiet in een driejarig, gerandomiseerd en gecontroleerd split-mouth-onderzoek, dat in het Journal of Dentistry wordt gepubliceerd.

Het einde van amalgaam

Er zijn verschillende materialen die gebruikt kunnen worden om tandholtes als gevolg van cariës te herstellen. Het meest gevestigde restauratiemateriaal is amalgaan, een goedkoop materiaal met langdurige werkzaamheid. Veel landen hebben echter wetgeving tegen tandamalgaam wegens de milieu-impact en biocompatibiliteit, en ook de esthetiek ervan kan beter.

Twee alternatieven

Alternatieve materialen zoals harscomposieten (CO) of glasionomeren staan daarom steeds meer in de belangstelling. CO hebben gunstige fysische eigenschappen en esthetiek, maar zijn lastiger om te plaatsen. Glasionomeren werden daarentegen traditioneel beschouwd als niet geschikt om de posterieure belasting tijdens kauwen te weerstaan.

Verbeterde materiaaleigenschappen

In de afgelopen jaren zijn de materiaaleigenschappen van glasionomeren (glashybriden, GH) echter geoptimaliseerd om hun grootste punten van slijtvastheid en buigsterkte te overwinnen. Ook worden de eigenschappen verbeterd door een coating op harsbasis aan te brengen.

Onzekerheid over werkzaamheid en kosteneffectiviteit

Er bestond onzekerheid over de werkzaamheid en kosteneffectiviteit van composieten en glashybriden, schreven de auteurs. Er liggen enkele voordelen bij GH gezien hun toepasbaarheid: in veel zorgstelsels worden de grotere toepasbaarheid en verminderde inspanning die gemoeid zijn bij het plaatsen van glashybriden in vergelijking met composietrestauraties weerspiegeld in lagere vergoedingen en plaatsingskosten.

Onderzoek in vier landen

Om de kosteneffectiviteit van composieten en glashybriden te vergelijken, gebruikten de onderzoekers gegevens uit een driejarige tussentijdse analyse. De proef vond plaats in vier universitaire ziekenhuiscentra in Kroatië, Servië, Italië en Turkije. Hierdoor konden de auteurs de kosteneffectiviteit tussen geografische gebieden vergelijken en de generaliseerbaarheid van hun bevindingen vergroten.

Elke patiënt een restauratie van elke soort

In totaal werden bij 180 patiënten elk één glashybride en één composietrestauratie geplaatst. De te herstellen tand werd willekeurig toegewezen aan de experimentele of controlegroep. De patiënten werden een week (baseline), een jaar, twee jaar en drie jaar na het plaatsen van de restauraties gevolgd.

Perspectief van betaler

Alle kosten werden bereken per tand en in 2018 Amerikaanse dollars. Om zowel de initiële en herbehandelingskosten te schatten werd uitgegaan van het perspectief van de betaler, rekening houdend met eventuele directe medische kosten. De onderzoekers meldden dat 32 patiënten afhaakten, terwijl 21 herbehandelingen kregen op 27 restauraties.

Lagere kosten voor glashybriden

De totale kosten waren lager voor GH dan CO in Kroatië, Turkije en Servië, terwijl dit verschil minimaal was in Italië. De totale overlevingstijd voor de restauraties verschilde niet significant tussen de materialen. De verschillen in kosteneffectiviteit gaven aan dat het composiet duurder was en weinig of geen voordeel opleverde, aldus de onderzoekers.

Kosten voor vervolgbehandelingen

Met name de kosten voor vervolgbehandelingen, bijvoorbeeld herstel-, endodontische of prothetische herbehandelingen kunnen hoger zijn dan de initiële kostenverschillen. Met andere woorden, hoge herbehandelingskosten kunnen de initiële besparingen teniet doen.

Vijfjarig onderzoek

De resultaten waren tussentijdse rapporten van een lopende proef van vijf jaar. De gegevens over vijf jaar kunnen aanvullende inzichten opleveren, merkten de auteurs op. Het jaarlijkse faalpercentage kan in de loop van de tijd ook toenemen naarmate de restauraties ouder worden.

Bron:
Journal of Dentistry

 

 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Verslag van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens Karma Dentistry. In deze lezing vertelde hij over directe en indirecte restauraties, richtlijnen voor preparaties van indirecte restauraties, richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie en richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie.

Een natuurlijk gebitselement bestaat uit glazuur, het dentine-glazuur complex (DEC) en dentine. Het DEC is het gebied dat het binnenste deel van het glazuur, de DEJ en het buitenste deel van het dentine verbindt. DEC vormt een schild tegen cracks.

Directe restauraties

Herstel bij directe restauraties het element zo natuurlijk mogelijk door te herstellen wat er mist.

Dentine is concaaf van vorm en een niet-translucent materiaal. Gebruik voor het opvullen van het dentinedeel een packable posterior of high filled flowable composiet en werk van het centrum naar de wanden toe.

De DEC is erg translucent en boots je na door het hiervoor beschreven `dentinedeel` met een dun laagje te bedekken.

Glazuur is convex van vorm en een medium translucent materiaal. Hierbij werk je juist vanaf de knobbels naar het centrum toe. Kneed van te voren een klein bolletje van composiet, leg dit op de knobbel. Seal dit vervolgens aan de knobbel en creëer een goede morfologie. Doe dit knobbel voor knobbel. Om een goede occlusale morfologie te bewerkstelligen, zou je geen fissuurlijnen in het composiet moeten trekken, maar de vorm van de knobbels de fissuurpaden moeten laten creëren. Houd er rekening mee dat knobbels een sigmoïde curve hebben.

Er is een relatie tussen de hoeveelheid tandweefsel dat verloren gaat tijdens het prepareren van caviteiten en de hoeveelheid deformatie bij belasting. Probeer daarom, indien mogelijk, de randlijsten zoveel mogelijk te sparen!

Indirecte restauraties

Richtlijnen voor goede preparaties voor indirecte restauraties:

  • Maak inkepingen van 2mm met een boor, verbindt deze en maak ze vervolgens glad en rond.
  • Zandstraal de preparatie met aliminiumoxide (29 microns).
  • Breng IDS laag aan (fosforzuur, Optibond FL primer en bonding). Polymeriseer voor en na glycerinegel.
  • Werk de outline bij en polijst de preparatie.
  • Neem altijd een afdruk van de volledige tandboog.

IDS sealt het blootliggende dentine, waardoor er minder gevoeligheid optreedt en het bedekt de onregelmatigheden in de preparatie. Zo ontstaat er een glad oppervlak voor het nemen van de afdruk en voor het bonden van de uiteindelijk restauratie.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie

  • Zandstraal zowel de preparatie als de te plaatsen restauratie met aluminiumoxide (29 microns).
  • Behandel de te plaatsen restauratie voor met fosforzuur en silaan.
  • Behandel de preparatie voor met fosforzuur en Optibond FL.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie

  • Zandstraal de preparatie met Cojet, omdat de silica daarin zorgt voor betere bonding.
  • Behandel de plaatsen restauratie 20 seconden voor met HF 9%, reinig deze vervolgens in een ultrasoon trilbad en breng silaan aan.

Houd er verder rekening mee dat de ruimte tussen de preparatie en indirecte restauratie tussen de 50 en 100 micron ligt en polymeriseer na plaatsing van de indirecte restauratie elk oppervlak 60-90 seconden.

Dr. Giorgos Dimitrakopoulos studeerde Tandheelkunde aan de Dental School of Athens (2006). Hij heeft sinds 2008 een tandartspraktijk in Chalkida op het Evia eiland in Griekenland. Zijn interesses gaan uit naar biomimetic tandheelkunde, minimaal invasieve bonded restauratieve tandheelkunde en dentale fotografie.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Productvergelijking: Turbines

Productvergelijking: Turbines

Je bent op zoek naar een nieuwe turbine en gaat je oriënteren. Waar begin je? Welke turbine past het best in de praktijk? Wij maakten een vergelijking met relevante specificaties van verschillende merken.

Bekijk de productvergelijking Turbines

Verschil in kosten reparatie
Naast vergelijking op technische criteria is het goed om toekomstige reparatiekosten en -mogelijkheden van een turbine te bekijken.

Update mei 2021

Lees meer over: Producten, Productvergelijking, Restaureren
Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Materialen kunnen een gerestaureerd gebitselement alleen versterken als deze adhesief verbonden zijn aan tandweefsel én dezelfde mechanische kenmerken bezitten als het tandmateriaal dat zij vervangen.

Cracks

Bij amalgaamrestauraties zijn eigen altijd cracks aanwezig, ook als je deze niet direct ziet. Deze cracks leiden uiteindelijk altijd tot problemen, dus dien je deze aan te pakken. Wanneer er een crack in de amalgaamrestauratie zelf aanwezig is, loopt deze crack door in het eigen element. Je ziet niet alleen cracks bij amalgaam, maar ook – al zij het in mindere mate – bij composietrestauraties. Een endodontisch behandeld element met een MOD-restauratie veroorzaakt veel verticale wortelfracturen doordat er weinig ondersteund dentine is.

Er zijn 3 hoofdproblemen die leiden tot cracks of fracturen bij composietrestauraties:

  1. Polymerisatiekrimp
  2. Inadequate fractuurresistentie
  3. Inadequate adhesie

Fractuurresistentie

Fractuurresistentie is de mate waarin een materiaal de ontwikkeling van cracks kan voorkomen en de daaropvolgende uitbreiding tot een fractuur kan stoppen. Composiet is hard en bros en heeft een lagere fractuurresistentie dan dentine. Dentine is het meest stress absorberende materiaal in een tand. Ter vergelijking: het materiaal in de glazuurcementgrens (GCG) bezit maar 75% van de fractuurresistentie van dentine, terwijl de fractuurresistentie van het materiaal in de GCG al 5-10x hoger is dan dat van glazuur. Dit impliceert dat om cracks en fracturen te voorkomen in gerestaureerde elementen de mate van fractuurresistentie en buigsterkte van dentine zou moeten worden nagebootst in tandheelkundige materialen die dentine gaan vervangen. `Short fiber reinforced composite` (SFRC) van EverX Posterior is zo’n materiaal.

SFRC

SFRC’s maken een stress absorberende laag en voorkomen het doorzetten van cracks in de oppervlaktelagen. Het materiaal breng je aan tot of iets hoger dan de GCG in de vorm van het natuurlijke verloop daarvan. Daarbij houd je 1,5-2mm over voor het aanbrengen van composiet daaroverheen.

MOD-restauraties, restauraties na endodontische behandelingen en restauraties bij caviteiten dieper dan 5mm zouden moeten worden voorzien van SFRC om fractuurresistentie te waarborgen en het element te versterken. Oppervlakkige restauraties met caviteiten tot 3mm diep zijn veilig te restaureren met alleen composiet.

Bioblock techniek

Glasvezelstiften worden momenteel geregeld gebruikt in wortelkanalen om extra retentie te verkrijgen, maar deze stiften reconstrueren niet de originele structuur van een gebitselement. Een gaaf element heeft namelijk een minimale belasting in zijn as. Een betere optie is om in plaats van een glasvezelstift, SFRC in het kanaal aan te brengen om een elastische en stressvrije laag in het wortelkanaal te creëren. Dit wordt de bioblock techniek genoemd en gaat als volgt in zijn werk:

  1. Verwijder 6mm van het gutta percha uit het wortelkanaal
  2. Ets aanbrengen
  3. De smeerlaag die vrijkomt uit het kanaal weg excaveren
  4. Met CHX het kanaal wassen
  5. Kanaal droogblazen en drogen met paperpoints
  6. Dual cure adhesief aanbrengen
  7. Adhesief uitdunnen met paperpoints
  8. 60 sec uitharden
  9. 2 mm SFRC aanbrengen in het kanaal met pluggers en microbrush
  10. 10 sec uitharden
  11. 2 glasvezels tijdelijk in het kanaal plaatsen zodat deze licht kunnen geleiden en SFRC beter uitgehard kan worden
  12. 90 sec uitharden
  13. 2e laag van 2mm SFRC aanbrengen
  14. 40 sec uitharden
  15. 3e en laatste laag SFRC aanbrengen
  16. 40 sec uitharden

Dr. Márk Fráter graduated from the Faculty of Dentistry at the University of Szeged in 2010. He is a specialist in Restorative Dentistry and Prosthodontics, and also Endodontics. He completed his PhD in fibre-reinforced materials.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Márk Fráter tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Video Directe pulpa overkapping (15 min)

Video: Directe pulpa overkapping

In deze video wordt een directe pulpa overkapping uitgevoerd. De leeftijd van de patiënt, grootte en voorafgaande symptomen zijn sleutel factoren voor de keuze voor een conservatieve benadering of indicatie voor een pulpectomie.

Na de exponatie wordt getracht de bloeding te stelpen met 1.25% natrium hypochloriet.

Vervolgens kan de exponatie afgedekt worden met MTA, calciumhydroxide PA of calciumhydroxide cement. In de video wordt eerst gebruik gemaakt van MTA en vervolgens wordt er calciumhydroxide cement geappliceerd. Ten slotte wordt het element afgesloten met glasionomeer en composiet.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
De 6 lessen voor biomimetische restauratieve tandheelkunde

De 6 lessen voor biomimetische restauratieve tandheelkunde

Biomimetische tandheelkunde is een manier om gebitselementen te restaureren zonder volledige omslijpingen, waarbij pulpaschade wordt voorkomen. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door een hoge bondingssterkte en stressverminderende technieken, zodat de seal tussen restauratie en tandweefsel gelijkend is aan de seal van verschillende tandmaterialen binnen een natuurlijk gebitselement.

6 lessen voor biomimetisch werken

Er zijn 6 lessen om te leren biomimetisch te werken, in hiërarchische volgorde van belangrijkheid:

1. De diagnose en behandeling van cariës

De perifere sealzone moet 2-3mm schoon zijn. Dit betekent dat binnen de glazuur-cementgrens (CEJ) 1-2mm schoon weefsel aanwezig moet zijn. Dit wordt gecontroleerd met cariësdetector. Na perifeer reinigen, volgt centrale reiniging. Met een pocketsonde kun je meten tot hoe ver je geïnfecteerd weefsel weg kan halen. De pulpa zit ongeveer 6mm vanaf het occlusievlak en er is ongeveer 3-4mm interproximale ruimte tot de pulpa. Het `eindpunt` voor het verwijderen van geïnfecteerd weefsel zal daarom op 3mm horizontaal en 5mm verticaal moeten liggen, ook al is het weefsel nog verkleurd door cariësdetector.

2. De diagnose en behandeling van structurele compromissen

Cracks in randlijsten zijn de oorsprong van horizontale en verticale dentinecracks. Daarom is het verstandig deze cracks te verwijderen volgens de hiervoor beschreven `eindpunt` principes.
Bij cracks veroorzaakt occlusie belasting koude gevoeligheid. Door remineralisatie verdwijnt deze gevoeligheid weer, maar dit zal altijd weer terugkeren. Hoe groter de crack, hoe sneller de koude gevoeligheid zal terugkeren.
Witte cracks zijn recent, verkleurde cracks bestaan al langere tijd. Het is belangrijk de cracks volledig te verwijderen tot 2mm binnen de CEJ.

Red flags bij amalgaam restauraties:

  • cracks die gevoelig zijn of zijn geweest bij koud of zoet
  • isthmus is >2mm
  • knobbeldikte is <3mm
  • boxdiepte  is >4mm verticaal

Deze amalgaamrestauraties zou je biomimetisch moeten restaureren zodat de stress in het element wordt verminderd.

3. Immediate dentin sealing (IDS) en resin coating

IDS zorgt voor 400% meer bondingssterkte in vergelijking met Delayed dentine sealing (DDS) en zorgt voor een stressvrije omgeving.

Het is afhankelijk van tijd, substraat, techniek en de C-factor of dentine óf glazuur beter `bond`. Oppervlakkig dentine heeft de potentie twee keer zo goed te `bonden` als glazuur. Maar als `bonded` dentine te vroeg wordt gehecht aan glazuur, zal 30% van het centrum van de massa bewegen naar de snel ontwikkelende bonding (glazuur) en weg van de langzaam ontwikkelende bondig (dentine). Dit heet polymerisatiestress. Als je de bonding aan dentine langer de tijd geeft (5-30 minuten), dan zal dit resulteren in een lage C-factor. Dit betekent dat je de eerste 5 minuten niet meer dan 1,5mm aan massa restauratiemateriaal zou moeten aanbrengen (De Alleman-Deliperi regel). Dit heeft een positieve invloed op de bondingsterkte van de gehele restauratie.

4. C-factor controle, deep margin elevation (DME) en plaatsing van glasvezel

Horizontaal layeren met stapjes van <1mm zorgt voor een toename van 100-300% in bondingssterkte en een afname van de C-factor.
Door Ribbond glasvezel te plaatsen voorkom je stress op de dentine/adhesief overgang, waardoor er minder cracks en gaps zullen ontstaan en er minder sprake zal zijn van microlekkage.
Deep margin elevation waarin een lage C-factor wordt gewaarborgd en waarbij een met glasvezel versterkt composiet wordt gebruikt, heeft een survival rate van 95,9% na 12 jaar.

5. Preparatie & bonding aan glazuur en onlay designs

Glazuur bevelen met een Sonicflex zorgt voor betere hechting.
80% van de cracks ontstaan in de niet-dragende knobbels; in de bovenkaak bij de buccale knobbels en in de onderkaak bij de linguale knobbels. Het is van belang de niet-dragende knobbels te overkappen (onlayen) wanneer deze minder dan 3mm dik zijn. De dragende knobbels probeer je zoveel mogelijk intact te laten; in de bovenkaak de palatinale en in de onderkaak de buccale knobbels. Zijn de dragende knobbels echter dunner dan 2mm, dan dien je deze te overkappen.

6. Occlusie

Gebruik om de occlusie te testen altijd de 3-paper techniek: aan beide zijden gebruik je articulatiepapier, waarbij 2 op elkaar aan de gerestaureerde zijde en 1 aan de niet gerestaureerde zijde, waarbij je de patiënt kauwbewegingen laat uitvoeren. Op deze manier worden ook de niet-functionele bewegingen opgevangen.

Conclusie

Hoe voorkom je catastrofes?

  • plaats 0,5mm microgevulde flowable als resin coating
  • plaats Ribbond glasvezel in centrale groef
  • overkap dunne knobbels <2-3mm
  • Laat dragende knobbels zoveel mogelijk intact

David Alleman is samen met Pascal Magne een van de grondleggers van de biomimetische tandheelkunde. Hij heeft honderden, zo niet duizenden artikelen bestudeerd. Sinds 2003 geeft hij les in de biomimetische tandheelkunde en sinds kort heeft hij samen met zijn zoon Davey een mastership opleiding van 12 maanden voor tandartsen over de hele wereld.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van David Alleman tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Mark-Laske NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift: Dental restoration survival. Patient or dentist, who is key?

NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift: Dental restoration survival. Patient or dentist, who is key?

De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 2019 is voorafgaand aan de NWVT cursus ‘De Derde Molaar’’ op 7 oktober 2020 uitgereikt aan
Dr. Mark Laske voor zijn proefschrift: Dental restoration survival: patient or dentist, who is key?

De NWVT kent eenmaal per jaar een wetenschappelijke onderscheiding toe aan het tandheelkundig proefschrift dat door de NWVT Hamer-Duyvensz prijs commissie, als beste van dat jaar is beoordeeld. Deze onderscheiding draagt de naam NWVT Hamer-Duyvenszprijs, zo genoemd omdat de prijs mede werd gefinancierd vanuit legaten van de tandartsen Hamer en Duyvensz.

Analyse van bijna 360.000 restauraties in Nederland

Laske heeft deze prijs ontvangen vanwege de relevantie van het onderwerp voor de tandarts algemeen practicus. Het behelst een praktijkgerichte studie, die de levensduur van directe restauraties onderzoekt, die zijn aangebracht door een grote groep van Nederlandse algemeen practici. Het gaat om een analyse van bijna 360.000 composiet-, amalgaam-, glasionomeer- en compomeer-restauraties, geplaatst bij ruim 75.500 patiënten, door 67 algemeen practici, tussen 1996 en 2011. De resultaten zijn gepubliceerd in toonaangevende tijdschriften.

Dental restoration survival. Patient or dentist, who is key?

Hoewel composiet- en indirecte restauraties al vele jaren binnen de tandheelkunde gebruikt worden, is er een gebrek aan klinische studies waarin de overleving van restauraties wordt geëvalueerd. De belangrijkste doelstelling van dit proefschrift was om de overleving en de invloed van mogelijke praktijk/operateur-, patiënt- en element/restauratie gerelateerde risicofactoren op de overleving van directe restauraties te onderzoeken.

Een grote database van elektronische patiëntendossiers van algemeen practici, binnen het Practice based research netwerk Nijmegen (PBRN), heeft ons in staat gesteld deze onderzoeksvragen te beantwoorden. Behandelaars binnen het PBRN plaatsten restauraties met een bevredigende overleving van gemiddeld 12 jaar, maar er bestaan aanzienlijke verschillen tussen behandelaars. Individuele patiëntrisicofactoren zoals; algemene gezondheidsscore, parodontale status, risico op bruxisme en vooral het cariësrisico spelen een grote rol bij het falen van een restauratie. Restauraties in molaren, restauraties met meerdere behandelde vlakken en restauraties geplaatst in endodontisch behandelde elementen hebben een groter risico op een restauratieve interventie.

Minimaal invasieve behandelingsconcepten voor restauratieve behandeling van primaire cariëslaesies

Hedendaagse minimaal invasieve behandelingsconcepten voor de restauratieve behandeling van primaire cariëslaesies omvatten zowel een later moment van restauratief ingrijpen, als een preparatievorm beperkt tot het slechts verwijderen van carieus weefsel. In het laatste hoofdstuk van dit proefschrift werd onderzocht of deze concepten hebben geleid tot trends in de richting van conservatievere behandelingsdrempels en restauratietechnieken. Hierbij werden de resultaten van een recente Nederlandse vragenlijst en de resultaten van eerder uitgevoerde vragenlijstenonderzoeken verzameld en geanalyseerd. Een wereldwijde trend naar minimaal invasieve strategieën, bij de restauratieve behandeling van cariëslaesies, kon niet worden waargenomen, noch voor de behandelingsdrempel, noch voor de restauratietechnieken.

Uit de Nederlandse nationale enquête kon worden geconcludeerd dat operateurs die in een vroeger stadium van approximale laesies restauratief ingrijpen, ook in een vroeger stadium van occlusale cariës interveniëren.

Ondanks het feit dat er verschillen tussen landen bestaan, kon er over het algemeen geconcludeerd worden dat tandartsen over de hele wereld nog steeds de neiging hebben om in een te vroeg stadium van het cariësproces restauratief in te grijpen.

Er kon echter wel een wereldwijde verschuiving waargenomen worden in de toepassing van restauratiematerialen, waarbij composiet amalgaam bijna volledig heeft vervangen voor het herstellen van primaire cariëslaesies.

Dr. Mark Laske heeft zijn onderzoek verricht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor was Prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans en copromotoren waren Dr. N.J.M. Opdam en Dr. J.C.C. Braspenning.

Lees meer over: Cariës, Restaureren, Thema A-Z

Luxatie: de verplaatste tand

Zeker bij jonge kinderen komen luxaties nogal eens voor: de tand is naar boven, beneden, naar voren, of naar achteren verplaatst. Duidelijk is dat hierbij zowel de pulpa als het parodontium schade oplopen. Echter hoe groot is die schade en hoe beïnvloedt die de prognose? Diagnostiek, behandeling en gevolgen van luxaties.

De pulpa kan een luxatie overleven, maar op de lange termijn kan obliteratie van de pulpaholte optreden.

Soorten luxaties

  • Subluxatie
  • Contusie
  • Laterale luxaties
  • Extrusie
  • Intrusie

Intrusie is een behoorlijk letsel, het is als je een auto in de te krappe garage parkeert, alle lak eraf. Samen met de uitgeslagen tand: de avulsie, hebben deze dento-alveolaire traumata de slechtste prognose.

Gevolgen luxatie

Pulpa

  • Genezing
  • Obliteratie
  • Necrose

De genezing van de pulpa na luxaties is gunstiger voor subluxaties in vergelijking met extrusie en laterale luxatie.

Parodontium

  • Genezing
  • Wortelresorptie
  • Oppervlakteresorptie: fysiologisch, stopt vanzelf, geen behandeling nodig
  • Ontstekingsresorptie: beschadiging parodontium samen met infectie van de pulpa, snel voortschrijdend. In dit geval zo snel mogelijk ingrijpen.
  • Vervangingsresorptie: ankylose, progressief, niet te behandelen.

Subluxatie

Vaak is er sprake van bloeding vanuit de sulcus. Door een dreun op je tanden, zijn deze gekneusd. Hierbij is er een hele grote kans dat het goed komt. Als er naast de subluxatie ook sprake is van een kroonfractuur is de kans op genezing iets kleiner.

Tand is naar achteren geslagen; een laterale luxatie. Wat te doen?

  • Re-positioneren (na anesthesie): linkervinger buccaal regio apex, andere palatinaal, rechtervinger incisaal wipt element weer op de plaats. Let op: Waarschijnlijk is er dan sprake van letsel aan parodontium en pulpa.
  • Element spalken voor 4 weken met semi-rigide spalk, waarbij 1 buurelement in de spalk betrokken wordt. Spalk eerst op niet-getraumatiseerde elementen vastzetten met composiet.

Wanneer nu een endo doen?

  • Verkleurde tand
  • Periapicale radiolucentie
  • Na 3 maand nog geen vitale reactie van pulpa

Indien twee van de bovenstaande criteria optreden, dan is het starten van een endodontische behandeling in 90% van de gevallen terecht.

Tandletsel bij kinderen

In veel gevallen van tandletsel heb je te maken met kinderen. Endodontoloog Michiel de Cleen geeft hiervoor de handige tips:

  • Soms is het niet mogelijk om een klem te zetten op het element voor isolatie. Knip dan een smile in de cofferdam en zet de cofferdam vast met lijm.
  • Gebruik een naaldvoerder als röntgenfoto-houder.

De ervaring van Michiel de Cleen is dat assistenten en de patiënt over het algemeen het rustigst zijn, niet ouders en de tandarts.

Obliteratie

Het blijkt dat de pulpa een verplaatsing kan overleven, maar op lange termijn kan obliteratie van de de pulpaholte optreden. Moet er dan snel worden ingegrepen of kunnen we gerust afwachten? De kans op pulpanecrose bij obliteratie is 8,5%.

Vragen bij trauma

Bij trauma is het belangrijkste dat je jezelf afvraagt:

  • Hoe groot is de schade aan de pulpa?
  • Hoe groot is de schade aan het parodontium?

Indien beide aanzienlijk zijn, houd alles dan goed in de gaten en sta op scherp om snel in te grijpen: er bestaat dan een grotere kans op resorptie.

Lees ook: Richtlijn tandletsel

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker

Dit verslag is voor het eerst in juni 2016 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
partieel-keramiek---afdruk

Partieel Keramiek: wat zijn de stappen?

De afgelopen jaren heeft de adhesieve tandheelkunde een enorme vlucht genomen. Het heeft voor een revolutie gezorgd in de behandelaanpak binnen de restauratieve tandheelkunde. Dit omvat het minimaal invasief prepareren gevolgd door het plaatsen van hoog esthetische en duurzame restauraties. Wat zijn de stappen? Waar moet je op letten bij het prepareren en bij het plaatsen? Hoe breng je immediate dentin sealing (IDS) aan?

Behandeling 1: Prepareren, IDS en afdrukken

Stappen en taakverdeling

Tijdens de eerste afspraak moeten er veel verschillende handelingen uitgevoerd worden. Het is van belang om van te voren de volgorde van de handelingen goed door te spreken met de assistent(e) om de behandeling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen:

Bekijk een vergrote versie van de Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen

 

Stap 1: Voorbereiding noodvoorziening

De puttyafdruk wordt altijd zonder het lepeltje genomen, zodat deze eenvoudig bij te snijden is. Nadat de puttyafdruk is gemaakt, wordt deze gelijk nogmaals teruggeplaatst met een light body afdrukmateriaal of fitchecker voor een optimale pasvorm.

Stap 2: Cofferdam aanbrengen

Het is aan te raden om altijd een stugge cofferdam te gebruiken (meestal is een flossdraadligatuur cervicaal dan ook niet nodig). Bij het aanbrengen van de cofferdam interdentaal kunnen de elementen zachtjes gesepareerd worden met een ash 6. Op deze manier is het niet nodig om flossdraad te gebruiken en is de kans dus kleiner dat de cofferdam beschadigd raakt bij het aanbrengen.

Stap 3: Prepareren

Het prepareren gebeurd minimaal invasief met als doel om zo veel mogelijk aan glazuur te hechten. Ook voorkom je dat de outline onnodig diep komt te liggen. Het behoud van vitaliteit en een stabiel vormherstel zijn daarnaast ook nog voordelen van minimaal invasief prepareren.
Eerst wordt de oude restauratie met een ronde diamantboor (020) weggehaald. Hierna wordt de cariës verwijderd met een 016 excavator boor (blauw hoekstuk op 100%). Daarna wordt met een chamferboor (016) op de outline een afgevlakte schouder geprepareerd. Omdat IDS het beste hecht aan een grof oppervlak, kan er het beste een grof boortje gebruikt worden. Het advies is om vloeiende rondingen te maken. Daarnaast moeten verkleuringen tot 2 millimeter van de outline weggehaald worden. Ondersnijdingen zijn ongewenst maar kunnen eventueel opgevuld worden tijdens het aanbrengen van de IDS.

Buccale wand

In principe wordt er voor gekozen om de buccale knobbel te laten staan, ook omdat dit makkelijker is voor het bepalen van de kleur. Bij cervicale slijtage moet er wel gekozen worden om de knobbel mee te nemen in de preparatie.

Cracks

Het komt vaak voor dat er barsten in het element lopen. Wanneer het element geen klachten geeft (bij koud of warm) dan wordt geadviseerd de dieper lopende barsten te laten zitten. Bij de aanwezigheid van barsten moet een knobbeloverkapping overwogen worden.

Kwadrantaanpak

De voorkeur gaat er naar uit om voor een kwadrantaanpak te kiezen, eventueel in combinatie met composiet. Zo heeft de tandtechnieker meer vrijheid voor de vormgeving approximaal en houd je het voor jezelf overzichtelijk.

Diepe outline

Soms ligt de outline van de preparatie onder de gingiva. Dit is vaak een extra uitdaging omdat het goed kunnen droogleggen van de preparatie noodzakelijk is bij het aanbrengen van IDS. Mocht de cofferdam in de weg zitten dan kan er gekozen worden voor een ‘split-dam’, oftewel het doorknippen van de cofferdam om vervolgens de preparatie droog te leggen met teflontape. Een andere methode om de preparatie goed droog te kunnen leggen is het toepassen van ‘margin elevation’ waarbij de preparatie cervicaal eerst opgehoogd wordt met composiet. Het nadeel van deze methode is dat er twee randspleten aanwezig zullen zijn.

Stap 4: IDS aanbrengen

De volgende stappen moeten gevolgd worden:

  • Primer aanbrengen – 20 seconde laten inwerken en zachtjes droogblazen– deze stap eventueel herhalen.
  • N.B. Er hoeft niet eerst geëtst te worden aangezien IDS is bedoeld om een betere hechting aan dentine te verkrijgen. In het algemeen liggen de randen van de preparatie in glazuur. Mocht dat niet het geval zijn (bijv. approximaal) dan wordt alsnog de outline daar (net als op het glazuur) gepolijst. Bonding aanbrengen – bonding niet uitharden.
  • Flow aanbrengen (A1 grandio) en dit met de sonde verspreiden.
    N.B. met flow (i.t.t. gewoon composiet) heb je geen kans dat de hybride-laag van de bonding kapot geduwd wordt, wanneer je de bonding niet eerst uithard. Door de bonding niet eerst uit te harden krijg je een mooie menging.
  • Uitharden.
  • Glycerine-gel aanbrengen en nogmaals uitharden.
  • Spoelen.
  • Met een rode chamfer diamantboor wordt de outline schoongemaakt en worden eventueel nog rondingen aangebracht.
  • Cofferdam wegknippen en gingivectomie uitvoeren. Gebruik hierbij de dikke standaard tip van Satelec, bij voorkeur wordt het puntje van de tip aangepast met een boortje. De tip mag nooit onder een hoek gebruikt worden.
  • Afwerken outline preparatie met brownie.
  • Afwerken opstaande wanden met soflex-schijfje (eventueel een EVA-hoekstuk gebruiken).
  • Checken of er geen tandsteen aanwezig is, zo nodig verwijderen.
  • Afdruk nemen. De voorkeur gaat uit naar hydrocolloïd, het nadeel van deze techniek is dat er gekoelde lepels gebruikt moeten worden. Het nadeel van impregum is dat dit materiaal aan de IDS-laag kan hechten. Wanneer er impregum gebruikt wordt, is het aan te raden de IDS-laag vooraf goed schoon te maken met alcohol.

Stap 5: Noodvoorziening plaatsen

De puttymal wordt doorgesneden ter plaatse van het midden van de elementen naast de preparatie. Het is aan te raden om bij meerdere preparaties de tussenstukjes weg te halen. Voordat de puttymal met protemp (A2 of A3) geplaatst wordt, moeten de preparaties en de omgeving ingesmeerd worden met glycerinegel. De noodvoorziening wordt vervolgens afgewerkt waarbij het van belang is dat er interdentaal voldoende ruimte wordt gecreëerd voor een het gebruik van een rager. De durelon wordt op de elementen aangebracht en de noodvoorziening op zijn plek aangeduwd. De overmaat Durelon kan vervolgens weggespoeld worden met water en lucht. De patiënt moet daarna 10 minuten dichtbijten op een watje.

Wanneer voor je een gingivectomie uit?

Een gingivectomie kan uitgevoerd worden wanneer de outline niet mooi vrij ligt. De outline zal dan beter zichtbaar zijn in de afdruk en ook zal de gingiva minder snel gaan bloeden. Als je de gingivectomie voorzichtig uitvoert dan zal de patiënt hiervan nauwelijks of geen napijn van ervaren.

Informatie tandtechnieker

De indirecte restauraties worden (mits het niet om een brug gaat met een overspanning van meer dan 1 premolaarbreedte) van e-max gemaakt. Het is erg belangrijk om met de tandtechnieker de vormgeving te bespreken. De vormgeving cervicaal onder het contactpunt/vlak mag niet te bol lopen (anders krijg je problemen met het weghalen van de overmaat bij het plaatsen). Ook kun je de tandtechnieker vragen om contactvlakken in plaats van contactpunten te maken.

Behandeling 2: Plaatsen indirecte restauraties

Stap 1: Passen indirecte restauraties

Stappenplan:

  • Verwijder de noodvoorziening met een scaler.
  • Verwijder eerst eventuele cementresten in de sulcus.
  • Breng de cofferdam aan (tip: zorg ervoor dat de cofferdam eerst buccaal en palatinaal goed diep zit en daarna pas interdentaal. Gebruik een ash 6 om te ‘separeren’ i.p.v. flossdraad en laat de cofferdam droogblazen door de assistente).
  • Maak de preparatie schoon met een botte tandsteentip op half vermogen. Voorkom dat je met de tip op de outline komt. De outline kan met een scaler schoongemaakt worden.
  • Zandstralen preparatie (aquacare)
  • Controleer d.m.v. het droogblazen van de preparatie of de IDS nog goed zit en of alles goed schoon is.
  • Pas de indirecte restauraties:
    o Als de indirecte restauratie niet helemaal op zijn plek komt, dan stoort deze in de meeste gevallen op de opstaande wanden, deze wanden kunnen dan bijgewerkt worden.
    o Als er een minimale randspleet aanwezig is dan is dit niet erg, dit vult zich op met composiet.
    o Soms is een contactpunt te zwaar (t.g.v. de tijdelijke voorziening). Bij het plaatsen kunnen de elementen dan wat uit elkaar geduwd worden met de ash 6. Het is wel belangrijk om van te voren goed te checken of de indirecte restauraties individueel wel goed passen!
  • Bepaal de volgorde van plaatsen.

Stap 2: Voorbereiden indirecte restauratie (E-max)

Stappenplan:

  • Etsen met HF-zuur – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Ultrasoon trillen – 5 minuten.
  • Controleer de indirecte restauratie op de aanwezigheid van glaze, te herkennen aan het niet dof worden van de outline na het etsen. Bij de aanwezigheid van glaze moet er kort gezandstraald en opnieuw geëtst worden.
  • Silane aanbrengen (monobond).
  • Wanneer op het element ook silane is aangebracht mag de bonding (SE bonding) op de indirecte restauratie aangebracht worden (zie stap 3). De bonding moet worden uitgeblazen (niet uitharden!).

Stap 3: Voorbereiden element

Stappenplan:

  • Bescherm de buurelementen met teflontape.
  • Outline preparatie etsen – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Controleer de IDS en breng zo nodig primer aan op de plekken waar de IDS-laag niet meer intact is.
  • Silane aanbrengen (monobond) – niet of heel licht uitblazen.
  • Klein beetje primer aanbrengen op de outline (afzuiger naast microbrush houden alvorens het aan te brengen om de dikke drup primer weg te halen).
  • Bonding aanbrengen, heel dun uitblazen en niet uitharden.
  • HFO composiet (verwarmt!) aanbrengen op het element.
  • Plaats de indirecte restauratie. Het is belangrijk dat het composiet er van alle kanten uitkomt, het element moet dus aan alle kanten aangedrukt worden met twee instrumenten. Daarnaast is het belangrijk dat je druk blijft houden op de indirecte restauratie.
  • Met een microbrush met een beetje bonding wordt de outline schoongemaakt.
  • Haal de stukjes teflontape weg.
  • Op de lastige plekken (o.a. interdentaal) wordt de overmaat ook weggehaald, hier kan eventueel een sonde of een scaler voor gebruikt worden.
  • Het is belangrijk dat de bovengenoemde stappen herhaald worden (aandrukken restauratie – overmaat verwijderen met microbrush – aandrukken restauratie – overmaat weghalen op lastige plekken etc.) totdat het goed is.
  • Het element moet van alle kanten 3×10 seconde belicht worden met de uithardingslamp.
  • Met een EVA-hoekstuk met waterkoeling kan het element cervicaal afgewerkt worden. De zijkanten van de EVA-tip (KERR) kunnen eventueel wat afgeschuind worden en het topje van de tip kan eventueel iets gebogen worden. De witte tip is fijn en kan meestal gebruikt worden. Bij aanwezigheid van meer overmaat gaat de voorkeur uit naar een grove tip.
  • Werk af met een soflex schijfje (voor meer druk op de gewenste plek kan de soflexschrijf aangedrukt worden met een ash).
  • Loop de outline bij langs met een scaler en een brownie.
  • Hierna kan de volgende indirecte restauratie geplaatst worden. De geplaatste restauratie moet dan ook afgedekt worden met teflon. Soms is het fijn om een nieuwe cofferdam te plaatsen.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties wordt er een röntgenfoto gemaakt om te controleren of er geen cementresten zijn achtergebleven.
  • Occlusie en articulatie checken. Soms zijn de restauraties nog iets te hoog, als het contact aan de contralaterale zijde goed is, dan is het advies om het eerst zo te laten.

Tips

  • Als de noodvoorziening te vast zit, kun je hier een klein gaatje in boren om meer grip te krijgen met de scaler.
  • Volgorde plaatsen:
    o Begin met de indirecte restauratie die het lastigst is af te werken, de diepste preparatie heeft en/of het kleinst is (deze zijn vaak het lastigst).
    o Probeer het plaatsen van twee indirecte restauraties eventueel te combineren.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties is het aanbrengen van glycerinegel niet nodig omdat de outline helemaal afgewerkt wordt.

Composiet versus dual cure

Composiet heeft ten opzichte van een dual cure cement (bijv. Variolink) een aantal voordelen. Zo is composiet/HFO meer thixotroop dan een dual cure cement. Daarnaast is een composiet beter te verwerken en heeft het een hogere vulgraad. Een nadeel van composiet ten opzichte van een dual cure cement is dat het minder radio-opaak is.

Jappe Buijs, praktijkeigenaar-tandarts-implantoloog, is in 2004 afgestudeerd als tandarts. Naast zijn werk als tandarts is hij gepromoveerd bij de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Sinds 2010 is hij ingeschreven in het NVOI register als implantoloog. Tevens is hij lid van het Kwaliteits Register Tandartsen European Academy of Esthetic Dentistry. Buijs behandelt vrijwel uitsluitend met de microscoop om een hoge precisie en kwaliteit te bereiken. Zijn voorkeur gaat uit naar het duurzaam herstellen van tanden en kiezen met behulp van keramische (witte) inlays, onlays en kronen. Ook het plaatsen van implantaten en de daarbij behorende microchirurgische procedures hebben zijn bijzondere aandacht.

Bram Boermans, tandarts, is in 2014 afgestudeerd als tandarts. In het laatste jaar van zijn studie heeft hij een verdiepingsstage gevolgd bij Dr. M.M.M. Gresnigt en tandtechnieker S. van der Made. Hierbij heeft hij veel geleerd in zowel de esthetische tandheelkunde als in de restauratieve tandheelkunde. Hij vindt het een uitdaging om de natuur weer zo goed mogelijk na te bootsen en de tanden en kiezen dusdanig te herstellen dat het niet te onderscheiden is van ‘echt’. Tijdens zijn studie tandheelkunde is hij 7,5 jaar werkzaam geweest bij ambulance oost als chauffeur, waar hij veel situaties meegemaakt heeft waarbij tanden en kiezen van minder belang waren. Dit heeft hem geleerd nooit de mens achter de mond te vergeten.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de cursus ‘Partieel Keramiek’ van de Buijs Academy door Jappe Buijs en Bram Boermans.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Video: Een diasteem sluiting met behulp van lithium disilicaat facings

In deze video wordt stap voor stap de klinische procedure besproken van de vervaardiging van lithium disilicaat facings ten behoeve van een diasteemsluiting.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Glazuur repareren

Wetenschappers onderzoeken nieuwe behandeling waarmee glazuur natuurlijk gerepareerd kan worden

Onderzoekers aan de Zhejiang University School of Mecidine hebben een nieuwe gel ontwikkeld waarmee glazuur op een natuurlijke manier gerepareerd  kan worden. Betekent dit het einde van vulling?

De nieuwe gel bestaat uit een combinatie van calcium en fosfaationen die gemixt wordt als alcoholische oplossing met trimethylamine. Deze combinatie van chemicaliën produceert kleine clusters calciumfosfaat met een diameter van slechts 1.5nm. Dit is het belangrijkste component van tandglazuur. Toen de onderzoekers deze gel gebruikten op beschadigde testtanden, zagen ze dat er binnen 48 uur een nieuwe laag glazuur van drie micrometer dik ontstond.

Het einde van vulling

“Ons nieuwe tandglazuur vertoont dezelfde structuur en vergelijkbare mechanische eigenschappen als het oorspronkelijke glazuur”, vertelt Dr. Zhaoming Liu, één van de auteurs die meewerkte aan het onderzoek dat werd gepubliceerd in Science Advances. “We hopen teruggroeiend glazuur te realiseren zonder vullingen te hoeven gebruiken die zijn opgebouwd uit totaal ander materiaal dan natuurlijk glazuur.”

Volgens de onderzoekers bestaat de nieuwe gel uit goed materiaal wat op grote schaal kan worden geproduceerd. Bovendien is de methode “simpel”, volgens Dr. Sherif Elsharkawy, een expert in prosthodontie aan King’s College London, in gesprek met The Guardian.

Nog veel onderzoek nodig

“Na stevige discussies met tandartsen zijn we tot de conclusie gekomen dat deze methode wijd gebruikt kan worden in de toekomst”, aldus Dr. Liu. Zo ver is het echter nog niet. Dit is slechts een stap richting de ontwikkeling van deze gel. Voordat je dit in je eigen praktijk kunt gebruiken zal er eerst uitvoerig op levende mensen moeten worden getest. Als alles goed gaat, hopen de onderzoekers daar over één of twee jaar aan te beginnen.

Bron:
Science Advances

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z

Dentaal trauma: de initiële behandeling en de problemen op de langere termijn

Een acuut tandentrauma vereist snel EHBO-ingrijpen. Onder tijdsdruk moeten bij de initiële traumabehandeling beslissingen genomen worden die van invloed kunnen zijn op het esthetisch eindresultaat direct en op de lange termijn. Wat te doen bij het eerste consult?

Struikelen, vallen met de fiets maar helaas ook een boxbeugel kan de reden zijn dat iemand naar de tandarts moet voor spoedbehandeling. De beslissingen die worden genomen bij behandeling van dentaal trauma zijn van invloed op het esthetische resultaat op korte, maar ook op de lange termijn. Bij een trauma is snel handelen vereist, Voor jonge kinderen is dit in de middag, voor jongeren is het
s’ avonds dat de tandarts naar de praktijk moet komen voor het trauma. Zelden is de initiële behandeling ook de definitieve behandeling en betekent een traumatand vaak levenslang onderhoud.
Endodontologe, Els Duijst, en restauratief tandarts, Rian Buursen, laten in de lezing meerdere casussen die zij samen behandeld hebben de revue passeren waarbij het belang van de multidisciplinaire behandeling centraal staat.

Wat te doen bij tandentrauma tijdens het eerste consult?

  • Hoe is het trauma ontstaan?
  • Welk trauma? Avulsie, luxatie, intrusie, (on)gecompliceerde kroonfractuur
  • Tijdstip van het trauma
  • Zijn er losse tanden of fragmenten? En hoe zijn deze bewaard?
  • Röntgenfoto’s; ook van de weke delen als niet alle losse fragmenten van de tand zijn teruggevonden
  • Zo snel mogelijk terugplaatsen van de elementen in de alveole
  • Occlusie beoordelen; obstructies uit occlusie halen, eventueel beetverhogen
  • Dentine wonden bedekken
  • Loszittende tanden (indien nodig) spalken
  • Andere medische omstandigheden; bv. Hersenschudding / fragment in lip / tetanus
  • Direct selfie van het trauma
  • Ook een foto sturen/vragen van voor het trauma met een lach waarop tanden goed zichtbaar zijn.

Contusie

Tik tegen de tand. Is deze niet mobiel? Monitoren

Infractie

Barst of scheur in het glazuur; afdekken met bonding en composiet. Meestal is er geen endodontische behandeling nodig.

Glazuur chipping komt vaak voor bij jonge mensen. Ook in het geval van een kleine chipping liever niet afslijpen maar bijplakken.

Ongecompliceerde kroonfractuur

Altijd breukvlak provisorisch afdekken, zeker bij jonge kinderen. Indien het fragment nog aanwezig is, dit terugplakken. Anders een composietopbouw of een porseleinen facing met incisale overkapping maken.

Gecompliceerde kroonfractuur

Afhankelijk van de leeftijd, bij kinderen liefst een pulpotomie met MTA. Bij ouderen afhankelijk van de situatie een pulpotomie of en endodontische behandeling

Tandfragment bewaard

Is het tandfragment bewaard? Plaats dit dan terug.
Zeg ook bij het telefonisch consult: ‘’Bewaar het afgebroken stukje tand vochtig’’, in een vochtige omgeving met water of fysiologisch zout of een afgesloten plastic zakje

Procedure hoe het fragment terug te plaatsen?

  •  Preparatie breuk vlakken
  •  Alleen adhesief bevestigen met composiet sterkte 37% bij weinig weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) niet uitharden, geeft vormverandering
    Bij veel weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) wel uitharden
  •  Geen onderlagen m.u.v. directe pulpa-overkapping/ pulpotomie
  • Aanvullende preparaties zijn noodzakelijk:
    1. glazuur bevels vooraf aan terugplaatsen als de pasvorm slecht is
    2. externe chamfer na terugplaatsen: 62% van oorspronkelijke sterkte
    3. v-vormige bevel na terugplaatsen
    4. interne dentine groef: 90% van oorspronkelijke sterkte
    5. overcontour (facing buccaal en palatinaal): 97% van oorspronkelijke sterkte
  • Probeer de pulpa, eventueel partiëel, vitaal te houden bij een open apex zodat de radix zich af kan vormen en zo streven naar botbehoud. Laat mensen regelmatig terugkomen voor controle.

Verkleuring na traumabehandeling

Soms ontstaat er verkleuring door gebruik van MTA na een traumabehandeling. Als een orthodontische behandeling nog nodig is, kan aan de orthodontist gevraagd worden om het trauma element meer naar palatinaal te plaatsen om zo ruimte te creëren voor een facing zonder beslijping. Een andere mogelijkheid die endodontoloog Els van Duijst gaf, is het MTA verwijderen, daarna intern bleken en weer opvullen met een opaak composiet.

Na trauma zie je regelmatig een geel verkleurde voortand ontstaan. Dit is geen pathologie, maar een neurologische ontregeling van odontoblasten. Er ontstaat dan veel tertiair dentine, deze dentine afzetting beïnvloedt de licht-transmissie waardoor een andere opaciteit ontstaat. De sensibiliteit vermindert, maar zonder een ontsteking is er geen indicatie om een endodontische behandeling te starten.

Veel minder vaak ontstaat een grijs verkleurde tand. Grijsverkleuring kan ontstaat als gelijktijdig een hematoom en een bacteriële infectie ontstaat; door de vorming van ijzersulfide door de interactie tussen het ijzer in het heem en bacteriële afvalproducten. Grijs verkleurde elementen ontwikkelen eerder een periapicale laesie dan geel verkleurde elementen.

Element diep afgebroken

Soms kan het zijn dat bij een gecompliceerde kroonfractuur het element diep is afgebroken. Om het element te kunnen restaureren kan het element geëxtraheerd worden, 180 graden draaien om de lengte as en weer terugplaatsen en fixeren. Eventueel kan gebruikt gemaakt worden van een Benex extractieapparaat voor een a-traumatische extractie. Daarna kan het opgebouwd worden.

180° draaien van element

Röntgen opname vooraf en drie maanden later

Eindresultaat 180 graden draaien van een palatinaal diep afgebroken element

Een andere behandelmogelijkheid bij een diepe fractuur is orthodontische extrusie en daarna opbouwen.

Soms is het element niet meer te redden, dan kan bij volgroeide patiënten gekozen worden voor immediate implantation. Als het implantaat delayed geplaatst moet worden kan als tijdelijke voorziening een etsbrug worden gemaakt.

Een andere oplossing bij diepe fractuur: ‘’buy time voor botbehoud’’ door radix submerge (inkorten tot 1 mm onder bot en dan overhechten), dus de wortel in situ te laten. En voor opvulling van het diasteem kan dan bijvoorbeeld een etsbrug gemaakt worden.

Horizontale wortelfractuur

Bij verplaatsing van het coronale deel is eerst repositie nodig. Behandeling: vier weken spalken met een flexibele splint en daarbij monitoren volgens traumaprotocol.

Bij een ontsteking is het nodig om een endodontische behandeling uit te voeren in het coronale deel van de rad.

Bij een hoge fractuur, net onder het botniveau, kiezen voor submerge radix om kaakbot te behouden. Een behandeloptie kan dan autotransplantatie zijn. Bij het opbouwen van een autotransplantaat, pak je de restauratieve behandeling aan alsof het een hoekopbouw betreft. Let op, niet slijpen aan het autotransplantaat.

Intrusie

Wat te doen bij intrusie?

< 3mm

Bij volgroeide elementen spontaan laten erupteren. Chirurgische of orthodontische repositie als er na 3 weken geen eruptie is.

3-7 mm

Chirurgische of orthodontische repositie.

> 7 mm

Chirurgische repositie.

Een flexibele splint gedurende vier weken

De pulpa zal waarschijnlijk necrotisch worden. Els Duijst gaf aan dat de endodontische opening eventueel ook vanaf incisaal kan om het dentine in het cervikale kroongedeelte te behouden. Markeer dan de contour van de wortel op gingiva niveau met een rubberdam klem bucco-linguaal en wigjes mesiaal en distaal en richt de boor op het midden van de vierhoek. De incisale rand is goed te restaureren.

Aangeven contour van de wortel op cervikaal niveau voorkomt een fausse route.

Wees bedacht op ankylose, waarschuw ouders en grijp op tijd in als ankylose plaats vindt om het kaakbot op niveau te behouden, bij negeren van ankylose kan de groei van het kaakbot achterblijven. Decoronisatie kan verlies aankaak hoogte voorkomen.

Decoronatie bij zichtbaar hoogteverlies voor behoud van bothoogte, het diasteem invullen met een etsbrug.

Intrusie bij open apex

Wat te doen? Spontaan laten erupteren. Als dit niet gebeurt na enkele weken orthodontische repositie of extrusie. Er is kans op necrose van de pulpa, ankylose en obliteratie van het kanaal.
Als er ankylose is en het element is 2 mm korter dan het buurelement dan ingrijpen, of door een autotransplantaat of door decoronatie Bij een decoronatie wordt de kroon verwijderd, de radix ingekort tot 1 mm onder botniveau, het kanaal wordt open gelaten/gemaakt en overhecht.

Luxatie met extrusie

Wat te doen? Reponeer het element behoedzaam, daarna 2 weken flexibel spalken. Bij symptomen van pulpa necrose is het advies een kanaalbehandeling starten. Er bestaat een kans dat obliteratie ontstaat.

Avulsie

Wat te doen? De beste eerste hulp is de tand direct terugplaatsen in de kaak door ouders of omstanders, vasthouden en naar de tandarts gaan. Indien dit niet mogelijk is, dan de tand laten bewaren in melk of lenzenvloeistof en alsnog de patiënt direct, zo snel mogelijk naar de tandarts verwijzen.
Flexibel spalken voor 2 tot 4 weken, afhankelijk van de conditie van het PDL. Het beste is om dan binnen 2 week de wortelkanaalbehandeling te starten. Bij een ver open apex monitoren, ingroei van bloedvaten is dan nog mogelijk. Eventueel antibioticum toedienen en eventueel naar de huisarts verwijzen voor een tetanus injectie.

Factoren voor succesvol resultaat

Werken in een teamverband is belangrijk voor het resultaat. De samenwerking van Rian en Els is daar een goed voorbeeld van. Verder zijn er ook nog andere factoren van invloed voor een succesvol resultaat, zoals: compliance van patiënt en ouders, terugkomen op controleafspraken, de mondhygiëne op peil houden, het tijdig betrekken van een endodontoloog en besef dat botbehoud prioriteit heeft.

Vertel patiënten dat een traumatand een levenslang onderhoud nodig heeft omdat er secundaire pathologie kan optreden op een later tijdstip, denk aan recidiverende verkleuringen, cervikale resorptie en fracturen, naast het normale tandheelkundige onderhoud.

Take home message

  • Geef advies om uitgevallen tanden direct terug te plaatsen
  • Als dit niet mogelijk is, dan de tanden laten bewaren in melk of in de mond
  • Direct laten komen en gerust stellen
  • Maak lichtfoto’s, röntgenfoto’s en vraag oude foto’s van vóór het ongeluk
  • Diagnose bepaalt de behandeling
  • Afdekken van breukvlakken bij vitale elementen
  • Getraumatiseerde tanden behoeven een leven lang monitoren
  • Als verwezen wordt, beschrijf het hele verhaal in de verwijsbrief
  • Patiënten uitleggen dat ze een leven lang bezig zijn met dit trauma

Aangeraden website: dentaltraumaguide.org

Aangeraden app bij trauma: ToothSOS

De International Association of Dental Traumatology (IADT) heeft de app ToothSOS geïntroduceerd. Deze app geeft in stappen aan hoe te handelen bij een tandheelkundig ongeval.

Els Duijst-van Cruchten behaalde haar tandartsdiploma in 1986 aan ACTA en was daar vervolgens werkzaam op de afdeling Orale Functieleer tot 1989. In 1990 startte Els haar eigen praktijk, waarin ze full-time werkte. Van 2000 tot 2003 volgde ze de Master of Science opleiding in de endontologie aan ACTA en na het behalen van dit diploma verbond ze zich aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam.

Rian Buursen behaalde haar tandarts diploma in 1998 aan ACTA en ging aansluitend werken in de algemene praktijk. Sinds 2001 is Rian verbonden aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam. Door Hein de Kloet en Abe ten Have werd Rian opgeleid in de restauratief esthetische tandheelkunde en sinds 2003 is Rian docent en verzorgt ze cursussen en hands-on trainingen voor onder andere Quality Practice ( ACTA Dental Education) en DCM.

Al geruime tijd behandelen Els Duijst en Rian Buursen in het kader van een multidisciplinaire behandeling, gezamenlijk dentale trauma patiënten.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Els Duijst & Rian Buursen tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Vervaardig een opmaatgemaakte matrix ring

Video: Vervaardig een op maat gemaakte matrix ring

In de video wordt een handige manier getoond om een optimale contour en optimaal interproximaal contact te verkrijgen bij het vervaardigen van een klasse II composiet restauratie.

Het contactpunt wat aanwezig was voor de restauratie wordt gereproduceerd met behulp van een gestandaardiseerde matrix ring en partieel matrix systeem. Er wordt in dit filmpje gebruik gemaakt van ‘my Custom Resin’, een licht uithardende flowable met materiaaleigenschappen vergelijkbaar met die van ‘liquid dam’’.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Nieuwe botvervanging om natuurlijke botgroei te stimuleren

Nieuwe botvervanging om natuurlijke botgroei te stimuleren

Dentale implantaten die niet goed blijven zitten of splinterfracturen waarbij botmodellering niet volledig mogelijk zijn zouden binnenkort nog wel eens tot het verleden kunnen behoren. Prof. Dr. Med. Steffen Witzleben en zijn team van de hogeschool Bonn-Rhein-Sieg (Duitsland) zijn druk bezig met de ontwikkeling van hybride botvervangende materialen, die langzaam vrijkomen en de groei van natuurlijk bot stimuleren.

Gelijk aan natuurlijk weefsel

Witzleben geeft aan dat ze willen dat het nieuwe materiaal bestaat uit een samenstelling die soortgelijk is aan die van natuurlijk weefsel. Hierdoor zou het enerzijds kunnen dienen als vervanging voor bot, maar ook als draagmateriaal voor biofosfonaat, welke werkzame stof initieel chemisch aan de drager gebonden is. Hierdoor worden de osteoblasten, de cellen voor de vorming en groei van bot, gestimuleerd.

Stoffen komen langzaam vrij

Tegelijkertijd onderzoekt het team van Witzleven de inkapseling van de biofosfonaat-actieve ingrediënten in een depot van polymeren. Hierdoor komen de stoffen langzamer vrij, waardoor de stoffen bijvoorbeeld pas een aantal weken na de operatie in gang kunnen worden gezet. De biofosfonaten en hun derivaten zijn onafhankelijk van leeftijd.

Controle van de nieuwe materialen

Om te controleren of de nieuw ontwikkelde hybride botvervangende materialen voldoen aan de beloften van de onderzoekers, worden ook de huidige commerciële materialen behandeld met de actieve ingrediënten om de effecten op de celsystemen te onderzoeken. Het onderzoek naar de structuur en morfologie van de nieuwe materialen wordt uitgevoerd met behulp van kernmagnetische resonantiespectroscopie (NMR-spectroscopie) en röntgenverstrooiing.

€500.000 bijdrage van Duits ministerie

Het Duitse federale Ministerie van Onderwijs en Onderzoek heeft laten weten om dit project met een half miljoen euro te steunen voor in elk geval de komende vier jaar. Partners van het project zijn de universiteiten van Bonn en Jena, RWTH Aachen University en de Ruhr University Bochum.

Bron:
Hochschule Bonn-Rhein-Sieg 

Lees meer over: Implantologie, Restaureren, Thema A-Z
Luxaties van tanden als gevolg van dentaal trauma

Luxaties van tanden als gevolg van dentaal trauma

Luxaties van tanden als gevolg van trauma komen vaak voor en kunnen variëren van een op het oog onschuldige subluxatie tot een hopeloos lijkende avulsie. Bij de behandeling ervan is afwachten vaak een goede keus. In andere gevallen is razend snel ingrijpen juist van doorslaggevend belang. Michiel de Cleen liet in deze lezing zien hoe u als tandarts snel en betrouwbaar de schade aan parodontium en pulpa in kaart kunt brengen en hoe u op grond van de beschikbare diagnostische informatie de juiste behandeling op het juiste moment kunt uitvoeren.

Tandletsel

Niet alle tandletsels komen even vaak voor. Kroonfracturen komen het vaakst voor (26-76%), gevolgd door subluxaties (21%), laterale luxaties (11%) en extrusie luxaties (7%).  Wortelfracturen (0,5-7%), avulsies (0,5-3%) en intrusie luxaties (0,3-1,9%) komen het minst vaak voor. Tijdens zijn lezing ging Michiel de Cleen vooral in op de luxaties.

Luxaties

Er bestaan verschillende soorten luxaties:

  1. Contusie

Er is sprake van kneuzing van het parodontaal ligament, zonder mobiliteit van het element.

  1. Subluxatie

Er is sprake van kneuzing van het parodontaal ligament, met mobiliteit van het element.

  1. Extrusie luxatie

Het element is verplaatst úit de tandkas.

  1. Laterale luxatie

Het element is zijwaarts verplaatst in de tandkas.

  1. Intrusie luxatie

Het element is ín de tandkas verplaatst.

  1. Avulsie

Het element is in zijn geheel uit de tandkas.

Welke weefsels raken beschadigd bij een (laterale) luxatie?

Bij een luxatie is het element vaak zelf onbeschadigd maar zijn de volgende omringende weefsels wel degelijk beschadigd:

  • Parodontale vezels. Deze vezels genezen binnen paar dagen tot 2-3 weken.
  • Wortelcement kan afstropen/afbreken. Dit heeft als consequenties dat het dentine bloot komt te liggen. Cement kan wel weer terugkomen, cementoblasten zijn echter wel trager dan fibroblasten.
  • Alveolair bot. Bot is goed in staat te herstellen.
  • Pulpa. De pulpa ligt veilig beschermd in het element en daarom is er bij een luxatie dus geen direct letsel aan de pulpa. Er is echter wel sprake van indirect letsel door het kneuzen van vaatzenuwstreng en mogelijk ook door barsten in kroon waardoor bacteriën de pulpa kunnen bereiken door blootliggende tubuli.

Overleving van de pulpa na luxatie

De overleving van de pulpa verschilt per soort luxatie (Andreasen et al. 1985):

  • Contusie: 95-100%
  • Subluxatie: 75-98%
  • Extrusie luxatie: 40-95%
  • Laterale luxatie: 20-95%
  • Intrusie luxatie: 0-40%

Laterale luxatie

Bij de laterale luxatie is de overlevingsrange erg breed. Dit komt omdat de overleving van de pulpa sterk afhankelijk is van de mate van wortel-afvorming. Hoe meer de wortels zijn afgevormd, hoe slechter de prognose. De overleving van de pulpa is dus afhankelijk van zowel het type luxatie als de mate van wortel-afvorming.

Daarnaast is er vaak sprake van een combinatie van letsels. Lauridsen et al. (2012) heeft dit onderzocht en concludeerde dat de mate van ernst van het letsel aan de kroon de kans op pulpanecrose vergroot. Waarbij er ook een grote verschil was tussen elementen met en zonder afgevormde wortels.

Bij een laterale luxatie is de kroon van het element naar palatinaal verplaatst, dit betekent automatisch dat de wortel naar vestibulair is verplaatst. Het element kan het beste worden gereponeerd met twee vingers: één bij de apex en één vinger bij de kroon. Het is goed om te beseffen dat het element vlak na het trauma meestal niet op de koude-test reageert (dit is niet verwonderlijk, het heeft immers een enorme klap gehad) maar dat de pulpa zich nog wel kan regenereren.

Mogelijkheden om de genezing na luxatie positief te beïnvloeden

Welke factoren hebben mogelijk een positieve invloed op de genezing na een luxatie?

  1. Vermijden uitstel van behandeling

Uit onderzoek van Andreasen et al. (2002) bleek dat, met uitzondering van avulsies(!), het verreweg bij de meeste trauma’s niet uitmaakt of u binnen of na 24 na het trauma het element behandelt. Voor de patiënt is het echter vaak wel prettiger om het op dezelfde dag te behandelen. Het vermijden van uitstel heeft dus alleen positieve invloed wanneer er sprake is van een avulsie.

  1. Goede repositie

Uit onderzoek van Andreasen et al. (2019) blijkt dat het goed repositioneren van een element niet van belang is voor de genezing. Een goede repositie is echter wel van belang voor het eindresultaat: wanneer het element niet goed gerepositioneerd is dan geneest het namelijk niet in de goede positie. In veel gevallen kan dit op een later moment orthodontisch hersteld worden.

  1. Antibiotica

Antibiotica dragen niet bij aan de genezing (Andreasen et al. 2006). Antibiotica hoeven alleen voorgeschreven te worden bij patiënten met bijvoorbeeld hartproblemen waarbij normaliter een endocarditis profylaxe geïndiceerd is.

  1. Spalken

Het spalken van elementen draagt niet bij aan een betere genezing. Het kan echter wel bijdragen aan een slechte genezing! Zorg er dus voor dat uw spalk goed zit, de patiënt moet er goed mee kunnen eten en de spalk moet goed reinigbaar zijn. Vraag uzelf dus altijd af of een spalk essentieel is voor de genezing. Daarnaast is het meestal voldoende om één element aan weerszijde van het getraumatiseerde element te spalken. Dit voorkomt (onnodig) etsen van de buurelementen en ook is er geen kans op schade bij het verwijderen van het composiet.

De bovenstaande vier factoren hebben dus vrijwel geen invloed op de genezing. Geconcludeerd kan worden dat de genezing hoofdzakelijk bepaald wordt door de aard van de luxatie en het stadium van wortel-afvorming.

Diagnostiek en follow-up

Koude-test en röntgenonderzoek – reproduceerbaarheid

Patiënten moeten meerdere malen terugkomen na een dentaal trauma. De koude-test moet dan herhaald worden en ook worden er opnieuw röntgenfoto’s gemaakt. Het is sterk aan te raden om daarom zo reproduceerbaar mogelijk te werken. Hiervoor is het verstandig om gebruik te maken van instelapparatuur bij het maken van röntgenfoto’s. Ook kan er het beste voor één merk koude-test gekozen worden omdat de gevoelstemperatuur per merk verschilt.

Fotografie

Fotografie is essentieel voor de diagnostiek en de follow-up. Foto’s geven veel informatie. Na een trauma kan een tand verkleuren, om deze verkleuring goed te monitoren is het aan te raden om gestandaardiseerde lichtfoto’s te maken.

Transiet apical breakdown (TAB)

Soms is er vlak na een trauma een zwarting zichtbaar aan de apex terwijl de sensibiliteitstest positief en/of twijfelachtig is. In dat geval kan er sprake zijn van ‘transiet apical breakdown (TAB)’. Het is dan goed om eerst niets te doen aangezien dit defect zich vanzelf kan herstellen. Bij twijfel is het aan te raden om te overleggen met een endodontoloog.

Mogelijke gevolgen na luxatie

  • Verkleuring element

Andreasen et al. (1988) heeft in haar onderzoek gekeken naar wat een verkleuring precies betekent voor het element: moet u wel of geen wortelkanaalbehandeling uitvoeren?

Wanneer een element is verkleurd dan is dit op zich geen reden voor het uitvoeren van een wortelkanaalbehandeling. Ook een verkleurd element dat niet reageert op een koude-test is geen reden voor een wortelkanaalbehandeling. Dit is anders wanneer het element na drie tot vier maanden na het trauma nog steeds niet reageert op een koude-test. Uit het onderzoek kwam namelijk naar voren dat in dat geval in 90% van de gevallen sprake is van een dode pulpa. Bij een verkleurd element met een apicale zwarting is er nooit sprake van twijfel en moet er altijd een wortelkanaalbehandeling gestart worden.

  •  Obliteratie

Een obliteratie kan worden ontdekt door nieuwe röntgenfoto’s met oude te vergelijken. Daarnaast kan de pulpaholte van het getraumatiseerde element ook met die van een buurelement worden vergeleken.

De kans op een obliteratie van de pulpa holte na luxatie is vooral groot bij subluxatie van elementen met een open apex (Andreasen et al. 1987). Bij minder dan 10% treedt er pulpanecrose op na een kanaalobliteratie (Robertson et al. 1996). Een CBCT kan behulpzaam zijn bij het opsporen van een kanaal wanneer er sprake is van een obliteratie. Ook bestaat tegenwoordig de mogelijkheid om een boormal te printen aan de hand van het beeld op de CBCT.

  • Oppervlakteresorptie

Het optreden van oppervlakteresorptie kan geen kwaad. Het beeld op de röntgenfoto ziet er vaak anders uit en daarom kan oppervlakte resorptie gezien worden als een ‘litteken’. Typerend voor oppervlakteresorptie is dat de parodontaal-spleet gewoon doorloopt.

  • Externe ontstekingresorptie

Externe ontstekingsresorptie is een snel voortschrijdend proces en is altijd het gevolg van zowel een geïnfecteerde pulpa als een beschadigd worteloppervlak. Wanneer er dus sprake is van een vitale pulpa, kan er geen sprake zijn van externe ontstekingsresorptie. Het is dus goed om bij elke controle na trauma de volgende twee vragen te stellen:

  • Hoe zit het met de vitaliteit van pulpa?
  • Wat was de schade aan het worteloppervlakte tijdens het trauma?

Bij een intrusie luxatie is er veel schade aan het worteloppervlak waardoor er een grotere kans bestaat op ontstekingsresorptie in vergelijking met andere luxaties. Ontstekingsresorptie treedt al in snel op na een trauma. Uit onderzoek van Andreasen et al. (2018) blijkt dat na 3 maanden 68% van de gevallen zichtbaar zijn en na 6 maanden al 79%. Het (kunnen) optreden van ontstekingsresorptie is dan ook hoofdzakelijk de reden dat u vooral in de beginperiode na een trauma de patiënt vaak terug moet zien. Als er na een jaar geen problemen zijn opgetreden dan kunt u er wat meer gerust op zijn dat er geen ontstekingsresorptie op zal treden. Daarnaast is het goed om te beseffen dat cementoblasten externe ontstekingsresorptie kunnen repareren wanneer het defect klein is.

Michiel de Cleen is tandarts-endodontoloog te Amsterdam. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk geeft hij regelmatig lezingen en cursussen op het gebied van de endodontologie. Zijn bijzondere belangstelling gaat uit naar de diagnostiek en behandeling van tandletsels.


Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Beïnvloeden zure drankjes esthetische restauratieve materialen?

Beïnvloeden zure drankjes esthetische restauratieve materialen?

Zowel het gebruik van esthetische restauratieve materialen als de consumptie van zure drankjes is de laatste jaren toegenomen. Hebben die drankjes invloed op de kwaliteit van deze materialen? In een laboratorium in Zuid-Korea is hier onderzoek naar gedaan.

Invloed van zure drankjes

Op de Konyang University College of Medical Science in Daejeon is de invloed onderzocht van sinaasappelsap, cola, koffie en energiedrankjes op de bevochtigbaarheid, de hardheid van het oppervlak en de kleurvastheid van esthetische restauratiematerialen.

Uit eerder onderzoek was al bekend dat het regelmatig drinken van drankjes met een lage pH de tanden aantast. De onderzoekers wilden nu meer te weten komen over de effecten van deze drankjes op verschillende esthetische restauratieve materialen.

Onderzoek

In het onderzoek werden drie algemeen toegepaste esthetische materialen gebruikt, namelijk een harscomposiet (Filtek Z250, 3M), een compomeer (Dyract XP, Dentsply Sirona), en een nano-hybride composiet (Beautifil II, Shofu), alle drie in de tandkleur A3.

Van elk materiaal werden 75 schijfvormige mallen gemaakt, die vijf dagen achter elkaar drie uur lang in de verschillende drankjes werden ondergedompeld. Vooraf, na een dag en na vijf dagen werden de bevochtigbaarheid, de hardheid van het oppervlak en de kleurvastheid van de monsters gemeten.

Per drankje en soort materiaal bleken de uitkomsten te variëren.

Bevochtigbaarheid

De mate van bevochtigbaarheid wordt weergeven in de contacthoek, waarmee de interactie tussen de vloeistof en de vaste stof wordt beschreven. Onderdompeling in alle drankjes, inclusief water, verkleinde de contacthoek van alle restauratieve materialen. De harscomposiet werd het meest beïnvloed door het energiedrankje, de componeer door de cola en de nano-hybride composiet door de koffie. Bij de harscomposiet werd de contacthoek het minst verkleind en bij de nano-hybride composiet het meest.

Hardheid

De hardheid van het oppervlak veranderde bij alle materialen. Bij harscomposiet en compomeer werd de hardheid het meest aangetast door het energiedrankje, terwijl dat bij nano-hybride composiet door cola was. De hardheid van harscomposiet werd het minst aangetast, die van compomeer het meest.

Kleurvastheid

De grootste verandering in kleur trad bij alle materialen op na onderdompeling met koffie. Bij harscomposiet was de kleurvastheid het grootste en bij nano-hybride composiet het kleinste.

Conclusies

Uit het onderzoek kwam naar voren dat hoe langer en vaker de esthetische restauratieve materialen worden blootgesteld aan de drankjes, hoe meer invloed dit heeft op de eigenschappen van de materialen. Blootstelling aan het energiedrankje en cola heeft de grootste gevolgen voor de bevochtigbaarheid en hardheid. Van de geteste materialen werd harscomposiet het minst beïnvloed door de drankjes. De onderzoekers achten nader onderzoek wenselijk om de fysiochemische reacties tussen specifieke componenten nader te kunnen bestuderen.

 

Bron:
Dental Materials Journal

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Niets kan uw werkdag in de praktijk zo verstoren als een ‘vers’ trauma. En tegelijkertijd is er geen behandeling waarbij de beslissingen die u op dat moment neemt, zo’n grote invloed hebben op de uitkomst. Wat is belangrijk bij de eerste opvang van een traumapatiënt? Welke verschillende typen fracturen zijn er?

Logistiek – stap 1

  1. Intake – bewustzijn

Wanneer u te maken krijgt met een patiënt met een dentaal trauma in uw praktijk dan is het belangrijk dat u in eerste instantie rust creëert en uw planning aanpast zodat u genoeg tijd hebt om de betreffende patiënt op te vangen en eventueel te behandelen. Als eerste is er aandacht voor neurologie: u beoordeelt of de patiënt voldoende bij bewustzijn is en dus of u de patiënt überhaupt mag gaan behandelen. Dit betekent dat de patiënt voldoende alert is (patiënt reageert adequaat op vragen) en dat hij/zij goed aanspreekbaar is (patiënt opent ogen als hij/zij aangesproken wordt). Indien dit niet het geval is dan bent u niet de eerste behandelaar. Indien u twijfelt, mag u eerst alleen de essentiële tandheelkundige handelingen uitvoeren om vervolgens de patiënt beter te laten onderzoeken door een specialist.

  1. Intake – tetanus

U moet altijd nagaan of uw patiënt een tetanus profylaxe booster nodig heeft. Bij patiënten jonger dan twintig jaar kunt u er vanuit gaan dit in orde is. Bij patiënten ouder dan twintig moet u er rekening mee houden dat de kans groot is dat er een booster nodig is. U kunt hiervoor altijd de site van het RIVM checken

  1. Behandeling

Hierbij is het van belang dat u de checklist voor dentale trauma’s handhaaft. U voert eerst uw onderzoek volledig uit voordat u daadwerkelijk start met behandelen.

  1. Follow-up – recall

Nadat u de patiënt behandeld heeft, is het van belang om recall afspraken te maken met de patiënt (KNMT richtlijn: 1 week, 3 week, 6 week, 3 maand, 6 maand, 1 jaar, 2 jaar).

Diagnostiek – stap 2

Lichtfoto’s

Begin altijd (ook al is de situatie erg hectisch) met het maken van lichtfoto’s van zowel de extra-orale als de intra-orale situatie. Dit is van belang omdat u dan een nulmeting heeft en daarnaast kan het eventueel handig zijn voor bijvoorbeeld de verzekering.

Klinisch onderzoek

Het uitvoeren van het klinische onderzoek bestaat uit acht stappen. Het is aan te raden om de onderstaande volgorde te handhaven en geen stappen over te slaan.

  1. Extra-orale wonden en palpatie van de botranden
  2. Wonden aan de orale mucosa/gingiva
  3. Kroonfracturen, pulpa-expositie, kleurverandering
  4. Verplaatsing van elementen
  5. Occlusiestoornissen
  6. Mobiliteit van tanden en/of processus alveolaris
  7. Percussiepijn en percussiegeluid
  8. Reactie op sensibiliteitstest

Röntgendiagnostiek

Hierbij is het van belang dat alle mogelijk betrokken delen op de foto worden gezet. In de meeste gevallen is bij een dentaal trauma het bovenfront aangedaan. Omdat de kans groot is dat het onderfront ook een gedeelte van de klap heeft moeten opvangen is het goed om te overwegen om ook een of meerdere foto’s van het onderfront te maken.

Maak bij röntgenonderzoek gebruik van een parallele techniek. Eventueel kunt u aanvullend, afhankelijk van het soort trauma, overwegen om een CBCT te laten maken.

Weke delen letsel

Prevalentie

Wanneer er een patiënt bij u binnenloopt met een dentaal trauma dan betreft het in een derde van de gevallen ook om een weke delen letsel.

Behandeling

Wanneer er sprake is van een laceratie dan is het belangrijk om ook een röntgenfoto van de weke delen te nemen. Op deze manier komt u er achter of er bijvoorbeeld een stuk tand of straatvuil aanwezig is in de wond. Voor de weke delen geldt in regel een belichtingstijd van 25% van die van een reguliere röntgenfoto. Het behandelen van een laceratie bestaat uit de volgende stappen:

  • Het toedienen van lokale anesthesie
  • Reinigen – het vuil dient goed verwijderd te worden
  • Wondtoilet
  • Hemostase
  • Sluiten van de wond – gebruik hiervoor altijd geschikt hechtdraad (5×0 of 6×0)
  • Nazorg

Wie behandelt een weke delen letsel?

In principe geldt “bekwaam maakt bevoegd”. De keuze is ook afhankelijk van de uitgebreidheid van het letsel. Wanneer er sprake is van weefselverlies moet de patiënt naar de plastisch chirurg verwezen worden. Anders zou u ook kunnen verwijzen naar een huisarts of kaakchirurg.  Tijdens het klinisch onderzoek geldt: van buiten naar binnen. Dus eerste de weke delen onderzoeken en daarna de gebitselementen. Voor het behandelen geldt het tegenovergestelde: van binnen naar buiten. Dus u moet eerst de gebitselementen behandelen voordat u begint met hechten omdat er anders te veel tractie komt op de wond.

Letsel melkelementen

Voor letsel aan melkelementen geldt in de meeste gevallen dat extractie de beste therapie is. U kunt hierop een uitzondering maken wanneer het kind erg coöperatief is en/of het trauma niet te ernstig is. Bij kinderen is het altijd van belang dat u alert bent op huiselijk geweld. In de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld leest u wat u kunt doen.

Soorten fracturen

Kroonfracturen

  1. Infractie: barst in glazuur – behoeft geen behandeling
  2. Glazuurfractuur: er mist een klein stukje van het element – weinig consequenties, behandeling bestaat uit het restaureren of hoekje terug plaatsen van de betreffende tand.
  3. Glazuur-dentinefractuur: dentine ligt boot – dit trauma kan wel consequenties hebben voor het element, behandeling bestaat uit het restaureren van het element. Het is van belang dat het traumaprotocol gehandhaafd wordt.
  4. Gecompliceerde glazuur-dentinefractuur: er is sprake van pulpa-expositie – Bij voorkeur wordt de pulpa zo snel mogelijk afgedekt. Bij een kleine expositie kunt u er voor kiezen om een pulpa-overkapping uit te voeren, hierbij is het van belang dat het element niet te veel vervuild is. Grotere exposities of exposities die langer bestaan kunnen beter behandeld worden door middel van een partiële pulpotomie. Bij voorkeur wordt er Biodentine gebruikt om de pulpa af te dekken omdat dit materiaal voor minder verkleuring zorgt dan MTA. Ook hier moet het traumaprotocol gehandhaafd worden.

De prognose van al de hierboven genoemde kroonfracturen zijn vrij goed.

  • Bij ongecompliceerde fracturen
    • Nauwelijks complicaties
    • Pulpanecrose 0-6%
    • Overleving element vrijwel 100%
  • Bij gecompliceerde fracturen
    • Afhankelijk van duur expositie en gekozen behandeling/ materiaal
    • Pulpanecrose 5-20%
    • Overleving element vrijwel 100%

Kroon-wortelfracturen

Een kroon-wortelfractuur kan zowel gecompliceerd als ongecompliceerd zijn. Een gecompliceerde fractuur waarbij de breuk aan de buccale zijde hoog ligt en aan de palatinale zijde laag (onder het bot) komt het meeste voor. De prognose van het element is afhankelijk van de restaureerbaarheid. Wanneer een element niet of slecht restaureerbaar is dan kan het element eventueel geëxtrudeerd worden zodat restaureren weer mogelijk wordt. Vanuit de literatuur is er onvoldoende data over prognose van kroon-wortelfracturen.

Wortelfracturen

Een wortelfractuur loopt meestal horizontaal. Bij een wortelfractuur is er zowel schade aan de tand als aan het parodontaal ligament. Dit maakt het trauma gecompliceerd en zorgt voor een ongunstige prognose.

De prognose bij een wortelfractuur is onder andere afhankelijk van de locatie van de fractuur: hoe meer coronaal de breuk, hoe minder gunstig. In 20-40% van de gevallen treedt er pulpanecrose op. Ook is er kans op obliteratie (69-73%) en wortelresorptie (60%). Daarbij is de kans op oppervlakteresorptie het grootst (deel van de genezing) en treden ontstekingsresorptie en ankylose zeer zelden op.

Bij een wortelfractuur kunnen er drie soorten genezing optreden.

  1. Het optreden van calcificatie, deze kans is het grootst als het element goed gerepositioneerd is.
  2. Ingroei van bindweefsel
  3. Ingroei van bot, deze kans is het grootst wanneer het coronale deel niet goed te repositioneren is.

 

Kathelijn Voet studeerde tandheelkunde aan ACTA. Na haar afstuderen in 2004 ging zij aan de slag bij de Koninklijke Marine, waar zij als algemeen militair tandarts werkte in Den Helder, in het Caribisch gebied en aan boord van verschillende schepen. In 2012 voltooide Kathelijn de opleiding tot endodontoloog aan ACTA. Op dit moment is zij regiomanager van defensielocatie Den Helder, waar zij ook als endodontoloog werkzaam is.

Bart van den Heuvel studeerde tandheelkunde aan ACTA en vervulde aansluitend zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine als tandarts bij het Korps Mariniers. In 1995 verliet hij de dienst om de opleiding tot endodontoloog te volgen. Naast de opleiding werkte hij in diverse tandartspraktijken, waarna hij terugkeerde bij de Marine als Hoofd Tandheelkunde Den Helder en later als Hoofd Tandheelkundige Dienst Zeemacht. Sinds de oprichting van de Defensie Tandheelkundige Dienst in 2016 is Bart commandant van deze dienst.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Kathelijn Voet en Bart van den Heuvel tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
voortand

Extractie van een voortand… wat nu?

Soms is extractie van een voortand onontkoombaar. Vervanging door een implantaatgedragen kroon is dan de eerste keus. Het immediaat plaatsen van een implantaat in een extractie-alveole en dit implantaat direct voorzien van een tijdelijke kroon is de snelste en minst invasieve manier om dat te bereiken. Wat zijn de voorwaarden voor een succesvolle behandeling?

Consequenties bot na extractie

Na extractie van een gebitselement vindt er een hele cascade aan biologische veranderingen plaats waarbij aanmaak van bot aan de binnenzijde van de alveole gepaard gaat met botverlies aan de buccale zijde. Dit leidt onder andere tot het ontstaan van concaviteiten in het bovenfront en dit kan vervelende consequenties hebben voor de esthetiek. De mate waarin deze resorptie optreedt, op verschillende niveaus (resp. 3,5 en 7 mm vanaf de top van de processus alveolaris), is in kaart gebracht door Misawa et al. (2016).

Botvermeerderingstechnieken

Er bestaan verschillende botvermeerderingstechnieken die vooraf of tijdens het plaatsen van het implantaat uitgevoerd kunnen worden. Ze hebben allemaal één doel, namelijk: volume creëren om het implantaat te kunnen herbergen en de gingiva genoeg support te geven.

Behandelmethode: The Swiss approach

Een van de behandelmethodes is ‘the Swiss approach’ waarbij men eerst de extractie-alveole laat genezen om vervolgens de deels geresorbeerde processus alveolaris weer op te gaan bouwen.
Het tijdschema ziet er als volgt uit:

  1. Extractie van het gebitselement.
  2. Uitvoeren van de botopbouw (ongeveer 2 tot 3 maand na extractie).
  3. Plaatsen van het implantaat (ongeveer 2 tot 3 maand na botaugmentatie).
  4. Het mogelijk uitvoeren van een (tweede) zacht weefsel transplantaat.
  5. Het vervaardigen van de definitieve restauratie.
  6. Al met al neemt de gehele procedure dus 9 tot 12 maanden in beslag. Deze werkwijze duurt onnodig lang, is omslachtig en niet patiëntvriendelijk.

Behandelmethode: Immediaat plaatsen van implantaat na extractie

Het is onder voorwaarden ook mogelijk om het implantaat direct na extractie te plaatsen. Eén voorwaarde is wel dat er voldoende primaire stabiliteit van het implantaat aanwezig is. Er kan dan direct een tijdelijke kroon geplaatst worden, waarbij het noodzakelijk is dat deze niet meedoet in de occlusie en articulatie. Na 6 maanden wordt de tijdelijke kroon vervangen door definitieve kroon. Deze methode is patiëntvriendelijker omdat het aantal chirurgische ingrepen wordt gereduceerd tot één. Daarnaast heeft deze methode ook psychologische voordelen omdat de patiënt niet rond hoeft te lopen met een plaatje of etsbrug.

Procedure

Voorspelbaar werken is belangrijk omdat het om de esthetische zone gaat. Hiervoor is een goede pre-operatieve analyse essentieel. Het volgende stappenplan moet gevolgd worden.

1. Pre-operatieve analyse

Tijdens de pre-operatieve analyse wordt onder andere de afstand tussen het contactpunt van de kroon en het botniveau van het buurelement gemeten. Dit wordt gedaan met een pocketsonde onder lokale anesthesie. Wanneer deze afstand niet groter is dan 5 millimeter, dan is het vrijwel zeker dat de interdentale ruimte zal worden gevuld met papil. (Grunder, 2000) Het botniveau van de buurelementen is dus bepalend of er wel of geen mooie papil gecreëerd kan worden. Het is belangrijk om de patiënt van te voren goed in te lichten over de mogelijkheden.
Daarnaast moet bij het te extraheren element het mid-buccale botniveau gemeten worden. Wanneer de afstand tussen het botniveau en de gingiva niet meer dan 3 millimeter is, Wanneer deze afstand groter is, neemt de kans op recessie aanzienlijk toe.
Geconcludeerd kan worden dat de bestaande conditie van het parodontium van het te extraheren element prognostisch is voor het uiteindelijk esthetisch resultaat.

2. Extractie

  • Minimaliseer trauma
    Voor extractie van een gebitselement in de esthetische zone geldt dat er zo atraumatisch mogelijk geëxtraheerd moet worden.
  • Voorkom flap incisie
    Bij voorkeur gebeurt dit zonder opklap omdat de bloedvoorziening dan gehandhaafd blijft. Opklappen van de buccale mucosa leidt altijd toe meer resorptie van het onderliggende kaakbot en kans op recessie
  • Botlamel controleren
    Het is belangrijk dat na de extractie de integriteit van het botlamel gecontroleerd wordt. Dit betekent dat er op ongeveer 3 millimeter onder de gingiva bot gevoeld moet worden. Wanneer het botlamel niet intact is, kan er beter niet immediaat geïmplanteerd worden.
  • Zorg voor een schone alveole
    Het extractie alveole moet worden ontdaan van resten parodontaal ligament en/of een apicaal granuloom moet worden verwijderd.

3. Plaatsen implantaat

Het implantaat moet iets naar palatinaal geplaatst worden in de alveole. Dit zorgt voor een betere primaire stabiliteit, verkleint de kans op het ontstaan van een buccale perforatie en vermindert het risico op het ontstaan van een recessie. Om het implantaat meer palatinaal te kunnen plaatsen moet er eerst een pointer drill gebruikt worden. Met deze boor wordt er een begin gemaakt om vervolgens de taps-toelopende (punt- en kantsnijdend) boren te gebruiken. De laatste boor komt overeen met de interne diameter van het implantaat. Met een direction indicator wordt de primaire stabiliteit en de plaats van het platform van het implantaat ten opzichte van het zenit gecontroleerd. De ruimte die overblijft tussen het implantaat en de buccale lamel, moet worden opgevuld. Hiervoor wordt het bot verzameld dat vrij gekomen is bij de preparatie en wordt dit gemengd met een botsubstituut. Om te voorkomen dat men bij het aanbrengen van het bot aan het implantaat komt, wordt de direction indicator geplaatst en buccaal de juiste hoeveelheid bot/botsubstituut aangebracht. Vervolgens wordt de direction indicator verwijderd en het implantaat geplaatst.

4. Prothetische procedure

Het uiteindelijke resultaat is afhankelijk van vormgeving tijdelijke kroon. Hierbij is platform switching van belang omdat er dan minder botafbraak optreedt. Er wordt een verschroefbaar tijdelijk abutment geplaatst (Preformance Post). De tijdelijke voorziening wordt gemaakt met composiet waarbij de buccale zijde ondergecontoureerd wordt omdat er dan minder kans is dat er een recessie optreedt en er voorkomen wordt dat er extra bindweefsel aangebracht moet worden. De tijdelijke voorziening mag niet mee doen in de occlusie en articulatie.

5. Definitieve restauratie

Voor het vervaardigen van een definitieve restauratie wordt een geïndividualiseerde afdrukstift gebruikt. Het implantaat wordt dus, zoals hierboven beschreven, meer naar palatinaal geplaatst. Het nadeel hiervan is dat het schroefgat hierdoor sneller buccaal bevindt. In dat geval moet de definitieve kroon meestal gecementeerd worden. Wanneer een kroon gecementeerd wordt is het belangrijk om een retractiedraad aan te brengen om het doorpersen van cement te voorkomen.

Samenvatting

Het is belangrijk dat voorafgaand aan het immediaat plaatsen van een implantaat metingen uitgevoerd worden. Op deze manier kan er voorspelbaar gewerkt worden en kan er een gefundeerde keuze gemaakt worden om het implantaat wel of niet immediaat te plaatsen. Daarnaast is het van belang dat degene die gaat implanteren beslist én dat hij/zij zelf het element extraheert.

 

Ronnie Goené studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ruim 10 jaar was hij algemeen practicus in een mede door hem gestarte groepspraktijk (1975-1993), waarna hij in 1985, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam oprichtte (1985-2003). Sinds 2004 is hij verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het ACTA/VU Medisch Centrum en Tendens Tandartsen te Amsterdam. Naast het verzorgen van (post)academisch onderwijs in de orale implantologie, houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Van zijn hand zijn veel publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie. Hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de orale implantologie.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Ronnie Goené tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

De keuze welke oplossing het meest geschikt is voor de opvulling van een diasteem ter grootte van één enkel element komt regelmatig voor in de dagelijkse praktijk. Indien de voorkeur uitgaat naar een vaste voorziening dan zijn zowel een (ets-) brug als een implantaatgedragen kroon een mogelijkheid. Maar zijn beide opties even voorspelbaar en duurzaam? Wat mag een patiënt ervan verwachten? Of anders gezegd, waar hangt de indicatie of contra-indicatie van de twee mogelijkheden van af? Zijn er biologische en/of restauratieve parameters die kunnen bijdragen om een gedegen keuze te maken en zo ook de patiënt te kunnen informeren?

Verslag van de lezing van Martijn Moolenaar, tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum.

Een patiënt komt bij je met een missende tand of kies. Met enige regelmaat krijgen we te maken met dit dilemma. Wat zijn de mogelijkheden? Wat leggen we aan onze patiënten voor? En als de patiënt wil gaan voor een vaste voorziening; een etsbrug, een conventionele brug of een implantaat, kunnen we ons advies dan ook wetenschappelijk onderbouwen?

Bij een dergelijke casus zal eerst een ‘risk assessment’ moeten worden uitgevoerd. Waarbij gekeken wordt naar esthetiek, functie, structuur en biologie. Verder worden de volgende factoren mee gewogen.

  • Wens van de patiënt
  • Leeftijd (liefst implanteren uitstellen totdat de groei is gestopt/ afgeremd)
  • Locatie in de tandboog
  • Conditie buurelementen
  • Conditie parodontium
  • Conditie pulpa
  • Type occlusie en functie

De etsbrug

Hoe lang gaat een etsbrug mee? Onderzoek geeft aan dat een etsbrug met één vleugel het beter doet dan met twee vleugels. Bij een ontwerp met twee vleugels kan een breuk ontstaan bij één van de vleugels doordat beide pijlers los van elkaar bewegen. 10-jarige data van Kern et al. uit 2011, waarbij één vleugel met twee vleugels werden vergeleken, tonen overlevingspercentages van etsbruggen met twee vleugels van 73.9% en met één vleugel van 94.4 % na 10 jaar. In dit onderzoek werden etsbruggen van glas geïnfiltreerde aluminia geplaatst, waardoor het mogelijk was de etsbruggen aan het pijlerelement te hechten.
Een systematic review door Thoma DS et al. concludeerde in 2017 dat de resultaten van etsbruggen in het front beter zijn dan in de zijdelingse delen en in de bovenkaak beter dan in de onderkaak. Ook kwamen zij tot de conclusie dat een etsbrug met 1 vleugel superieur is ten opzichte van een etsbrug met twee vleugels. Zirconium kwam uit de review als beste onderstructuur naar voren. Verder rapporteerde de review overlevingspercentages van 91.4% na 5 jaar en 82.9% na 10 jaar.

De vijfjaars data met betrekking tot zirkonium etsbruggen zijn heel goed, de meest voorkomende problemen van zirconium etsbruggen zijn de-bonding en chipping. Het overlevingspercentage ligt na 5 jaar wel op 100%. Hechting aan de pijler kan alsnog worden verkregen door de vleugel te voorzien van een keramisch laagje.

Metalen vleugels

Een specifieke groep zijn tieners met agenetische laterale incisieven die klaar zijn met de orthodontie, maar nog te jong voor implantologie. Waar kies je dan voor. In deze transitiefase kan een etsbrug met twee metalen vleugels een goede optie zijn. Contra-indicaties hierbij zijn:

  • een diepe overbeet
  • elementen die in eversie staan
  • mobiliteit van de buurelementen
  • translucentie van de buurelementen

Voordeel van een dergelijke tijdelijke etsbrug met metalen vleugels is dat deze makkelijk te herplaatsen is, vooral bij een overgangssituatie naar implantologie.

De conventionele brug

De conventionele brug is natuurlijk eveneens een optie voor een vaste voorziening ter vervanging van een missend element. Deze optie is behoorlijk meer invasief; de buurelementen worden voorzien van een volledige omslijping. Uit onderzoek komt naar voren dat na omslijping van een element de kans op verlies van het element 16 x vergroot is. Verder blijkt dat bij gekroonde elementen in 3 -33 % van de gevallen sprake is van endodontische problematiek. Dit terwijl endodontisch behandelde elementen op hun beurt weer geassocieerd zijn met een gereduceerde overleving.
Veelvoorkomende problemen die bij conventionele bruggen zijn: secundaire cariës, chipping, los komen van de restauratie. Het fenomeen chipping komt voornamelijk voor bij bruggen met een zirconium onderstructuur. Pjetursson et al. keken ook naar de survival in hun systematic review. Bruggen van metaal porselein lieten na 5 jaar een survival zien van 94.4%, versterkt glaskeramiek 85.9%, glas geïnfiltreerd aluminium 86.2% en zirconium 90.1 %.

Het wil nog wel eens voorkomen dat zirconium restauraties een te losse fit hebben. Daardoor kan een randspleet ontstaan en is de kans op secundaire cariës verhoogd. Bij constatering van een te losse pasvorm is het belangrijk om in overleg te treden met je tandtechnicus. Om zo samen het eindresultaat van je indirecte restauraties te verbeteren. Zoek een goed en warm contact met je keramist.

Het implantaat

Ten slotte kan een diasteem opgevuld worden met een implantaatkroon. Groot voordeel van een implantaatkroon is dat de buurelementen intact blijven. Maar hoe zit het met de overleving van een implantaat en implantaatkroon en met welke complicaties zouden we verder rekening moeten houden?
Jung et al rapporteren in hun systematic review in 2012 een overlevingspercentage na 10 jaar van 95,2% van het implantaat en 89.4% van de implantaatkroon. Overleving is zeker een belangrijke uitkomstmaat, maar hoe zit het met de ‘kwaliteit van overleven’. In hun review rapporteren Jung et al ook over de biologische en technische complicaties die kunnen optreden bij implantaatkronen.

Biologische complicaties

  • soft tissue complicaties (7,1%)
  • meer dan 2 mm botverlies (5,2%)
  • esthetische complicaties (7,1%)

Technische complicaties

  • los komen van de schroef (8,8%)
  • verlies van retentie (4,1%)
  • chipping (3,5%)

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Cosyn et al (2016) zijn de hoge overlevingspercentages bij enkeltandsvervanging door middel van een implantaatkroon. Na een jaar werd midbuccaal wel enige recessie waargenomen. Bovendien was bij 8 van de 17 geïncludeerde implantaatkronen sprake van esthetische complicaties.

Ten slotte zal ook orthodontie als optie meegenomen moeten worden in de besluitvorming. Naast de besproken vaste voorzieningen behoort het orthodontisch sluiten van het diasteem in veel gevallen ook tot een optie.
Om een patiënt goed te kunnen adviseren bij de besluitvorming is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de mogelijke behandelopties. Daarbij lijkt kennis van de laatste wetenschappelijk ontwikkelingen onontbeerlijk. Het eindresultaat is niet alleen afhankelijk van u als operateur, maar komt tot stand door teamwork. Een warme band met uw tandtechnicus is daarbij van groot belang.

Martijn Moolenaar is tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum. Hij studeerde tandheelkunde op ACTA waarna hij zich specialiseerde in de esthetische restauratieve tandheelkunde en implantologie. Ook is hij sinds 2005 als specialist geregistreerd bij de NVOI. Hij is actief lid van de AES (Am. Equilibration Society), de AAFP (Am. Ac. for Fixed Prosthodontics), de EAED en van een internationale studiegroep op het gebied van esthetische tandheelkunde en implantologie. Tevens is hij bestuurslid van de NVVRT. Martijn Moolenaar geeft veel lezingen en workshops in zowel binnen- als buitenland op het gebied van de esthetische tandheelkunde en implantologie.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO, van de lezing van Martijn Moolenaar tijdens het congres Restaureren van Bureau Kalker

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Uncategorized
Hoe verkrijg je een accurate en reproduceerbare centrale relatie (CR) met gebruik van een ‘Leaf Gauge’

Hoe verkrijg je een accurate en reproduceerbare centrale relatie (CR) met gebruik van een ‘Leaf Gauge’

In deze video’s wordt gedemonstreerd hoe een juiste CR-registratie met de Leaf Gauge kan worden uitgevoerd. De Dental Leaf Gauge is een effectief en praktisch tandheelkundig diagnostisch instrument. De Leaf Gauge is gemaakt van 56 genummerde cellofaanplaatjes met een dikte van 0,1 mm. Het is onder andere te gebruiken voor het vastleggen van de centrale relatie en voor het toepassen van een beetverhoging.

 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video