Restauraties in gebit: Vervangen of herstellen?

Wat is nou eigenlijk beter: het herstellen of vervangen van tanden als restauratie? Een onderzoek van tandartsen aangesloten bij The National Dental Practice-based Research Network in Amerika heeft getoond dat vervanging minder vaak mislukt, maar dat reparatie minder ernstige behandeling vereist.

De studie bekeek 6000 restauraties, een jaar nadat zij waren vervangen. Er werd gekeken of zij waren vervangen of hersteld, naar welk materiaal er was gebruikt, naar het aantal, en naar hoe al deze aspecten de kans op mislukking beïnvloeden.

Praktijkonderzoek
Het repareren van tanden in plaats van deze te vervangen kan de tandstructuur redden, minder stress veroorzaken en zorgt dat de patiënt minder tijd kwijt is aan operaties en overige behandelingen. Dit proces is echter wel ietwat controversieel. Daarom keken de onderzoekers naar eventuele verschillen met vervangen restauraties, door middel van praktijkonderzoek op basis van data, verzameld door 195 tandartsen in 2008 en 2009.

Kans op mislukking
Een jaar na de restauratie werd de kwaliteit beoordeeld. Degenen die niet afdoende bleken te zijn kregen extra behandeling, aangezien deze schade veroorzaakten of er een grote waarschijnlijkheid was dat dit in de nabije toekomst zou gaan gebeuren. Er werd gevonden dat herstelde restauraties vaker extra behandeling nodig hadden dan de vervangen restauraties, tot verbazing van Dr. Goran. Dit was echter slechts 7% van het totaal aantal onderzochte restauraties, tegenover 5% bij de vervangen restauraties.

Ernst van extra behandeling
Wel waren de behandelingen bij herstelde restauraties over het algemeen minder ernstig dan die bij de vervangen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat vervangen restauraties tijdens de plaatsing een groot deel van de gezonde tand structuur hebben verloren. Ook bleek dat extra behandeling vaker nodig was wanneer meerdere restauraties werden toegepast, de restauratie was gebroken of wanneer amalgaam werd gebruikt.

Cariës
In het onderzoek werd niet gekeken naar de kans op cariës bij een restauratie, wat echter wel invloed kan hebben op het succes van de restauratie, zowel op korte als op lange termijn. Ook geven de onderzoekers aan graag meer onderzoek te doen naar resultaten van succes op de langere termijn, ook al geloven zij dat mislukking meestal in het eerste jaar zal ontstaan. Meer onderzoek zou dit kunnen bevestigen.

Meerdere aspecten van invloed
Uit deze studie kan worden afgeleid dat meerdere aspecten van invloed zijn als het neer komt op beslissen of een restauratie beter hersteld of vervangen kan worden. Dit bevat onder andere het type en de grootte van de restauratie, het gebruikte materiaal en de situatie van de patiënt. Op basis hiervan kan de juiste keus worden gemaakt tussen het vervangen of herstellen van een restauratie.

Bron: Journal of the American Dental Association   

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z

Hoge kans op gezichtsbreuken door fietsen in steden

Nederland mag dan een van de veiligste landen ter wereld zijn om in te fietsen, in grote steden is dit echter alsnog niet geheel ongevaarlijk. Bij ongevallen is er grote kans op breuk in het gelaat, waarbij vooral de kaakkopjes risico lijken te lopen. Bart van den Bergh onderzocht deze zaak gedurende tien jaar en hoopt eind deze maand hierop te promoveren aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.

Aangezichtsbreuken
Veelvoorkomende breuken in het gezicht zijn die in de onder- en bovenkaak, jukbeen en/of oogkassen. Deze worden het vaakst veroorzaakt door verkeersongevallen, opgevolgd door soortgelijke breuken ontstaan in gevechten. In vergelijking met andere landen blijkt het aantal van deze breuken, veroorzaakt door ongelukken op de fiets, in Amsterdam opmerkelijk hoog. De kans is groot dat dit te maken heeft met het extreem hoge aantal fietsers in Amsterdam, in combinatie met gevaren die de vele tramrails kunnen opleveren.

Behandeling: spalken versus schroeven
Mochten de kaakkopjes breken, dan kan dit het beste behandeld worden door een kaakchirurg, die in de meeste gevallen de onderkaak en bovenkaak aan elkaar vast zal maken. Waar dit voorheen voornamelijk werd gedaan door deze te spalken, wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van schroeven, aangezien dit net zo goed blijkt te werken en veel voordelen heeft voor zowel de cliënt als de chirurg. De schroeven kunnen in de onderkaak en bovenkaak worden geplaatst om vervolgens met elkaar verbonden te worden, om zo de juiste positie te bereiken. Dit proces is een stuk sneller, veiliger en minder pijnlijk dan het spalken voor de cliënt. Daarnaast is de kans op aantasting van de levenskwaliteit van de cliënt aanzienlijk kleiner en scheelt het ook nog eens enorm in de kosten. Door gebruik te maken van schroeven in plaats van te spalken kan er zo’n €300.000 per jaar worden bespaard.

Promotie 28 januari 2016, Bart van den Bergh

Bron: ACTA

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z

Update: Materialen voor esthetische tandheelkunde

Van A (Adhesion) tot Z (Zirkonium). Een update over de materiaalkeuze door prof. dr. Markus Blatz, hoogleraar Restoratieve Tandheelkunde in Philadelphia. Verslag van het NVVRT-congres.

Keuze materiaal
Belangrijke factoren die een rol spelen bij de keuze van het materiaal zijn:

  • Contaminatie
  • Sterkte van het materiaal
  • Omvang van de preparatie
  • Regio waar restauratie wordt geplaatst
  • Translucentie van het materiaal
  • Keuze voor adhesieve of conventionele hechting
  • Zachte weefsels

Er wordt steeds meer volledig keramiek en steeds minder metaal toegepast bij kroon- en brugwerk.

Behandelplan: een belangrijke stap
Elke kwalitatief goed materiaal heeft een plek in de tandheelkunde, maar het moet slim gebruikt worden. Ook zijn er nog steeds goede indicaties voor goud, vindt prof. Blatz. Het hebben van een behandelplan is een belangrijke stap om tot een goed resultaat te kunnen komen. Er moet bekeken worden welk materiaal bij welke patiënt past en niet omgekeerd. Vaak wil een tandarts een bepaald materiaal gebruiken en denkt dan niet na of dit ook past bij de patiënt.

Ontwikkelingen in de VS
In de VS lopen de ontwikkeling van materialen en de toepassing hiervan bij de universiteiten vaak langs elkaar heen. Ontwikkeling van materialen gaat snel en het is belangrijk dat hierop wordt geanticipeerd vanuit de universiteit. De VS is tandheelkundig gezien erg traditioneel. Er wordt nog steeds veel amalgaam en goud gebruikt. Volledig keramiek en CAD/CAM zijn wel in opkomst. De VS loopt achter op Europa wat betreft digitaal scannen. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat het scannen veel gebruikt wordt voor inlays en onlays. Deze zijn niet populair in de VS, omdat deze worden niet worden vergoed door verzekeringsmaatschappijen. Als je naar percentages in de markt kijkt dan zie je dat:

– 89% van de laboratoria biedt CAD/CAM aan.
– 24% voert 3D printen in huis uit.

– 24% stuurt alles naar het laboratorium.
– 8% stuurt een deel naar het laboratorium en houdt een deel in huis.
– 31% heeft een scanner in huis om afdrukken te maken.
– 37% heeft een scanner en freesmachine in huis.

Veel tandartsen beseffen vaak niet hoe groot het verschil in resultaat kan zijn als je zelf scant en het doorstuurt, alles zelf maakt of alles doorstuurt naar laboratorium.
Het uit huis sturen van CAD/CAM is met 10% afgenomen. Het is belangrijk om te begrijpen dat zodra je alle voorzieningen zelf in huis hebt, je ook de volledige verantwoordelijkheid draagt over wat je produceert. Veel tandartsen willen niet de volledige verantwoordelijkheid van het eindproduct en laten daarom het freeswerk elders maken.

Scantechnieken
De scantechnieken zijn erg veranderd. Laserscanners zijn populair geworden en worden ook voor afdrukken gebruikt.
De vijanden bij het scannen in de mond zijn vocht en reflectie. Daarom is het soms lastig om een nat oppervlak correct te scannen. Om een deel van deze problemen te verhelpen wordt gebruik gemaakt van een poeder wat de reflectie reduceert.

De vraag die vaak naar voren komt als het gaat om scanners, is: Hoe precies zijn scanners?
Prof. Blatz: ‘Heel erg precies en de precisie is onafhankelijk van het materiaal wat gescand wordt.’

Gipsmodellen minder nauwkeurig
Uit een studie die is uitgevoerd in Zwitserland komt naar voren dat gipsmodellen significant minder nauwkeurig zijn dan CAD/CAM, onafhankelijk van de scantechnologie en het materiaal die gebruikt worden.

Software
De software die gebruikt wordt bij CAD/CAM is belangrijk. Sommige mensen denken dat tandtechniekers niet meer nodig zullen zijn maar deze mening deelt Prof. Blatz niet. Hij is van mening dat alleen de instrumenten veranderen. Zo wordt steeds vaker de muis van de computer gebruikt in plaats van het boetseer instrument. Ook supra structuren kunnen op deze manier makkelijk ontworpen worden.

Typen software systemen
Er zijn verschillende typen software systemen:

  • Open systemen
    Als de restauratie in huis gemaakt wordt en je de verantwoordelijk over het gehele product draagt.
  • Gesloten systemen
    Je hebt hierbij geen toezicht op de uitvoer van scan die je hebt aangeleverd aan het lab. Het product wordt uit huis geproduceerd.

Parameters voor kwaliteit eindproduct
Veel verschillende parameters hebben uit eindelijk invloed op de kwaliteit van het eindproduct.
De belangrijkste zijn:

  • Maat van de boor van de freesmachine
  • Vorm van de preparatie: wel/geen scherpe randen
  • Uitgebreidheid van de restauratie
  • Krimppercentage van het materiaal

Freesmachines
Elke freesmachine heeft andere doeleinde. Zo is de ene freesmachine meer geschikt voor enkelvoudige indirecte restauraties en is de andere freesmachine meer geschikt voor uitgebreider kroon- en brugwerk.
Meest toegepaste freesmachines zijn:

  • 3 + 1 assen: Geschikt voor conventioneel kroon- en brugwerk
  • 5 assen: Geschikt voor onder andere barconstructies voor implantaten, supra structuren en frames. Deze freesmachine is uitgebreider en logischerwijs duurder.

Keuze van een freesmachine
Parameters die bijdrage aan de keuze van de freesmachine:

  • Grootte van de productie
  • Materiaal wat gebruikt wordt
  • Soort product dat vervaardigd wordt

80% van de enkelvoudige kronen wordt geproduceerd door de freesmachine met 3 + 1 assen in de VS.
Bepalende esthetische parameters voor materiaal en restauratie keuze zijn:

  • Behoefte van de patiënt, leeftijd, geslacht, wens.
  • Vorm van de preparatie.

Plan met digitaal beeld
Tegenwoordig wordt veel gebruik gemaakt van digitale producten voor het maken van een plan. Populair is het Digital Smile Design.
Het positieve hieraan is dat er goed wordt gekeken naar de patiënt en er een individueel plan wordt gemaakt voor de patiënt. Nadeel is dat de analyse aan de hand van een 2D-beeld wordt uitgevoerd.

Voor voorspelbare resultaten zijn 3D-beelden onmisbaar. Deze worden ook veel voor onderzoek gebruikt.

Onderzoek wat gedaan is met behulp van 3D-beelden laat zien dat er:

  • Een correlatie bestaat tussen de vorm van de tanden bij mannen en vrouwen
  • Geen correlatie is tussen de vorm van tanden en de vorm van het gezicht.

Doel van nieuwe ontwikkelingen zoals het Digital Smile Design en het aanleveren van 3D-scanbeelden zorgt voor betere communicatie met het lab. Als we alleen afdrukken opsturen is het lastiger voor de technieker om goed werk af te leveren, dus hoe meer informatie er wordt aangeleverd, des te beter het eindresultaat is.

Factoren materiaalkeuze
De keuze voor materiaal is gebaseerd op de volgende factoren:

  • Betreffende casus
  • Grote variëteit in materialen
  • Functioneel aspect
  • Keuze voor voorbewerking van het materiaal

Keramieken met een basis van silica hebben een matrix die is opgebouwd uit glaspartikels en zijn hierdoor broos en fragiel. Veneers hebben een hoge overlevingskans ondanks de beperkte sterkte.
De klinische ervaring van de tandarts, behandelplanning, aanwezigheid van glazuur en het gebruikte hechtsysteem zijn van belang voor het slagingspercentage.

Het falen van kronen en veneers kan ook te maken hebben met een verkeerde materiaalkeuze en zegt niet per se iets over een slechte kwaliteit van de kroon of de preparatie.

Grootste vijand van adhesieve tandheelkunde
De grootste vijand bij adhesieve tandheelkunde is contaminatie tijdens het cementeren. Voor het preparatieontwerp is het behoud van zoveel mogelijk glazuur belangrijk. Er moet niet worden geprepareerd als dit niet noodzakelijk is.
De preparatie is afhankelijk van de aanwezigheid glazuur en ook van de kwaliteit van het glazuur en/of dentine waarmee gewerkt wordt. Bij veel verkleuring moet je meer weghalen. Dit is niet wenselijk is als je kijkt naar de kwaliteit van hechting aan het glazuur.

Het resultaat is afhankelijk van het design van de preparatie en dit is afhankelijk van factoren zoals:

  • Aanwezigheid van glazuur
  • Aanwezigheid van restauraties
  • Verwerking van het materiaal: voorbewerking is materiaalafhankelijk.

Hechtsterkte
Afhankelijk van de kristallisatie wordt de etstijd bepaald. Bij een hogere kristallisatie is een kortere etstijd nodig.
Voor lithiumdisilicaat geldt 20 seconde met een 5% fosforzuur en voor
veldspaatporselein geldt 2 minuten met 9,5% fosforzuur.

De sterkte en translucentie is materiaalafhankelijk:

  • Zirkonium heeft de hoogste sterkte, maar een lage translucentiecapaciteit.
  • Lithiumdisilicaat heeft lagere sterkte en een hoge translucentiegraad.

Het is wenselijk om de producten van één fabrikant te gebruiken van het hechtsysteem en niet een combinatie te maken van meerdere fabrikanten.

Bij gezond glazuur is de normale hechtsterkte 35MPa. Dit is maar 20 MPa indien er een glazuurdefect aanwezig is, bijvoorbeeld als glazuur hypoplastisch is. Dentine is lastiger voor hechting omdat het een nat oppervlak betreft.

Zelf-etsende hechtingssystemen hebben de voorkeur bij directe restauraties en apart etsen heeft de voorkeur bij indirecte restauraties.

Een dual cure activator is chemisch en licht uithardend.
Licht uithardende hechtsystemen hebben de voorkeur omdat er een langere verwerkingstijd is en minder verkleuring plaatsvindt dan bij dual cure hechtsysteem.
Het is belangrijk dat er lang genoeg wordt uitgehard en dat er rekening mee wordt gehouden dat het licht niet verder reikt dan 2.5mm. Indien deze afstand groter is, moet er worden overgestapt op een dual cure systeem.

Full contour zirkonium was eerst minder populair, maar wordt steeds esthetischer. Het is goedkoop om te fabriceren, makkelijk te verwerken en er is minder kans op chipping in vergelijking met glaskeramiek.

Zirkonium is minder slijtage gevoelig dan glazuur. Bestaat uit kleinere partikels waardoor dit minder snel slijt. Niet gepolijste keramieken zorgen voor meer slijtage dan vermindering van de ruwheid.

Alle lithiumdisilicaat kronen moeten gecementeerd worden met een adhesief cement. Nadelen:

  • Veel stappen waardoor er een grotere kans bestaat op lekkage.
  • Slechte cementatie (conventioneel) is gunstiger dan een slechte chemische hechting (adhesief).

Als contaminatie een grote rol speelt, is het beter om conventioneel te cementeren. Dit is minder ervaringsgevoelig.

Sterkste hechting
Zirkonium wordt conventioneel gecementeerd. Wetenschappelijk is onderbouwd dat de sterkste hechting wordt bewerkstelligd als er wordt voorbehandeld met zandstralen en silaan of een ceramic primer. Dit zorgt voor een betere seal. (Quintessence Int 2008:39:11-6)
Lithiumdisilicaat oppervlakken mogen nooit gezandstraald worden.

Markus Blatz is hoogleraar Restoratieve Tandheelkunde en hoofd van de afdeling Preventieve and Restoratieve wetenschappen aan de Universiteit van Pennsylvania in Philadelphia, waar hij ook het CAD/CAM Ceramic Center heeft opgericht. Blatz neemt de restauratieve tandheelkunde door van A(dhesie) tot Z(irkonia).Hij is een expert op het gebied van cementen en cementeren en heeft de afgelopen jaren heel veel onderzoek gedaan naar cementeren en de hechting aan Zirkonia.Ook zal hij een update geven van CAD/CAM technieken en keramiek en de nieuwe uitdagingen die er daardoor ontstaan.

Verslag door tandarts Nika van Koolwijk voor dental INFO van het NVVRT-congres Hou hou je ‘HET’ heel?
 

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Onderzoek: beginnende cariës kan worden gestopt zonder boren

Beginnende cariës kan worden gestopt, hersteld en voorkomen zonder te boren, concluderen onderzoekers van de Universiteit van Sydney na een zeven jaar durend onderzoek, gepubliceerd in Community Dentistry and Oral Epidemiology. Door preventie kan de noodzaak van boren met 30 tot 50 procent worden verminderd.

Anders omgaan met cariës en preventie
“Dit onderzoek laat zien dat tandartsen anders moeten omgaan met cariës en dat preventie veel voordelen biedt vergeleken met de huidige manier van werken”, zegt Prof. Wendell Evans van de Universiteit van Sydney in een persbericht.

Vullingen vaak niet nodig
Vullingen zijn voor veel patiënten niet nodig. “Lange tijd werd gedacht dat  beginnende cariës zich snel ontwikkelde en dat vroeg signaleren en verwijderen en vullen hiervan hiervan de de beste behandelmethode was”, zegt Evans. “Tandbederf ontwikkelt zich niet erg snel, blijkt na vijftig jaar onderzoek. Het duurt gemiddeld vier tot acht jaar voordat tandbederf van het glazuur bij de dentine komt.”

Caries Managment Systeem
Evans ontwikkelde met zijn team het Caries Management System (CMS): een protocol voor het inschatten van risico op cariës, de interpretatie van röntgen en behandeling van beginnend tandbederf dat nog geen cariës is.

Het CMS omvat vier aspecten:
1. Applicatie van hoge concentratie fluoride lak op de plaatsen van beginnend tandbederf
2. Aandacht voor poetsvaardigheden van de patiënt
3. Beperken van het aantal suikerhoudende tussendoortjes en drankjes
4. Risico specifiek monitoren

Het CMS is succesvol getest op patiënten met een hoog cariës risico in een ziekenhuis in Australië. Vervolgens is de CMS behandeling getest in algemene praktijken in Australië. “Patiënten spelen een belangrijke rol bij de behandeling. Voor een succesvolle behandeling is een goede samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en patiënt van groot belang”, zegt Evans.

NOCPT methode in Nederland
In 2013 kwam Erik Vermaire in zijn onderzoek ook al tot de conclusie dat je cariës kunt voorkomen of beheersen als je het systematisch aanpakt volgens de NOCPT-methode.

Bron: Community Dentistry and Oral Epidemiology

Lees meer over: Cariës, Restaureren, Thema A-Z
Restauratie: minimaal invasief, maximaal effectief

Restauratie: minimaal invasief, maximaal effectief

Minimaal invasief werken is de eerste weg om te bewandelen. Het is van belang om een goede mix te gebruiken van directe en indirecte technieken. Met de lancering van nieuwe, indirecte restauratiematerialen en de ontwikkeling van nieuwe behandeltechnieken kunnen indicatiegebieden worden uitgebreid. In veel gevallen leidt dit tot esthetisch fraaiere restauraties. Het nadeel van deze materialen is grotere gevoeligheid voor de juiste verwerking in de mond. Het succes valt of staat dan ook bij het stellen van een juiste indicatie, de preparatietechniek, materiaalkeuze en het cementeren. Een goede samenwerking tussen de tandartspraktijk en het tandtechnisch laboratorium is bepalend om tot een goed eindresultaat te komen.

Verslag van de lezing van Patrick Oosterwijk, tandtechnicus.


1. Indicatie
2. Communicatie
3. Materialen
4. Cementeren


1. Indicatie

  • Minimaal invasief is altijd de eerste keuze.
  • Het moet wel optimaal invasief zijn en dit is niet altijd gelijk aan minimaal invasief. Als er alleen vanuit minimaal invasief oogpunt wordt gewerkt kan het zijn dat de kans op breuk juist groter is.
  • Indicatiegericht in plaats van productgericht: hiervoor is een open systeem nodig. Dit is vaak niet het geval waardoor er toch productgericht wordt gewerkt in plaats van indicatiegericht.
  • Direct vs. Indirect: Naast de kosten kunnen onderstaande punten een leidraad zijn

Indirect

  • Knobbeloverkapping (binnen UMCG en ACTA de richtlijnen)
  • Functieherstel
  • Contourherstel: indirect makkelijker en eenvoudiger

Direct

  • Indien restauratie binnen de knobbels valt (binnen UMCG en ACTA de richtlijnen)

Een groot deel van de voorzieningen die worden gemaakt is monolithisch. Dit betekent dat het materiaal uit een deel vervaardigd is. Minimaal invasief is bijna altijd monolithisch: uit één deel geperst of gefreesd. Monolitisch hoeft door de opbouw van de blokken waaruit gefreesd wordt niet monochroom te zijn.

Voor een volledige kroonomslijping heb je 70% afname, door indirecte kronen te vervaardigen en dus minimaal invasief te werken kun je dit reduceren naar 22% tot 35%.

Voordelen van een partiële omslijping

  • Preparatiegrenzen liggen geheel of gedeeltelijk supragingivaal.
  • Vriendelijker voor het softtissue en het is ook voor het dragen van tijdelijke voorziening gunstiger. Er zijn minder ontsteking van de gingiva als gevolg van een slecht aansluitende noodkroon.
  • Makkelijker afdrukken vervaardigen. (dit ook voor digitale afdrukken)
  • Geen cement subgingivaal.
  • Plaatsen is makkelijker.

Problemen bij in- en onlays

  • Isthmus vaak te smal bij preparaties waardoor de breukkans omhoog gaat. Er is minimaal 2 mm nodig, anders is het beter om een volledige omslijping te maken en te overkappen.
  • Verkeerde hoek geprepareerd vanuit de box. Deze is idealiter 45 graden. Vaak is deze te scherp of wordt er een bevelachtige preparatie gemaakt. Hierdoor is de kans op breuk groter.

Brugoverspanningen
Zirconiumbrug indicatie: soms is metaal porselein ook nog een goede materiaalkeuze zeker bij lage verbindingen als er een brugconstructie wordt gemaakt.

  • Als connector 2x zo hoog is, dan is deze 4x zo sterk.
  • Maximaal 9 mm overspanning posterior tussen pijlers.
  • Maximaal 11 mm overspanning anterior tussen pijlers.

Lithiumdisilicaat

  • Solitaire kronen
  • Voor front en tot en met de 2de premolaar posterior te gebruiken voor brugconstructie
  • De interocclusale ruimte moet minimaal 1,5 mm zijn
  • Voor bruggen is een connector van minimaal 16 mm2 nodig. Anders geen functioneel sterke brug mogelijk

Zirconiumoxide

  • Kan conventioneel gecementeerd worden maar bij voorkeur
  • Dun uit te werken
  • Kan subgingivaal geprepareerd worden (dan indien niet onder cofferdam te plaatsen conventioneel cementeren)

Emax

  • Minder sterk, wel esthetisch
  • 1,5 mm nodig circulair en occlusaal

Preparatievoorwaarden lithiumdisilicaat

Wel

  • Chamfer preparatie
  • Afgeronde hoeken
  • Voor kroonpreparatie 4-6 graden conisch

Geen

  • Scherpe hoeken
  • Ondersnijdingen
  • Holle schouder

2. Communicatie

Welke informatie dient u aan te leveren aan de tandtechnieker?

  • Huidige situatie: foto’s, filmpjes, modellen
  • Omschrijving van de wensen van de patiënt
  • Eventuele tijdelijke voorziening
  • Stompkleur (met behulp van de stomplkeurring van Ivoclar). Dit kan ook aan de hand van foto’s/ filmpjes extra gedaan worden

3. Materialen
Materialen die tegenwoordig veel worden gebruikt voor indirecte restauraties zijn:

  • Pmma – polymethylmethacrylaat (kunststof) – Pasfase
  • Hybride – (Semi)permanent
  • Synthetisch glaskeramiek – Indirect permanent
  • Zirconiumoxides 1000-1200 Mpa – Indirect permanent

Al deze materialen kunnen monolithisch worden verwerkt.

Keuze op basis van:

  • Beschikbare interocclusale ruimte
  • Esthetische eisen
  • Transparantie buurelementen
  • Stompkleur
  • Mogelijkheid tot adhesief bevestigen


Pmma

  • 80 / 110 Mpa
  • Tijdelijke kronen en bruggen
  • Veneering van onderstructuren
  • Koudpolimerisaat, gefreesd of geprint

Synthetisch glaskeramiek – lithiumdisilicaat
Persen en frezen
Bijvoorbeeld: Ivoclar EMax en Vita Suprinity: EB

Sterkte en indicatie

  • Ongecementeerd tussen 360 en 400 MPa
  • Kronen en partiële kronen
  • Bruggen anterior en premolaar regio
  • Etsbruggen
  • Inlay’s en onlay’s
  • Facings
  • Monolithisch en als onderstructuur

Zirconiumoxide

  • 1000-1200 MPa
  • Solitaire kronen tot grotere overspanningen
  • Opgebakken monolithisch

Slijtage door zirconium van de antagonist is lager dan bij veldspaat indien het gepolijst is. Dit geldt niet als de zirconiumkap alleen geglazuurd is, dan is het juist wel abrasief. Dikte 0,5 -1 mm, hoge translucentie.

4.Cementeren

  • Hybride Materialen waar glaskeramiek in zit altijd adhesief: 5% HF nodig.
  • Zirconiumoxide en hybride materiaal met als vulstof zirconiumoxide (Lava Ultimate) adhesief plaatsen maar niet etsen
  • Indien niet onder cofferdam te plaatsen zirconiumoxide plaatsen met gemodificeerd glasionomeer.

Uitgangspunt faculteit Groningen: Indien geen rubberdam kan worden aangebracht dan mogen ook geen adhesieve kronen worden geplaatst.

Zirconiumoxide

  • Conventioneel cementeren
  • Zirconiumoxide is inert
  • Cementeren met gemodificeerd glasionomeer
  • Indien goed droog te houden met composiet
  • Niet zandstralen met straalmiddel >50 mμ dit verzwakt het element tot helft van initiële sterkte!
  • Voorbewerken 30 mμ Rotatec parels en weinig druk heeft misschien positieve werking
  • Zorg voor mechanische retentie
  • Minimale preparatie nodig 0.5 mm

IDS: Immediate Dentin Sealing

Direct na preparatie primer een adhesief aan te brengen om openstaande tubili te gebruiken. Significant hoger hechtkracht dan DelayedDentalSealing.

Preparatie

  • Etsen
  • Primer
  • Bonden
  • Flowable composiet, 2 werkingen: Alle scherpe hoeken worden afgevlakt en het beschermt de IDS-laag voor het zandstralen

Restauratie

  • Zandstralen
  • Rode ets
  • Primer
  • Cementeren met composietcement
  • Glycerine gel: beperkt zuurstof inhibitie laag, dekt het af voor zuurstof zodat materiaal volledig kan uitharden


Patrick Oosterwijk Is tandtechnicus sinds 1985. Na het behalen van zijn IVT-diploma heeft de ontwikkeling van de tandtechniek altijd een prominente plaats ingenomen in zijn loopbaan. Als ondernemer heeft hij aan de basis gestaan van T.T.L. Oosterwijk in Utrecht en in Amersfoort en aan het ACTA. Vanuit de firma Oral Scan houdt hij zich bezig met mondscanners. Vanaf 2012 is hij verantwoordelijk voor de lokale productie van Elysee Dental en geeft hij diverse lezingen over de digitalisering in de tandtechniek.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de lezing van Patrick van Oosterwijk tijdens de zomerafsluiting van Elysee Campus.  

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Gebit

Tips en trucs voor het werken met composiet in het algemeen

Het gebruik van composiet in het front is niet altijd zo eenvoudig. Hoe gaat u met creativiteit en eenvoudige middelen meer voorspelbaar te werk? Tips en trucs van algemeen practicus Stephane Bowet.

Kleurbepaling
Soms is het moeilijk om kleur op een objectieve manier te beoordelen. Beeld, ook op foto, wordt beïnvloed door veel verschillende factoren waardoor het objectief beoordelen hiervan niet meer mogelijk is. Door het plaatsen van een polarisatiefilter op een camera, ontstaat er een methode om foto’s op een objectieve manier te kunnen beoordelen. Polarisatie fotografie is handig voor het verkrijgen van informatie over de restauratie of beginsituatie. Door deze foto-techniek worden de tandstructuren en de kleurintensiteit veel duidelijker. Een vereiste voor deze manier van fotografie is dat de foto’s in RAW worden gemaakt. Daarnaast moet er gebruik worden gemaakt van een ringflits (105 mm, ISO 100, sluitertijd 1/125, diafragma 32).

Om de juiste composietkleur te kiezen is het handig om een beetje composiet aan te brengen op het element. Omdat er een kleurverandering optreedt na de polymerisatie, is het belangrijk dat dit composiet uitgehard wordt. Door middel van polarisatie-fotografie kan gekeken worden of de gekozen composietkleur goed is.

Isolatie
Het aanbrengen van een rubberdam is erg belangrijk voor het vervaardigen van een goede restauratie. Het is aan te bevelen om een dikke kofferdam te gebruiken en de gaatjes zo klein mogelijk te maken. Om geen last te hebben van de rubberdam tijdens het restaureren is het vaak nodig de rubberdam goed diep te plaatsen. Hiervoor zijn verschillende hulpmiddelen, die apart of in combinatie gebruikt kunnen worden, beschikbaar. Een klem, flossdraad, retractiedraad of teflontape kunnen gebruikt worden.

Verwerken van composiet
Om luchtbellen in het composiet te voorkomen is het belangrijk dat het niet direct vanuit de carpule wordt aangebracht. Ook moet de bonding niet direct uitgehard worden na het aanbrengen.
Met behulp van een penseel kan composiet op de juiste wijze verplaatst, gladgestreken en opgeruwd worden. Om te voorkomen dat het penseel blijft kleven, kan er een hele kleine hoeveelheid composiet primer aangebracht worden op het penseel.

Diasteemsluiting
Wanneer er bij het sluiten van een diasteem een wig interproximaal geplaatst wordt, dan is de kans groot dat dit de restauratie in de weg zit. Om toch een goed contactpunt te creëren kan er een wig incisaal tussen de element worden gestoken en kan eerst cervicaal gevuld worden. Daarna kan proximaal een wig geplaatst worden en kan verder worden opgebouwd naar incisaal. Op deze manier kan een natuurlijke proximale contour gecreëerd worden en wordt de aanwezigheid van een black triangle geminimaliseerd.

Siliconensleutel
Het gebruik van siliconensleutel bij een incisale opbouw in het front is belangrijk om zo voorspelbaar mogelijk te werken. Een siliconensleutel kan vervaardigd worden op een opwas (voorkeur) of op een mock-up. Met behulp van deze sleutel is het mogelijk om een juiste inschatting te maken van de dikte van de restauratie en wordt het dus mogelijk om de restauratie in de juiste lagen op te bouwen.

Afwerken
Een scalpel nr. 12 kan gebruikt worden voor het wegsnijden van de cervicale overmaat. Soflex-schijfjes zijn erg handig om de juiste vorm te creëren. Met behulp van potloodlijntjes kan het composiet selectief weggeslepen worden. De laatste stap in het afwerkingsproces is het polijsten van het composiet. Het is belangrijk dat het hoekstuk langzaam draait tijdens het afwerken.

Alternatieve wig
Teflon tape kan gebruikt worden om een ‘wig’ te creëren. Voorwaarde is dat de omgeving droog is (rubberdam) en dat de instrumenten waarmee de ‘wig’ gemoduleerd wordt vochtig zijn.

Stephane Browet is werkzaam als algemeen practicus in Brussel. Hij studeerde in 1995 af als tandarts aan de Vrije Universteit Brussel. Na zijn afstuderen volgde hij een 2-jarige post graduate opleiding ‘Esthetische tandheelkunde’. Direct na het beëindigen van die opleiding kreeg Stephane de smaak van het doceren te pakken. Vandaag de dag is Stephane zowel nationaal als internationaal een veel gevraagd spreker en cursusleider. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld cofferdam, werken met composiet, het gebruik van de microscoop en volledige keramische restauraties.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Casus: De natuur nabootsen met composiet facings

Casus
Deze patiënt komt bij de tandarts met verkleurde en gebarsten centrale incisieven in het bovenfront. Ze wil deze elementen graag laten restaureren met zo min mogelijk invasieve ingrepen en een zo natuurgetrouwe uitstraling als mogelijk is. Als artieste heeft ze aangegeven dat ze de details en de planning voor haar behandeling erg heeft gewaardeerd. Ze heeft zelfs gevraagd of de barsten nagemaakt konden worden in de nieuwe facings om ze op de laterale incisiven te laten lijken.

Behandeling



Er wordt gekozen om de facings op te bouwen met behulp van Venus composieten.

Eerst wordt de kleur bepaald en worden de scherpe randen glad gemaakt met behulp van een ronde diamantboor en grove Sof-Lex polijstschijfjes. Hierna wordt er, met behulp van een zandstraler, CoJet op het geprepareerde oppervlak aangebracht.

Hierna wordt het oppervlak geëtst, gespoeld, drooggeblazen en wordt er, na het plaatsen van een David Clarke Matrix in de approximale ruimte, bonding aangebracht en uitgehard met behulp van een UV lamp.

In de volgende stap worden de facings opgebouwd met een dunne laag Venus Pearl OLC en A2 voor de body en met Venus Pearl CL voor de incisale rand. De breuklijn is met behulp van een nummer 15 scalpel nagemaakt in de facing en er is met behulp van een 10mm endodontische vijl een licht bruine Renamel Tint in de breuklijn aangebracht.

Na het afwerken met Sof-Lex schijfjes, rubberen polijst cups en een laaste keer polijsten met polijstpasta is dit het resultaat, een natuurlijk uitziende facing met goedkeuring in de ogen van een artieste.

Uit het esthetische tandheelkunde blog van Dr Dev Patel, een Amerikaanse tandarts gespecialiseerd in esthetische en restauratieve tandheelkunde, geplaatst op Dentistry.co.uk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Close-up of model teeth

Histo-anatomische technieken: Dare to emulate nature

Met de huidige adhesieven en bonding materialen kunnen tandartsen en tandtechniekers de natuurlijke anatomische structuren van gebitselementen goed nabootsen. Een goed begrip van de histo-anatomische structuur en kleur van tandmateriaal geeft hierbij een voorsprong. Een verslag van de lezing van Panoz Basos tijdens het NVGPT-congres.

‘From structural analysis to visual synthesis and beyond’
Panoz Basos is samen met Pascal Magne oprichter van de ‘Bio-Emultion Group’. De Bio-Emulation studiegroep bestaat uit internationale tandartsen die werken volgens een hoge esthetische standaard. Kenmerkend voor Bio-Emulation: ‘think out of the box’.

‘Bio-Emultion’ is voor deze tandartsen een methode om producten te ontwikkelen waarvan de structuren en de fysiologische functies zoveel mogelijk overeenkomen met de originele, biologische situatie. Biomaterialen, ‘Dental Smile Design’, etc. zijn trends in de tandheelkunde die zullen komen en gaan. Morfologie is geen trend, volgens Bazos: ‘It begins and ends with morfology’.

Element compositie: glazuur, DEC en dentine
De unieke eigenschap van een natuurlijk gebitselement is dat het in staat is de energie te absorberen van een uitgeoefende kracht. Hierbij geldt hoe elastischer een element is hoe beter. Door dit vermogen is een element in staat krachten op te vangen zonder te beschadigen. Dentine is verantwoordelijk voor deze capaciteit. Teveel elasticiteit zorgt echter voor een verzwakking van het element. Dentine functioneert niet adequaat zonder de aanwezigheid van glazuur. Een natuurlijk element heeft door de combinatie van glazuur en dentine de perfecte match tussen sterkte, stijfheid en veerkracht. Restauratieve behandelingen moeten deze structurele integriteit waarborgen. De glazuurdentine grens (DEC) is het ‘epicenter’ van de tand. Glazuur is opgebouwd uit micro-diamanten, deze geven glazuur de uitzonderlijke eigenschappen.

Structuur analyse
Door een gebitselement te analyseren kan worden gekeken hoe de eigenschappen van een gebitselement verklaard kunnen worden. Er wordt dan gestart bij de basis. Door een gebitselement in zuur te leggen, lost de buitenste glazuurschelp op. Je ziet dan dat dentine concaaf is en glazuur convex. Waarom is het zo gelokaliseerd? In het midden van de kroon is een shift: de ‘Sigmoid curve’. Onder de tand heb je een fantastisch mechanisme dat de tand beschermd. Aangezien glazuur niet gerepareerd kan worden, moet je minimaal invasief werken. Erg belangrijk is dat je de patiënt weet te motiveren voor preventie. Bij behandeling is het spel al verloren.

Fotografie technieken
Fotografie is voor Bazos de manier om te analyseren, te interpreteren en te evalueren. In de tandheelkunde wil hij reproduceren wat de natuur heeft gemaakt. Met fotografie probeert hij dit te begrijpen. Vorm volgt functie en vorm bepaalt kleur.

Fotografie technieken:

  • Polar eyes
  • Fluor eyes
  • Visual eyes (voor tandtechniekers)

Zie ook de website van Emulation.

Histo-anatomische technieken: “Dare to emulate nature”
De integriteit van een tand en pulpa herstellen zijn kritische punten en absoluut een uitdaging voor de tandarts. Het mooiste zou zijn om een bio-replica te maken. Maar dat is niet mogelijk waardoor je moet simplificeren.

Tri-laminar en Penta-laminar zijn restauratietechnieken waarbij kleuren en structuren van de tand in drie of vijf lagen worden opgebouwd. De Tri-laminar techniek bestaat uit de volgende drie lagen:

  1. Dentine
  2. DEC (glazuur-dentine grens)
  3. Glazuur

Aangezien in de esthetische regio geen compromis gedaan kan worden, is de Penta-laminar techniek het beste voor deze regio. De restauratie wordt dan opgebouwd uit twee dentine lagen, 1 laag DEC en twee glazuur lagen.

Composieten verschillen onderling erg in translucentie. Panos Bazos adviseert: ‘Practice in laboratory and by patient performe!’ Een esthetische behandeling kan volgens hem niet zonder mal en hij adviseert altijd een tweede zitting voor fine-tuning te plannen.

Dr. Bazos received his DDS from the University of Southern California School of Dentistry in 2000.
He served as an Assistant Professor at the USC School of Dentistry, Division of Primary Oral Health, Los Angeles, CA. From 2005-2007, mentoring undergraduate dental students in the disciplines of Esthetic and Restorative Dentistry. He maintained a private practice limited to esthetic and restorative dentistry in Athens, Greece. Currently he is pursuing his Masters Degree in Orthodontics and Dentofacial Orthopedics at the University of Edinburgh, Scotland. In 2011 he founded the Bio-Emulation Group
.
Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Panoz Bazos tijdens het NVGPT-jaarcongres

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Smile Design

Van ‘Smile Design’ tot composiet facing

‘Smile Design’ speelt een grote rol in de hedendaagse tandheelkunde. Een goed onderzoek, diagnose en behandelplan leiden tot voorspelbare tandheelkunde. Hoe plaats je die tanden in de mond? Hoe bepaal je de verticale en horizontale referentielijnen? Hoe bouw je zo’n Smile op? Wat is de nieuwe Incisal Edge Position? (Digital) Smile Design en een mock-up helpen je daarbij.

De moderne tandarts behandelt minimaal invasief en composiet facings kunnen een keuze zijn uit de uitgebreide behandelopties die ons tegenwoordig ter beschikking staan. Maar is deze facing het ‘schildje’ waar de patiënt altijd over praat? Of gaat er meer techniek schuil achter deze ‘bonded restoration’? Composiet of porselein? Dat is dé vraag die je je moet stellen als de situatie zich voordoet. Minimaal invasieve tandheelkunde betekent keuzes maken. Wat is het mooist? Is porselein nog het materiaal van eerste keuze? Blijft composiet wel mooi?

Stappen ‘Smile Design’
Tegenwoordig is er veel mogelijk met composiet. Het creëren van een goede lach, oftewel ‘Smile Design’, is een belangrijke stap bij het vervaardigen van composietfacings.

De stappen voor dit proces zijn als volgt:

  • Analyse van de initiële situatie.
  • Het maken van een behandelplanning.
  • Het maken van een wax-up.
  • Test drive, oftewel het maken van een mock-up. Op deze manier kan de patiënt wennen aan de situatie en weet hij/zij precies wat het eindresultaat van de behandeling zal zijn.
  • Het vervaardigen van de restauraties.

Keuze composiet
Er bestaan verschillende composietsystemen voor het vervaardigen van composietfacings. Er kan een keuze gemaakt worden uit een multilayer-composiet, waarbij met verschillende lagen composiet gewerkt wordt. Ook kan er gekozen worden voor een dual-layer-composiet. Hierbij wordt er eerst dentinecomposiet aangebracht en vervolgens een dunne laag glazuurcomposiet.

Analyses
Foto’s zijn erg belangrijk voor behandelplanning. Het is goed om te realiseren dat patiënt en tandarts op een verschillende manier naar de mondsituatie kijken, communicatie (luisteren!) is daarom essentieel. De volgende analyses worden uitgevoerd:

  • Esthetische analyse
  • Gezichtsanalyse
  • Dentolabiale analyse
  • Fonetische analyse
  • Tand analyse
  • Gingiva analyse

Composiet veneer versus porseleinen facing
Vaak kiezen patiënten eerder voor een composiet veneer dan voor een porseleinen facing omdat een composiet veneer goedkoper is en ook mooi resultaat geeft. Als we de materialen naast elkaar leggen dan zien we de volgende verschillen:

  • Herstelmogelijkheid: Composiet is makkelijker te herstellen.
  • Roken en andere gewoonten: Roken heeft invloed op beide materialen.
  • Duurzaamheid: Composiet wordt in de loop van de tijd minder mooi, porselein blijft mooi.
  • Mondhygiëne: Beide materialen eisen een goede mondhygiëne.

Test-drive
Een goed ‘Smile Design’ streeft naar het creëren van harmonie. Hierbij is het belangrijk om erachter te komen wat een patiënt wel en niet laat zien in een ontspannen situatie en tijdens het lachen. Om het ‘Smile Design’ te testen kan gebruik worden gemaakt van een mock-up. Door de mock-up te bevestigen met spotetching kan de patiënt de eindsituatie een aantal dagen ‘uitproberen’.

Hoe bouw je een smile desgin op?
Het vastleggen van de positie van de incisale rand is erg belangrijk om voorspelbaar te werken. Dit kan worden gedaan met behulp van een siliconensleutel. Indien er geen referentie beschikbaar is, dan kan de lengte van de oorspronkelijke centrale incisief op de volgende manier berekend worden:

Oorspronkelijke lengte van centrale incisief = 1,35 x breedte

Een ‘Smile Design’ houdt rekening met de rustpositie van de lippen en de zichtbaarheid van de tanden. Hierbij wordt rekening gehouden met de leeftijd en het geslacht van de patiënt.

Vervaardigen composiet facings
Bij het vervaardigen van een composiet facing moet eerst de positie van de incisale rand aangebracht worden. De juiste breedte en hoogte worden gecreëerd om vervolgens het element verder uit te bouwen.

De volgende aspecten van een element bepalen het resultaat:

  • Transitional lines, dit zijn de denkbeeldige verticale lijnen aan de buccale zijde van het element: op deze lijn start de ronding van het element;
  • Contactpunten;
  • Embrasures, dit zijn de V-vormige ruimtes aan weerzijde van het contactpunt;
  • Hoeklijnen;
  • Palatal shelve, door palatinaal eerst een dun laagje composiet aan te brengen wordt er een helo-effect gecreëerd;
  • Mammelons.

Een tip is om altijd het protocol op te volgen voor een voorspelbaar resultaat, dus ook bij een trauma.

Bart Beekmans is in 1985 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tandarts implantoloog en is gespecialiseerd in cosmetische tandheelkunde. Naast het werk in zijn praktijk, het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde, schrijft hij voor verschillende tandheelkundige bladen, geeft hij regelmatig cursussen en houdt hij lezingen op gebied van implantologie en cosmetische tandheelkunde, zowel nationaal als internationaal.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Hoe behandelt u op een juiste en doelmatige manier? Een cursusverslag over de verschijningsvormen, diagnostiek en behandeling van gebitslijtage.

Uitgebreid en complex
Doordat de behandeling van deze patiëntengroep vaak uitgebreid en complex is, stellen algemeen practici de behandeling vaak erg lang uit, waardoor het risico ontstaat dat patiënten pas (te) laat worden behandeld. Ernstige gebitsslijtage kan leiden tot functionele problemen, zoals pijn bij eten en spreken. Tevens kunnen ook sociale, esthetische en fonetische problemen het gevolg zijn van de slijtage.

Onderzoek
Vele verschillende behandeltechnieken zijn beschreven en worden voorgesteld, echter deze zijn vaak alleen gebaseerd op (persoonlijke) klinische ervaring. Tot op heden ontbreekt het aan wetenschappelijke onderbouwing en lange termijnevaluaties. Ook resteren er nog veel vragen over het precieze effect van de verschillende etiologische factoren (attritie, abrasie erosie) op het ontstaan van de gebitsslijtage.

Om meer inzicht te krijgen in de vele vragen die er nog zijn naar de oorzaak en behandeling van (ernstige) gebitsslijtage, is het UMC St Radboud in Nijmegen enkele jaren geleden een groot klinisch onderzoek gestart. Dit onderzoek heeft als doel het bepalen van de meest effectieve behandelmethode bij deze patiëntengroep.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.

Dr. B. Loomans is tandarts en is in 2007 gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het gebied van de adhesieve tandheelkunde op het proefschrift ‘Proximal contact tightness of posterior composite resin restorations’. Hij heeft nu een aanstelling als senior onderzoeker en is betrokken bij onderzoek, onderwijs, postacademische cursussen en geeft lezingen in binnen- en buitenland. In 2008 heeft hij als gastdocent/onderzoeker op de KU Leuven gewerkt (Prof. dr. B. van Meerbeek). Op dit moment is hij projectleider van een grootschalig klinisch onderzoek naar de behandeling van ernstige gebitsslijtage, dat wordt uitgevoerd in de Expertisekliniek voor Gebitsherstel, UMC St Radboud in Nijmegen. Naast zijn aanstelling op de universiteit is hij twee dagen per week werkzaam als algemeen practicus in een verwijs- en groepspraktijk Medisch Centrum Nijmegen-Oost te Nijmegen (www.mcno.nl), waar zijn speciale aandacht uitgaat naar de adhesieve en reconstructieve tandheelkunde.

Dr. Cees Kreulen werkte na zijn afstuderen (1986, VU Amsterdam) aan het ACTA bij de vakgroep Kindertandheelkunde en de stichting Bijzondere Tandheelkunde (angstbegeleiding en gehandicaptenzorg). In 1992 gepromoveerd op een klinisch onderzoek naar kwaliteitsaspecten van composietrestauraties. In 1996 overgestapt naar Nijmegen en begeleidt bij de vakgroep Orale Functieleer als UHD tandheelkundig onderzoek, voornamelijk op het gebied van de adhesieve prothetiek.

Prof. dr. Marie-Charlotte Huysmans is hoogleraar Cariologie en Endodontologie bij de afdeling Tandheelkunde van het UMC St. Radboud in Nijmegen. Naast activiteiten in het cariologieonderwijs voor tandheelkunde- en mondzorgkundestudenten is zij vooral actief als leider van de onderzoekslijn Tandweefselverlies, die zich richt op onderzoek naar diagnostiek, etiologie, preventie en restauratieve behandeling van met name cariës en slijtage. Zij heeft breed (inter)nationaal gepubliceerd op dit gebied en maakt deel uit van het Adviescollege Preventie Mond- en tandziekten van het Ivoren Kruis.

Dr. Niek Opdam is afgestudeerd als tandarts in 1980. Als universitair docent aan de Radboud Universiteit te Nijmegen geeft hij post academisch onderwijs en doet onderzoek op het terrein van de adhesieve tandheelkunde met als aandachtsgebieden restauratiefalen, secundaire cariës en gebitsslijtage. Een recent aandachtsgebied is het evalueren van de kwaliteit van restauratieve behandelingen in de algemene praktijk via Practice Based Research. Hij wordt veel benaderd voor het verzorgen van lezingen en cursussen in Nederland, België, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Niek Opdam heeft een part-time verwijspraktijk met als differentiatie de adhesieve tandheelkunde in Ulft in Oost Gelderland.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: oorzaken

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 1: oorzaken.

Etiologische processen
Er zijn drie oorzaken van gebitsslijtage:

1. Attritie: ‘zwaardere’ frictie, veroorzaakt door tand-tand contact: ‘two-body wear’
2. Abrasie: ‘lichtere’ frictie, veroorzaakt door vreemde voorwerpen en voedsel: ‘three-body wear’
3. Erosie: chemisch 1. Intrinsiek 2. extrinsiek

De etiologie van gebitsslijtage is multifactorieel en vergt een zorgvuldige anamnese en onderzoek. Slijtage is bijna nooit alleen het gevolg van zuiver attritie of erosie. Erosie speelt in 75% van de gevallen een rol bij slijtage. Vaak betreft het een combinatie van erosie en attritie/abrasie. Zonder goede diagnose is de preventie minder effectief en is er een onzekere prognose voor de restauratieve behandeling.

Waarom is herkenning van de etiologie belangrijk?
1. Bewustmaking en preventie: samen opzoek naar de etiologie
2. Aanpak van ‘ oorzaak’ en/of gevolg
3. Leidend voor aanpak van de behandeling
4. De etiologie is mede bepalend voor de prognose van de behandeling

Hoe vaak komt ernstige gebitsslijtage voor?
De definitie van ‘ernstige gebitsslijtage’ verschilt sterk. In dit verslag wordt slijtage tot in het dentine aangehouden.

Er is weinig tot geen klinische informatie beschikbaar over het aantal mensen dat ernstige gebitsslijtage heeft. Ernstige gebitsslijtage wordt ook veel gezien bij kinderen (El-Aidi e.a. 2010). Het lijkt steeds vaker voor te komen, maar waarschijnlijk wordt het beter herkend en is de prevalentie niet hoger.

Typen slijtage
Tandslijtage is onder te verdelen in fysiologische en pathologische slijtage.

1. Fysiologische slijtage glazuur door tand-tand contact bedraagt ongeveer 30 micron per jaar voor molaren (0,3mm in 10 jaar) en 15micron per jaar voor premolaren (Lambrechts e.a. 1989). Deze slijtage kan onder extreme condities pathologisch worden. Dit verschilt met de tandziekte cariës, die altijd pathologie is en niet fysiologisch kan zijn.

2. Pathologische slijtage
Hiervan is sprake als de functie van de dentitie (kauwvermogen en esthetiek) niet zal kunnen worden gehandhaafd gedurende het leven. Maar ook als de slijtage zo snel gaat dat de levensvatbaarheid van de tanden in het gevaar komt of wanneer het de patiënt verontrust (Berry e.a. 1976).

Prevalentie
Prevalentie van ernstige slijtage bij volwassenen neemt toe van 3% bij 20 jarigen tot 17% bij 70 jarigen (van ‘t Spijker e.a. 2009).

Prevalentie bij volwassenen in Groot Brittannië (1998):

  • 66% tot in dentine bij frontelementen
  • 11% met uitgebreide betrokkenheid van het dentine
  • 1% ernstige slijtage (Kelly e.a. 2000)

Attritie

Attritie is slijtage van het harde tandweefsel ten gevolge van tand-tandcontact.

Manifestatie attritie
Slijtage beperkt zich tot de door occlusie en articulatie belaste vlakken. De bovenkaak en onderkaak passen vaak naadloos in elkaar.

Bruxisme

  • Kenmerken van knarsen zijn:
    – Langere contacttrajecten
    – Slijtagefacetten
    – Knobbels vlakken af
  • Kenmerken van klemmen (destructiever dan knarsen) zijn:
    – Geconcentreerde krachten
    – Zeer kleine tand-tandbewegingen
    – Lokale gebitsschade
    – Occlusaal patroon is verdiept

Slijtage als gevolg van bruxisme kan attritie, abfractie (bijzondere manifestaties) en een cracked tooth tot gevolg hebben.

Cracked tooth syndroom
Het cracked tooth syndroom is een onvolledige fractuur van een vitaal posterior gebitselement gekenmerkt door pijn bij bijten en/of pijn bij koude. Vaak betreft dit de niet dragende knobbel. Deze is zwakker doordat er meer belastende laterale krachten op worden uitgeoefend. In het ergste geval kan het leiden tot een irreversibele pulpitis.

Lange termijn behandeling voor pijnlijke crack teeth

  • Knobbeloverkapping met direct en indirecte composiet en amalgaam is effectief (Opdam e.a 2008, Signore e.a. 2007, Davis & Overton, 2000).
  • Knobbeloverkapping van porselein en ceramiek, occlusale aanpassingen, verwijdering van de crack (Abbott & Leow) en immobilisatie van de crack middels een koperen ring/orthoband is niet effectief.
  • Volledige kroon: over effectiviteit is men niet eenduidig in de literatuur (Krell & Rivera 2007).

Abrasie

Abrasie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van mechanische processen waarbij voorwerpen van buiten de mond betrokken zijn.

Manifestaties abrasie
Afhankelijk van de actie kan ieder oppervlak op verschillende manieren zijn aangetast.

Oorzaken abrasieve slijtage

Abrasieve voedingsmiddelen

  • Maatregelen voor gebitsreiniging
    -Verkeerde poetsmethode: tijd, druk, type borstel, gebruik van abrasieve pasta

Demasticatie
Dit is combinatie van attritie en abrasie door contact met een voedselbolus.

Tandenpoetsen en slijtage

  • Uit een systematic review naar de rol van tandpasta en de borstel op slijtage van het dentine in vitro is gebleken dat er nauwelijks effect is van de borstel, maar wel van de tandpasta (Hunter e.a. 2002).
  • Een in-vitro studie toont significant meer slijtage van dentine dan van glazuur. Het type tandpasta speelt hierbij een rol (Philpotts e.a. 2005).
  • Harde haren zijn minder schadelijk dan zachte haren (op tandniveau), want er blijft minder pasta op de borstel. Met name als dentine blootligt is de abrasieve factor van invloed.
  • Uit de in-situ studie van Pickles e.a. 2005 is een significante invloed van de tandpasta op slijtage van glazuur en dentine gebleken.

Erosie

Erosie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van chemische processen in afwezigheid van bacteriën.

Erosie door dieetfactoren

  • Is frisdrank de grote boosdoener?
  • Onevenredig aan mate van gebitsslijtage.
  • Koolzuur is niet erosief en ascorbinezuur is weinig erosief.

Hoe werkt erosie?
Erosie verzacht het tandoppervlak, waardoor andere vormen van slijtage versneld worden.

Waar komt de zuurexposie vandaan?

Overmatig frisdrankgebruik.

  • Overmatig ‘ gezonde’ leefstijl: veel vruchtensap, zure voeding en rauwe groenten.
  • Of toch intrinsiek: eetstoornis/overgeven of GORD (gastro-oesophageal reflux ziekte).
  • Oorzaken van erosieve slijtage kunnen extrinsiek en intrinsiek zijn.
    • Extrinsiek:
      Leefmilieu
      Dieet
      Medicijnen (beperkt van invloed)
      – Bleekmiddelen
    • Intrinsiek:
      – Maagzuur

    Manifestatie van erosieve slijtage

    • Gladde laesies zonder duidelijke grenzen
    • Afhankelijk van de verspreiding van zuren door de mond kan ieder oppervlak zijn aangetast.
    • Erosie gaat vaak gepaard met pijn, dit is bij attritie niet het geval.

    Meest aangetaste oppervlakken

    • Palatinaal van het bovenfront
    • Buccale zijde van de eerste molaren

    Erosieve slijtage bij jeugdigen
    Onderzoek naar de prevalentie en incidentie van erosieve slijtage bij 10- tot 12-jarigen (n=622) in Oss ( El Aidi e.a. 2008).

    Progressie erosie in 3 jaar
    Baseline 10-12 jaar: 32% erosie
    Na 1,5 jaar 43% erosie
    Na 3 jaar 44% erosie

    • Er zijn steeds minder nieuwe gevallen van erosie.
    • Bestaande erosie verergert (El Aidi e.a. 2008).

    Onderzoek naar etiologie
    Kijk hierbij naar:

    • Uiterlijk slijtagelaesies
    • Mondhygiëne
    • Speekselfunctie
    • Parafunctie
    • Voeding (dagboek en gewoonten)
    •  Medische condities
      -Tekenen van eetstoornissen
      -Tekenen van GORD

    Preventie van erosie: fundamentele benadering

    • Oorzaak aanpakken
      – Frequentie zure voeding
      – Schadelijke gewoonten (manier van eten/drinken, tijdstip etc.)
      – Eetstoornis (huisarts/psycholoog)
      – GORD (gastro-entroloog)

    Overweging bij vaststellen etiologie erosie

    • Niet iedereen die een liter cola per dag drinkt krijgt erosie.
    • Niet iedere bulimia/GORD patiënt krijgt erosie.
    • Waarschijnlijk spelen vooral gastheerfactoren een rol.

    Gastheerfactoren

    • Speeksel
      – Flow
      – Viscositeit
      – pH
      – Pellikelvorming
    • Gewoonten
      – Manier van drinken
      – Tongbewegingen
      – Poetsgedrag

    Klinisch onderzoeksproject
    In het Radboud UMC loopt nu een onderzoek – het ESO-project –. Hierin wordt een patiëntengroep gevolgd die niet wordt behandeld en alleen preventief wordt begeleid. Daarnaast wordt een patiëntgroep gevolgd die behandeld wordt met verschillende methoden. Doelstellingen van dit onderzoek zijn:

    • Bepalen van de progressiesnelheid van gebitsslijtage
    • Acceptatie van beetverhoging evalueren
    • Effect etiologie op faalgedrag evalueren
    • Uitzetten van indirect versus direct composiet
    • Quality of life
    • Follow-up van minimaal 5 jaar

    Erosie door GORD

    Wat wordt verstaan onder GORD?

      De symptomen van mucosa-beschadiging door maagzuur en/of pepsine (kinnear e.a.1999).

    • Problematische symptomen en/of complicaties die zich ontwikkelen als gevolg van reflux van de maaginhoud (Cakil e.a. 2006; consensus bijeenkomst).

    Symptomen

    Heartburn: brandende pijn op de borst.

  • Regurgitatie: zuur in de mond.
  • Indirecte symptomen: keelpijn, schorheid, hoesten.
  • Soms geheel geen symptomen.
    (bartlett ea 1996)
  • Prevalentie GORD
    Milde symptomen ≥ 2 dagen per week.
    Matige/ernstige symptomen ≥ 1 dag per week.West-Europa en Noord-Amerika: 10-20% (Dent e.a. 2005)
    China: 3,1% (He, e.a. 2010)

    GORD en slijtage bij volwassenen

    Finland
    – 24% van GORD patiënten had erosie (Meurman e.a. 1994)

    Verenigd Koninkrijk
    – 64% van onderzochte slijtage patiënten had GORD (Barlett e.a. 1996)
    – Palatinaal weefselverlies is gerelateerd aan nachtelijk reflux (Moazzez e.a. 2005)

    IJsland
    – Geen significante verschillen GORD patiënten en controles (Jensdottir e.a. 2004)

    GORD

    GORD-patiënten hebben significant meer gebitsslijtage (Gregory Head e.a. 2000)

  • Patiënten zijn zichzelf meestal niet bewust van reflux (Barlett e.a. 1996)
  • Keelpijn en pijn bij slikken kunnen een indicatie zijn van een irritatie van de slokdarm door maagzuur
  • GORD-Erosieve slijtage
    Er is een grote variatie in slijtage bij GORD-patiënten gerapporteerd. Niet alle GORD-patiënten ontwikkelen erosieve slijtage!

    • Wat is de frequentie en duur van de reflux-episodes?
    • Zijn er bijkomende extrinsieke zuren?
    • Is er speeksel-bescherming?

    Kinderen met GORD vertonen meestal geen duidelijk symptomen.
    Luchtwegsymptomen zoals astma, bronchitis en hoesten kunnen erop duiden dat er sprake is van GORD. Er is geen duidelijke relatie met erosieve slijtage.

    Bewijs voor oorzaak en behandeling (wilder-Smith e.a. 2009)

    • 15 GORD-patiënten zijn behandeld met proton pomp remmers, met als resultaat:
      – 7 micron slijtage in 3 weken (50% reductie)
      – Slijtage is geassocieerd met pH boven bovenste sphincter van <5,5 (GORD gaat uit van 4,5).

    GORD
    Overleg met de huisarts als u GORD bij uw patiënt vaststelt.

    Richtlijn GORD behandeling

    Levensstijl aanpassen.

  • Medicatie met proton pomp remmers (PPIs).
    – Meest bekend is omeprazol.
  • De erosie treedt meestal op voordat de echte diagnose is gesteld.
  • Conclusies etiologie Er is nog steeds veel onduidelijk.
  • Speeksel en erosie spelen waarschijnlijk een grote rol bij slijtage.
  • Niet elke ernstige slijtage hoeft restauratief behandeld te worden.
  • Let goed op de verschijningsvormen van de gebitsslijtage zonder direct een sticker met etiologie te plakken.
  • Lees ook de andere verslagen van deze cursus:
    2. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Diagnostiek
    3. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Wanneer behandelen?Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.
    Apr 2015
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: diagnostiek

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 2: diagnostiek.

Stappen bij diagnostiek van gebitsslijtage
Voordat u aan een behandeling begint is het belangrijk om uitgebreide diagnostiek te verrichten bij de patiënt. Dit is onder andere belangrijk voor de keuze van de behandeling en bewustwording van de patiënt over de etiologie en ernst van de gebitsslijtage.

Tandheelkundig onderzoek

  • Anamnese (tandheelkundig, medisch)
  • Intra-/extra-oraal onderzoek
  • Lichtfoto’s gebitsmodellen
  • Röntgenfoto’s

Medische anamnese

Medische geschiedenis

  • Algemene medische anamnese.
  • Maagzuur: behandelingen aan de maag, regurgitatie, veelvuldig braken of boeren.
    * Medicijngebruik
  • Zuurgraad (vitamine C, aspirine)
  • Invloed op secretie en buffercapaciteit speeksel (oncologie patiënten).
  • Invloed op bruxisme (XTC, antidepressiva).

Tandheelkundige anamnese

 

  • Voedingsanamnese
  • Mondhygiëne procedures
  • Parafuncties (bruxisme, klemmen, nagelbijten)
  • Levensinrichting (beroep, hobby’s, sport)

Visuele beoordeling van modellen
Er is geen goede klinische score-methode om progressie vast te leggen.

  • Kwantitatief onzorgvuldig
  • Slijtage vaak al gekoppeld aan etiologie

Een individueel gebitsmodel geeft de meeste informatie voor monitoren van slijtage.

Toot wear index (TWI)
Smith & Knight, 1984

0 – Geen verlies van glazuureigenschappen/contour.
1 – Verlies van oppervlakkige glazuureigenschappen/minimaal contourverlies.
2 – Minder dan 1/3 van het dentineoppervlak wordt blootgesteld.
3 – Meer dan 1/3 van het dentineoppervlak wordt blootgesteld.
4 – Blootstelling van het secundaire dentine/pulpa.

Dilemma’s van slijtage indices?

  • Indices geven alleen weer dat er slijtage is.
  • De etiologische factor is lastig te bepalen.
  • Er is geen eenduidigheid in de beoordeling.
  • Blootliggend dentine is niet betrouwbaar vast te stellen.
  • Restauratief behandelen naar aanleiding van score op index geeft schijnzekerheid, wat kan leiden tot overbehandeling.
  • Geschikt voor screenen.
  • Het geeft geen inzicht in de verschijningsvorm van de slijtage.

Scoren op verschijningsvorm en locatie

 

  • Wat zie je?
  • Geen (direct) oordeel geven over mogelijk etiologische factor(en).
  • Locatie, spreiding in de mond, plaats op het element, klinisch beeld en anamnese bepalen etiologie.

Lees ook de andere verslagen van deze cursus:
1. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Oorzaken
3. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Wanneer behandelen?

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: wanneer behandelen?

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: wanneer behandelen?

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 3: wanneer behandelen?

Wanneer restauratief behandelen?

Als er een hulpvraag is van de patiënt
Klachten: pijn, esthetiek

  • Als slijtage dermate ver is dat bij wachten prognose mogelijk verslechterd.
  • Pas op voor onnodig behandelen.
  • Hulpvraag Hulpvragen die u zich kunt stellen?
    • Waar heeft de patiënt last van?
    • Wat wil de patiënt?
    • Is die afkomstig van de patiënt of tandarts?
    • Als de patiënt niet overtuigd is:
      – Slechtere acceptatie behandeling.
      – Geen of minder commitment.

    Effectiviteit behandeling

    Restauratieve behandelopties
    Bij nagenoeg volledige dentities:

    • Indirect: kronen, onlays: composiet/keramiek
    • Direct: composiet

    Traditionele indirecte restauraties: kronen

    • Voordelen
      – Vervaardig door tandtechnicus
      – Vormgeving voorspelbaar
    • Nadelen
      – Meer invasief
      – Niet/lastig reparabel
      – Relatief hoge kosten
      – Esthetiek

    Directe composietrestauraties: Maltechniek

    • Voordelen
      – Vormgeving restauraties door opwassen in articulator (tandtechnicus)
      – Stoeltijd mogelijk iets korter
      – Eenvoudiger voor de tandarts
    • Nadelen
      – Mal niet altijd goed te positioneren
      – Approximale vormgeving problematisch
      – Tijdrovend
      – Hogere kosten door opwastechniek

    Beetverhoging is noodzakelijk

    Vanwege gebrek aan ruimte

  • Wanneer beet verzakt is
  • Bij gegeneraliseerd slijtage: volledig opbouwen
  • Benodigde beetverhoging
    • Partieel: Volgens principe van Dahl in het front.
      Door alleen een frontcontact aan te brengen zal occlusie zich herstellen door enerzijds eruptie in de zijdelingse delen en intrusie van het onderfront (Dahl en Krogstad, 1982).
    • Volledig: Bij ‘direct shaping by occlusion’ worden 6 stappen gehandhaafd

    Volgorde behandeling ‘Direct shaping by occlusion’
    1. Putty stops maken in CR/MO in gewenste beethoogte in articulator
    2. Onderfront
    3. Bovenfront
    4. Bovenpremolaren (p1)
    5. Zijdelingse delen onder (34/44 DSO)
    6. P2 en M1/M2 boven (DSO)

    Directe composietrestauraties

    • Voordelen
      – Geen verlies tandweefsel door preparatie
      – Kosten zijn relatief laag
      – Indien nodig eenvoudig aan te passen
    • Nadelen
      – Vereist specifieke vaardigheden operateur

    Combinatie indirect-direct

    Elementen met voldoende ruimte indirect
    – Stabilisatie occlusie
    – Overige elementen direct

  • Minder belastend voor operateur
  • Wax-up (ook voor direct)
  • Wax-up? Vaak te mooi en te weinig massa. De tandtechnieker maakt de opwas vooral esthetisch mooi, wat soms ten koste gaat van de stevigheid die het later biedt.
  • Verhoogd voorspelbaarheid
  • Mogelijkheid met mallen te werken
    – Dieptrekmallen
    – Try-in voor het front
    – Puttymallen
  • Indirecte-directe composietrestauraties
    • Voordelen
      – Enkele restauraties vervaardigd door tandtechnieker
      – Beetverhoging snel en voorspelbaar
      – Stoeltijd korter en de procedure is relatief eenvoudig
    •  Nadelen
      – Vaker preparatie noodzakelijk
      – Kosten hoger dan alleen directe techniek

    Gebitsslijtage: een dynamisch proces

    • Niet permanent op te lossen
    • Mogelijkheden open houden
      -Weefselbesparend werken
    • Eenheid van materiaal
    • Composiet biedt meeste voordelen, indirect of direct

    Restauratieve behandelopties

    • Kies voor minimaal invasief
    • Directe en indirecte technieken zijn beide mogelijk
    • Composiet lijkt materiaal van eerste keus te worden

    Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.
    Apr 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
CAD/CAM restauraties

Behandelaanpak ernstige erosieve slijtage via CAD/CAM restauraties

Door gebruik van nieuwe materialen en CAD/CAM-technieken kunnen behandelaars efficiënt complexe slijtagebehandeling op een voorspelbare manier uitvoeren. Bekijk de stapsgewijze behandelaanpak.

Behandelaanpak

1. Initiële behandeling
Mondhygiëne en voedingsinstructie en behandeling van cariës.

2. Esthetische analyse

  • Beetvork met futar beetslot tbv Frankfurter Horizontale
    Hiervoor wordt gekozen omdat die van extra-oraal goed te bepalen is. Staat normaal ca. 5-6 graden t.o.v. de kauwvlak. Deze kan de tandtechnieker gebruiken voor het bepalen van de plaats waar meer opgewassen moet worden.
  • Informatie voor de tandtechnieker over de uiteindelijke lengte frontincisieven door eenvoudige composiet mock-up (zonder etsen primen en bonden).
  • Registratie van de beet.
  • Impregum afdrukken voor indirect werken.

Meegeven aan de tandtechnieker:

Lichtfoto’s

  • Impregumafdrukken
  • Mock-up
  • Kleur van het materiaal
  • Artex facebow
  • 3. Digitale afdruk
    De modellen worden voor de tandtechnieker gedigitaliseerd.4. Test drive
    Silicoonmal vervaardigt door de tandtechnieker wordt met protemp overgezet in de mond. Beoordelen of het gewenste resultaat wordt verkregen. Past het in de harmonie van de patiënt? Is het zoals je gepland hebt? Is het vlak van de occlusie recht? Klopt de beet?

    5. Technische fase
    Indirecte composiet restauraties vervaardigen.

    6. Plaatsen
    Doordat de beet al is uitgetest kunnen de indirecte restauraties geplaatst worden onder cofferdam.

    7. Bescherming
    Een splint van kunsthars.

    Lees ook het artikel Noninvasive restorations of servere erosion by means of CAD/CAM indirect composite occlusal restorations: a technical note.

    Dr. Schepke studeerde tandheelkunde in Mainz. Hij werkte in de patiëntenzorg zowel in een algemene praktijk als bij de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. In het onderwijs en onderzoek hebben CAD/CAM technologieën in de tandheelkunde en de digitale gebitsafdruk zijn interesse.

    Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Schepke tijdens de klinische avond Slijtage en restauratief herstel van het Wenckebach Instituut. UMCG


Download brochure noninvasive-restoration-of-severe-erosion-by-means-of-cadcam-indirect-composite-occlusal-restorations.pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
facings

Facings van porselein: science of art

Het volledig omslijpen van een element voor het vervaardigen van indirecte restauraties in het front is niet meer nodig met de moderne adhesieve technieken. Er is dan ook alleen indicatie voor een volledige omslijping wanneer er een volledige indirecte restauratie vervangen moet worden.

Endodontische complicaties worden voorkomen door gebruik te maken van de adhesieve technieken. Daarnaast kan de preparatie worden geëindigd in glazuur, waardoor een voorspelbare hechting mogelijk wordt.
Het slagen van indirecte restauraties is afhankelijk van de tandarts: de operator factor speelt een grote rol. Daarnaast is een goede tandtechnieker, en vooral de communicatie hiermee, erg belangrijk.

Stappenplan bij het vervaardigen van porseleinen facings

  1. De wensen en verwachtingen van de patiënt moeten duidelijk in kaart worden gebracht. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van een formulier waarop de patiënt duidelijk zijn verwachtingen kan aangeven.
  2. Vooral wanneer er sprake is geweest van trauma aan de betrokken elementen is het belangrijk om voor de start van de behandeling röntgenfoto’s te maken.
  3. Lichtfoto’s en eventueel filmpjes geven veel informatie over de patiënt. Onder andere over de zichtbaarheid van de tanden en de incisaallijn.
  4. Indien mogelijk, kunnen er foto’s van eerdere behandelingen aan de patiënt getoond worden zodat zij een beeld krijgen van het te verwachten eindresultaat.
  5. Alle informatie die nu verzameld is, kan in een powerpoint gezet worden en toegestuurd worden naar de tandtechnieker. Op deze manier heeft de tandtechnieker genoeg informatie om een indirecte restauratie te vervaardigen. Digital ‘Smile Design’ zal een steeds grotere rol gaan spelen en is onder andere belangrijk om de incisaallijn zo recht mogelijk (gelijk aan pupillijn) te krijgen.
  6. Het maken van een wax-up is de volgende stap.
  7. De patiënt komt voor het tweede bezoek. Aan de hand van de wax-up kan er een mock-up vervaardigd worden. Dit wordt gedaan met behulp van een puttyslot en tijdelijke voorzieningen materiaal. Het is belangrijk dat deze mock-up 100% goed is. De mock-up kan een aantal dagen uitgeprobeerd worden door de patiënt. Indien de patiënt tevreden is, kan de behandeling gestart worden.
  8. De preparatie van uiteindelijke facings vindt vervolgens plaats. Er kan direct op de mock-up geprepareerd worden omdat deze de dikte van de uiteindelijke voorziening weergeeft. Incisiaal moet 1,5 millimeter afgenomen worden en cervicaal hoeft maar weinig afgenomen te worden. De cervicale outline ligt op de gingiva-lijn of supragingivaal. Approximaal moet voldoende geprepareerd worden omdat anders de overgang zichtbaar kan worden. Elementen moeten altijd gesepareerd worden voor de tandtecnieker, dit kan gedaan worden met behulp van een schuurstrip. De incisale overlap van buccaal naar incisaal moet vloeiend verlopen. De distale hoeken mogen iets afgerond worden om tandtechnieker wat meer vrijheid te geven. Het is belangrijk om vlekken in de tand meteen uit te slijpen en restaureren met composiet zodat er geen kleurverschillen bestaan.
  9. Nadat de preparaties glad gemaakt zijn, kan er een afdruk worden gemaakt.
  10. De tijdelijke voorziening wordt vervaardigd en bevestigd met een dual spot-etch techniek.
  11. Om de juiste kleur te bepalen kan de patiënt het beste langsgaan bij de tandtechnieker.
  12. Als de indirecte voorziening klaar is dan kan deze, na het verwijderen van de tijdelijke voorziening, gepast worden. Indien de pasvorm goed is dan moet zowel de indirecte restauratie als de preparatie voorbehandeld worden.

Failures en tips

  • Het is af te raden het cement eerst kort uit te harden alvorens de cementresten weg te halen. Het blijkt namelijk dat bij het verwijderen van een overmaat ‘kort uitgehard cement’ er ook cement uit de randspleet wordt verwijderd.
  • Bij patiënten die bruxeren, kan er beter gebruik gemaakt worden van een sterk porselein zoals e-max. Dit in combinatie met het vervaardigen van een opbeetplaat.

Conclusie

  • Prepareer minder en maak meer gebruik van adhesieve technieken.
  • Digital ‘Smile Design’ is belangrijk om een goede incisaallijn te creëren.
  • Maak gebruik van een mock-up/test drive.
  • Het cementeren van een facing is de belangrijkste stap bij het vervaardigen van facings.

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam in een algemene praktijk in Groningen. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij op de studenten kliniek. Naast de publicaties in internationale tijdschriften publiceert Marco ook regelmatig in Nederlandse tijdschriften. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker.

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Onderzoek, Restaureren, Scholing, Thema A-Z
Slijtagebehandeling

Prof. dr. Cune: Er is geen kookboek voor slijtagebehandeling

Slijtage-gerelateerde problemen komen steeds meer voor. Vooral bij jonge patiënten moet u hierop alert zijn. Wat zijn de oorzaken en welke aanpak is het meest geschikt?

Prevalentie erosie

  • Tekenen van slijtage: 1 op de 4 bij 12-jarigen, 1 op de 3 bij 15-jarigen.
  • Ernstige slijtage: 3% van de 20-jarigen, 17% van de 70-jarigen.

Met name voor slijtage bij jonge patiënten moet aandacht zijn.

Oorzaken van niet-cariogeen gebitsweefselverlies

1. Erosie

Voedingsmiddelen met een ph <4, met name koolzuurhoudende frisdranken. Redbull heeft zelfs een ph van 2,7.

  • Maagzuur (ph 2): anorexia en boulimia, alcoholverslaving – erosie veroorzaakt door overgeven, niet door alcohol -, maag-slokdarm reflux ziekte, hemodialyse patiënten (vocht wordt door slechte werking nieren niet weggefilterd, daardoor oprispingen).
  • Beroepsgerelateerd: fotografen, werknemers electrolytische zinkfabrieken, sporters, zwemmers.
  • Weetje: De helft van de Olympische spelers heeft last van erosie. 

    2. Attritie: tand-tand contact Bruxisme: slaapstoornissen, stress, alcoholgebruik, roken, reflux, medicatie waaronder xtc en antidepressiva.

  • Serotonineheropnameremmers (antidepressiva) indiceren bruxisme. Fluoxetine (Prozac) en andere serotoneheropnameremmers, geven bruxisme als bijwerking. Patiënten die deze middelen gebruiken kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding via de regeling Bijzondere Tandheelkunde als het medicijngebruik tot aantoonbare gebitschade leidde.
  • Tip: vraag aan patiënten om hun medicijnenlijst te laten zien en bekijk of de medicijnen in verband kunnen worden gebracht met de tandheelkundige situatie.Beleid bij niet cariogeen gebitsweefselverlies
    1. Oorzaak achterhalen
    2. Advies geven en monitoren of restaureren. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van :
    • Indices – Volgens prof. Cune niet erg geschikt voor individuele patiënt, meer voor onderzoek.
    • Mondfoto’s
    • Modellen
    • Digitaal materiaal

    Subjectief

    • Pijn
    • Esthetiek

    Objectief

    • Dentine expositie
    • Aantal aangetaste elementen bekijken
    • Verlies hoektand bescherming
    • Noodzaak om ruimte te creëren

    Hamvragen bij slijtage

    • Lokaal versus gegeneraliseerd?
    • Met of zonder beethoogte verlies?

    Langzame lokale slijtage → Dento-alveolaire compensatie: Proc. alveolaris, gingiva en elementen groeien mee om occlusie te herstellen.

    1. Passieve eruptie van elementen en proc. alveolaris
    2. Occlusale contacten blijven intact om kauwfuncties te behouden.

    Slijtage bij hemodialyse patiënten gaat juist heel snel. Bij hen is dan meestal geen sprake van dento-aleolaire compensatie.

    Aanpak
    Er bestaat geen vast behandelplan voor slijtage. Er zijn veel verschillende methoden beschreven maar in Nederland wordt vooral met composiet gewerkt.

    Directe aanpak:

    1. Dahl: geschikt bij lokale slijtage in het front.
      Door een Dahlplatform palatinaal van de bovenincisieven is de richting van de krachten langs de tandas. Patiënten hebben weinig klachten van de beetverhoging, voorwaarden hiervoor zijn een gezond parodontium en kaakgewricht. Herstel van occlusale contacten in de zijdelingse delen duurt gemiddeld 6 maanden tot een jaar. Premolaren vaak als laatste.
      Intrusie vs extrusie. Meeste compensatie lijkt vanuit zijdelingse delen te komen.
      94% succes onafhankelijk van leeftijd en geslacht
    2. Freehand
      Prof. Cune past deze methode meestal toe.
      Maak stops van composiet op de premolaren om ruimte in te schatten. Vervolgens het front. De incisale lengte kan bepaald worden met een eenvoudige composietopbouw. Na het front, komen de zijdelingse delen. Laat de patiënt op zacht composiet dichtbijten, tand voor tand.
    3. Mal techniek: geschikt voor gegeneraliseerde slijtage.
      Leg de nieuwe beethoogte vast met futar slot. Maak daarna een opwas met (putty)mal. Kan beter zijn: Daarna wordt een opwas gemaakt met (putty) mal. (in de meeste gevallen wordt dit namelijk door de tandtechnieker gedaan) Patiënten wennen makkelijk aan een beetverhoging, gaf Prof. Cune aan.

    Beschouwing

    Monitor, restore or ignore?
    Bij 25% van de jeugdigen is sprake van slijtage. Hou het in de gaten! Het is een morele plicht om de patiënt op slijtage te wijzen.

    ‘Er is geen kookboek voor slijtagebehandeling. Je doet het niet altijd zus of zo’, sloot prof. Cune af.

    Prof. dr. Marco Cune is sinds 2010 hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde aan het UMC Groningen, Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Zijn onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en prothetische tandheelkunde. Hij publiceert regelmatig over deze onderwerpen en verzorgt voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland. Vanaf 2007 is hij 1 dag per week werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in het St. Antonius ziekenhuis te Nieuwegein.

    Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van prof. dr. Cune tijdens de klinische avond Slijtage en restauratief herstel van het Wenckebach Instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Restaureren, Thema A-Z

Glasionomeervullingen even goed als amalgaamvullingen

Lange tijd werd aangenomen dat amalgaanvullingen beter en duurzamer zouden zijn dan glasionomeervullingen. Onderzoek wijst echter uit dat er helemaal geen bewijs is voor deze aanname op inferioriteit van de glasionomeervullingen.

Het onderzoek werd gedaan door dr. Steffen Mickenautsch en Professor Veerasamy Yengopal, beiden van de Systematic Review initiative for Evidence-based Minimum Intervention in Dentistry (SYSTEM Initiative). Zij voerden een systematische analyse van klinisch vergelijkende onderzoeken uit en een meta-epidemologische studie.

10.000 tandreparaties
In de meta-analyse, uitgevoerd door SYSTEM Initiative, werden 38 klinisch vergelijkende onderzoeken opgenomen. Het aantal tandreparaties dat in dit onderzoek zijn opgenomen komt daarmee boven de 10.000 uit. Op basis van de gegevens in dit onderzoek kan niet worden geconcludeerd dat glasionomeer minder goed is dan amalgaam, zoals lange tijd wel werd aangenomen. Er werd namelijk geen significant verschil gevonden tussen deze twee restauratiemethodes tijdens de verschillende follow-up periodes na de restauraties.

Onjuiste statistische vergelijkingen
Volgens dr. Mickenautsch zijn de uitspraken die eerder werden gedaan over de inferioriteit van glasionomeer ten opzichte van amalgaam gebaseerd op onjuiste statistische vergelijkingen. Hiervoor werden onderzoeken met verschillende voorwaarden en patiëntengroepen met elkaar vergeleken. Waar de voorwaarde voor een juiste statistische vergelijking is dat er sprake is van een directe vergelijking van de behandelingen door middel van klinisch vergelijkende onderzoeken.

Patiëntvriendelijk alternatief
Glasionomeer kan dienen als alternatief voor de amalgaamvullingen. Glasionomeer is daarbij meer patiëntvriendelijk omdat het bij deze vulling niet nodig is om op hoge snelheid te boren. Daarnaast is het bij het herstellen van een eerdere restauratie niet nodig om alle vulmateriaal uit de tandholte te verwijderen.

Bronnen:
University of Witwatersrand
Journal, PLOS One
South African Dental Journal
Journal of minimum intervention in dentistry

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Succes en falen bij enkelvoudige composietrestauraties

Het vervaardigen van een enkelvoudige composietrestauratie in het front vormt een routine procedure in de dagelijkse praktijk. Met als uitdaging het realiseren van een minimaal invasief en duurzaam herstel in esthetiek en functie. Welke succes en faalfactoren spelen een rol?

Materiaalkeuze en kleurengamma
Bij het vervaardigen van een enkelvoudige composietrestauratie heeft de clinicus controle over de volgende factoren:

Materiaalkeuze
Er bestaan verschillende composieten die verschillen in sterkte, polijstbaarheid, kleurengamma en consistentie. Voor frontrestauraties bestaan er drie types composieten:

1. Microfijne composiet (vulstof 40-50 nm)
Een microfijn composiet kan optimaal gepolijst worden, behoudt zijn glans en geeft een goed esthetisch resultaat. Dit composiet is echter niet sterk genoeg voor zwaar belaste gebitselementen omwille van een verhoogd risico op chipping.

2. Microhybride composiet (vulstof 0.6-1micron, + microvulstof)

3. Nano-gevulde composieten (vulstof 5-100 nm): bevat sferische vulstofpartikels

4. Nano-hybriede composieten: combinatie van micro-hybried composiet en nanogevuld composiet.
Deze laatste 3 groepen van composieten zijn voldoende sterk voor frontrestauraties en kunnen ook in het posterieure gebied gebruikt worden. Deze materialen kunnen tot een goede oppervlakteglans gepolijst worden mist er voldoende tijd aan de polijstfase besteed wordt. Er bestaat een uitgebreid kleurengamma voor deze composieten.

Kleurengamma
Vaak wordt er onderscheid gemaakt tussen dentine-composiet, voor het opbouwen van de dentine kern, en glazuur-composiet om de glazuurlaag te vervangen. Momenteel is er qua kleur veel mogelijk met composiet. Zo kunnen er onder andere incisale opalescenties, white spots en andere karakteriserende aspecten nagebootst worden.

Herstel van cervicale slijtage laesies
Cervicale laesies komen vrij vaak voor. Om esthetische redenen of gevoeligheidsredenen kan gekozen worden voor herstel. Dit wordt gedaan in de volgende stappen:

  • Opruwen dentine oppervlakte met diamantboor (terughoudend zijn bij mild of ultra-mild‘zelf-etsend’ adhesief in verband met het creëren van een te dikke smeerlaag).
  • Bevel maken van 1-2 mm.
  • Isolatie onder rubberdam of met behulp van een contourstrip, metalen matrix, retractiedraad of teflontape.
  • Selectief etsen met fosforzuur en gebruik maken van een mild twee stappen ‘zelf-etsend’ adhesief die een 10-MDP als functioneel monomeer bevat (voorkeur).
  • Composiet in laagjes opbouwen van cervicaal naar incisaal om polymerisatie krimp op te vangen en de juiste kleur te kunnen creëren (1. Opaak dentine; 2. Dentine)
  • Aanbrengen van een heel dun laagje glazuurcomposiet. Het is belangrijk het composiet zo goed mogelijk te modelleren zodat er zo min mogelijk afgewerkt hoeft te worden.
  • Restauratie afwerken en polijsten. De volgorde van grofheid van het afwerkingsinstrumentarium is hiervoor erg belangrijk en moet dus altijd opgevolgd worden.
  • Het onderhoud van de restauratie is medebepalend voor de levensduur van de restauratie. Randen kunnen worden bijgewerkt en gepolijst.

Cervicaal slijtage letsel onder kroon
De minst invasieve oplossing voor het behandelen van een cervicaal slijtage letsel onder een goed functionerende kroon, is het vervaardigen van een cervicale composiet restauratie. Dit gaat in de volgende stappen:

  •  Dentine oppervlakte opruwen met een diamantboor.
  •  Het opruwen van de kroonrand (2-3 mm bevel) met een diamantboor of met air-abrasion.
  •  Aanbrengen rubberdam. Dit wordt aangeraden in verband met de volgende stap.
  •  Aanbrengen van een zeer toxisch zuur op de kroon (HF-zuur (4.5%); Ceramic etch gel van Ivoclar). Dit toxische zuur mag absoluut niet op het dentine komen.
  •  Grondig afspoelen en drogen.
  •  Applicatie van silaan op porselein.
  •  Adhesief systeem aanbrengen op het worteloppervlakte en kroonrand.
  •  Composiet-lagen aanbrengen. Vaak voldoet alleen dentine-composiet goed voor de kleur. Eventueel kan bij een  bestaande VMK kroon de metalen rand of de verkleurde wortel gemaskeerd worden met vloeibare opaker.

Herstel van een kroonfractuur
Empress direct van Ivoclar vivadent kan hier goed voor gebruikt worden.

Hier volgen een aantal tips bij het herstellen van een kroonfractuur:

  • Maak gebitsmodellen en een diagnostische opwas.
  • Maak gebruik van een siliconensleutel vervaardigd op de diagnostische opwas .
  • Maak gebruik maken van gepersonaliseerde kleurensleutel.
  • Teflon tape kan gebruikt worden om elementen af te zonderen.
  • Een gecontoureerde plastic strip kan gebruikt worden voor de interproximale opbouw en voor de incisale opbouw kan gebruik worden gemaakt van de siliconensleutel.
  • Breng het dentine-composiet aan in lagen en creëer eventueel speciale effecten met een extra opalescent composiet of met een witte tint.
  • Vervolgens moet het glazuur-composiet aangebracht worden.
  • De restauratie wordt gepolijst. Eerst wordt met soflex en eventueel fijne diamantboren de proximale vormgeving zo ideaal mogelijk gemaakt. Daarna volgen de incisale rand, het vestibulaire vlak, de overgangshoeklijn en de glooiing/karakteristieken. Tot slot wordt er gepolijst met een brownie en greenie.

Lokale verkleuring in het front
Het liefst worden lokale verkleuringen zo minimaal invasief mogelijk verwijderd of gemaskeerd.

Post-orthodontische vlekken
Een mooie techniek om deze vlekken te maskeren is de lokale kunsthars-infiltratie, wat betekent dat het oppervlakte met waterstofchloorzuur (15%) wordt bewerkt. Hiervoor kan het product icon (DMG) gebruikt worden:

  •  Gebruik de Icon-ets en laat het 120 seconden inwerken. Spoel en droog het vervolgens.
  •  Gebruik ethanol om het extra te laten drogen. Bij applicatie van de ethanol moet men zien dat de vlek sterk verminderd is. Indien niet wordt de applicatie met HCl zuur herhaald (tot max. 3 keer)
  •  Breng de Icon-infiltrant aan en laat het 3 minuten inwerken. Polymerisatie
  •  Breng nog een laagje Icon-infiltrant aan gedurende 1 min (om de polymerisatiekrimp van de eerste laag op te vangen). Polymerisatie
  •  Tot slot kan er worden gepolijst.
    Deze techniek is zeer geschikt voor post-orthodontische vlekken. Bij diepe vlekken lukt een volledige maskering niet.

Hypomineralisatie vlekken
Wanneer er sprake is van hypomineralisatie-vlekken in het front – dit komt vaak voor bij iemand met kaasmolaren – dan kunnen deze geel/bruine vlekken het beste weggeboord worden en met composiet opgevuld worden.

Volledige verkleurde centrale bovensnijtand
Het maskeren van een volledige verkleurde centrale bovenincisief is lastig, helemaal wanneer het element duidelijk verkleurd is door bijvoorbeeld avitaliteit. Duidelijk gemaakt moet worden dat er wel verbetering mogelijk dmv een directe composietveneer, doch het eindresultaat zal nooit optimaal zijn. Om dit te bereiken is er een chamfer-preparatie nodig die voldoende interproximaal eindigt. Het maskeren van zware verkleuringen vergt 1 millimeter dikte voor het composiet. Maak gebruik van een vloeibare opaquer, doch deze mag niet thv de preparatieranden komen. Vervolgens kan het dentine-composiet aangebracht worden en kunnen de mamelons gecreëerd worden. Na het aanbrengen van extra karakterisaties wordt het glazuurcomposiet aangebracht.

Samenvatting

  • De huidige composietrestauraties zijn behoorlijk duurzaam, indien een correcte klinische procedure wordt gevolgd.
  • Patiëntfactoren zijn mede verantwoordelijk voor de duurzaamheid.
  • Voor een zo voorspelbaar mogelijk resultaat is het belangrijk dat het kleurengamma van het composiet gekend is, dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de kleur-analyse, kleuropbouw, vormgeving en afwerking van de restauratie.

Prof. Dr. Marleen Peumans studeerde in 1987 af aan de KULeuven waarna zij de post-graduate opleiding tot Tandarts-specialiste volgde. In 1997 promoveerde zij. Haar bijzondere aandacht gaat uit naar het herstel van elementen met adhesieve restauratiematerialen en het klinisch gedrag van deze restauraties. Verschillende nationale en internationale publicaties zijn verschenen betreffende veneer restauraties, composietrestauraties in de frontregio en de levensduur van adhesieve restauraties. Vanaf 2004 is zij full-time werkzaam als Tandarts Adjunct Afdelingshoofd op de afdeling Conserverende Tandheelkunde (UZ-Leuven), en is deeltijds hoofddocent aan de KU Leuven.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van Bureau Kalker.




Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratie zonder boren: de toekomst?

Wetenschappers van het King’s College in Londen hebben een nieuwe methode ontwikkeld om tanden te versterken via ‘Electrically Accelerated and Enhanced Remineralisation’. Volgens de onderzoekers kan elektriciteit gebruikt worden om mineralen als calcium en fosfaat in het glazuur te brengen. De tanden worden zo versterkt waardoor cariës vermindert.  Boren en vullen zou dan niet meer nodig zijn.

Op de tand met cariës wordt een elektrode geplaatst die kleine elektrische impulsen geeft waardoor kalkafzet ontstaat en de cariës vermindert.

Er zijn nog geen publicaties over de effectiviteit van de nieuwe methode in dentale vakbladen verschenen. Voor de commerciële uitbating van de uitvinding is inmiddels het bedrijf Reminova in Perth, Schotland, opgericht.

Bron:
BBC News






 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
moderne adhesieven

Hechting aan tandweefsel: moderne adhesieven kunnen meer dan u denkt

De adhesieve technologie maakt onzichtbaar tandherstel mogelijk, er kan minimaal invasief gewerkt worden en de behandelingen zijn goed betaalbaar. Welk bondingsysteem kan er het beste gebruikt worden?

Met directe technieken kunnen er kleine kleurcorrecties vervaardigd worden, bijvoorbeeld bij een patiënt met fluorose. Ook zijn uitgebreidere behandelingen mogelijk, dit is bijvoorbeeld het geval bij iemand met ernstige erosie/abrasie waarbij er sprake is van beethoogteverlies. Door met glasvezelversterkt composiet te werken, wordt het mogelijk om steeds grotere sterke composietvullingen te vervaardigen. Het glasvezel voorkomt scheuren en breuk van het materiaal. Glasvezelversterkt composiet wordt altijd afgedekt met gewoon composiet, de bulk bestaat uit glasvezelversterkt materiaal. Ook is er veel mogelijk met porselein, de indirecte techniek.

Adhesieven
De trend op dit moment is een ‘all-in one’ bondingsysteem omdat dit snel en makkelijk werkt. De vraag is echter of dit materiaal duurzaam genoeg is. Er zijn veel verschillende bondingsystemen en producten op de markt. Welk bondingsysteem kan er het beste gebruikt worden?

Allereerst moet er onderscheid gemaakt tussen twee systemen, namelijk de ‘ets-en-spoel’ adhesieven en de ‘zelf-ets’ adhesieven (‘droog’ systeem).

‘Ets-en-spoel’ adhesief

De stappen voor het gebruik van dit systeem zijn als volgt:

  1. Isolatie
    Het te restaureren element moet goed drooggelegd worden, bij voorkeur met een rubberdam en matrix.
  2. Etsen met fosforzuur
    Eerst moet het glazuur geëtst worden en daarna pas het dentine. Vervolgens wordt er gespoeld en (zacht) gedroogd. Na het drogen wordt er gecontroleerd of het glazuur voldoende geëtst is.
  3. Aanbrengen van de waterhoudende primer
    Voor een optimale werking moet de primer ingemasseerd worden met een kwastje of micro-brush.
  4. Aanbrengen van een bonding agent (adhesief hars) en deze polymeriseren.

Glazuur vereist fosforzuur en voor glazuur geldt dus dat de ‘ets-en-spoel’ techniek de beste hechting geeft.
Fosforzuur lijkt echter te agressief te zijn voor dentine. Voor de hechting aan dentine speelt microretentie door harsuitlopers en de vorming van een hybride laag een grote rol. De natuurlijke bescherming van collageen, zijnde hydroxyapatiet, wordt door het fosforzuur verwijderd en bijkomend is de harsinfiltratie zelden volledig wat zorgt voor geleidelijke degradatie van de hechting. Hierdoor is het lastig om een volledig verzegelde hybride laag te bekomen.

Verbeteren hechting
Om deze hechting te verbeteren, kan het volgende gedaan worden:

  1. Het toepassen van de ‘ethanol wet-bonding techniek’.
    Na het etsen en spoelen wordt ethanol aangebracht als tussenfase. Dit is een meer geschikt medium voor het hars, waardoor het beter in het collageennetwerk infiltreert. Uit onderzoek blijkt dat deze techniek werkt, maar alleen indien ethanol in oplopende concentraties worden aangebracht. Voor een tandarts zal dit betekenen dat hij/zij hier minimaal drie minuten mee bezig is.
  2. Het inhiberen van biodegradatie door gastheerenzymen.
    Uit onderzoek blijkt dat gastheerenzymen door bondingsystemen worden geactiveerd en daar mede instaan voor de teloorgang van de hechting. Bijgevolg kan men met een gepaste inhibitor, zoals het in de tandheelkunde alom gebruikte chloorhexidine, dit proces van biodegradatie afremmen. Helaas is het positieve effect verdwenen na 12 maanden.

3.    Het toepassen van biomimetische reparatie van ‘ets-en-spoel’ hybride lagen.
Hier wordt gewerkt met calciumfosfaten om gedemineraliseerde hybride lagen te re-mineraliseren; deze methode neemt
echter ook verschillende weken in beslag en is daardoor klinisch moeilijk toepasbaar.

Uit onderzoek blijkt dus dat de bovengenoemde methoden wel potentiële oplossingen bieden maar op dit moment zijn ze (nog) niet goed uitvoerbaar in de praktijk.

‘Zelf-ets’ adhesief

Er bestaan verschillende ‘zelf-ets’ bondingsystemen. Afhankelijk van hun zuurtegraad reageren ze op verschillende wijze met het tandmateriaal en met de smeerlaag: Hoe lager de pH-waarde, hoe agressiever het bondingsysteem. De voorkeur gaat daarom uit naar een milde ‘zelf-etsende’ primer met een pH van ongeveer 2.
Bij gebruik van een ‘zelf-ets’ adhesief kan gesproken worden van een tweevoudige kleef-techniek omdat er sprake is van zowel microretentie als chemische hechting.

Monomeren
De chemische hechting is afhankelijk van het monomeer. Er bestaan verschillende monomeren, zoals bijvoorbeeld:

  1. 10-MDP
    Dit monomeer is duurzaam omdat het bindt aan hydroxyapatiet, dat zo collageen blijft beschermen, en er vindt vorming plaats van stabiel calcium-zout.
  2. phenyl-P
    Dit monomeer vormt geen stabiele binding met hydroxyapatiet en lost het integendeel op, het legt collageen vrij en resulteert in een onstabiel calcium-fosfaat dat ingebed wordt in de hybride laag.

10-MDP lijkt dus vele voordelen te hebben en draagt bij aan een betere hechting door de chemische interactie. Het is momenteel één van de meest doeltreffende monomeren.

Samenvatting

  • Moderne adhesieven zijn klinisch effectief.
  • Er moet een keuze gemaakt worden uit een ‘ets-en-spoel’ techniek of een ‘zelf-ets’ techniek.
  • Voor glazuur geldt dat het beste gekozen kan worden voor een ‘ets-en-spoel’ techniek.
  • Voor dentine is deze keuze lastiger:
    – Voor de ‘ets-en-spoel’ techniek geldt het volgende: hydroxyapatiet wordt verwijderd, collageen wordt vrijgelegd, er vindt diepe hybridizatie plaats en er is geen of nauwelijks (zwakke) chemische interactie. Kortom, er vindt collageendenaturatie en harsdegradatie plaats.
    -Voor het ‘zelf-ets’ adhesief geldt het volgende: het materiaal bindt wel aan hydroxyapatiet, het materiaal beschermt collageen, er vindt oppervlakkige hybridizatie plaats en er is sprake van een primaire chemische binding. Kortom, het gaat om een meer stabiele kleeftechniek.

Besluit
Het besluit op dit moment is dan ook dat beide kleeftechnieken nodig zijn. Glazuur moet selectief geëtst worden met fosforzuur. Voor een goede hechting aan dentine kan het beste een milde ‘zelf-etsende’ primer op basis van 10-MDP gebruikt worden. Na de primer wordt er in het ideale geval afzonderlijk een solventvrije bonding agent aangebracht en wordt deze vervolgens gepolymeriseerd. Hierna kan het composiet aangebracht worden.

Prof. Dr. Bart Van Meerbeek studeerde aan de KU Leuven in 1988 af als tandarts.
Is nu hoogleraar tandheelkunde aan de KU Leuven en geeft leiding aan de BIOMAT onderzoeksgroep te Leuven. Kijk op: http://med.kuleuven.be/biomat. Hij doet fundamenteel en klinisch onderzoek naar hechting van adhesieve materialen aan gemineraliseerde tandweefsels, glazuur en dentine. Daarnaast is hij algemeen practicus in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. Van zijn hand zijn honderden internationale artikelen verschenen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z