5 dingen die we kunnen verwachten van AI komend decennium

Hoewel er veel gezegd is over de echte sci-fi kant van AI (robotarmen die chirurgie uitvoeren) of de alledaagse oplossingen (chatbots plannen), is de meeste winst te halen met AI op zowat elk handmatig, foutgevoelig proces op het gebied van tandheelkunde.

Omdat AI-technologie zowel gehuld is in mysterie als gestigmatiseerd, heeft de Dental Assistant Nation podcast Kyle Stanley ingeschakeld om het onderwerp te belichten en vijf dingen te benadrukken die we het komende decennium van AI kunnen verwachten. Dr. Kyle Stanley biedt zijn perspectief als tandarts in de privépraktijk. Hij is een klinisch onderzoeker en de mede-oprichter van kunstmatige intelligentiebedrijf Pearl, waar hij chief clinical officer is. Beluister de podcast hieronder:

Wat moet je nu meenemen uit deze podcast? En wat zijn de vijf dingen die we in dit decennium van AI kunnen verwachten? Wij zetten het voor je op een rij:

  1. Verbetering van de klinische workflow

    AI automatiseert handmatige processen en biedt flexibelere manieren om aan patiëntplannen te werken. Waarom zou je nog typen tijdens patiëntinteracties wanneer AI kan ‘luisteren’ en uw kaarten voor u of uw hygiënist kan maken? U hoeft daarnaast niet te wachten tot een patiënt fysiek op kantoor is om te werken aan een glimlachontwerp wanneer u biometrische AI-programma’s gebruikt.

  2. Verbetering van de praktijkefficiëntie

    Natuurlijke taalverwerking geeft ons de mogelijkheid om planningsgesprekken, telefoongesprekken en grafieken te analyseren om kansen te ontdekken om onze manier van werken te verbeteren. Zo kunnen vergissingen geïdentificeerd worden die anders onontdekt zouden blijven. Wanneer het wordt toegepast in praktijkgroepen en grotere patiëntenpopulaties, biedt AI de informatie die nodig is om geïnformeerde keuzes te maken: van HR-keuzes tot het opnieuw bestellen van voorraden.

  3. Nauwkeuriger diagnostiek

    AI belooft een grotere precisie en nauwkeurigheid in de diagnostiek. Tandartsen zullen in staat zijn om onmiddellijk gebruik te maken van de wijsheid van duizenden tandartsen over de hele wereld met AI-tools die zijn opgeleid om gemeenschappelijke pathologieën van tandheelkundige röntgenfoto’s te identificeren. Op de lange termijn zal AI diagnostiek leveren die exponentieel preciezer is dan een enkele tandarts zou kunnen bieden en als de nieuwe zorgstandaard zou kunnen dienen.

  4. Verbetering van tandheelkundige restauraties

    AI-technieken, waaronder computer vision en machine learning, zullen een nieuwe standaard voor precisie en snelheid bij de productie van tandheelkundige restauraties teweegbrengen. Labs gebruiken AI om vanaf het begin te weten dat ze alleen hoogwaardige scans gebruiken om restauraties met een perfecte pasvorm supersnel te maken.

  5. Fixing verzekering

    AI zal misschien de grootste impact hebben buiten de tandartspraktijk, het aanspreken van de olifant in de “kamer” van de tandheelkundige industrie: verwerking van tandheelkundige claims en de betaling van uitkeringen. Dr. Stanley legt uit hoe AI het old-school systeem dat tandartsen zo lang heeft geërgerd volledig kan omverwerpen.
    Dit laatste punt vinden wij wel meer Amerikaans gericht, gezien de Amerikaanse claimcultuur.

Bron:
Dental Assistant Nation

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
artificial-intelligence-in-de-tandheelkunde

Artificial Intelligence in de tandheelkundige diagnostiek

Artificial Intelligence kan ook binnen de tandheelkunde een verschil maken. Waar nu nog wordt gewerkt met complexe software en een workflow met veel stappen, kunnen processen in de toekomst worden geautomatiseerd. Verslag van de lezing van dr. David Anssari Moin tijdens het wintersymposium van de NVDMFR.

Diagnostische accuratesse bij dentale radiografie

Artificial Intelligence kan worden toegepast om de diagnostische accuratesse bij dentale radiografie en diagnostiek te verhogen. Er zijn accurate gouden standaards beschikbaar, echter kan een andere diagnostische test worden verkozen boven een gouden standaard omdat de diagnostische test minder invasief of eenvoudiger is. Een ideale test heeft een hoge sensitiviteit en specificiteit. De sensitiviteit voor het diagnosticeren van dentinecariës op een bitewing-opname is 0.36 – 0.56 (Schwendicke et al., 2015). Ook is er weinig overeenstemming tussen verschillende beoordelaars (gemiddelde Cohen’s kappa 0.21) in het beoordelen van panorama-opnamen op parodontale en periapicale afwijkingen (Caballero et al., 2017). Met behulp van Artificial Intelligence kan de sensitiviteit en overeenstemming tussen beoordelaars verhoogd worden.

In te toekomst wordt het mogelijk om röntgenbeelden automatisch te analyseren. Op dit moment werkt Promaton aan een programma waarmee panorama-opnamen automatisch kunnen worden geanalyseerd. Het programma is al in staat om elementen en tandheelkundige materialen zoals restauraties, wortelkanaal vullingen, kronen en bruggen, implantaten en wortelresten te herkennen. Dit wordt momenteel uitgebouwd naar de automatische detectie van cariës, periapicale laesies en non-dentale pathologieën (cystes en bottumoren) en de metingen van botniveaus op peri-apicale röntgenfoto’s. De diagnostische accuratesse (F1-score) van dit programma is gelijk aan die van artsen (0.9).

Automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren uit CBCT-scan en optische tandscans

Daarnaast wordt er op wereldwijde schaal gewerkt aan het automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren (kaakbot, tanden, canalis mandibularis) uit een CBCT-scan en optische tandscans. Dit kan worden toegepast in de behandelplanning voor orthodontie en implantologie. Deze toepassingen voor de orthodontie en implantologie kunnen er voorzorgen dat de huidige virtuele behandelsimulaties, zoals toegepast voor clear aligners of guided implantologie, geautomatiseerd en sterk vereenvoudigd kunnen worden. Een andere toepassing op dit gebied is een geautomatiseerde cephalometrische analyse op laterale schedelprofielopnamen.

Artificial Intelligence is niet eenvoudig. De dentale image data bevat complexe ziektebeelden, en het ziektebeeld neemt slechts een klein deel van de data in beslag. De data moet daarnaast worden gevalideerd door een dental professional. Om de diagnostische accuratesse te verbeteren, zijn grote datasets nodig. Deze uitdagingen nemen we mee naar de toekomst.

Literatuur

Anssari Moin, D., Hassan, B., Mercelis, P., & Wismeijer, D. (2013). Designing a novel dental root analogue implant using cone beam computed tomography and CAD/CAM technology. Clinical Oral Implants Research, 24, 25-27.

Caballero A. D., Arenas Y. H., & Acosta S. M. (2017). Inter-examiner concordance in the assessment of periodontal findings by means of panoramic X-rays. Revista Odontológica Mexicana, 21, 98-102.

Schwendicke, F., Tzschoppe, M., & Paris, S. (2015). Radiographic caries detection: a systematic review and meta-analysis. Journal of Dentistry, 43(8), 924-933.

Verweij, J. P., Jongkees, F. A., Moin, D. A., Wismeijer, D., & Van Merkesteyn, J. P. R. (2017). Autotransplantation of teeth using computer-aided rapid prototyping of a three-dimensional replica of the donor tooth: a systematic literature review. International Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 46(11), 1466-1474.

Verweij, J. P., van Westerveld, K. J., Moin, D. A., Mensink, G., & van Merkesteyn, J. R. (2019). Autotransplantation With a 3-Dimensionally Printed Replica of the Donor Tooth Minimizes Extra-Alveolar Time and Intraoperative Fitting Attempts: A Multicenter Prospective Study of 100 Transplanted Teeth. Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 78(1), 35-43.

 

  1. David Anssari Moin, tandarts-implantoloog en oprichter van het bedrijf Promaton Artificial Intelligence.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van dr. David Anssari Moin, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook:
Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Röntgenstraling verhoogt risico kanker

Tandheelkundige röntgenstraling verhoogt misschien risico op kanker

Herhaalde blootstelling aan straling gebruikt om tandheelkundige röntgenfoto’s te maken houdt verband met een verhoogd risico op schildklierkanker en meningeoom. Een onderzoeksteam van Brighton and Sussex Medical School concludeerde dit na een meta-analyse van ruim 5.500 publicaties.

Toename in aantal diagnoses

Meningeoom is een tumor van de weefsellagen rondom het brein en de ruggengraat. In het Verenigd Koninkrijk worden per jaar ongeveer 3.500 nieuwe gevallen van schildklierkanker vastgesteld, en 1.850 van meningioom. De afgelopen 30 jaar zijn deze aantallen in veel landen gegroeid. Voor het eerste geval is dit grotendeels te verklaren door extra toezicht, screening en overdiagnose, maar onderzoekers geloven dat andere oorzaken ook moeten worden onderzocht.

Klein verhoogd risico al van belang

Blootstelling aan ioniserende straling is de enige bewezen milieurisicofactor voor deze ziektes. Tandheelkundige röntgenstraling is een van de meest voorkomende diagnostische stralingsbronnen van de algemene bevolking. Daarom zou zelfs een kleine verhoging van het risico op kanker door deze bron van aanzienlijk belang zijn voor de volksgezondheid.
Om bovenstaande te onderzoeken, werd een meta-analyse van retrospectieve casestudies gedaan. Hierbij werden 5.537 relevante publicaties gevonden, waarvan 26 studies met 10.868 kankerpatiënten in beschouwing werden genomen.

Verhoogd risico op schildklierkanker en meningioom

Gebaseerd op deze studies werd een statistisch significant verhoogd risico op schildklierkanker en meningeoom geconstateerd, na meerdere of herhaaldelijke blootstelling aan tandheelkundige röntgenstraling. Volgens de onderzoekers geeft dit genoeg bewijs om verder onderzoek te rechtvaardigen.
Het onderzoeksteam zegt wel dat er voorzichtig met de resultaten moet worden omgegaan. De studies bevatten namelijk geen individuele orgaandoses of leeftijden tijdens de blootstelling, en kunnen dus bias en andere beperkingen bevatten.

Blootstelling aan straling moet worden teruggedrongen

Gebaseerd op het resultaat adviseren de onderzoekers om het maken van röntgenfoto’s niet standaard te laten zijn bij intakegesprekken van nieuwe patiënten en routinecontroles. Patiëntdossiers zouden moeten worden overgedragen om de noodzaak van nieuwe foto’s maken te voorkomen. Op deze manier zou de blootstraling aan straling zoveel mogelijk kunnen worden teruggedrongen.

Bron:
Thyroid

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Stralingsbescherming

Stralingsbescherming: röntgenfoto’s door de mondhygiënist

In de mondzorg worden regelmatig röntgenfoto’s gemaakt. Deze handeling is conform de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG) voorbehouden aan medisch deskundigen. In de tandheelkunde zijn dit de BIG-geregistreerde tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen. Met het experiment taakherschikking dat dit jaar start komen daar de mondhygiënisten bij. Een overzicht van de taken en verantwoordelijkheden voor stralingsbescherming.

Experiment met taakherschikking mondhygiënisten

Mondhygiënisten kunnen in een vijf jaar durend experiment met taakherschikking in aanmerking komen om zelfstandig primaire caviteiten te boren, verdovingen toe te dienen en röntgenfoto’s te maken. Dit artikel richt zich uitsluitend op de voorbehouden handeling: het maken van röntgenfoto’s. De verwachte datum van inwerkingtreding van dit experiment is 1 juli 2020.

Registratie

Om röntgenfoto’s te mogen maken moet een registratie zijn verleend door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). In deze registratie staat vermeld welke handelingen mogen worden uitgevoerd, met welk(e) toestel(len) en op welke locatie. De voorschriften die aan deze registratie zijn verbonden zijn beschreven in de ANVS-verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Vbs).

Taken en verantwoordelijkheden

De ondernemer (praktijkeigenaar) blijft eindverantwoordelijkheid voor de handelingen met röntgenstraling, maar delegeert bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vaak naar een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming in de tandheelkunde (TMS-THK), zoals bedoeld in artikel 5.7 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs). Hij mag deze rol ook zelf vervullen, mits hij de opleiding tot TMS-THK (basis) succesvol heeft afgerond.
De TMS-THK ziet erop toe dat de handelingen binnen de onderneming op veilige wijze worden uitgevoerd en dat wet- en regelgeving wordt nageleefd. De taken waarvoor de TMS-THK verantwoordelijk is, staan beschreven in artikel 7.2 van het Bbs.

Daarnaast dient de ondernemer een overeenkomst te hebben met een bij de ANVS geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige (SBD), zoals bedoeld in artikel 5.4 van het Bbs. Het register van stralingsbeschermingsdeskundigen kunt u hier bekijken. De taken van deze SBD staan beschreven in artikel 7.1 van het Bbs. Eén van de belangrijkste taken van deze SBD is het beoordelen van de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E).

Bij het optimalisatieproces, waarbij de stralingsdosis voor de patiënt zo laag mogelijk gehouden wordt bij acceptabele beeldkwaliteit, moet ook een klinisch fysicus betrokken zijn. Meestal loopt deze betrokkenheid via de SBD.
Tot slot is er nog de medische verantwoordelijkheid van de mondhygiënist onder wiens medische verantwoordelijkheid de röntgenfoto’s worden gemaakt en beoordeeld. Hiervoor is een succesvolle afronding van de opleiding tot TMS-THK (basis) een vereiste.

De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E)

De RI&E moet minimaal door een SBD worden beoordeeld, maar omdat het opstellen hiervan dermate specialistisch is, stelt de SBD deze over het algemeen zelf op. De inhoud van de RI&E is beschreven in bijlage A van de Regeling stralingsbescherming beroepsmatige blootstelling 2018.

Kernenergiewetdossier

Alle zaken met betrekking tot stralingsbescherming worden door de TMS-THK bijgehouden in een kernenergiewetdossier, waarin onder andere de volgende gegevens zijn vastgelegd: locatiegegevens, de registratie, onderhoudscontracten van toestellen, rapporten van acceptatietesten en kwaliteitscontroles van toestellen, een beschrijving van de stralingsbeschermingsorganisatie, aanwijsbrieven van de TMS-THK en de SBD en jaarverslagen stralingsbescherming.

Door:
Michel Koster van NRG. NRG verzorgt TMS-THK-opleidingen in samenwerking met NVM-mondhygiënisten, inschrijving via NVM-mondhygiënisten/educatie. Ook verzorgt NRG regelmatig opfriscursussen stralingsbescherming voor tandartsen in samenwerking met de KNMT en biedt NRG een e-learning aan voor assistenten in de mondzorg.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
artificial-intelligence-in-de-zorg

Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Henk Marquering, van oorsprong geofysicus en gepromoveerd binnen de seismische tomografie, ontwikkelde vanuit de geofysica belangstelling voor computermodellen. Na te hebben gewerkt aan beeldbewerking bij Canon werd de stap naar de medische sector gemaakt waar hij zich tot op heden binnen de afdeling radiologie bezighoudt met A.I. in de medische diagnostiek. Op het wintersymposium van de NVDMFR gaf hij een lezing over zijn werkgebied.

Start digitalisering in radiologie

Radiologie is een van de medische gebieden waar digitalisering als eerste plaatsvond. Volume-rendering is hier een goed voorbeeld van waarbij er een 3D volume wordt gemaakt van meerdere 2D afbeeldingen, bij onder andere computertomografie (CT) en magnetische resonantie imaging (MRI). Segmentatie is een ander voorbeeld waarbij men dankzij digitalisering, specifieke organen uit een afbeelding kan extrapoleren. Maar ook kwantificatie van ziektes is hedendaags mogelijk middels complexe analyse van databases door modellen en algoritmes die zich met zogenoemde Deep Learning bezighouden. Een goed voorbeeld van kwantificatie is een CT-beeld van een hart. Door volume rendering en extrapolatie is het coronaire systeem te visualiseren, te kwantificeren en te classificeren, waarbij de ernst van gecalcificeerde plaques en stenoses in kaart kan worden gebracht.

Reeds vanaf 1956 tot 1974 probeerde men door analyse van het brein inzicht te krijgen in de werking van een neuron. Dit resulteerde in 1958 in de eerste computersimulatie van neurale activiteit. A.I. heeft in de jaren daarna een wisselende aandacht gekregen. Door episodes van gebrek aan financiële middelen en computerrekenkracht heeft de ontwikkeling van A.I. lange tijd stilgelegen, waarbij in 1980 en 2010 er 2 maal een “booming wave” heeft plaatsgevonden. In de loop der tijd is de Artificial Intelligence (A.I.) doorontwikkeld van Machine Learning, waarbij bijvoorbeeld beelden automatisch worden geanalyseerd door middel van rendering en segmenteren, naar Deep Learning.

Deep Learning technologie

Deep Learning is niet het stimuleren van een enkel neuron, maar de interactie tussen verschillende neuronen en het effect op bijvoorbeeld gedachten, acties en reacties in het menselijk brein. De introductie van meerdere lagen, oftewel Deep Learning, in de A.I. zal resulteren in het beter uitvoeren van opdrachten. De computer zal dus in staat zijn om beelden te interpreteren zoals de mens ze ook kan interpreteren door meerdere lagen aan informatie te combineren. Ga je verschillende kenmerken per laag aan elkaar koppelen dan kunnen objecten worden herkend. In het humane brein gebeurt dit bij het herkennen van bijvoorbeeld een neus of een oog. Gezichtsherkenning en autonome auto’s, zoals Tesla deze op de markt heeft gebracht, zijn hedendaagse voorbeelden van Deep Learning technologie.

Stroomversnelling

Door de financieel lucratieve en groeiende computergame industrie en dankzij de komst van volume rendering-games, waar sterke grafische kaarten voor nodig zijn, is de A.I. in de medische wereld ook in een stroomversnelling geraakt. Dankzij deze krachtige grafische kaarten en in combinatie met nieuwe algoritmes, kunnen we nu ook complexe berekeningen uitvoeren in de medische beeldvorming. A.I. is in de radiologie met name geschikt vanwege grote hoeveelheden aanwezige digitale datasetsheets waarbij het analyseren vaak repetitief is en makkelijk uit handen kan worden genomen door computers. A.I kan worden ingezet bij het screenen van patiënten, tijdens de reconstructie van beelden en het verbeteren van de kwaliteit, maar ook het segmenteren en kwantificeren van beeldmateriaal en ten slotte het classificeren ervan om vervolgens een prognose te geven behoren tot de mogelijkheden.

Voorbeelden van A.I.

Een techniek om MRI-beelden sneller te reconstrueren door niet alle frequenties te analyseren maar enkel de frequenties waarin de structuren c.q. weefsels van belang worden afgebeeld wordt inmiddels mogelijk gemaakt door A.I.

Een ander voorbeeld is CT-beeld synthese tijdens een Calciumscore scan in het kader van coronaire aderverkalking. Door het toepassen van dosisreductie en zodoende minder stralingsbelasting is er sprake van een toename van ruis in de beeldvorming waardoor het kwantificeren van kalkafzetting in de coronaire arteriën niet meer mogelijk is. A.I. zorgt ervoor dat er wordt geleerd hoe het beeld eruit had moeten zien als er met een hogere dosering zou zijn gescand. Met een lage dosering straling simuleer je vervolgens het beeld waarbij een hogere stralingsbelasting werd toegepast. Zodoende is de beeldkwaliteit net zo goed om een goede coronaire calcium score te bepalen met minder stralingsbelasting voor de patiënt.

Bij andere patiëntengroep met bijvoorbeeld een cerebrale tumor wordt vaak zowel een MRI als een CT-scan gemaakt. MRI brengt voornamelijk de weke delen goed in kaart en de CT-scan wordt vaak gemaakt om een planningen voor radiatie therapie te bepalen. A.I kan worden ingezet om vanuit MRI-beelden te leren hoe de CT-beelden eruit moeten komen te zien; wederom CT-beeld synthese. De CT-scan is zodoende niet meer nodig bij deze categorie patiënten.
Op het gebied van beroertes, de ischemische- en hemorragische CVA, heeft Henk Marquering ook veel onderzoek verricht. De hoeveelheid bloed in een brein na een subarachnoïdale bloeding (SAB) op een CT-scan wordt onder andere bepaald aan de hand van de Fischer Grade (1-4), waarbij graad 1 geen bloed en graad 4 bloed in de ventrikels weergeeft. De mate van de hoeveelheid bloed in een CT-scan na subarachnoïdale bloeding valt mogelijk beter te kwantificeren. Bloed is echter niet makkelijk te herkennen door een computer middels segmentatie. Dankzij een Deep Learning algoritme leert een computer zelf of een voxel (3D pixel) bloed of geen bloed is. Dit resulteerde reeds binnen 48 uur in een algoritme dat even goed functionerende als de ‘’ouderwetse’’ GOFAI (Good Old Fashion A.I.) die voor de segmentatie werd gebruikt. Aan de hand van de hoeveelheid subarachnoïdaal bloed, zichtbaar op CT-beelden, is er een goede voorspelling te doen met betrekking tot de prognose van de patiënt. Het bepalen van het infarct volume, zeker een paar dagen na beroerte, is lastiger. Deep Learning is hier van toegevoegde waarde om een goede segmentatie te bewerkstellingen die tevens snel, accuraat, objectief en kwantitatief is.

Voorspellen

Nog complexer wordt het om te voorspellen of de patiënten op later tijdstip een infarct zal krijgen, de zogenoemde Delayed Cerebral Infarction (DCI). Dit geeft de mogelijkheid om het beleid na een beroerte te voorspellen en of een patiënt Intensive Care behoeftig wordt of met een betere prognose al dan niet naar huis zou kunnen gaan. Een patiënt zal voorlopig in de huidige medische wereld nog niet worden ontslagen enkel na analyse van computerbeelden.

Echter, Deep Learning technologie, waarbij de positieve en negatieve voorspellende factoren met betrekking tot de prognose worden weergegeven, brengt de specialist een stapje dichterbij in de interpretatie van de beeldvorming.

Naast de reeds bestaande trombolyse behandeling bij een ischemisch CVA, heeft de komst van endovasculaire trombectomie als therapie de prognose van de patiënt sterk verbeterd. De effectiviteit van trombectomie is echter afhankelijk van de trombus karakteristieken. Sommige trombi vallen makkelijk uit elkaar en andere trombi zijn juist heel stevig en elastisch, dit is onder andere afhankelijk van de mate van fibrine en/of hoeveelheid trombocyten. Het is echter niet eenvoudig om een trombus te vinden in CT-beelden omdat er nagenoeg geen contrast komt ter plaatse waar de trombus zich bevindt. Je kunt de trombus dus op CT-angio karakteriseren door afwezigheid van contrast op de plek van de trombus en in het achterliggende stroomgebied. Door gebruik te maken van anatomische symmetrie in de beeldvorming is het echter ook mogelijk om middels Deep Learning een trombus te visualiseren. A.I. kan daarbij bijdragen aan de beeldvorming van met het blote oog moeilijk definieerbare trombi.

Tot slot; nadere A.I.-detailanalyse van CT-angio beelden vertoonden min of meer als toevalsbevinding dat een trombus toch in zekere mate permeabel zou zijn voor contrastvloeistof. Dit was echter uit klassieke CT-angio beeldvorming nog niet eerder aangetoond. Deze zogenoemde ‘’thrombus perviousness’’ vertoonde een correlatie met de prognose van de patiënt. Uit kwantitatieve analyse van deze beelden bleek tevens dat patiënten met een voor contrastvloeistof permeabele trombus een drie keer zo gunstige prognose zouden hebben ten opzichte van patiënten met een niet-permeabele trombus.

Henk Marquering, Amsterdam UMC, locatie AMC, Universitair Hoofddocent afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van Henk Marquering, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook: Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Artificial Intelligence in de maatschappij

Waar in onze maatschappij wordt A.I. al toegepast? Hoe werkt A.I. en welke invloed heeft A.I. op de toekomst van onze maatschappij? Welke manieren zijn er om een kunstmatige intelligentie te trainen? Hoe start je een project waarbij je A.I. gaat toepassen en waar moet je rekening mee houden? Verslag van de lezing van drs. Koen Klein Willink, innovation manager NN Group Finance, datascience expert, tijdens het wintersymposium van de NVDMFR.

The future is now

Artificial intelligence is overal te zien. Van SIRI op je smartphone tot zelfrijdende auto’s. Netflix weet welke filmgenres je leuk vindt op basis van je kijkgedrag en geeft suggesties voor nieuwe films of series die jij waarschijnlijk ook leuk vindt. Facebook past dit principe ook toe in vorm van reclame en mensen die je misschien kent. Er zijn robots gemaakt die d.m.v. A.I. met elkaar voetballen. Gezichtsherkenning wordt wereldwijd toegepast. In China zijn ze al zo ver hiermee dat bij elk gezicht direct de gegevens over die persoon worden weergegeven. Emoties worden afgelezen van de gezichten van vliegtuigpassagiers om mensen die zich verdacht gedragen uit de menigte te pikken voor controle op het smokkelen van verboden middelen. In Chinese basisscholen kunnen ze de hersenactiviteit meten bij de schoolkinderen tijdens de lessen en aan de hand daarvan kan A.I. detecteren of iemand wel of niet oplet. De snelle ontwikkeling van A.I. boezemt bij veel mensen angst in. Het biedt echter een toekomstperspectief waaruit veel te halen valt. Er zijn veel voorbeelden waarin de mens samen met de machine tot betere resultaten kan komen dan alleen de mens. De toekomst van A.I. is nu en het zal niet lang meer duren voordat het zijn intrede maakt in de tandheelkunde.

Data Science, machine learning en deep learning

Data is overal om ons heen. Wat is data science? Het is een vakgebied waar wiskunde en statistiek, computerwetenschappen en IT, en domein- en zakenkennis bij elkaar komen.

Er zijn vier niveaus voor het analyseren van data:
1. Beschrijvende analyse: wat is er gebeurd?
2. Diagnostische analyse: waarom is het gebeurd?
3. Voorspellende analyse: wat zal er gebeuren?
4. Voorschrijvende analyse: wat moet je doen zodat het gebeurd?
Deze analyses zijn in volgorde van toenemende moeilijkheid gerangschikt.

Voor de voorspellende en voorschrijvende analyse gebruiken data scientists artificial intelligence modellen. Artificial intelligence nam zijn intrede in de samenleving in de jaren 50. A.I. is een techniek die computers gebruikt menselijke intelligentie na te bootsen, gebruik makend van als-dan regels, beslisbomen en machine learning. Machine learning is een subgroep van A.I. Binnen deze categorie valt ook deep learning. Deep learning bestaat uit algoritmen die toestaan dat software zichzelf traint in het uitvoeren van taken, zoals spraak en beeldherkenning. Er wordt kort uitleg geven van de belangrijkste begrippen: machine learning vs deeplearning, supervised learning vs unsupervised learning and reinforcement learning.

Hoe start je een data science project?

Data science projecten zijn op te delen in een aantal deelvragen. Bij aanvang van een data science project is het raadzaam om een globaal beeld te vormen van de volgende vragen:
– Welk probleem wil je oplossen?
– Hoe wil je eventuele resultaten gebruiken/toepassen?
– Welke data heb je precies nodig om het probleem op te lossen?
– Hoe kun je de data verzamelen die je nodig hebt
– Wat zijn de modellen die je toe kan passen
– Hoe definieer je succes waarop kun je de resultaten evalueren

In data science is veel mogelijk. Dit kan zorgen voor juridisch en moreel ethische dilemma’s. Drie simpele vragen helpen om, voorafgaand aan een data science, hier grip op te krijgen. 1) Kan het vanuit de techniek 2) past het binnen het juridisch kader en 3) de belangrijkste vraag wil ik hier aan bijdragen?

Belang van de gouden standaard

Bij alle statische modellen en ook bij machine learning en deep learning is er een belangrijke regel: “garbage in = garbage out”

Een voorbeeld uit de medische praktijk: bij een onderzoek naar huidkanker hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van deep learning om huidkanker te herkennen. Tijdens het testen van de tool bleek dat er geen enkel geval van huidkanker was geconstateerd. Wat bleek? De vlekken die huidkanker waren werden gefotografeerd met een optische geprojecteerd meetlat ernaast zodat te zien was hoe groot deze was. Bij alle vlekken die geen kanker waren was dit niet gedaan. De machine had dus geleerd dat een meetlat bij een vlekje betekent dat het huidkanker was. Om tot bruikbare en betrouwbare uitkomsten te komen moet er gebruik worden gemaakt van een correcte gouden standaard.

Is goed, goed genoeg?

Tot slot geeft de spreker aan dat succes van machine learning modellen nog lastig te bepalen is: wanneer is goed goed genoeg? Wanneer kunnen modellen in praktijk worden gebruikt? Moeten modellen hiervoor net zo goed kunnen voorspellen als (medische) professionals of moet dit veel beter zijn?

De worsteling met het vinden van de gouden standaard en de vraagstelling wanneer diagnostische voorspelmodellen “goed genoeg” zullen zijn, zal in de tandheelkunde zeker aan de orde komen. Voor nu geeft drs. Klein Willink mee aan de zaal om zelf te experimenteren met data science projecten om hier een beter beeld bij te kunnen vormen. De modellen zijn vrij beschikbaar, data is er te over dus: “go out and play!”

drs. Koen Klein Willink, innovation manager NN Group Finance, datascience expert.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van drs. Koen Klein Willink, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
NWVT TandartsPraktijk Master Scriptieprijs 2019 - Digitale occlusieregistratie

NWVT TandartsPraktijk Master Scriptieprijs 2019: Digitale occlusieregistratie

Op 3 oktober is de NWVT – TP Master Scriptieprijs 2019 uitgereikt aan Suze de Boer, oud student RU Nijmegen voor haar master scriptie: Digitale Occlusieregistratie. Een pilotstudie naar de validiteit van de occlusieregistratie met de TRIOS intra-orale scanner.

Digitale occlusieregistratie: een pilotstudie naar de validiteit van de occlusieregistratie met de TRIOS intra-orale scanner

Met een intra-orale scanner kan een occlusieregistratie worden uitgevoerd. Validiteit van de occlusieregistratie en hoe deze zich verhoudt tot bekende huidige technieken, het articulatie papier en de T-Scan, is onbekend.

Doel

Inzicht verkrijgen over de validiteit van informatie die de TRIOS geeft over occlusie.

Methode

Vijf occlusieregistraties met drie verschillende occlusieregistratietechnieken (TRIOS, T-Scan, articulatie papier) zijn uitgevoerd op twaalf gebitsmodellen in articulatoropstelling. De onderlinge beelden zijn vergeleken op gebitselement niveau. Een correlatie tussen de TRIOS en articulatie papier is getoetst middels de Spearman rang correlatie toets. Een overeenstemming tussen de TRIOS en T-Scan is getoetst middels een succespercentage en Cohen’s kappa.

Resultaten

De Spearman rang correlatie toets laat een significante, matige tot redelijke positieve correlatie zien: rs = 0.585, p < 0,05. De resultaten van het succespercentage laten een overeenstemming zien van 37,5% (95% BI, (17,05%, 57,95%)). Cohen’s kappa demonstreert geen tot een geringe overeenstemming: κ = 13,1% (95% BI, (-2%, 38%)).


Discussie

Occlusieregistratie middels de TRIOS lijkt een beeld te verschaffen vergelijkbaar met articulatiepapier maar verschaft waarschijnlijk geen informatie over de het zwaarst belaste gebitselement. Reproduceerbaarheid van de onderlinge registratietechnieken is ter discussie gesteld.

Conclusie

Een positieve matige tot redelijke correlatie is vastgesteld tussen de grootte van het markeringsoppervlak van de TRIOS en het articulatiepapier. Geen overeenstemming is gevonden tussen de TRIOS en de T-Scan betreffende het aanwijzen van het zwaarst belaste gebitselement

Begeleiders: dr. C.M. Kreulen en drs. A.J. de Rijk.

Beoordeling door jury

De jury waardeert de winnende scriptie van Suze de Boer vooral vanwege de grondige analyse van de resultaten en de goede tekstuele samenhang. Het door Suze getoonde niveau van kennis en inzicht was bovendien zeer hoog.

Tweede prijs

De tweede prijs is uitgereikt aan Rosemarijn Muijen (RU Nijmegen) voor haar master scriptie: Het verloop van pathologische gebitsslijtage bij patiënten zonder behandelwens.

Derde prijs

De derde prijs is uitgereikt aan Özgür Karaoğlu: The Effect of Indirect Pulp Treatment and Pulpotomy on the Survival of Primary Molars

 

De Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT) heeft in samenwerking met TandartsPraktijk de jaarlijkse NWVT-TP master scriptieprijs ingesteld. Masterscripties vanuit de Faculteit der Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA), Nijmegen (Radboud UMC) en Groningen (UMCG) dingen mee naar deze prijs. De jury heeft de inzendingen beoordeeld op geschiktheid en relevantie voor de tandarts algemeen practicus.

 

Foto: Suze de Boer©

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
MRI scans als hulp bij identificatie gebitsbreuken

MRI scans als hulp bij identificatie gebitsbreuken

Nieuw onderzoek heeft gekeken naar of MRI scans gebruikt kunnen worden voor het identificeren van wortelscheuren en breuken in de tanden. Dit werd gedaan door resultaten van MRI scans te vergelijken met CBCT scans.

MRI vs. CBCT scans

Nieuwe 3D beeldvormingsmodaliteiten, zoals CBCT beelden, kunnen helpen bij het detecteren van wortelscheuren en breuken. De resultaten van eerdere studies hiernaar wisselen echter. Daarnaast vergen de modaliteiten een lange scantijd en veel radiatie om een beeld te kunnen vormen. MRI zou een goed alternatief kunnen vormen om deze breuken te identificeren, zonder ioniserende radiatie. Om dit te onderzoeken wilden de onderzoekers van de University of Minnesota School of Dentistry in Minneapolis kijken of zij de gevoeligheid en specificiteit van MRI scans voor het detecteren van wortelscheuren en breuken in vergelijking met CBCT scans.

Het onderzoek

Om dit te doen koppelden de onderzoekers 29 volwassen tanden, getrokken na een klinische diagnose van een wortelscheur of breuk, aan hetzelfde aantal controle tanden. Deze werden vervolgens gescand met een 4-tesla 90 cm boor vol lichaamssysteem MRI en een ex vivo limited field-of-view CBCT apparaat. Een panel beoordeelde vervolgens de verschillende beelden.

Vergelijkbare resultaten

De resultaten toonden aan dat MRI vergelijkbaar is met CBCT scans wat betreft het meten van gevoeligheid en specificiteit rondom scheuren en breuken in tanden. Op basis hiervan kan MRI niet per definitie worden aangeraden als vervangende scan voor bijvoorbeeld CBCT beelden. Wel kan het raadzaam zijn om MRI scans te gebruiken om de beelden bij te staan en te controleren. Mocht de technologie rondom MRI scans verder vorderen dan zou dit echter zeker kunnen veranderen.

Bron:
Journal of Endodontics 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/rontgen-digitale-tandheelkunde/modjaw-jaw-motion-tracker-system/

MODJAW: Jaw motion tracker system

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Bij het uitvoeren van een complexe en uitgebreide behandeling is het vaak lastig om de relatie tussen de onder-  en de bovenkaak te bepalen, terwijl bij lokaal functieverlies het makkelijk is om gebruik te maken van een aantal vaste punten die niet aangetast zijn. Wanneer er echter sprake is van verlies van beethoogte of als er elementen verloren zijn, verliezen we ook deze referentiewaarden.

Tegenwoordig wordt voor uitgebreide rehabilitatie casussen regelmatig gekozen voor monolytisch zirkonium.  Door het monolytisch karakter worden bij het gebruik van dit materiaal fouten in de beetregistratie niet vergeven. Er zal geen stukje afchippen zoals bijvoorbeeld bij metaal porselein, maar ergens in de constructie zal een breuk optreden.

Dat is de reden dat de beetbepaling  hierbij extra belangrijk is. Veel patiënten hebben geen hele stabiele occlusie en kunnen niet altijd de juiste beet vinden.

MODJAW systeem

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Uit dit generated surface blijkt vaak dat articulatie naar links en rechts asymmetrisch is. Dit is iets wat vaak ook terug komt in de kauwfunctie. We weten uit de literatuur dat wanneer sprake is van frontgeleiding tijdens het kauwen, dit vaak pijnklachten oplevert. Daarom vermijden patiënten frontcontact ook zo veel mogelijk tijdens het kauwproces. De kiezen daarentegen zijn met name gemaakt om deze kauwfunctie op zich te nemen.

Extra onderzoek

Deze bevindingen werden ondersteund door een extra onderzoek uitgevoerd door Bassam Hassan. Hierbij werden patiënten, terwijl ze in een fMRI scanner lagen, gevraagd om dicht te bijten: eerst op de voortanden, daarna op de cuspidaten en vervolgens op de premolaren. Er bleek dat verschillende regio’s van het brein gestimuleerd werden bij het bijten op verschillende elementen.

Figuur van Possel

Daarnaast is het middels het MODJAW systeem ook mogelijk om een figuur van Possel te maken en kan gecontroleerd worden hoe dit patroon tot stand komt. Interferenties kunnen zo opgespoord worden en verholpen.

Mocht het nodig blijken om de beet te verhogen om deze interferenties  te voorkomen dan moet dit altijd dusdanig gedaan worden dat de condylus zich nog in een positie van rotatie en niet van translatie bevindt.

Scans samenvoegen

Een laatste handige optie is dat het ook mogelijk is om twee scans samen te voegen. Zo kan een combinatie gemaakt worden van een scan voordat de preparaties gemaakt zijn en een scan van de situatie daarna. Zo is het digitaal mogelijk om het ontwerp te testen.

Dit onderzoeksgebied is nog geen onderdeel van de evidence based tandheelkunde, maar het is een new field of study.

Cursus over deze technologie

Als u zich meer wilt verdiepen in deze technologie dan kunt u op 6 en 7 juni de 4D dentistry Course in Amsterdam volgen.

 

Dr. Bassam Hassan is een tandarts gespecialiseerd in orale implantologie, prothetische en restauratieve tandheelkunde. Hij studeerde als tandarts af aan de Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en hij heeft zijn PhD naar de digitale implantologie planning m.b.v. CBCT aan de vrije universiteit te Amsterdam behaald. Hij beschikt tevens over een master diploma in orale diagnostiek van de katholieke Universiteit Leuven en over een master In Prosthodontics van de Universiteit van Wenen, Oostenrijk. Hij is parttime verbonden als gast hoogleraar prothetiek aan UCM Universiteit te Madrid en Medische Universiteit Wenen. In de afgelopen 12 jaar heeft hij meer dan 50 publicaties in geciteerde internationale tijdschriften geproduceerd en hij heeft meer dan 70 voordrachten in het binnen en buitenland gehouden. In 2017 heeft hij de eerste prijs bij de Europese vereniging van prosthodontie voor zijn onderzoek naar de digitale implantaten planning van edentate patiënten gewonnen.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Bassam Hassan tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
CBCT beelden bieden meeste nauwkeurigheid

CBCT beelden bieden meeste nauwkeurigheid

Onderzoekers hebben bestudeerd of een panoramisch radiografisch beeld voldoende is voor een accurate diagnose, of dat hier een cone-beam CT (CBCT) beeld voor nodig is. Ook werden er andere aspecten bestudeerd om een beter beeld te krijgen van de nauwkeurigheid van diagnostische beelden.

CBCT beelden in tandheelkunde

Desondanks het feit dat er relatief veel onderzoek is naar de nauwkeurigheid van CBCT beelden is er weinig informatie over hoe deze beelden worden gebruikt door tandartsen. Josipa Radic en haar team van de University of Zurich Centre of Dental Medicine in Zwitserland besloten hier daarom onderzoek naar de doen, door de nauwkeurigheid can CBCT beelden te vergelijken met panoramische radiografische beelden en 3D geprinte modellen.

Tandartsen in opleiding

Om dit te doen verzamelden de onderzoekers 14 tandartsen in opleiding om negen geselecteerde zaken met verschillende pathologieën te evalueren. De helft van de toekomstige tandartsen specialiseerden zich in kaakchirurgie, de andere helft in orthodontie. Acht van hen waren vrouwen. De zaken die werden bestudeerd bevatten onder andere tandresorptie en tegengehouden tanden.

Panoramische, CBCT en 3D beelden

De panoramische radiografische beelden werden zowel intern (Cranex D, Soredex) als extern (geen fabrikant bekend) genomen. De CBCT beelden werden gemaakt met een 3D Accuitomo 170 systeem (J. Morita). De 3D modellen werden geprint met een Objet Eden 260V printer (Stratasys).

Elk van de 14 toekomstige tandartsen begon met het evalueren van de panoramische radiografische beelden. Vervolgens werd hen gevraagd of ze nog een CBCT scan wilden bekijken om een nauwkeurigere diagnose te kunnen geven. 81 procent van hen zei hier ja op. De orthodontisten in opleiden vonden de panoramische beelden vaker voldoende dan de kaakchirurgen. Hiernaast vroegen met name de tandartsen met minder dan vier jaar ervaring om de CBCT scan.

Nauwkeurigheid per beeld

Het bleek wel overduidelijk dat de CBCT beelden het meest nauwkeurig zijn. De 3D modellen bleken minder nauwkeurig dan de CBCT, maar meer nauwkeurig dan de panoramische beelden. De resultaten zijn te zien in deze tabel:

CBCT beelden bieden meeste nauwkeurigheid

Binnen dit onderzoek is het wel belangrijk om te beseffen dat slechts een aantal medische condities zijn onderzocht onder tandartsen in opleiding bij één universiteit. Hiernaast was het vragen om de CBCT scan een hypothetische situatie, en kwamen hier dus bijvoorbeeld geen kosten of blootstelling aan bestraling bij te pas.

Desondanks kan op basis van deze studie worden geconcludeerd dat CBCT scans een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan tandheelkundige diagnoses, aangezien deze beelden de meeste nauwkeurigheid geven.

Bron:
International Journal of Implant Dentistry

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

Het nauwkeurig bestuderen van fracturen in de eerste molaren is lastig, vanwege de lastige bereikbaarheid, technologische beperkingen of meetfouten. Uit nieuw onderzoek is echter gebleken dat een cone-beam CT scan (CBCT) nog wel eens een oplossing zou kunnen bieden voor deze problemen.

CBCT beelden versus parodontale sondering en röntgenfoto’s

Hoofdonderzoeker Wenjian Zhang, PhD aan de afdeling diagnostische en biomedische wetenschappen aan de University of Texas School of Dentistry in Houston, en zijn team vergeleken de resultaten van CBCT beelden, parodontale sondering en röntgenfoto’s van 83 patiënten (42 vrouwen, 41 mannen) met chronische parodontitis met elkaar.

Fracturering voorste kiezen

In het onderzoek werd gekeken naar de fracturering van de eerste molaren, wat gebeurt op het moment dat de parodontitis zorgt dat een deel van het bot in de tanden verloren gaat. Er werden drie categorieën voor fracturering gedefinieerd, variërend van weinig fractuering tot ernstige fracturering, resulterend in een tunnel.

Meer precisie en klinische informatie

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat zelfs een verouderde versie van de CBCT scanner significant meer gedetailleerde klinische informatie over fracturering kan tonen dan de andere technieken. Daarnaast geeft de CBCT scan verreweg de meest nauwkeurige informatie, met een precisie tot wel 2 decimalen in millimeters. De röntgenfoto’s kunnen bijvoorbeeld slechts tonen of er een fractuur aanwezig is, niet hoe groot deze is.

CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

Beperkingen CBCT scan

Het gebruiken van CBCT scans heeft echter ook een aantal beperkingen. De auteurs raden daarom aan om CBCT scans met name voor complexe gevallen te gebruiken, waarbij de normaal gebruikte methoden niet genoeg informatie bieden.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Accurate meting parodontale pockets met CBCT

Accurate meting parodontale pockets met CBCT

Normaal gesproken wordt de diepte van een parodontale pocket gemeten met een parodontale sonde. Door verschillende factoren is deze meting echter vaak niet precies. Om die reden werd onderzocht of het mogelijk is om deze pockets in beeld te brengen met een cone-beam CT (CBCT).

Huidige methode
De parodontale sondes waarmee de pockets normaal gesproken mee gemeten worden verschillen vaak erg per behandelaar. Dit doordat niet elke sonde dezelfde vorm en hoek heeft en de mate van ontsteking varieert. Daarnaast kan met een sonde ook geen 3D informatie over een pocket worden verschaft.

CBCT scan als alternatief
Daarom waren onderzoekers van de Dental College of Georgia aan de Augusta Universiteit benieuwd of een conventionele CBCT scan een alternatief zou kunnen bieden om deze pockets grondig te analyseren. Om dit te doen gebruikten ze een varkenskaak als model, met botverlies en chirurgisch gemaakte parodontale pockets, en een menselijk schedel met kunstmatige gingivitis, botverlies en pockets. De pockets werden ook gemeten met een sonde.

De pockets werden geïnjecteerd met een radiopaque microparticle filler, gemaakt van calcium tungstate in een glycerol-water oplossing. Vervolgens werden beelden gemaakt van de 12 pockets in de varkenskaak, en de 62 pockets in die van de mens. Aangezien de pockets kunstmatig waren gemaakt werden de pocket afmetingen niet gegeven. Wel werden de handgemeten pocket dieptes vergeleken met de dieptes die de scan weergaf, om te kijken of deze met elkaar overeenkwamen.

Accurate weergave
De gegeven afmetingen volgens de CBCT scan bleken significant overeen te komen met de handgemeten afmetingen. Dit betekent dat de scan dus in staat is om een accurate weergave van de pockets te maken. Wel waarschuwen de auteurs dat dit slechtst een eerste stap in dit onderzoek is, en dat er nog meer studies moeten plaatsvinden om deze resultaten te valideren. Daarnaast bevatte de modellen geen speeksel, wat de resultaten zou kunnen beïnvloeden.

Bron:
Dental Materials
DrBicuspid

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

In juli 2018 heeft de KNMT de herziene richtlijn Tandheelkundige radiologie geautoriseerd, wat betekent dat tandartsen aan de slag kunnen met de implementatie van de richtlijn in de praktijk. Uit ervaring blijkt dat de dossiervoering rondom het maken van röntgen opnamen een aandachtspunt is. Daarom in dit artikel nogmaals de belangrijkste punten op een rij.

Rechtvaardiging

Allereerst is het belangrijk goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de herziene richtlijn Radiologie en daarom worden hier de punten uit het hoofdstuk ‘Stralingsbescherming – rechtvaardiging’ opgesomd:

  1. De afweging of een röntgenopname noodzakelijk is, mag pas worden gemaakt nadat een klinisch onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit een vraagstelling voorkomt die niet anders dan met behulp van röntgendiagnostiek kan worden beantwoord. De reden dient vast gelegd te worden in het patiëntendossier (indicatie rechtvaardiging).
  2. Het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) geeft daarbij ook aan dat bij rechtvaardiging noodzaak bestaat tot het raadplegen van eerdere gegevens (medisch dossier en röntgenopnamen) van de patiënt.
  3. De patiënt wordt vooraf geïnformeerd over de reden voor het maken van een röntgenopname.
  4. In het patiëntendossier worden de bevindingen die op de opname zijn geconstateerd vastgelegd en ook waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is. Dit heeft betrekking op de bevindingen die afwijken van het normale en waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat deze behandeling behoeven.
  5. De herhalingsfrequentie van bitewing-opnamen en de keuze van de meest geschikte opnametechniek worden bepaald aan de hand van de individuele diagnostische vraagstelling.

Aanvullend wordt in het hoofdstuk ‘Organisatorisch – verantwoordelijkheidsstructuur en procedures’ nog gesteld, dat in het patiëntendossier moet worden vastgelegd welke zorgverlener de opname heeft gemaakt.

Relatie tot patiëntendossier

Uit bovenstaande eisen komen een aantal punten naar voren, die betrekking hebben de vastlegging van het patiëntendossier. Echter, uit ervaring blijkt dat veel tandartsen hier nog niet aan voldoen en daarom een nadere uiteenzetting. Uit bovenstaande eisen zijn de volgende verplichtingen m.b.t. dossiervoering te herleiden:

  • De reden voor het maken van een röntgenopname (indicatie rechtvaardiging);
  • De bevindingen die op de opname zijn geconstateerd;
  • Waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is;
  • Welke zorgverlener de opname heeft gemaakt.

Toelichting op indicatie en bevindingen

Uit ervaring blijkt, dat tandartsen nog moeite hebben om te voldoen aan deze eisen. En dan met name rondom de verslaglegging van de indicatie en de bevindingen. In een eerdere KNMT-brochure is een duidelijke toelichting gegeven op deze punten, wat tandartsen kan helpen in het beter voldoen aan deze eisen.

  • Intra-orale-, panorama-, röntgenschedelprofielfoto’s en CBCT-opnamen
    De indicatie en uitkomst van de interpretatie van intra-orale-, panorama-, röntgenschedelprofielfoto’s en CBCT-opnamen moeten altijd in het patiëntendossier worden vastgelegd.
  • Solo- of bitewing foto’s
    Bij solo- of bitewing foto’s is het niet altijd noodzakelijk om de aanleiding tot de opname in het patiëntendossier vast te leggen als er sprake is van het maken van een opname in directe samenhang met de behandeling (zoals het opsporen pijnklachten of het doen van lengtebepalingen). Datzelfde geldt voor foto’s die met een bepaalde individuele frequentie gemaakt worden, bijvoorbeeld ten behoeve van cariësonderzoek. Echter, de met de opname verkregen informatie moet dan wel worden vastgelegd in het dossier (zoals de gemeten lengte of aangetroffen caviteiten).

Tip: maak afspraken

Om praktijk breed en op uniforme wijze te voldoen, is het advies een protocol dossiervoering op te stellen. Door het maken van centrale afspraken rondom dossiervoering (en deze uit te schrijven in een protocol of beleid) zal een praktijk haar dossiervoering veel beter kunnen uniformeren, waardoor mede de kwaliteit van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners in een praktijk toeneemt.

Voorbeeld beleid dossiervoering

Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo is in de Toolkit een ‘Voorbeeld beleid Dossiervoering’ opgenomen.

Bron:
KNMT Brochure ‘Kernpunten herziene richtlijn tandheelkundige radiologie’

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken.

Lees ook Regelgeving stralingsbescherming: wat er is veranderd

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
IGJ: bijna een derde van mondzorgaanbieders scoort onvoldoende deskundigheid radiologie

IGJ: bijna een derde van mondzorgaanbieders scoort onvoldoende voor deskundigheid radiologie

De Inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) publiceerde onlangs een factsheet met de resultaten van haar onderzoek van eind 2017 naar radiologie in de mondzorg. 29% van de mondzorgaanbieders had niet het juiste deskundigheidsniveau voor radiologie.

De inspectie deed 28 onaangekondigde bezoeken bij mondzorgaanbieders waarbij zij voor radiologie beoordeeld werden op de onderwerpen Veiligheid, Deskundigheid en Kwaliteit.
De resultaten zijn als volgt:

Onderwerp Veiligheid

Bij 55% van de vragen over het onderwerp Veiligheid werd volgens de norm gescoord. Punten waarbij niet volgens de norm werd gescoord zijn volgens de inspectie:
1. Het ontbreken van een goede stralingsrisicoanalyse
2. De röntgentoestellen waren niet aangemeld bij de
rijksoverheid (ANVS)
3. Er was voor ingebruikname van de röntgentoestellen
geen acceptatietest uitgevoerd

Onderwerp Deskundigheid

Bij 71% van de bezochte mondzorgaanbieders had de zorgverlener het juiste deskundigheidsniveau. Deze mondzorgaanbieders hadden ook een plan voor bij- en nascholing voor radiologie.

Onderwerp kwaliteit

Volgens het onderzoek van de inspectie is 59% van de beoordeelde KEW-dossiers incompleet. Als voorbeeld van ontbrekende documenten noemde de inspectie:

– Een kopie van de melding van de röntgentoestellen bij de Rijksoverheid
– Een stralingsrisicoanalyse
– Acceptatietesten
– Onderhoudshistorie van röntgenapparatuur
– Registratie BIG-register
– Uittreksel van Kamer van Koophandel
– De aanwijzing van een tandarts-toezichthoudend deskundige
door de ondernemer, per feb 2018: Toezichthoudend medewerker stralingshygiëne TMS

Meer aandacht voor Deskundigheid radiologie

De inspectie concludeert dat de resultaten minder positief zijn dan verwacht. 29% van de zorgaanbieders scoorde onvoldoende op het onderwerp Deskundigheid. De inspectie verwacht dat het geven van meer aandacht aan dit onderwerp er ook een verbetering zal optreden voor de onderwerpen Veiligheid en Kwaliteit. De IGJ wijst op de verplichte bij- en nascholing voor radiologie.

Toezicht IGJ voor radiologie mondzorg

Het toezicht van de IGJ op radiologie in de mondzorg richt zich op twee thema’s: randvoorwaardelijke en zorginhoudelijke aspecten. Aandachtspunten binnen het randvoorwaardelijk toezicht zijn onderhoud van röntgentoestellen, deskundigheid, stralingshygiëne en het beheer van het KEW-dossier. Bij zorginhoudelijk toezicht bekijkt de inspectie of het nemen van een röntgenfoto gerechtvaardigd was. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de randvoorwaardelijke onderzoeken die de inspectie deed eind 2017.

Lees de IGJ-factsheet Risicotoezicht randvoorwaardelijke aspecten radiologie in de mondzorg

Lees het artikel Regelgeving stralingsbescherming tandartsen: wat is er veranderd

Bron:
IGJ.nl

Lees meer over: Inspectie, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Rontgen

Regelgeving stralingsbescherming tandartsen: wat er is veranderd

Per 6 februari 2018 is de regelgeving op het gebied van stralingsbescherming veranderd. Vanaf die datum is het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming van kracht, dat in de plaats is gekomen van het Besluit bestralingsbescherming. Wat er is veranderd voor tandartspraktijken, wordt hier voor u op een rijtje gezet. Met inhoudslijst voor KEW-dossier.

Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) is gebaseerd op  de Euratom ‘’Basic Safety Standards’’ richtlijn van de Europese Unie, dat er voor zorgt dat voor de hele Europese Unie dezelfde eisen voor stralingsbescherming gelden. Het is van toepassing op iedereen die te maken heeft met risico’s van ioniserende straling: werknemers, patiënten en bevolking. Ten opzichte van het oude besluit zijn er voor de Nederlandse situatie, en specifiek de regels die van toepassing zijn op de tandheelkundige praktijk, niet heel veel wijzigingen ten opzichte van het voorgaande Besluit Stralingsbescherming. Toch zijn er met de invoering van het Bbs enkele zaken enigszins aangepast en per 6 febrauri geëffectueerd.

Registratieplicht

In het Bbs is een registratieplicht opgenomen voor röntgentoestellen. Deze vervangt de meldingsplicht uit het oude besluit. De registratie verloopt via de website van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Alle toestellen, dus ook de reeds gemelde röntgentoestellen, dienen (opnieuw) te worden geregistreerd. Hierbij geldt een overgangstermijn van twee jaar: de nieuwe registratie moet voor 6 februari 2020 zijn aangevraagd.

Conebeam CT toestellen

Alle Conebeam CT toestellen zijn vanaf 6 februari 2018 vergunningplichtig. Voorheen gold dat alleen voor toestellen met een hoogspanning boven 100 kiloVolt, maar per 6 februari vallen moet dus voor  conebeam CT toestellen een vergunning worden aangevraagd, ook voor de toestellen die onder het oude besluit gemeld werden. Als een praktijk over een Conebeam CT toestel beschikt en hiervoor dus een vergunning moet aanvragen, dan vallen alle andere toestellen uit de praktijk ook onder die vergunning. Ook hierbij geldt een overgangstermijn van twee jaar. Als u al een vergunning heeft, hoeft u niets te doen.

Toezichthoudend Medewerker Stralingsdeskundige

De tandarts of specialist is Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS). Deze moet de opleiding TMS voor tandheelkunde (basisniveau) volgen. De overheid heeft er voor gekozen om de stralingsopleidingen voor beroepsbeoefenaars niet meer generiek te laten zijn, maar specifiek gericht op de toepassingen binnen het vakgebied. Zo zijn er aparte eindtermen gedefinieerd voor diverse beroepsgroepen, waaronder bijvoorbeeld tandartsen, dierenartsen en radiologisch laboranten.   Voor tandartsen die de generieke 5A/m en 4A/m opleidingen hebben afgerond geldt dat hun deskundigheid geldig blijft.

De TMS is verantwoordelijk voor het uitvoeren van of toezichthouden op de stralingshandelingen en moet er voor zorgen dat de protocollen en procedures bekend zijn en gevolgd worden. Ook moet hij er zorg voor dragen dat de medewerkers opgeleid dan wel bij- of nageschoold worden en dat de prestatietesten en controles jaarlijks worden uitgevoerd. Nieuw is dat bij de prestatietesten ook de lekstraling gemeten moet worden en dat de organisatie die kwaliteitscontroles en onderhoud uitvoert daarvoor een vergunning moet hebben.

De TMS moet samenwerken met de stralingsbeschermingsdeskundige.

Stralingsbeschermingsdeskundige

De Stralingsbeschermingsdeskundige (voorheen Stralingsdeskundige niveau 2 en 3) maakt, controleert en accordeert de stralingsrisicoanalyse. Dit hoeft niet jaarlijks te gebeuren. Als er geen veranderingen zijn, is het eens per vijf jaar opnieuw beoordelen voldoende. Wel jaarlijks moet hij de prestatietesten checken.

Bij- en nascholing

Tandartsen en medewerkers die met röntgenapparatuur werken moeten minimaal eens in de vijf jaar aan bij- of nascholing doen. Deze nascholing hoeft niet per se over stralingshygiëne te gaan, over radiologie, waarbij rechtvaardiging van röntgendiagnostiek en ALARA een belangrijk thema zijn in de nascholing, mag ook. Ook voor medewerkers die onder toezicht röntgenfoto’s maken is de nascholing verplicht. Bewijzen van de gevolgde nascholing moeten worden gedocumenteerd in het KEW-dossier

Scholing Conebeam CT toestel

Gebruikers van een Conebeam CT toestel zijn verplicht de opleiding TMS voor tandheelkunde (Conebeam CT) te volgen (de vroegere 4A/m opleiding). Waarschijnlijk komt er een verplichte driejaarlijkse nascholing. Voor verwijzende tandartsen komt er een beperkt scholing.

Patiëntinformatie

De tandarts of MKA-chirurg die een röntgenopname indiceert, is verantwoordelijk voor de diagnostiek. In geval van verwijzing dient de verwijzend tandarts voor voldoende informatie te zorgen. In het dossier van de patiënt (en/of in de verslagbrief) moet de reden (rechtvaardiging) van de opname opgenomen worden. Daarnaast moeten de diagnostische bevindingen, inclusief de relevante toevalsbevindingen, vermeld worden en wie de opname heeft gemaakt.

Inhoud KEW-dossier

Het KEW-dossier bevat alle documenten die betrekking hebben op de röntgenapparatuur en de uitvoering van de stralingshandelingen (het maken van de röntgenopnamen). Het KEW-dossier hoeft niet in een portal geplaatst te zijn; het mag ook op papier of digitaal in de praktijk aanwezig zijn.

Het dossier bevat:

  • certificaat dat de deskundigheid van de Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS) aangeeft; deze deskundigheid heeft in de loop der jaren verschillende namen gehad, waarvan de stralingsdeskundigheid niveau 5A/m de bekendste is;
  • in geval van gebruik van een Cone Beam CT toestel: het certificaat dat aangeeft dat de verantwoordelijk TMS specifiek op deze stralingstoepassing in de tandheelkunde geschoold is;
  • de namen van de behandelend tandartsen die medische verantwoordelijkheid dragen voor radiologische verrichtingen (ANVS verordening artikel 4.1);
  • bewijzen van de gevolgde nascholing in de radiologie en stralingsbescherming van alle personen die zich met stralingshandelingen in de praktijk bezighouden (dus ook assistentes die röntgenfoto’s maken (BbS artikel 5.14 en toelichting));
  • registratie BIG-register;
  • naam rechtspersoon, verantwoordelijke stralingsbeschermingsdeskundige en TMS;
  • de plaats waar de stralingshandelingen worden verricht (het praktijkadres);
  • aanwijzing tandarts(en) – TMS door ondernemer;
  • omschrijving taken en verantwoordelijkheden TMS;
  • overzicht van de in gebruik zijnde röntgentoestellen met hun karakteristieken;
  • kopie van de registratie van de röntgentoestel(len) of de vergunning;
  • stralingsrisicoanalyse (met daarin de aard en omvang van de stralingshandeling en de beoordeling van de risico’s);
  • uittreksel Kamer van Koophandel;
  • overzicht organisatorische maatregelen voor dosisreductie, indien van toepassing;
  • instructies en werkprotocollen;
  • verklaring van de leverancier van het röntgentoestel dat dit aan de wettelijke eisen voldoet bij oplevering; gegevens van de acceptatietest;
  • overzicht van de jaarlijkse controle op de doeltreffendheid en het juiste gebruik van beveiligingsmiddelen en technieken;
  • uitkomsten prestatietests (periodieke controle van het röntgentoestel (elektrisch, mechanisch en stralingshygiënisch)) inclusief de naam van degene die de meting heeft verricht, de datum en het gebruikte meetinstrument;
  • overzicht van eventueel gepleegd onderhoud aan de röntgentoestellen.

Bron:
Dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, stralingsbeschermingsdeskundige en eigenaar van een algemene tandartspraktijk.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
intra-oraal scannen

Reconstructieve tandheelkunde en het gebruik van digitale workflows

Het ‘Digital Rehabilitation Concept’ (DRC) is een alomvattend behandelconcept dat gebruik maakt van digitale workflows in de reconstructieve tandheelkunde. Digitale foto- en videografie, intra-oraal scannen en softwarematig plannen maken hier onderdeel van uit.

De reconstructieve behandeling wordt binnen DRC opgedeeld in vier verschillende stappen; diagnostiek, planning, behandeling en nazorg. De mogelijkheden van DRC zijn oneindig en dit maakt voorspelbaar werken binnen een team eenvoudiger. Het concept kan zowel bij direct en indirect werken worden toegepast.

 Verslag van de lezing van Erik-Jan Muts, tandarts, gespecialiseerd in reconstructieve tandheelkunde en digitale technieken. In samenwerking met het CTM-UMCG is het DRC ontwikkeld, waarmee hij in 2013 de 3M Espertise Talent Awards heeft gewonnen.

 Het restauratieve vak is iets tijdelijks en niet zoals de natuur het bedacht heeft.

Restauratie cyclus

-> gezonde tand -> vulling -> kroon -> wortelkanaalbehandeling -> extractie -> implantaat

Prosthodontic tandarts is de ‘Healer’. Met behulp van een oude scan van de mond en een nieuwe scan van de huidige situatie kan het percentage van de slijtage worden berekend.

Er zijn steeds meer handige hulpmiddelen op de markt, zoals onder andere telefoon apps, waarmee de situatie goed uitgelegd kan worden aan de patiënt. Hierdoor kan het makkelijker worden gemaakt voor de patiënt om alles goed te begrijpen. Ook tools zoals een speekseltest kunnen gebruikt worden om de patiënt te laten zien wat de situatie is in de mond. Er wordt inzicht gecreëerd bij patiënt.

Speekseltest

Met behulp van een speekseltest kan gekeken worden naar:

  1. Wat de systemische invloed van speeksel is op de algehele gezondheid.
  2. Cariësrisico.
  3. Parorisico.

Probeer de boodschap naar de patiënt op een andere manier over te brengen dan het standaard tandheelkundige verhaal. Zo wordt het voor de patiënt leuker en makkelijker om het te blijven volgen. Onder andere fotografie is hierbij een belangrijke tool. Dit zorgt voor een goede reflectie naar de patiënt toe.

Digitale workflow

  1. Documenteren.
  2. Opwas/wax-up analoog of digitaal.
  3. Definitief uitvoeren: frezen van de restauraties en het cementeren.
  4. Nazorg.
  5. Beschermplaat.

Treatment planning

  • Digitale scan.
  • Risicoprofiel van de patiënt.
  • Foto’s

Behandelprotocol slijtage

  1. Documentatie: intake, informed consent, digital smile design (DSD) middels foto’s.
  2. Wax-up: analoog of digitaal.
  3. Mock-up: test drive met behulp van Protemp, twee tot vier weken testen door patiënt. Dit zorgt voor een functionele en esthetische controle. Het kan nuttig zijn om de patiënt te filmen en het filmmateriaal aan de patiënt te tonen. Dit maakt vaak meer indruk op de patiënt dan alleen een foto. Maak een video van voor en na de behandeling en met de mock-up. Zo kun je het beste zien wat het effect is van de behandeling.
  4. Overzetten van mock-up naar definitieve restauraties in de mond.
  5. Nazorg.
  6. Eventueel een beschermplaat.

Digital workflow: 4 stappen

De digital workflow verloopt in vier stappen. Het kan worden toegepast voor zowel een enkele vulling als voor een volledige rehabilitatie.

  1. Onderzoeken
    Documentatie, referentie analyse, scan en foto’s. Drie belangrijke foto’s zijn:
    1. Foto waarbij je het incisiefpunt kunt bepalen.
    2. Een met een volle lach.
    3. Een foto met een retracted smile.
  2. Design
    Met een DSD krijgt u het doel voor ogen en kunt u naar een gestreefd resultaat toewerken. Belangrijk is dat als DSD wordt gebruikt alle foto’s vanuit dezelfde inschietrichting zijn genomen om vertekeningen te voorkomen, wax-up en mock-up.
  3. Uitvoering
    Materiaal selectie, preparatie en scan, cementeren.
  4. Controle
    Functie, bescherming, documentatie.

Indien er een nieuwe beet wordt bepaald, deprogrammeer dan bij voorkeur eerst de patiënt met behulp van een beschermplaat. Dit zorgt voor een betere gewenning bij de nieuwe beet.

Materialen die gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van indirecte restauraties

CAD/CAM

  1. Keramieken: silica keramieken (lithiumdislicaat en lithiumsilicaat) en oxide keramieken
  2. Hybride keramieken: hybride keramiek en composiet keramiek
  3. Plastic: PMMA
  4. Metaal: metaallegering

Deze materialen zijn allemaal freesbaar en digitaal te verwerken.

Silica keramieken

Goed te cementeren en biocompatibele producten:

  1. E.max: lithiumdisilicaat. Pre-gekristalliseerd. Heeft een buigsterkte van 360 MPa. Kristalliseer pas na het frezen anders treden veel microcracks op.
  2. Vita Suprinity: lithiumsilicaat, dit is zirkonium versterkt. Het is pre-gekristalliseerd en heeft een buigsterkte van 420 MPa.
  3. Celtra Duo: lithiumsilicaat, gekristalliseerd en zirkonium versterkt. Het heeft een buigsterkte van 370 MPa.

Hybride composiet keramieken

  1. Lava Ultimate: composiet resin versterkt met silica en zirkonium nanopartikels en zirkonia/silica nanoclusters.
  2. Cerasmart: composiet resin versterkt met silica en barium glas nanopartikels.
  3. HC Block: composiet resin versterkt met silicapoeder, zirkonium silica.
  4. Brilliant Crios: composiet resin versterkt met barium glas en silica partikels.

Lithiumdisilicaat heeft grotere kristallen dan lithiumsilicaat en zirkonium waardoor het beter te frezen en nauwkeuriger is en betere opalucentie en translucentie-eigenschappen heeft.

Hybride keramiek moet eerst geëtst worden. Composietkeramiek hoeft niet van tevoren geëtst te worden. Composiet is slijtvaster gemaakt door onder andere zirkonium deeltjes.

Het materiaal wat gebruikt wordt, is ook belangrijk voor de pasvorm van het eindproduct. Niet alleen de freesmachine heeft hierop invloed.

Erik-Jan Muts voltooide in 2013 zijn studie tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en is sindsdien zelfstandig werkzaam bij MP3 Tandartsen te Apeldoorn. Hij heeft ruim 2 jaar gewerkt bij Beekmans Tandartsen te Laren. Daarnaast is hij bestuurslid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry (DAED) en zit hij in de Raad van Raadgevers voor de ANT. In zijn laatste master jaar volgde Erik-Jan een stage voor Restauratieve Tandheelkunde bij PRO-Rotterdam, waar hij een voorliefde heeft ontwikkeld voor reconstructieve tandheelkunde en digitale technieken. In samenwerking met het CTM-UMCG is het DRC ontwikkeld, waarmee hij in 2013 de 3M Espertise Talent Awards heeft gewonnen. Zijn artikel “Tooth wear: A systematic review of treatment options” ontving in 2015 de Glen P. McGivney Scientific Writing Award voor systematische reviews. 

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Erik-Jan Muts tijdens het congres Tandheelkunde aan de Maas.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Besluit Basisveiligheidsnormen stralingsbescherming van start

Besluit Basisveiligheidsnormen stralingsbescherming van start

Vanaf 6 februari 2018 zal er een nieuwe regelgeving wat betreft radiologie van start gaan: het Besluit Basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs). Voor mondzorgpraktijken zal dit gevolgen hebben.

Belangrijkste veranderingen

Dit zijn de belangrijkste veranderingen die dit besluit met zich mee brengt:

  • Röntgenapparatuur krijgt nu een registratieplicht. Hierbij vervalt de voorheen vereiste meldplicht. Dit is enkel van toepassing op röntgentoestellen.
  • Conebeam CT vereist een volledige vergunningsplicht, ook bij een output lager dan 100 kV.
  • In het KEW-dossier wordt nu ook de naam van de stralingsdeskundige vermeld.
  • Zowel voor tandartsen als personeel dat opnamen maakt in opdracht van de tandarts, geldt 1x per 5 jaar een nascholingsplicht.

Aanpassing richtlijn

Door deze nieuwe wetgeving zal ook de richtlijn Tandheelkundige radiologie aangepast moeten worden. Dit wordt voorbereid door de KNMT. De richtlijn zal eind februari 2018 in concept klaar zijn. Tandartsen kunnen hier dan op reageren.

Voor de registratie- en vergunningsplicht zal een overgangstermijn van 2 jaar van toepassing zijn.

Bron:
knmt.nl

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Nieuwe röntgentechniek in kleur geeft meer informatie

Nieuwe röntgentechniek in kleur geeft meer informatie

In Duitsland is een nieuwe röntgentechniek voor de mondzorg ontwikkeld, waarbij op de röntgenfoto materialen van verschillende chemische samenstelling verschillende kleuren krijgen. Zo is bijvoorbeeld op de foto te zien welke materialen als vulling gebruikt zijn.

Klassieke röntgenopnamen

Bij de klassieke zwart-wit röntgenopnamen van het gebit dringt de straling door wangen, tandvlees, botten, tanden en ook tandvervangende materialen heen en wordt door deze verschillende weefsels en materialen in verschillende mate geabsorbeerd. De plaatsen waar veel straling door heen is gekomen worden donker afgebeeld. De gebieden die weinig straling geabsorbeerd hebben zijn op de foto licht.

Belangrijke informatie gaat zo echter verloren. De röntgenstraling bestaat uit harde, energierijke straling en zachtere, energiearmere röntgenstraling. Deze worden door weefsels en materialen niet in dezelfde mate geabsorbeerd.

Nieuwe röntgentechniek

Bij de nieuwe röntgentechniek wordt de afbeelding zowel door de dichtheid van het weefsel als door de energieverdeling van de röntgenstraling bepaald. Met de juiste apparatuur zou zo bijvoorbeeld bagage op een luchthaven op gevaarlijke stoffen kunnen worden onderzocht. De kofferinhoud is dan zowel als schaduwbeeld met goed herkenbare contouren te zien als in kleur. Glazen flessen worden dan bijvoorbeeld met een andere kleur afgebeeld dan zeep of zonnebrandcrème.

Dit gecombineerde röntgenprocedé is vooral geschikt voor stoffen die opgebouwd zijn uit elementen met een hoger atoomnummer, zoals tanden of vulmaterialen.

Toepassing

De nieuwe röntgentechniek is ontwikkeld door Ann-Christin Peter, PhD-student geneeskunde aan de universiteit van Marburg in Duitsland. Samen met haar supervisor Prof. Dr. Michael Gente heeft ze de procedure toepasbaar gemaakt voor röntgenapparatuur in tandartspraktijken. Hiervoor waren omvangrijke simulatieberekeningen nodig met röntgenfoto’s van botten, tanden, tandvervangings- en vulmiddelen en implantaten.

Het laboratoriumonderzoek wees uit dat door dubbele opnamen met verschillende buisspanning te maken of door filtering van de straling het mogelijk is verschillende materialen te identificeren en in röntgenfoto’s met verschillende kleuren af te beelden. Verhoging van de dosis straling is hiervoor niet nodig. Voor het procedé kan de gebruikelijke röntgenapparatuur gebruikt worden, waarbij alleen enkele veranderingen aan het sensorsysteem en de software nodig zijn.

Prijs

Ann-Christin Peter ontving voor haar onderzoek onlangs de Dentsply Sirona Imaging Award voor jonge wetenschappers van het Deutsche Gesellschaft für Zahn-, Mund- und Kieferheilkunde en de Bundeszahnärztekammer.

 

Bron:
Philipps Universität Marburg

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Digitale tandheelkunde in 2027

Digitale tandheelkunde in 2027

In de afgelopen jaren is een aantal nieuwe digitale voorzieningen en bijbehorende digitale applicaties geïntroduceerd die ons leven enorm gaan vergemakkelijken. Denk hierbij aan intra- en extra-orale 3D scanners, cone-beam CT apparaten, maar ook aan 3D printers. Welke nieuwe technologie zal binnen 10 jaar beschikbaar zijn in de tandheelkunde?

Centraal in de digitale wereld lijkt Nederland te liggen, waar heel langzaam een digitale revolutie op gang komt in de tandheelkundige wereld. In de afgelopen jaren is een aantal nieuwe digitale voorzieningen en bijbehorende digitale applicaties geïntroduceerd die ons leven enorm gaan vergemakkelijken. Denk hierbij aan intra- en extra-orale 3D scanners, cone-beam CT apparaten met nieuwe mogelijkheden, maar ook aan 3D printers voor de productie van kronen en prothetiek. Dat betekent op korte termijn een verandering in de manier waarop we werken en in de processen in onze praktijk. Maar wel een hele leuke verandering, omdat we door deze technologie soms beter en soms sneller kunnen werken en soms ook dingen kunnen doen die we voorheen nog niet konden. En dat we voorop lopen in Nederland betekent weliswaar dat we het ijs breken voor de internationale collega’s om ons heen, maar dat we daarmee trots kunnen zijn op onze positie in de tandheelkundige wereld. In deze lezing wordt een overzicht gegeven van alle nieuwe technologie die al verkrijgbaar is of zeer binnenkort beschikbaar komt en wat de invloed hiervan zal zijn binnen 10 jaar.

Beïnvloeders in de tandheelheelkunde

(Geo)politiek

Hierbij zijn we helaas afhankelijk van de grillen van de politici.

Economie

Een voorbeeld van een trend is ‘collaborative consumption’ wat inhoud dat er gedeelde aanschaf van producten plaatsvindt om kosten te drukken. Dit betreft producten die je maar beperkt nodig hebt en duur zijn in aanschaf en onderhoud, zoals bijvoorbeeld een conebeam (CBCT) machine.

Demografie

  1. Vergrijzing
  2. Slinkende populatie Nederland
  3. Slinkend aantal studenten/arbeiders

Om groei in een bevolking te houden heb je gemiddeld 2.1 kind per gezin nodig. Nederland zit daaronder en krimpt met als gevolg dat er steeds minder jongeren in de populatie zijn. Met de bestaande cijfers zullen er in 2040 veel minder jonge mensen zijn. Nu zijn er nog 8 werkende jongeren per 75-plusser versus naar schatting 3 per 75-plusser in 2040. Dit heeft ook tot gevolg een slinkende populatie arbeidskrachten in de zorg.

Technologie

  1. Zal ons werken voorspelbaarder maken: we zullen eindproducten kunnen gaan leveren met een hogere en zeer voorspelbare kwaliteit.
  2. Kosten van technologie gaan omlaag en dat zal ook helpen onze kosten omlaag te brengen.
  3. Moeilijke dingen kunnen met behulp van technologie makkelijker gemaakt worden. Ontwikkelingen die dit mogelijk maken, zijn:
  • 3D scanners. De scanners worden goedkoper, draadloos, gemakkelijker in het gebruik, sneller en krijgen steeds meer nieuwe features. Ze gaan concurreren met afdrukmaterialen omdat het gemakkelijker zal worden om een digitale afdruk te maken dan en conventionele afdruk.
  • 3D printers: Ook deze zullen steeds goedkoper, sneller en beter worden. Daarnaast zullen de materialen die we kunnen printen ook steeds beter gaan voldoen aan de eisen die we stellen aan prothetische materialen.
  • Artifical Intelligence en robotica.
  • Nieuwe software applicaties die kunnen worden gebruikt voor:
    – Monitoren van veranderingen in de dentitie.
    – Meten van slijtage. Dit kan een preventieve rol hebben omdat we daarbij kunnen beoordelen of het gaat om fysiologisch of “pathologisch” verlies van tandmateriaal?

Verwachtingen voor 2027

Van der Meer noemt drie punten die in 2027 mogelijk zullen zijn:

  • Door weefsels heen kunnen kijken met nieuwe imaging technologieën.
  • Ultrasound: interessant voor parodontologie en endodontologie.
  • Veel technisch werk wat nu door mensen wordt uitgevoerd zal kunnen worden overgenomen door machines. Zo zullen kerncompetenties van de tandarts gaan verschuiven. Als prepareren van caviteiten en kroon en brugwerk door slimme robots kan worden uitgevoerd, zal de tandarts andere taken krijgen.

Verborgen consequenties van de invoer van nieuwe technologie

Sommige consequenties van de toepassing van nieuwe technologie zijn niet direct evident. Denk daarbij aan de “iPad-scholen” waarbij minder aandacht zal zijn voor schrijven met de hand. Dit leidt mogelijk tot:

  • Nieuwe gezondheidsproblemen: Bijvoorbeeld een ‘iPad duim’ (komt voor onder kinderen).
  • Fijne motoriek gaat verloren: Als je alleen maar typt en minder schrijft, zou dit mogelijk
    ongunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. En dat kan voor de nieuwe generatie tandheelkunde studenten een nadeel zijn.
  • ”Attention-span” van jongeren is slechts ter grootte van computerscherm.

Conclusies

  • De patiënt wordt steeds ouder.
  • Tandheelkunde wordt snel digitaal, hierin is een exponentiële groei waar te nemen. Handelingen die nu nog door mensen worden uitgevoerd zullen steeds verder worden overgenomen door machines.
  • Veel dingen gaan makkelijker worden in 2027 ten gevolge van gevorderde technologie.
  • Producten/services worden snel goedkoper.
  • We hebben een nieuw profiel nodig voor de nieuwe tandarts van 2027: er zal een verschuiving van handelingen plaatsvinden die door tandarts uitgevoerd zullen worden.
  • Tandtechnieker in 2027 wordt meer een dentale ingenieur

Joerd van der Meer deed in 1989 tandartsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na de militaire dienst als tandarts bij de Koninklijke Marine, werkte hij enkele jaren in een groepspraktijk in Drenthe. In 1996 begon hij als docent voor de disciplinegroep Tandheelkunde/Mondhygiëne van de RuG. In samenwerking met de afdelingen Endodontologie van de ACTA en de KUN heeft hij het onderwijs “Endodontologie” van de Tandheelkundige opleiding van de RUG vormgegeven. Vanaf 1998 tot januari 2002 was hij werkzaam als docent en onderzoeker bij de afdeling “Endodontologie” van de KUN onder leiding van dr. Werner Willemsen. Sinds 1998 heeft hij een verwijspraktijk voor endodontologie gedurende 2 dagen in de week. Sinds januari 2002 is Joerd parttime werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar hij in 2016 is gepromoveerd op 3D technologie en digitale workflows. Tevens is hij sinds 2009 “Honorary Research Associate” bij het “University College of London Eastman Dental Institute”.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Joerd van der Meer tijdens het congres Tandheelkunde aan de Maas.

Lees meer over: E-health, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Onderzoek - microscoop

Standpunt NVDMFR over conebeamCT onderzoeken

De Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR) ontving signalen dat er onduidelijkheid is over de voorwaarden waaronder conebeamCT onderzoeken mogen worden gedaan. De NVDMFR heeft nu een standpunt hierover ingenomen. De ANT geeft op haar website aan deze standpunten te ondersteunen.

Om de voordelen van het conebeamCT onderzoek voor de patiënt te laten opwegen tegen de hogere stralenbelasting heeft de overheid in het verleden besloten dat gebruikers van deze apparatuur voor tandheelkundige doeleinden voldoende opgeleid moeten zijn. Tandartsen en tandarts-specialisten die zelf een conebeam CT toestel beheren moeten hierbij een opleiding hebben gevolgd die voldoet aan de eindtermen ‘Stralingshygiëne voor het gebruik van CBCT toestellen door tandartsen‘.

De praktijkrichtlijn radiologie 2015 van de KNMT stelt dat ook tandartsen die alleen een aanvraag doen voor CBCT-opnames (verwijzing) aan deze eindtermen moeten voldoen.

Standpunt NVDMFR

Nu blijkt dat zorgverzekeraars conebeamCT onderzoeken niet meer willen vergoeden omdat de verwijzend tandarts niet aantoonbaar aan de door de KNMT geformuleerde voorwaarde voldoet. Mede om deze reden heeft de NVDMFR een standpunt ingenomen:

‘Een tandarts die een aanvraag doet voor het laten vervaardigen van een conebeamCT onderzoek (‘verwijst’ moet aantoonbaar geschoold zijn in de basisprincipes van conebeamCT (inclusief stralenbelasting), indicatiestelling en basale interpretatie van conebeamCT beelden. Deze scholing is wat de NVDMFR betreft aanzienlijk minder veelomvattend dan hetgeen de KNMT in haar praktijkrichtlijn vereist.’

Het bestuur van de NVDMFR verwacht dat het niet de intentie van de KNMT is om de mogelijkheden voor conebeamCT diagnostiek voor patiënten te beperken. Daarbij is het bestuur van de NVDMFR van mening dat de juiste toepassing van conebeamCT wel degelijk kennis van de (on)mogelijkheden van de techniek en van indicatiestelling en het ‘’lezen’’ van de beelden vereist, echter niet op het niveau dat van de gebruiker en bediener van een toestel wordt verwacht.

Delegatie bediening conebeamCT toestel

Een andere voorwaarde die in de praktijkrichtlijn radiologie van het KNMT vermeld staat is, dat in geval van delegatie van bediening van het conebeamCT toestel aan een medewerker van de verantwoordelijk tandarts(-specialist) deze medewerker aantoonbare instructie van leverancier of tandarts moet hebben ontvangen. Het bevreemdt de NVDMFR dat de KNMT hierin afwijkt van de eisen die zij stelt aan de medewerker die intraorale en/of panoramische en schedelprofielopnamen maakt, namelijk bekwaamheid en aantoonbare externe scholing die aan gedefinieerde eisen voldoet (zoals per 1-1-2018 vereist voor alle gedelegeerde taken). Vanuit de beroepsgroep van medisch beeldvormende en radiotherapeutisch laboranten (radiodiagnostisch laboranten) ontvangt de NVDMFR signalen dat men zeer verbaasd is dat niet-geschoolde tandartsassistenten conebeamCT apparatuur mogen instellen.

Het standpunt van de NVDMFR is dat bij voorkeur een gekwalificeerde tandarts(-specialist) of radiodiagnostisch laborant het conebeamCT toestel bedient. Indien dit onmogelijk is dan zou een bekwame en aantoonbaar geschoolde medewerker deze handeling na delegatie door de tandarts(-specialist) kunnen uitvoeren, mits de omstandigheden zodanig zijn dat de instellingen van het toestel duidelijk en eenduidig gecommuniceerd worden naar en toegepast worden door betreffende medewerker.

Standpunt NVDMFR voorwaarden CBCT onderzoek

Bron:
NVDMFR
ANT

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z