robots mondzorg

Nemen robots de mondzorg over?

De technische ontwikkelingen gaan steeds verder. Er bestaan al allerlei apparaten die met behulp van sensoren gezondheidsmetingen doen bij mensen. Hebben deze ontwikkelingen ook invloed op de tandheelkunde? Zullen robots ooit de hele mondzorg overnemen?

Digitalisering
Laatst kopte een artikel dat de tandarts nooit vervangen kan worden door de digitalisering. Ik twijfel daaraan gezien de ontwikkelingen. Ik borduur er alvast op voort.

“Luister, tandarts, ik heb een gaatje bij de 36O, fix die eventjes. Mondhygiënist, mijn tandvlees is onrustig en er zit tandsteen onder mijn tandvlees bij de 17.” Klinkt brutaal? Nou, wees gerust, in de toekomst zal dit niet in uw gezicht worden gezegd. Want wat uw patiënt wil, heeft hij (of zijn robot) allang aan u gecommuniceerd. Hoe weet de patiënt dit? Doordat hij dit zelf kan meten met allerlei technische snufjes, die nu al op de markt aan het komen zijn. Zoals de tandenborstel die je ademgeur kan peilen en je kan adviseren. Hoog tijd om u te verdiepen in deze ontwikkelingen voordat u uw patiënt niet meer begrijpt!

Wearables
Zo’n apparaat met technische snufjes is vaak een ‘wearable’. Dit is een digitaal apparaatje dat je bij je draagt. Dit kan een miniatuurtelefoontje voor om de pols zijn tot een sensor in de lens die bloedsuikerwaardes meet. Wearables zijn onder te verdelen in verschillende categorieën, waaronder ‘fitness trackers’.

Fitness trackers
Met fitness trackers, die je om je pols of aan je kleding kunt hangen, kunnen activiteiten in kaart gebracht worden. Hiermee kunnen stappen geteld worden en bijvoorbeeld hartslag en lichaamstemperatuur gemeten worden. Door koppeling van data kan er bijvoorbeeld inzicht gegeven worden in de voortgang van trainingen en de calorieverbranding. De kleine sensoren kunnen nog meer. Bijvoorbeeld bloedsuikerwaardes meten via een lens in het oog, iemands houding in de gaten houden via een clipje (‘Ga eens rechtop zitten!’) en de drukpunten van de voeten via de schoenzolen in kaart brengen tijdens het wandelen of hardlopen.

Online platform
Het online platform Selfcare speelt in op deze ontwikkelingen. Meetgegevens van zowel lifestyle- als gezondheidsapparaten van verschillende leveranciers kunnen op dit platform bewaard worden.

Deze meetgegevens blijven altijd bewaard, ook als de gebruiker stopt met een bepaald apparaat of een applicatie. Selfcare bewaart de gegevens, de gebruiker koppelt een ander apparaat aan en kan zonder onderbrekingen verder met het in kaart brengen van de eigen gezondheid en lifestyle. Op deze manier is het ook mogelijk om verbanden tussen lifestyle en medische parameters te leggen.

Desgewenst kan er zelfs een koppeling met de huisarts gemaakt worden om de gegevens over de gezondheid op een veilige manier door te sturen.

Diagnose geen mensenwerk
Goed, de data zijn verzameld en doorgestuurd naar de huisarts. Ik ga nog een stapje verder. Wat als de verzameling data uit een lichaam compleet is? Een robot kan dan zelf zoeken naar een diagnose, doordat hij over een database beschikt van alle ziektes die er maar bestaan. De robot kan dan dus ook verwijzen naar een geschikte behandelaar. Uiteraard eentje die compleet past bij de voorkeuren van zijn baasje, de patiënt, door de transparantie die behandelaars inmiddels geven. Hij kan bovendien een behandelvoorstel doen. Op het moment dat een computer/robot digitale röntgenfoto’s en alle behandelingen die daarop volgden (of juist niet volgden) kan inzien en bovendien het succespercentage kan monitoren, kan hij een prima advies kan geven. Bijvoorbeeld ook of er ergens geboord moet worden of niet. Als wij het kunnen leren, dan kan een computer het ook. Sterker nog, hij zal het beter kunnen dan wij!

Restaureren met hersengolven
Een gaatje boren doen we dan ook niet meer zelf. Dit gebeurt door een piepkleine robotarm, die zich in het gebit vastklemt en beschikt over sensoren en meters, die kunnen bepalen tot hoe diep er geboord zou moeten worden. Hij communiceert met de behandelaar die achter een scherm zit en het oppervlak flink uitvergroot ziet. De behandelaar heeft dan nog een joystick in handen. Later zal dit gewoon ergens in de lucht zweven en kan de behandelaar de robotarm opdrachten geven door in de lucht te tasten. Of direct via zijn hersengolven, die de robotarm kan opvangen. De robot kan interne discussies opvangen van zijn behandelaar en optreden als adviseur. Een computer die hersengolven opvangt van mensen die verlamd zijn, bestaat al.

Geen stress
Uw patiënt ligt er ondertussen rustig bij, want zijn stressniveau wordt keurig bijgehouden en daarop volgen precies de juiste interventies. Uiteraard bijgehouden en bedacht door een computer. De interventies blijven gedeeltelijk wel mensenwerk, omdat de patiënt dat wil. De patiënt wil persoonlijke aandacht. We willen menselijkheid in de zorg. Maar daarnaast worden we bijgestaan door technische snufjes, zoals geurtjes met een geruststellend effect en fijne muziekjes die zich rechtstreeks in de hersenen ‘boren’. Ach, misschien is uw patiënt ondertussen gewoon ook aan het werk via zijn VR-bril en merkt hij nog nauwelijks iets van de behandeling. Misschien is straks het hele principe van boren ook nog eens hopeloos ouderwets en kunnen alle gaatjes in de toekomst worden voorkomen of hoeft de cariës slechts overgoten te worden met een medicijn om het tandmateriaal te verharden.

Waar vindt de behandeling plaats?
Komt uw patiënt überhaupt nog bij u over de vloer? Of werken we op afstand? En behoren gaatjes dan nog wel tot de werkelijkheid of is het dan inmiddels een uitgestorven ziekte? Doordat sensoren elke aantasting in het gebit kunnen zien, kan er vroeg in gegrepen worden. De sensoren communiceren direct met de favoriete mondhygiënist die allerlei data kan lezen, waardoor de vinger meteen op zere plek gelegd kan worden. De mondhygiënist kan op afstand inbellen (hopeloos ouderwets woord) en de patiënt van advies voorzien. Zorg op maat wordt echt gegarandeerd, met werkelijk alles wordt rekening gehouden. De adviezen kunnen worden geprogrammeerd in het dagschema en dieet van de patiënt. In de ‘koelkast’ verschijnt namelijk vanzelf het beste uitgebalanceerde dieet en ragers, als die nog bestaan, komen spontaan ‘uit de lucht vallen’ op het juiste moment en in de juiste maat.

Zorg op maat
De gespreksvoering tussen mondhygiënist en patiënt blijft voorlopig nog wel bestaan. Patiënten willen menselijk contact houden en zelf kunnen blijven beslissen over hun levensstijl. Of dat ‘face to face’ is of via VR, dat is een persoonlijke keuze.

Zorg op maat is dus echt een blijvertje en zo ook ‘patient included decision making’. De patiënt heeft het meer dan ooit te voren voor het zeggen en alles kan. Gegevens over de behandeling hoeft de mondhygiënist niet met de tandarts te delen. Nee, het gehele (para)medische dossier is nu echt van de patiënt. Oh en privacy? Dat is zooooo 2017!

“Spelers als Google en Nike gaan de gezondheidszorg op z’n kop zetten”
Onlangs schreef Bob de Wit, professor Strategic Leadership Nyenrode Business University, een blog op Zorgvisie waarin hij aangeeft:

“De medisch-technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat preventie van zorg komende decennia een enorme vlucht gaat nemen. Nieuwe tech-spelers als Google en Nike gaan de gezondheidszorg op hun kop zetten.”

Volgens De Wit is de strategie van grote technologische bedrijven gericht op preventie, niet op de cure en de care in de zorg. Deze bedrijven verzamelen veel informatie over de gezondheid van mensen via smart devices die bijvoorbeeld iemands conditie meten. Op basis van Big Data kunnen zij zo voorspellingen doen en adviezen geven. “Dan krijg je een melding dat het tijd is om te bewegen of een waarschuwing wanneer je hart slechter functioneert.”

‘In 2025 heeft u geen arts meer nodig’
De Wit vindt dat de gevolgen van de gevolgen van de digitale revolutie zwaar worden onderschat. “Ik had laatst een bijeenkomst met chirurgen. Ze denken dat ze onvervangbaar zijn. Maar het duurt niet lang meer voordat de operatierobots beter opereren, zeker bij de standaardoperaties. Die robots verbeteren zichzelf met zelflerende algoritmes. Het werk van chirurgen gaat veel meer lijken op dat van piloten. Die stellen aan het begin van de vlucht wat knopjes in en het vliegtuig vliegt zichzelf naar een bestemming.” Ook in care krijgen robots een grotere rol volgens De Wit. Er komen apps die databases met diagnoses met elkaar verbinden.

“Daar kan geen huisarts tegenop. In 2025 heeft u geen arts meer nodig.”

Bron:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Markttrends, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Stralingsdeskundigen

Juridische uitspraak: Erkenning buitenlands diploma stralingsdeskundigen

Na een juridische uitspraak voert de ANVS geen waarderingen meer uit van buitenlandse diploma’s stralingsdeskundigheid.

Wel zorg voor voldoende bij- en nascholing
Een tandarts die is afgestudeerd in een land binnen de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland, voldoet aan het vereiste niveau om zelfstandig röntgenopnamen te maken – en alle handelingen die daarbij horen; indicatiestelling, interpretatie etc. –  en/of om de taken van Toezichthoudend Deskundige uit te voeren. Net zoals voor de tandarts die in Nederland is afgestudeerd geldt wel dat er zorg gedragen moet worden voor voldoende bij- en nascholing.

Dit meldde de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche).

Aanpassing in Richtlijn Tandheelkundige Radiologie
De informatie over de erkenning van buitenlandse diploma’s in de KNMT Richtlijn Tandheelkundige Radiologie is door de uitspraak van de rechter achterhaald en zal in de loop van het jaar geactualiseerd worden, volgens de KNMT.

Bron:
Bericht van de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche) en KNMT.

Lees meer over: Ondernemen, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
digitale revolutie

De impact van de digitale revolutie op uw dagelijkse praktijk

Alexander Tolmeijer volgde het congres Exponentional Medicine in San Diego en interviewde sprekers en bezoekers. Op Praktijk Anno Nu vatte hij het congres voor u samen en vertelde hij over de belangrijkste ontwikkelingen die in de nabije toekomst impact kunnen hebben op uw praktijk.

Spreker Alexander Tolmeijer beet het spits af na een verassend intro van de Amerikaanse dame die al hardlopend kwam binnenvallen. Zij bereidde ons voor op ‘Change’, zoals Amerikanen als geen ander kunnen. Zij omarmen veranderingen terwijl we in Nederland liever stabiel zijn. Tolmeijer bezocht Exponential Medicine, een groot innovatiecongres in San Diego in de VS, en vertelde wat hij aldaar mee had gemaakt.

“Als je in de VS naar een presentatie luistert heb je vrijwel meteen het idee dat je hopeloos achter loopt.”

Op het Amerikaanse congres waren veel Nederlanders en bekend is dat zij voorop lopen bij de digitale revolutie. De Nederlander Lucien Engelen sprak op het Amerikaanse congres en hij werkt in “Health Valley”, zoals hij het zelf noemt. Tolmeijer mocht stukken uit de presentatie van Lucien Engelen gebruiken.

Snelheid van innovatie
De Wet van Moore zegt dat de technologie zich elk jaar verdubbeld. 3D printen is nog in het beginstadium in de mondzorg maar zal absoluut binnen vijf jaar de normaalste zaak van de wereld zijn. Zo kan kaakbot al geprint worden.

Er zijn ontwikkelingen die in eerste instantie enorm knullig lijken maar die door exponentiële groei in de innovatie iets geniaals blijken te zijn. Zo was er de Kermit, de eerste draadloze telefoon, die eerst  enkel naast een telefooncel gebruikt kon worden. “Dat vond ik zo ontzettend dom, maar kijk nu eens!”, zei Tolmeijer. Je weet nooit of het echt wat wordt bij dergelijke innovaties dus een ondernemer die wil innoveren zal veel risico’s moeten nemen. De mobiele telefoon wordt nu zelfs tussen de koeien door de locals in Afrika gebruikt. “Ze zijn met dat mobieltje nog handiger dan ik.”

Het leren van de anatomie van de mens kan tegenwoordig met behulp van grote beeldschermen waarin je alles precies op zijn plaats in het lichaam kunt zien en ondervinden. Dit zegt veel meer dan een boek met ‘platte plaatjes’ waarbij je het jezelf in 3D moet voorstellen.

Geen vullingen meer zelf maken
Mondscanners, digitale afdrukken en 3D printen zijn innovaties die we nu nog heel bijzonder vinden, maar straks heeft iedereen ze en is het niet meer weg te denken. In de toekomst ziet de mondscanner met de software precies hoe de relaties tussen boven- en onderkaak zou moeten zijn. Zo rollen de perfecte nanotechnologische vullingen uit de 3D printer om na een slijtageslag zo de relatie te perfectioneren.

Diagnoses stellen
De ontwikkelingen van Quantified Self zullen enorm zijn. Wanneer de patiënt voor het periodieke mondonderzoek bij je komt, kan hij je al vertellen hoeveel zoet-zuur-momenten hij heeft gehad, dat zijn bloeddruk prima is en hoe het met zijn suikerwaarde is gesteld. Dit staat namelijk allemaal in zijn eigen device. What’s next? Een diagnose stellen is straks veel makkelijker en sneller met het gebruik van Watson van IBM, een super computer.

Wat blijft er nog over voor de tandheelkundig behandelaar?
Enkel de indicatiestelling blijft nog over waarbij de patiënt begeleiding krijgt van zijn tandheelkundig behandelaar.

“Hoeveel tijd ben ik hier normaal gesproken mee bezig in verhouding met echt dingen doen en diagnosticeren? Niet veel…in de toekomst worden we hier relatief gezien drukker mee.”

Videoverslag Praktijk Anno Nu

Mr. Alexander Tolmeijer studeerde Tandheelkunde en Rechten. Naast praktiserend tandarts is hij ondernemer en oprichter van Dentiva en Medisch Ondernemen. Daarnaast is hij bestuurder van CED , de Europese vereniging van tandartsen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Alexander Tolmeijer tijdens het congres Praktijkanno.nl

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
smile design

Digitale fotografie en Smile Design

Ontwikkelingen in de esthetische tandheelkunde hebben geleid tot betere resultaten, maar ook tot hogere verwachtingen van onze patiënten. Paul de Kok liet zien hoe digitale fotografie en Smile Design helpen om het esthetisch behandelplan vooraf inzichtelijker maken.

Verslag van de lezing van Paul de Kok, restauratief tandarts en docent indirecte restauratieve tandheelkunde aan ACTA.

Paul de Kok liet een viertal zeer concrete esthetische casussen zien en gaf aan welke digitale technieken daarbij van pas kunnen komen. Ook vertelde hij waarom digitale fotografie- en filmtechnieken absoluut onmisbaar zijn in de esthetische tandheelkunde.

Kijk naar de patiënt
In de eerste casus liet De Kok een, mogelijke fout zien die gemaakt kan worden als een behandelaar zich te veel op modellen focust maar vergeet te kijken naar de patiënt. De mevrouw in kwestie had namelijk een asymmetrie van haar incisale lijn ten opzichte van haar pupillijn. De mooie setup op het model gaf letterlijk een vreselijk gezicht en met een gezichtsfoto aan het laboratorium had dit simpelweg voorkomen kunnen worden.

pupillijn

Tips voor mondfotografie
Dit was dan ook een ezelsbruggetje naar wat theoretische uitleg over mondfotografie.
De Kok gaf deze tips:

  • Licht is cruciaal bij mondfotografie en dit kan beïnvloed worden door drie factoren, te weten; diafragma, ISO en sluitertijd.
  • Een kleiner diafragma geeft meer scherptediepte maar ook weer minder licht. (F25 voor intra-oraal, F9 voor extra-oraal))
  • De ISO waarde is de lichtgevoeligheid van de film, waarmee de foto weer lichter gemaakt kan worden. (ISO 100 of 200)
  • Tenslotte wordt de hoeveelheid licht ook door de sluitertijd bepaald, maar hoe langer de sluitertijd, hoe meer risico op een bewogen foto (1/200). Uiteraard komt daar dan weer bij dat je doormiddel van flash en/of indirect licht zoals in een fotostudio, bij zult moeten belichten.
    De Kok kiest zelf doorgaans voor een zogenaamde twin-light flash om meer structuur en diepte te zien.

Digital Smile Design
Na het vertellen over mondfotografie maakte hij een bruggetje naar Digital Smile Design. Want met Digital Smile Design kunt u, met de gemaakte foto’s, zowel een plan als ook een prognose doen over hoe het eindresultaat eruit zal zien. Vervolgens kunt u dan terug rekenen hoe de opstelling moet worden.

De Kok waarschuwde daarbij gelijk om de patiënt niet al te veel beloftes te doen: het blijft namelijk een “digitale” proefopstelling.

digitale tandheelkunde

Natuurlijk is hier speciale software voor, maar gebruik van het simpele Keynote presentatie programma en het trekken van wat referentielijnen over de foto’s kan ook voldoende zijn. De Kok illustreerde dit aan de hand van de overige casussen.

Een bekende one-liner die de noodzaak van fotografie in de esthetische tandheelkunde mooi samenvat is: “If it’s good case, than show me the face”.

Paul de Kok studeerde tandheelkunde aan ACTA en is erkend restauratief tandarts bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is Paul als docent indirecte restauratieve tandheelkunde verbonden aan de afdeling Orale Functieleer van ACTA en doet hij onderzoek bij de afdeling materiaalkunde. Paul geeft nationaal en internationaal lezingen op dit vakgebied.

 Verslag door tandarts Daniel Joffe, voor dental INFO van de lezing van Paul de Kok tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk van Bureau Kalker

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Disney

Disney ontwikkelt software voor tanden digitale acteurs in games en animatiefilms

Dankzij zich aldoor ontwikkelende technologieën worden echte mensen waarheidsgetrouw in kaart gebracht in games en animatiefilms. Disney heeft deze techniek nu ook uitgebreid tot de mond en tanden waardoor een gebit digitaal kan worden gereconstrueerd.

Digitaal menselijk gebit
Samen met het Federaal Instituut voor Technologie in Zürich (ETH) en het Max Planck Instituut voor informatica heeft het Disney onderzoeksteam  software ontwikkeld die het mogelijk maakt om het menselijk gebit digitaal in kaart te brengen. Tot nu toe is dit een ingewikkelde taak geweest aangezien het moeilijk is om camera’s in alle hoeken van de mond te krijgen om zo de juiste opnames te kunnen maken.

Voordeel
Het doorslaggevende voordeel van deze nieuwe technologie is het feit dat er slechts een paar foto’s vanuit verschillende perspectieven nodig zijn om een realistisch beeld van de mond te creëren.

Basis
De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van de stijve vorm van de tanden en de relatief beheersbare verschillen tussen deze. Ook werd er gebruik gemaakt van 86 3D-scans van verschillende rijen tanden van een gemiddeld menselijk gebit. Op basis van dit model kunnen de tanden worden aangepast en veranderd.

Lijnen lezen
De onderzoekers ontwikkelden een methode die ook de lijnen van het tandvlees en de lippen kan lezen. Hierdoor kunnen ook de delen van de tanden die niet zichtbaar zijn worden gereconstrueerd.

Bron: phys.org

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Video
dentomaxillofaciale radiologie

Nieuwe vereniging voor dentomaxillofaciale radiologie

Onlangs werd de Nederlandse wetenschappelijke Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR) opgericht. Zij beoogt het bevorderen, verbreiden en integreren van wetenschappelijke en praktische kennis betreffende tandheelkundige en maxillofaciale radiologie, beeldvorming, stralenbescherming en diagnostiek in het tandheelkundige werkveld.

Werkwijze
Door inhoudelijke ondersteuning te bieden aan aanbieders van scholing op het terrein van tandheelkundige radiologie poogt de vereniging dit doel te bereiken. Tevens geven zij gevraagde en ongevraagde adviezen aan betrokken partijen bij de gezondheidszorg en het organiseren van bijeenkomsten. De vereniging stimuleert onderzoek, stelt richtlijnen en veldnormen. Zij werkt samen met en zoekt aansluiting bij internationale verenigingen die zich eveneens bezig houden met DantoMaxilloFaciale Radiologie.

Oprichtingssymposium
Op vrijdagmiddag 3 maart organiseert de Nederlandse Vereniging voor Dento MaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR) haar eerste oprichtingssymposium, met als thema “Diagnostiek in de kliniek”.

ANT-tandartsen.nl

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
röntgen

ADA 2016: CBCT nuttig in mondzorg

Tijdens de ADA jaarlijkse conferentie in de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse tandarts Dr. John Flucke de praktische toepassingen van Cone Beam Computed Tomography (CBCT) binnen de tandheelkunde besproken. Dr. Flucke betoogt dat CBCT een nuttige techniek is en richt zich in zijn presentatie met name op tandartsen die CBCT nog niet hebben geïmplementeerd in hun praktijk.

Niet ingewikkeld
Dr. Flucke geeft toe dat hij ook eerst terughoudend was om te investeren in de technologie toen het net op de markt kwam: “Mijn eerste gedachte was: 3D-beeldvorming is te ingewikkeld voor mij.” Hij zag niet de toegevoegde waarde om deze techniek aan te schaffen. Maar al snel ontdekt hij dat het gebruik van CBCT helemaal niet zo ingewikkeld is: “Je hoeft geen radioloog of specialist te zijn om de technologie toe te passen.”

Alles in beeld
Wat hem heeft overtuigd om een CBCT aan te schaffen was de noodzaak om alles in beeld te brengen waar een 2D scanner niet toe in staat is. “Als je alle informatie hebt, kan het een hele andere situatie zijn dan je in eerste instantie dacht.” Volgens Dr. Flucke kan de techniek dan ook verrassingen voorkomen.

Werking
Vervolgens ging hij in op de werking van de technologie: “De scanner draait om het hoofd van de patiënt en maakt met röntgenstraling een reeks opnamen. Met behulp van software wordt een gedetailleerde driedimensionale afbeelding samengesteld. Hoe hoger het aantal voxels (3D-pixels), hoe gedetailleerder het beeld.”Bij de meeste systemen kan je dit zelf instellen. Echter neemt de stralingsdosis dan ook toe. Hoewel deze volgens Dr. Flucke ‘heel laag’ is.

2D
Ondanks de voordelen van 3D-scans, benadrukt Dr. Flucke dat het maken van 2D-beelden nog zeker nuttig is in de tandheelkunde: “Er is momenteel geen einddatum voor het gebruik van 2D. Maar voor het stellen van een diagnose, waarom zou je dan niet gebruik maken van een techniek om zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen?”

Bron:
Dr Bicuspid.com

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
impact van digitalisering op de praktijk

De impact van digitalisering op de mondzorgpraktijk

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U krijgt er steeds meer mee te maken. Om u up-to-date te brengen vertelt prof.dr. Daniël Wismeijer in dit interview meer over de huidige digitale technologie en lezingen die tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk worden aangeboden.

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U heeft en krijgt er steeds meer mee te maken en dat is voor velen een bijzonder spannende en uitdagende ontwikkeling. Om u up-to-date te brengen over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de dagelijkse praktijk vindt 18 november 2016 het Congres Digitaal in de tandartspraktijk plaats in RAI Amsterdam. Een congresdag over de klinische tandheelkunde van morgen. In het volgend interview vertelt Prof.dr. Daniël Wismeijer, moderator van dit congres, meer over de huidige digitale technologie en over de lezingen die tijdens het congres worden aangeboden.

Welke impact zal digitalisering hebben op diagnostiek?
“Een aantal sprekers gaan meer vertellen over de impact op de diagnostiek. Zo zal Erwin Berkhout het hebben over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale radiologie in 2D/3D. Wat kan je bijvoorbeeld met 3D beeldvorming in de tandartspraktijk? Digitale beeldvorming kan bijdragen aan het stellen van een diagnose, maar kan ook worden ingezet om gebitsontwikkeling bij de patiënt te volgen. Omdat je een patiënt meestal maar om het halfjaar of jaar ziet, kun je met beeldopnames processen in de gaten te houden zoals gebitsslijtage of ontwikkeling van cariës. Zo kan je aan de hand van de beelden bepalen of een behandeling nodig is. Professor dr. Marie-Charlotte Huysmans zal in haar lezing ook meer vertellen over hoe cariësrisicoschatting digitaal kan worden toegepast in de algemene praktijk.”

En wat is de impact op de behandelsplanning en klinische uitvoering?
“Ik denk dat hier heel veel technologieën een rol gaan spelen. Digital smile design bijvoorbeeld is een techniek die je kan gebruiken om helder naar de patiënt over te brengen wat je precies voor hem kan doen en of dit voldoet aan zijn verwachtingen. Met de technologie kan je met behulp van foto’s en video’s laten zien hoe de glimlach na de behandeling eruit gaat zien. Ook kan je met digitale gereedschappen dingen maken. Zo kan je bijvoorbeeld met computersoftware orale implantanten ontwerpen waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van het bot dat daarvoor aanwezig is.  Daarnaast kunnen we in de nabije toekomst ook delen gaan robotiseren van wat er gebeurt in de tandartsenpraktijk. We kunnen bijvoorbeeld een machine een implantaat bij een patiënt laten plaatsen. Misschien is dat een gek idee, maar als je kijkt naar bijvoorbeeld hersenchirurgie is het gebruik van robots heel normaal. De digitale tools veranderen dus zeker wel de manier waarop je met patiënten omgaat en hoe je patiënten gaat behandelen. En ik denk dat dat patiënten ten goede gaat komen.”

Wanneer spreken we van een digitale praktijk?
“Computers , digitale röntgen, e-mail, internet, fotografie, praktijksoftware, sms, CAD-CAM, websites, whatsapp, intraorale scanner, 3D printen .. Omdat je een digitale röntgenfoto maakt, heb je nog geen digitale praktijk. Omdat je een sms’je stuurt naar de patiënt voor herinnering aan een afspraak, heb je nog geen digitale praktijk. Omdat je een online afspraak kan laten maken, heb je nog geen digitale praktijk.  Je hebt wel een digitale praktijk als alle genoemde onderdelen aan elkaar zijn geknoopt en netjes geïntegreerd zijn tot een vloeiende digitale workflow van begin tot eind. Zo kan je ook het maximale uit deze ontwikkelingen halen. En dit is dan ook een van de doelen van dit congres: hoe implementeer je als tandarts al deze stukjes gereedschap samen om je te ontwikkelen tot een digitale praktijk?”

Hoeveel kosten brengt dit met zich mee?
“De keerzijde is dat het een investering met zich mee brengt. Digitale gereedschappen worden snel afgeschreven. Maar dat betekent niet dat dat je er niet mee kan werken. Wat je wel ziet is dat de industrie heel veel innovaties inbouwt in de digitale gereedschappen, waardoor de lifecycle van wat je gebruikt niet zo lang is. Dat betekent dat je investering in je praktijkomgeving, zeker als je in een kleine setting zit, veel groter is dan als je in een praktijk werkt met meerdere tandartsen. Dan zijn de kosten per eenheid per tandarts een stuk lager. Ik denk dat dat zaken zullen zijn die heel veel mensen aan het denken zullen zetten en hun positie in de zorg gaan heroverwegen: zal ik investeren in al dit soort zaken als tandarts, moet ik misschien stoppen met mijn praktijk of moet ik mijn praktijk overdragen aan een tandarts, groep tandartsen of een keten die al meer geïnvesteerd heeft in de technologie en al een duidelijkere positie in de markt heeft gegeven?”

Dus wat zijn de stappen die je moet ondernemen om een digitale praktijk te worden?
“Je moet gaan nadenken over hoe je de technologie gaat implementeren en je moet jezelf afvragen: als ik die hele workflow wil, wat betekent dat dan voor mijn investering? Dan zal je ook moeten kijken naar de rol van de tandtechnicus: hoe kan hij mij helpen met het realiseren van de digitale workflow? En wat kan ik gezamenlijk doen met andere collega’s? Hoe kan ik zorgen dat mijn investering niet zo groot wordt dat ik straks qua inkomen onvoldoende uit mijn praktijk kan halen? En je moet je afvragen: kunnen we mee? Of moeten we kijken naar andere werkverbanden zodat de benodigde investeringen gedaan kunnen worden? Tijdens de congresdag zal een van mijn lezingen gaan over de huidige technologie voor zover deze nog niet volledig benut is en we kijken vooruit naar de consequenties van de digitale ontwikkelingen voor de tandheelkundige zorg.  Het tandheelkundig speelveld zal veranderen en alle spelers zullen opnieuw hun positie moeten bepalen. Dit geldt voor de zorgverlener, de tandtechnicus maar ook de dentale industrie.”

Meer informatie over het congres

Prof.dr. Daniël Wismeijer
De impact van digitalisering op de mondzorgpraktijkDaniël Wismeijer rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KUN en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar ACTA waar hij promoveerde. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd tot Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan ACTA. Speerpunten van het onderzoek zijn CAD/CAM in de implantologie en prothetiek, het stimuleren van botgroei in botdefecten en rondom implantaten, de behandeling van peri-implantitis en het 3D printen van tandheelkundige restauraties, implantaten en botsubstituten. In 1985 is hij de tandartsenpraktijk Ellecom gestart. In 1991 de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwezoom. Deze verwijspraktijk is nu ondergebracht in een groepspraktijk in Dieren waar nu 6 tandartsen werkzaam zijn.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Cone beam-CT wellicht niet betrouwbaar voor diagnosticeren van verticale wortelfracturen

Onderzoekers wilden weten of cone beam-computertomografie (CBCT) betrouwbaar is in het detecteren van verticale wortelfracturen in endodontisch behandelde tanden en kiezen. Volgens hen is er momenteel nog onvoldoende bewijs om de betrouwbaarheid van CBCT aan te tonen.

Verticale wortelfracturen en CBCT
Verticale wortelfracturen zijn breuken die alleen in de wortel zelf voorkomen. Ze zijn moeilijk te diagnosticeren en hebben een slechte prognose. Cone Beam Computed Tomography (CBCT) is een röntgentechniek die 15 jaar geleden werd geïntroduceerd binnen de orthodontie. Een CBCT-scanner kan door rond het hoofd van de patiënt te draaien, een gedetailleerde driedimensionale afbeelding van het hoofd maken. CBCT wordt dan ook gebruikt voor het opsporen van wortelfracturen.

Eerder onderzoek
In een eerder onderzoek zijn 21 tanden bekeken van 20 patiënten, waarna werd gesuggereerd dat door de hoge specificiteit zowel CBCT als digitale radiografie betrouwbaar is in het vaststellen dat er geen fracturen zijn. De auteurs van het huidig onderzoek merken echter op dat de specificiteit van CBCT ook kan aangeven dat het mogelijk dus niet in staat is om fracturen te detecteren en misschien daarom een negatief resultaat geeft. Tevens is er in 2013 een meta-analyse uitgevoerd door een andere onderzoeksgroep om de sensitiviteit en specificiteit van CBCT te bepalen. Zij concluderen dat de CBCT een hoge diagnostische nauwkeurigheid heeft betreft het detecteren van fracturen.

Huidig onderzoek
De Canadese onderzoekers hebben een systematisch review uitgevoerd van vier onderzoeken. De gerapporteerde waarde bereik van deze onderzoeken was 40% -90% voor VRF prevalentie, 84% tot 100% voor gevoeligheid en 64% tot 100% voor de specificiteit.

Conclusie
Vanwege de grote onnauwkeurigheid in de waarde bereiken van de vier onderzoeken, is er momenteel onvoldoende bewijs om te suggereren dat CBCT een betrouwbare test is voor het opsporen van verticale wortelfracturen. De resultaten van de huidige studie moeten wel voorzichtig worden geïnterpreteerd, volgens de auteurs. Volgens is hen zijn de grondige klinische onderzoeken voorafgaand een CBCT, en het herkennen van de symptomen van een wortelfractuur vooralsnog de belangrijkste methodes om een wortelfractuur te diagnosticeren.

Bron:
Journal of Endodontics

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Gebruik ultra-violet of blauw licht met groenfilter bij het maken van een digitale foto

Digitale mondfotografie met ultra-violet of blauw licht in combinatie met een groenfilter zou mogelijk beter zijn voor het beoordelen van gedemineraliseerd tandweefsel en andere klinische onderzoeken.

Onderzoek
Met behulp van ultra-violet en blauw LED-licht (405- en 455-nm golflengte) en op maat gemaakte groenfilters hebben de onderzoekers de tanden gefotografeerd. Hierdoor fluoresceert de tand groen. De foto’s laten een hoger contrast zien tussen gezond en gedemineraliseerd tandweefsel. In het onderzoek hadden tanden met cariës een lagere groene fluorescentie. De fluorescentie veranderde niet bij de aanwezigheid van speeksel op het tandoppervlak maar de aanwezigheid van bloed in speeksel leidde ook tot een lager groene fluorescentie.

Vervolgonderzoek
De combinatie van groenfilters en ultra-violet of blauw licht helpt bij het maken van een goede beoordeling van de status van het tandweefsel. De resultaten van dit onderzoek vormen een basis voor vervolgonderzoek naar de verbetering van beeldvormende technieken die gebruikt kunnen worden in tandartspraktijken.

Bron:
onlinelibrary.wiley.com

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Digitale tandheelkunde in opkomst

Op dit moment neemt digitale tandheelkunde slechts een klein deel van de markt in, maar dit staat op het punt om te veranderen, aldus Rich Mott, CEO van CadBlu, een Amerikaanse leverancier van CAD/CAM, scanning technieken en software. Hij legt uit waarom deze trend steeds bepalender zal gaan worden binnen de tandartswereld.

Volgens Motto kunnen verschillende digitale technologieën, die al zo’n 30 jaar bestaan en maar slechts door 4% van de tandartsen worden gebruikt, veel efficiënter worden ingezet, om zo de volledige tandheelkundige wereld te verbeteren. Dit zou bijvoorbeeld kunnen zorgen voor een grotere voorspelbaarheid, een betere prijs-kwaliteit verhouding, meer precisie en verbeterde effectiviteit.

Op dit moment is een grote trend gaande, en is wereldwijd zo’n 80% van de tandartsen de volledige of gedeeltelijke overstap aan het maken naar hulp van digitale CAD/CAM technieken. Maar wat is het precies dat deze verandering manifesteert?

1. De industrie stelt zich meer open
De tandheelkundige industrie stelt zich steeds vaker open voor invloeden van buitenaf, zo ook voor deze technieken.

2. Ontwikkeling van nieuwe materialen
Technologie ontwikkelt snel, en zo ook op het gebied van tandheelkunde. Onder andere 3D-printers bieden een immense variëteit aan mogelijkheden die eerder voor onmogelijk werden gehouden.

3. Alles wordt aangepast op de patiënt
Door middel van technieken zoals CAD/CAM wordt het steeds meer mogelijk om behandelingen en toepassingen volledig aan te passen aan de wensen van de patiënt. Op het moment dat meer klinieken deze persoonlijke behandelingen zullen gaan aanbieden, zullen deze klanten van andere tandartsen weg trekken, wat verhoogde concurrentie oplevert en zal zorgen dat steeds meer tandartsen aan deze technieken zullen willen wagen.

4. Tandartsen kunnen steeds meer doen
Door vernieuwde technologieën kunnen algemene tandartsen nu behandelingen uitvoeren die eerst alleen toegankelijk waren voor specialisten. Dit is vooral zichtbaar bij implantaten, aangezien nieuwe technieken hier relatief goedkope oplossingen voor kunnen bieden. In de toekomst zullen deze behandelingen steeds vaker door algemene tandartsen kunnen worden uitgevoerd.

5. Tandartsen maken steeds meer gebruik van scanners
Tandartsen maken steeds meer gebruik van scanners, zowel voor binnen als buiten de mond. Scans kunnen namelijk fungeren als hulplijnen bij operaties of als voorbeeld voor bijvoorbeeld het creëren van een kunstgebit.

6. Groei in organisaties die ondersteunende diensten aan mondzorgpraktijken aanbieden
Waar op dit moment de organisaties die ondersteunende diensten aan mondzorgpraktijken aanbieden (Dental Service Organizations, oftewel DSO’s) 7% van de volledige markt in beslag nemen in Amerika, is een groei naar 20% verwacht. Dit is van belang, aangezien zij de mogelijkheid hebben om te investeren in nieuwe technologieën.

Bron:
Dr Bicuspid

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Onderzoek vergelijkt verschillende CAD/CAM composities

Na het bestuderen van meerdere CAD/CAM composities, is gebleken dat lithium disilicate glas keramiek de grootste buigsterkte heeft. Echter, alle andere materialen bleken ook prima te zijn wat betreft hun mechanische en optische eigenschappen.

Materialistisch en klinisch perspectief
Over het algemeen werd door de Duitse onderzoekers bevonden dat CAD/CAM composities een behoorlijke buigsterkte en hoge transparantie hebben. Vanuit materialistisch perspectief, werd glas keramiek het beste materiaal bevonden wat betreft verkleuring en slijtage. Vanuit klinisch perspectief werden echter alle verschillende composities als goed bevonden.

CAD/CAM composities en glas keramiek
Deze resultaten zijn gebaseerd op een studie naar zowel de mechanische als de optische eigenschappen van de verschillende composities. Het volgende werd getest:
– CAD/CAM composities Lava Ultimate (3M ESPE), Cerasmart (GC), Shofu Block HC (Shofu) en twee andere composities van Ivoclar Vivadent en Coltene/Whaledent
– Een leuciet (IPS Empress CAD, Ivoclar Vivadent)
– Een lithium disilicaat glas keramiek (IPS e.max CAD, Ivoclar Vivadent)

Vier eigenschappen
Elk van deze werd getest op buigsterkte, slijtage, verkleuring en doorschijnendheid. De buigsterkte werd beoordeeld aan de hand van de normen van de International Organization of Standardization. Om slijtage te testen werd gebruik gemaakt van simulaties met echte menselijke tanden, waarna een kwalitatieve analyse werd gedaan. Verkleuring werd gemeten aan de hand van een 14 dagen durende blootstelling aan allerlei materialen, als curry en rode wijn. De doorschijnendheid werd gemeten in een spectrofotometer.

Verschil tussen CAD/CAM en glas keramiek
Uit de testen bleek IPS e.max CAD de winnaar wat betreft buigsterkte. Glas keramiek en het hybride materiaal kwamen het beste uit de test qua slijtage, en glas keramiek bleek de laagste verkleuring te hebben. Hiermee werd de hypothese dat de slijtage van de CAD/CAM composities en van glas keramiek het zelfde zou zijn verworpen.

Conclusies
De conclusies van deze studie luidden als volgt:
– CAD/CAM composities toonden grotere buigsterkte dan de keramische en hybride materialen.
– Slechts een CAD/CAM compositie (Coltene/Whaledent) bleek vergelijkbaar op het gebied van slijtage met glas keramiek en het hybride materiaal. De overige composities toonden meer slijtage.
– Glas keramiek toonde lagere verkleuring dan alle CAD/CAM composities.

Onderzoek naar lange termijn
Er is geen klinische data beschikbaar over de levensduur van elk van deze materialen. De schrijvers geven daarom aan dat onderzoek naar de lange termijn noodzakelijk is. De uitslagen van dit onderzoek kunnen wel gebruikt worden voor korte- en medium termijn restauraties.

Bron: Science Direct en Dr BicusPid

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
relatie-patient

Röntgenfoto’s duidelijk zichtbaar op tablets

Steeds vaker maken tandheelkundige professionals gebruik van tablets voor verschillende klinische toepassingen, zoals het bekijken van elektronische medische dossiers. Nieuw onderzoek gepubliceerd in Imaging Science in Dentistry heeft aangetoond dat op tablets ook röntgenfoto’s bekeken kunnen worden omdat de anatomische kenmerken hier duidelijk waarneembaar zijn.

Tablet versus computer
Voor het onderzoek zijn deelnemers gevraagd om 16 anatomische oriëntatiepunten te identificeren van panoramische röntgenfoto’s, en 12 oriëntatiepunten van laterale röntgenopnamen op zowel een tablet als een LCD-monitor. De deelnemers hebben hiervoor naar 1000 digitale röntgenfoto’s gekeken op beide apparaten. Elke foto gaven zij een score van 0-3 op basis van zichtbaarheid op beide apparaten en geschiktheid voor diagnostisch gebruik.

Resultaten
De onderzoekers vonden geen significant verschil tussen de duidelijkheid van de röntgenfoto’s op de tablet en op een LCD-monitor. De resultaten suggereren daarmee dat een tablet geschikt is voor het bekijken van röntgenfoto’s. Tevens zou een tablet zelfs geschikter zijn voor het bekijken van onderbelichte beelden door een statistisch significante correlatie tussen de mate van blootstelling en helderheid van bepaalde anatomische oriëntatiepunten.

Vervolg
Tablets lijken veelbelovend, ook omdat ze aanzienlijk goedkoper en minder omslachtig zijn dan werkstations. Het onderzoeksteam wil het gebruik van de tablets in een klinische setting verder verkennen zoals bij het opstellen van een behandelingsplan en het maken van afspraken.

Bron:
Imaging Science in Dentistry NCBI

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Brochure veilig werken met straling

De Inspectie SZW heeft de digitale publicatie ‘U werkt veilig met straling. Weet u dat zeker?’ uitgebracht. Daarin staat kort en bondig hoe u de risico’s van werken met straling kunt voorkomen of beperken.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
rontgen-vk

Digitale röntgen meeste gebruikte technologie op tandheelkundige scholen

Digitale röntgen afbeeldingen is de meeste gebruikte technologie in tandheelkundige opleidingen. CAD/CAM en lasers zijn de minst gebruikte technologieën. Dit blijkt uit onderzoek, gepubliceerd in de Journal of Dental Education, waar de onderzoekers beargumenteren dat studenten constant met nieuwe technologieën moeten werken voor een succesvolle carrière in de tandheelkunde.

Onderzoek

33 decanen van tandheelkundige opleidingen hebben een survey ingevuld waarin zij moesten aangeven van welke technologieën de studenten gebruik maken. Op basis hiervan blijkt dat als veel tandartspraktijken een technologie adopteren, deze ook geïmplementeerd wordt in het curriculum van de tandheelkundige opleidingen. Omdat studenten zo meer in aanraking komen met de huidige technologieën heeft dat ook positieve invloed op de verdere verloop van hun carrière.

Uitdaging

Eén van de grootste uitdaging bij het implementeren van een nieuwe technologie op de scholen is om de hele faculteit hierop voor te bereiden. Zo moeten de opleiders getraind worden in het gebruik van techniek en de bijhorende leermethoden. Daarnaast moet ook de huidige lesinhoud worden aangepast zodat studenten bekend raken met de technologie en deze ook leren te gebruiken.

Bron:

DrBicuspid.com
J Dent Educ, March 2015, Vol. 79:3, pp. 259-264

 

 

Lees meer over: Actueel, Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
rontgenstraling

Diagnostiek met straling, 2D en 3D beeldvorming

Radiologie
Röntgendiagnostiek kan op veel gebieden in de tandheelkunde van toegevoegde waarde zijn. Hierbij is het heel belangrijk dat er een goede klinische rechtvaardiging is waarbij voor- en nadelen van de röntgenopname worden afgewogen. Tevens dient bij iedere opname het ALARA-principe te worden toegepast. Rechtvaardiging en diagnostiek op de opname(n) dient altijd in het dossier van de patiënt te worden genoteerd.

Bitewing- en periapicale opnames
Met de bitewing en peri-apicale opname kan er een hoogwaardig röntgenbeeld worden verkregen van een of meerdere gebitselementen. De detailweergave van intraorale opnamen is veel beter dan van panorama opnamen. Afhankelijk van de diagnostische vraagstelling kan er met digitale opnamen gevarieerd worden in contrast. Bijvoorbeeld voor parodontale diagnostiek heeft de foto minder contrast nodig dan bij endodontische diagnostiek. De zichtbaarheid van de interdentale botseptum verminderd bij een hoog contrast. Een intraorale opname heeft gemiddeld een dosis van 4 microsievert.

Cariologie
Bitewing opnames zijn aan te bevelen voor aanvullende informatie bij cariësdiagnostiek. Hoe vaak er een opname gemaakt moet worden, is afhankelijk van het cariësrisico. De Europese richtlijn voor het veilig gebruik van röntgenstraling in de tandartspraktijk geeft aan dat bij een hoog cariësrisico bij jeugd en volwassenen er elke 6 maand een bitewing opname gemaakt kan worden. Bij een gemiddeld cariësrisico is het interval voor beide groepen 12 maanden. Indien het risico laag is dan geldt een interval van 12-18 maanden voor het melkgebit, 24 maand voor het blijvend gebit bij de jeugd en bij volwassenen mag dit langer zijn dan 24 maand (dit moet echter wel onderbouwd en genoteerd worden in de behandelkaart).

Parodontale diagnostiek
Ook zijn bitewing opnames aan te bevelen voor parodontale diagnostiek. Voor parodontale diagnostiek geldt dat een peri-apicale opname minder gunstig is in verband met de inschietrichting waardoor het botniveau minder goed te beoordelen is omdat het vertekend wordt weergegeven (gunstiger dan de werkelijke ligging). Bij gemeten pocketdieptes vanaf 6 mm. dienen verticale bitewings te worden gemaakt zodat het botniveau nog steeds goed weergegeven wordt. Dit zijn dan twee verticale bitewings per zijde. Panorama opnames geven te weinig details weer en ook de inschietrichting is niet goed voor parodontale diagnostiek.

Panorama opname
Er moet geconcludeerd worden dat de panorama opname over het algemeen overgewaardeerd is en te veel gemaakt wordt. Voor een panormaopname is, net als voor alle andere opnamen, een goede klinische rechtvaardiging nodig. Screening door middel van een panorama-opname is verboden. De rechtvaardiging van de opname moet in het dossier van de patiënt worden genoteerd evenals alle diagnostische bevindingen, gerelateerd aan de klinische vraagstelling, maar ook de toevalsbevindingen.
Vanuit het perspectief van ALARA zou, indien een panoramische opname gerechtvaardigd is, overwogen moeten worden of de vraagstelling met een gedeeltelijke opname kan worden beantwoord. Indien het antwoord hierop positief is, dan dient de opname van een beperkt gebied te worden gemaakt (instelling toestel).
De stralingsdosis van een panoramaopname is 15-20 microsievert.

Conebeam CT: 3e dimensie
Wanneer er gekozen wordt om een Conebeam CT te maken dan moet dit goed onderbouwd zijn. Een patiënt wordt namelijk blootgesteld aan een veel hogere dosis ( 100-500 micro sievert).

ALARA
ALARA staat voor As Low As Reasonably Achievable. Ook het rechthoekige veld bij intraorale opnamen is sinds 2012 verplicht om teveel en onnodige blootstelling aan straling te voorkomen.
ALADA staat voor As Low As Diagnostically Acceptable en is een medische variant op ALARA. Dit houdt het volgende in:
– Kies de juiste, meest geschikte, opname voor de diagnostische vraagstelling.
– Maak gebruik van een correcte opnametechniek.
– Stem de dosis en belichtingstijd af op de diagnostische vraagstelling (bijvoorbeeld: voor het diagnosticeren van een agenesie is minder dosis nodig dan voor endodontische diagnostiek).
– Maak gebruik van collimatie (evenwijdige stralenbundel) en afscherming. Bijkomende voordelen hiervan zijn een beperktere verantwoordelijkheid en minder verslaglegging.

Dr. Erwin Berkhout
Erwin Berkhout (1974) behaalde zijn tandartsdiploma in 1998, promoveerde in de tandheelkundige radiologie in 2007 en voltooide in 2009 de opleiding tot stralingsdeskundige niveau 3. Momenteel is hij hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA en houdt zich daar bezig met onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Tevens voert hij in Loosdrecht een algemene tandartspraktijk.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Erwin Berkhout tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.
Jun 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Gebruik van een Cone Beam CT-scan en OPG bij verwijdering van de derde molaren

Verslag van de lezing van kaakchirurg Baucke van der Minnen over het gebruik van cone beam CT-scan (CBCT) en een orthopantomogram (OPG) bij de verwijdering van derde molaren.

Het probleem van de derde molaar is dat er in de evolutie steeds minder ruimte is ontstaan in de kaak terwijl het aantal gebitselementen niet is afgenomen. Hierdoor kan de derde molaar vaak niet volledig tot eruptie komen. Het is de vraag wat momenteel de indicatie is voor verwijdering van de derde molaar en wanneer daarbij een CBCT-scan nuttig kan zijn in aanvulling op het OPG.

Op 20 jarige leeftijd breekt 28% van de derde molaren door. Tussen 20 en 26 jaar breekt nog 17% extra door en bij mensen ouder dan 26 jaar breekt nog 4% van de derde molaren extra door. Dit betekent dat als na de 26-jarige leeftijd de M3 niet doorgebroken is, er maar een hele kleine kans is dat de molaar alsnog doorbreekt.

Redenen om de derde molaar niet te verwijderen

  • Als de molaar volledig door bot bedekt is.
  • Als de molaar functioneel is.
  • Als de molaar kan dienen als toekomstige brug- of framepijler.
  • Als crowding de enige reden voor verwijdering is. Er is geen evidence dat na verwijdering van een M3 de crowding opgeheven wordt.

Wat te doen bij een klachtenvrije sondeerbare M3?
De vraag is of een klachtenvrije sondeerbare M3 ter preventie verwijderd moet worden of niet. Het blijkt – uit een daling in het aantal preventief verwijderde M3’s in Engeland – dat indien je een klachtenvrije sondeerbare M3 niet verwijdert, er soms klachten door ontstaan en dat het aantal geëxtraheerde M3’s in totaal weer op het zelfde aantal uitkomt als voor het intreden van de daling. Een klachtenvrije M3 is dan ook niet hetzelfde als een niet pathologische M3! Tevens bleek dat bij verwijdering van een M3 tussen 25 en 30 jaar er meer nabezwaren waren en het advies is dan ook om een M3 bij voorkeur te verwijderen voor het 25e levensjaar.

Relatie met de nervus alveolaris inferior
Op een OPG is de relatie van de nervus alveolaris inferior en de radix van de M3 redelijk goed te beoordelen. Er zijn drie situaties waarbij een relatie zeer waarschijnlijk is. Dit zijn:

  • Een uitbochting van de nervus op de plek van de apex van de M3.
  • Indien de nervus over de radix heen geprojecteerd is en deze duidelijk radiolucenter is dan de radix zelf.
  • Indien de wortelpunten in de nervus steken en de cortex van de canalis mandibularis niet door lijkt te lopen tussen de wortels in.

Wanneer is een CBCT nuttig?
Een CBCT is alleen dan nuttig als de uitkomst je behandelplan zou kunnen veranderen. Een studie laat zien dat slechts in 12% van de gevallen het behandelplan wijzigt als routinematig een CBCT wordt gemaakt. Indien er maar één behandeloptie is, heeft een CBCT geen toegevoegde waarde voor de beslissing een derde molaar te verwijderen of te laten zitten. Een CBCT kan wel nuttig zijn voor de planning van de ingreep.
Om een CBCT goed af te kunnen lezen moet niet alleen in de sagittale, coronale en horizontale vlakken gekeken worden, maar ook in de lengterichting van de nervus. In deze lengterichting moet dan de dwarsdoorsnede ter plaatse van de M3 worden bekeken, zodat een getrouwe weergave verkregen wordt van de plaats van de nervus ten opzichte van de apex.

Indien er een duidelijke relatie met de nervus bestaat, kan een coronectomie overwogen worden om de nervus te sparen. Bij een coronectomie dient al het glazuur verwijderd te worden en de wortel mag hierbij niet geluxeerd worden. In de literatuur zijn geen aanwijzingen te vinden dat een coronectomie meer nabezwaren oplevert dan volledig extractie. In de praktijk wordt dit door de spreker betwijfeld, overigens zonder dat dit in het UMCG onderzocht is.

Wat zijn de voorwaarden voor een coronectomie?

  • De M3 dient vitaal te zijn en er is een indicatie voor verwijdering.
  • Bij het volledig verwijderen is er een hoger risico voor beschadiging van de nervus.
  • De patiënt is niet medisch gecompromitteerd.
  • De patiënt dient altijd goed geïnformeerd te worden, dat een coronectomie geen wondermiddel is en er altijd een risico bestaat dat de radices toch nog verwijderd moeten worden of dat de radices gaan migreren.

Aandachtspunten bij wel of niet preventief verwijderen M3

Een OPG is in de meeste gevallen voldoende om een goede inschatting te maken voor het risico op nervus beschadiging.

  • Er zijn richtlijnen opgesteld om de standaard verwijdering van de M3 te voorkomen.
  • Klachtenvrij is niet gelijk aan geen pathologie. Hier ligt de rol van de tandarts. Deze moet beslissen of er sprake is van pathologie of niet.Aandachtspunten bij de CBCT
  • Een CBCT geeft minder straling dan een CT.
  • De uitkomst van een CBCT beïnvloedt de chirurgische planning, maar vooralsnog is er niet aangetoond dat verwijdering van een M3 met behulp van 3D beeldvorming minder kans geeft op nervusschade.
  • Baucke van der Minnen studeerde geneeskunde in Groningen. In 2000 werkte hij als basisarts in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen. In 2001 begon hij aan de studie tandheelkunde in
    Groningen, welke in 2005 werd afgerond. In 2006 promoveerde hij op onderzoek naar de mogelijke toepassingen en het biologisch gedrag van een biodegradeerbaar polyurethaan schuim. De opleiding tot kaakchirurg (2005-2010) volgde hij in het UMCG en het Medisch Centrum Leeuwarden. Na afronden van de opleiding bleef hij als kaakchirurg aan het UMCG verbonden, met als aandachtsgebieden de aangezichtstraumatologie en de implantologie.

    Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Wenckebach Instituut.
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Tooth on white

3D-beelden helpen cariës te begrijpen

Wetenschappers in Londen onderzoeken door middel van 3D foto’s welke veranderingen er in de dichtheid en structuur van een tand plaatsvinden tijdens een tandziekte. Hiermee hopen ze de oorzaken van tandziektes te achterhalen.

Straling
Op de School of Dentistry aan de Queen Mary Universiteit in Londen worden de nieuwste technieken gebruikt om tandziektes verder te onderzoeken. Hiervoor wordt een geëxtraheerde tand op een draaiplateau gezet waarna het van alle kanten gefotografeerd wordt met een röntgenapparaat. De teruggekaatste straling wordt door een andere camera opgevangen. De opgevangen straling wordt vervolgens omgevormd waardoor de verschillende delen van de tand onderscheiden kunnen worden.

De informatie die hieruit afgeleid kan worden over de samenstelling van de tand is van groot belang voor het begrijpen en verder onderzoeken van tandziektes.

Bron: ZWP online

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Promotie: beperkingen bij bepalen botkwaliteit met CBCT-scan

De beeldtechniek van een Cone Beam Computed Tomography (CBCT) ̶ meer specifiek de Accuitomo 170 en NewTom 5G CBCT scanners ̶  is (nog) niet geschikt voor de evaluatie van botdichtheid bij het plaatsen van implantaten. Dit concludeert Azin Parsa van het ACTA in zijn promotieonderzoek. Reden hiervoor is dat de plaats van het object in de scanner tijdens het scannen en de keuze van de scaninstellingen invloed hebben op de CBCT grijswaarden. Daarnaast is er verschil tussen uitkomsten van scanners van verschillende fabrikanten, meldt het ACTA.

Stabiel
Het is van belang dat een implantaat direct na het plaatsen stabiel is voor een betere hechting van het bot en daarmee het resultaat op lange termijn. De botkwaliteit van de kaak is een van de belangrijkste factoren voor deze stabiliteit. De onderzoeker bekeek daarom de mogelijkheden voor beoordeling van de botkwaliteit met een CBCT scan vóór de plaatsing van implantaten.

Promotie
Datum: 7 oktober 2014, 11.45 uur
Locatie: Auditorium van de Vrije Universiteit, de De Boelelaan 1105, Amsterdam
Titel promotie: Application of cone beam computed tomography in bone quality assessment prior to implant placement
Spreker: Azin Parsa
Promotor: prof. dr. P.F. van der Stelt, copromotor: dr. B.A. Hassan

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Röntgenapparatuur in uw praktijk: de do’s en dont’s

Hoe gaat u veilig om met Röntgenstraling in uw praktijk? En wie mag een Röntgenfoto indiceren? Erwin Berkhout en Reinier Hoogeveen spraken over radiologie voor tandartsen en mondhygiënisten.

Een verslag van de lezing van Quality Practice ‘Radiologie: straling, diagnostiek en verantwoordelijkheden’ door Reinier Hoogeveen en Erwin Berkhout.

Historie
Slechts enkele maanden na de ontdekking van Röntgenstraling maakte tandarts dr. Otto Walkhoff al de eerste Röntgenfoto’s van zijn eigen gebit. De eerste opname, die wat weg had van een bitewingopname, had een belichtingstijd van 25 minuten. De foto was van slechte kwaliteit: slechts de contouren van gebitselementen waren zichtbaar.

Tegen 1920 werden al vrij goede opnames van het gebit gemaakt, maar de belichtingstijd was nog lang; zo’n twee minuten. Terwijl de belichtingstijd verder afnam, bleef de behandelaar nog steeds bij de patiënt staan tijdens de opname. Diverse tandheelkundigen hebben waarschijnlijk daardoor tumoren opgelopen. Er moesten zelfs vingers afgezet worden. In 1930 werd werken met Röntgenstraling veiliger doordat er een kap kwam om het Röntgentoestel. Later werd er geëxperimenteerd met de lengte en de vorm van de tubus op het toestel. Met een rechthoekige tubus werd het bestraalde oppervlak maar net iets groter dan de Röntgenfilm en werd de dosis voor de patient ten opzichte van een ronde tubus smet meer dan 40% gereduceerd.

Wat is Röntgenstraling?
Röntgenstraling behoort tot het elektromagnetische spectrum (EM-spectrum) waarbij ook ultraviolette straling, zichtbaar licht en radiogolven behoren. Het verschil met de twee laatstgenoemde stralingstypen is dat Röntgenstraling in staat is tot het ioniseren van lichaamsatomen en daardoor behoort tot de subgroep van ioniserende straling binnen het EM-spectrum .

Röntgenstraling wordt in een toestel opgewekt, maar vele andere soorten ioniserende straling komen van nature in ons leefmilieu voor. Het betreft dan kosmische straling uit het heelal en radioactieve isotopen in de aardkorst, bouwmaterialen en in voedsel. Daardoor zit straling ook in het menselijk lichaam. Door deze natuurlijk stralingsbronnen loopt iedere Nederlander ongeveer 2,4 millieSievert straling per jaar op.

Veel straling in de tandartspraktijk?
De stralingsdosis voor de patient in de tandartspraktijk bij het maken van een Röntgenopname is niet overdreven groot. Een bitewing geeft een stralingsbelasting van vier microSievert (0,004 milliSievert). Echter, een panoramaopname geeft een stralingsrisico van 16-20 microSievert en een Cone Beam CT scan 100-250 microSievert. Ter vergelijking: bij een vliegreis naar bijvoorbeeld Ibiza loopt men 10 microSievert op.

Digitaal Röntgenapparaat
Tegenwoordig heeft bijna elke tandartspraktijk een digitaal Röntgensysteem. Eén van de verkoopargumenten was en is soms nog steeds de lagere dosis voor de patiënt ten opzichte van film. Onderzoek heeft echter aangetoond dat doordat er meer opnamen worden (over)gemaakt en doordat film al vele jaren nagenoeg even gevoelig is als digitale systemen voor straling, er geen sprake is van dosisreductie door gebruik van digitale Röntgensystemen in plaats van film.

Een belangrijke manier om de dosis te beperken is het gebruik van instelapparatuur. Hierdoor worden er minder fouten in de opnametechniek gemaakt waardoor er minder foto’s hoeven worden overgemaakt. Speciaal bij digitale sensoren ‘’aan een snoertje’’ is het gebruik van instelapparatuur sterk aan te bevelen omdat deze sensoren door hun dikte over het algemeen lastiger goed in de mond te positioneren zijn.

Een andere makkelijke manier van dosisreductie bij digitale systemen is het juiste gebruik van de timer van het Röntgentoestel. Het blijkt dat in veel praktijken de timer standaard op één belichtingsstijd staat ingesteld, Als daarmee de foto’s van de molaren goed lukken dan kan er bij premolaar- en frontopnamen makkelijk 2 tot 3 keer zo kort worden belicht. “In het onderfront kan de belichtingstijd dan vaak terug naar 0,06 seconde”, zei Hoogeveen.

Tips voor panoramaopnamen
Tegenwoordig worden er regelmatig orthopantomogrammen (OPT’s, ook wel panoramaopnamen) gemaakt. “Te vaak naar mijn zin”, vertelde Hoogeveen. “Er is namelijk vaak toch weer een aanvullende solo-opname nodig, omdat een OPG minder goed in detail is. Cariësdiagnostiek op een panoramaopname is bijvoorbeeld sterk inferieur aan bitewings .”

Hoogeveen gaf verschillende tips voor goede panoramaopnamen. Hij benadrukte dat het heel belangrijk is om goed op te letten of er end-to-end wordt dichtgebeten, want anders worden de voortanden niet scherp afgebeeld. Verder dient de tong tegen het gehemelte gehouden te worden, anders ontstaat er een soort luchtbel die als een zwarte vlek over de wortels van de bovenelementen op de foto verschijnt. Daardoor wordt de foto moeilijker te beoordelen. Nog een hele goede tip van Hoogeveen was om het panorama-apparaat in te stellen op ‘kinderstand’. Hierbij worden de kaakgewrichten niet afgebeeld. Als er geen klinische reden is om de kaakgewrichten af te beelden dan moet dat ook vooral niet worden gedaan. “Dit reduceert de dosisstraling met 30%. Is de foto niet superscherp nodig? Stel hem dan in op high speed. Dan is er bij elkaar zelfs 65% stralingsreductie!”

Berkhout liet nog een panoramaopname zien waarop de hele kaak gegolfd was weergegeven. “Wat is hier gebeurd?”, vroeg hij ons. “Was er een aardbeving? Nee, dit is het gevolg van niet goed opletten van degene die de foto maakte. U heeft de plicht om uw patiënt goed in de gaten te houden; staat hij wel stil? Zo niet, dan laat u de timerknop los en stopt u de opname, zodat u de patiënt meer op zijn gemak kan stellen. Zeker bij kinderen dient hieraan speciale aandacht te worden besteed.”

Indicaties voor CBCT
Met de Cone Beam CT-scan kan een 3D-Röntgenopname gemaakt worden. Daarvoor zijn maar weinig indicaties. Een CBCT wordt het meest bij de planning voor implantaten gebruikt en soms ook voor endodontische problemen. CBCT kent een voor de tandheelkunde hoge stralingsdosis en er is verplicht aanvullende scholing voor gebruik nodig. De indicatiestelling luistert nauw.

Röntgenindicatie door mondhygiënisten
Hoewel alleen artsen Röntgenfoto’s mogen indiceren, blijkt uit vragen die Berkhout aan de zaal stelt en die middels stemkastjes door de aanwezigen worden beantwoord dat 36 % van de aanwezige mondhygiënisten ook zelf Röntgenopnamen bij patiënten indiceren. Berkhout vindt dit schokkend. Als een mondhygiënist een foto wil maken, dan zal de tandarts daarvoor eerst toestemming moeten geven. Ook een mondhygiënist met een stralingsopleiding, bijvoorbeeld stralingsdeskundigheid 5AM mag geen indicatie geven voor Röntgenfoto’s.

Een foto indiceren mag enkel na klinische inspectie. Dan volgt er een afweging van het diagnostische of therapeutische effect tegen de schade die de blootstelling aan Röntgen kan veroorzaken bij de patiënt. “Je moet van te voren precies weten waar je naar gaat kijken. Dus niet: we zien wel wat er te voorschijn komt”, zei Berkhout. Rekening houdend met doeltreffendheid, de voordelen en de risico’s van alternatieve technieken, neemt de tandarts uiteindelijk het besluit voor indicatie.

De mondhygiënisten in de zaal vonden deze regeling voor indicaties niet prettig. “We vragen soms foto’s op of vragen er een te maken, maar we krijgen dan óf verkeerde foto’s opgestuurd óf geen reactie!” Berkhout antwoordde: “Dan moet je zorgen dat de tandarts naar je luistert en je serieus neemt.” De toehoorders betwijfelden of dit zou werken.

Draagbare Röntgenapparatuur en stralingsbescherming
Tegenwoordig bestaan er ook draagbare Röntgentoestellen. Een nadeel daarvan is dat de bescherming tegen straling bij verschillende typen onvoldoende is. De behandelaar moet het apparaat blijven vasthouden, staat dicht bij de patiënt en er is een langere belichtingstijd nodig. Hoogeveen vertelt dat draagbare Röntgenapparatuur wellicht gebruikt kan worden bij niet-mobiele patiënten. “Het is uiteraard niet de bedoeling om het apparaat even mee te nemen naar de wachtkamer en er daar op los te flitsen!” In de Praktijkrichtlijn Radiologie van het NMT worden deze toestellen dan ook ontraden voor de tandartspraktijk. Dat advies wordt ook gegeven door de Europese vereniging voor Tandheelkundige Radiologie en het Europese overlegorgaan van Stralingsexperts.

Reinier Hoogeveen
Reinier Hoogeveen werkte van 1984 tot 1994 als tandarts. Sinds 1994 is hij werkzaam in de orthodontie. In 2004 is hij een orthodontiepraktijk gestart. Reinier Hoogeveen is voorzitter van de OVAP (Orthodontische Vereniging van Algemeen Practici). Verder is hij lid van de ANT (Associatie Nederlandse Tandartsen) en NVOS (Nederlandse Vereniging voor Orthodontische Studie). Sinds mei 2011 is hij verbonden als docent aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) afdeling Radiologie.

Erwin Berkhout
Erwin Berkhout (1974) studeerde af als tandarts in 1998, promoveerde in 2007 op het onderwerp ‘digitale radiologie’ en voltooide in 2009 de opleiding tot stralingsdeskundige niveau 3.

Hij is hoofd van de sectie tandheelkundige radiologie van ACTA en houdt zich daar bezig met onderwijs aan studenten tandheelkunde, mondzorgkunde en radiologisch laboranten en post-academisch onderwijs. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de sectie radiodiagnostische rapporten bij ConebeamCT scans. Ook voert hij in Loosdrecht een algemene tandartspraktijk.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de cursus van Quality Practice, Radiologie: straling, diagnostiek en verantwoordelijkheden.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z