Checklist voor verwijzing en samenwerking met logopedist
Afwijkend mondgedrag als tongpersen of mondademen kunnen het effect van een orthodontische behandeling of osteotomie vrijwel
tenietdoen. Mondademen kan dus een hogere vatbaarheid voor ontstekingen en een hoger cariësrisico geven. We moeten hier
bedachtzaam op zijn. Samenwerking met een logopedist kan noodzakelijk zijn. Hoe werk je hiermee samen en wanneer precies?
Waarvoor kunnen tandartsen en orthodontisten verwijzen naar een logopedist?
Volgens logopediste Eline Melse wordt er nu meestal verwezen bij afwijkend slikken. Dit afwijkend slikken beïnvloedt de gebitsstand
negatief en ook het lange termijn-effect van een eventuele beugel. Daarnaast wordt er ook verwezen voor afwijkend
mondgedrag, zoals mondademen, open-mondgedrag en bij een afwijkende tongligging in rust.
Het zou goed zijn als er meer gelet wordt op afwijkend mondgedrag en een afwijkende tongligging in rust. Dit zijn namelijk de
basisvoorwaarden voor een goede mondmotoriek en een juiste slikbeweging, die uiteindelijk het gebit negatief kunnen beïnvloeden.
Open-mondgedrag
Het open-mondgedrag is al op jonge leeftijd te behandelen. Het is een fabel dat als er met de mond open wordt geslapen het niet zou kunnen worden behandeld door een logopedist. Vaak is er dan ook sprake van duim-,vinger- of speenzuigen. Wanneer deze niet in de mond is, staat deze vaak open. Er is dan sprake van een te slappe mondmotoriek. De lippen zijn in dat geval niet sterk genoeg. Hiervoor kan geoefend worden bij de logopedist.
Actievere rol gevraagd van de mondzorger
De mondzorgers zouden een goede signaleringsrol kunnen hebben als het om afwijkend mondgedrag gaat. Ouders weten toch vaak niet wat de gevolgen kunnen zijn van afwijkend mondgedrag. Wanneer mondzorgers op tijd signaleren en dit aangeven aan ouders, kunnen ouders hiermee aan de slag. Mochten mondzorgers merken dat er geen verbetering optreedt, dan zouden zij kunnen doorverwijzen naar een logopedist. Daarnaast bestaat er een folder over afwijkend mondgedrag. Deze folder is speciaal ontwikkeld voor mondzorgers om mee te geven aan ouders/patiënten.
Meer samenwerking
Er is meer gezamenlijk werk te doen dan er nu gedaan wordt. Er wordt nu regelmatig langs elkaar heen behandeld.
Voorbeeld:
Kinderen hebben een tijd lang gewerkt aan het versterken van de mondmotoriek en het aanleren van een juiste slikbeweging. En dan
krijgt het kind opeens een beugel, waardoor het niet meer kan oefenen. Vaak ziet men dan dat kinderen terugzakken in oude gewoonten en dus daarna weer opnieuw moeten beginnen met de logopedische behandeling. Dit is natuurlijk niet motiverend.
Wanneer er een goede samenwerking is, zou dit mooi op elkaar afgestemd kunnen worden: eerst hard oefenen totdat het gewenste resultaat is bereikt en dan een beugel, met daarna het beste blijvende resultaat.
Hoe te verwijzen en samen te werken?
Bij doorverwijzing ontvangt de logopedist graag een verwijzing/machtiging met de bevindingen. De logopedist schrijft een aanmeldingsverslag, zodat degene die verwezen heeft op de hoogte is van de bevindingen van de logopedist. Vervolgens kan er contact worden gezocht met de logopedist na een volgende controle/afspraak bij de mondzorger. Verder kan de mondzorger in een ideale situatie nog een tussenevaluatie (meestal na ongeveer 12 behandelingen) en eindverslag verwachten van de logopedist.
Een live overleg kan wenselijk zijn om elkaars werkwijze te bespreken. Dit zou eenmalig kunnen zijn of bijvoorbeeld één keer per
jaar / één keer per twee jaar. Zo kan de mondzorger de logopedist ook informeren over zijn protocollen waarmee de logopedist dan weer rekening kan houden.
De checklist
Tijdens de controle kunnen de volgende vragen gesteld worden aan de ouders en/of patiënt:
- Zijn er bijzonderheden (geweest) in eet-en drinkgewoonten?
Denk aan:
– Snelle eter
– Kauwt met open mond
– Slikt grote brokken door
– Komt tong naar buiten bij drinken - Is er sprake (geweest) van afwijkend mondgedrag?
Denk aan:
– Duim-, vinger- en speenzuigen
– Nagelbijten
– Mondademen - Zijn er problemen (geweest) op KNO-gebied?
Denk aan:
– Gehoorproblemen
– Vaak verkouden
– Verwijdering van amandelen - Observeer de volgende punten:
– Lichaamshouding
– Rustpositie van de tong
– Is er sprake van open mondgedrag?
– Articulatie (denk aan slissen/lispelen)
– Is de slikbeweging afwijkend?
– Is er sprake van rugae palatinae?
– Is er sprake van verkort tongriepje?
– Is er sprake van openbeet?
– Is er sprake van dikke/hangende onderlip, naar boven gekrulde bovenlip? Dit wijst op mondademhaling.
Bron:
Oromyofunctionele therapie (2) Meten is weten TP september 2008
Oromyofunctionele therapie (3)Voorkom relaps door OMFT TP oktober 2008
Eline Melse, logopedist PRAATenZO
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!