Wasmachine verspreidt ziekteverwekkers

Wasmachine verspreidt resistente ziekteverwekkers in kinderziekenhuis

Bacteriën kunnen worden verspreid via wasmachines, aldus hygiënisten van de Universiteit van Bonn. Dit is aangetoond in een kinderziekenhuis waar een type antibioticaresistente Klebsiella oxytoca meermaals is overgedragen op pasgeboren baby’s.

Resistente bacterie gevonden tijdens routineonderzoek

De ziekteverwekker werd tijdens een routineonderzoek gevonden in een commerciële wasmachine waarin kleding voor de pasgeborenen wordt gewassen. Klebsiella oxytoca kan leiden tot infecties in het maagdarmkanaal en de luchtwegen en in het ergste geval tot (dodelijke) bloedvergiftiging. De specifiek gevonden soort is deels of helemaal resistent voor antibiotica. Gelukkig zijn er geen gevaarlijke infecties bij de baby’s geweest.
Het type bacterie dat werd ontdekt was zo uniek dat het makkelijk was om de verspreidingsroutes te ontdekken. Meerdere omgevingsmonsters werden hiertoe vergeleken met monsters van de baby’s. Het bleek dat ouders of verpleegkundigen de ziekteverwekker niet hadden overgedragen, dus moesten ze verder naar de bron zoeken.

Een wasmachine als bron

In de gootsteun en op het deurrubber van een wasmachine die speciale babysokken en -mutsjes wast werd de Klebsiella oxytoca wel aangetroffen, zegt Prof. Dr. med. Dr. Martin Exner. Hij is de directeur van het Instituut voor Hygiëne en Volksgezondheid van de universitaire klinieken in Bonn. Nadat de wasmachine was verwijderd werd er geen verdere kolonisatie gedetecteerd: de overdrachtsveroorzaker was dus gevonden.
Desbetreffende wasmachine is niet een speciale wasmachine met ontsmettingsmiddelen zoals ziekenhuizen normaal gebruiken, maar een wat oudere, commerciële wasmachine. Dit betekent dat ook in huiselijke omgevingen en bijvoorbeeld tandartspraktijken problemen met ziekteverwekkers kunnen ontstaan.
Eerder was al aangetoond dat bacteriën zich in wasmachines kunnen nestelen. Dit is echter de eerste keer dat er bewijs is dat antibioticaresistente bacteriën in een wasmachine ook kunnen worden overgebracht op mensen.

Hoe te voorkomen

Om problemen te voorkomen zou het wasgoed bij hogere temperaturen gewassen moeten worden. De onderzoekers realiseren zich dat dit tegen de trend ingaat om juist kouder te wassen zodat het milieu enigszins gespaard wordt. Toch raden ze aan om zeker bij 60 graden te wassen als er duidelijke infectiebronnen in het huishouden aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn ouderen met blaaskatheters of jongere mensen met infecties.

Nieuw onderzoek

Aangezien het aantal mensen dat zorg nodig heeft gestaag toeneemt, wordt het steeds lastiger om de overdracht van gevaarlijke bacteriën te voorkomen. Het Instituut voor Hygiëne en Volksgezondheid wil daarom met behulp van vrijwilligers de overdracht van antibioticaresistente bacteriën via wasmachines verder onderzoeken.

Bron: Applied and Environmental Microbiology 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Lucht in tandartspraktijken mogelijk slecht voor gezondheid

Lucht in tandartspraktijken mogelijk slecht voor gezondheid

De lucht die in tandartspraktijken circuleert zou nog wel eens schadelijk kunnen zijn, zo bleek uit een nieuwe studie die recentelijk verscheen in het Journal of Occupational and Environmental Hygiene. De nanodeeltjes waaraan medewerkers in tandartspraktijken worden blootgesteld zouden het risico op ademhalingsproblemen en systemische ziektes kunnen vergroten.

Nanodeeltjes

Bij het uitvoeren van verschillende behandelingen komen bepaalde nanodeeltjes los. Deeltjes die kleiner dan 50 nm zijn kunnen zich vervolgens verspreiden door de werkomgeving, om zo vervolgens in het lichaam, en via het alveolaire membraan in de bloedsomloop terecht te kunnen komen. Deze deeltjes kunnen een negatief effect hebben op de lever, milt en lymfeklieren, en soms zelfs ook op het hart, de nieren, de mergklier en de hersenen. Daarnaast beweren verschillende studies dat blootstelling aan deze deeltjes ook de kans op Alzheimer, Parkinson en het ontwikkelen van tumoren kunnen vergroten.

Circulatie nanodeeltjes in tandartspraktijken

Eerder werden er niet veel studies uitgevoerd naar de invloed van circulerende nanodeeltjes op de gezondheid van werknemers in tandartspraktijken en laboratoria. Om die reden besloten Andreja Lang, onderzoeker aan de medische faculteit van de University of Ljubljana in Slovenië, zich te verdiepen in de concentratie nanodeeltjes in tandartspraktijken en tandtechnische laboratoria.

Onderzoek in tandartspraktijk en laboratorium

Voor dit onderzoek werd gedurende twee weken in juli 2012 en 15 dagen in april 2013 de afdeling voor prothetische tandheelkunde in Ljubljana bestudeerd. In de eerste periode was er relatief weinig werk, vanwege de zomerperiode. In de tweede periode was de werkdruk hoger. Zowel het laboratorium als de tandartspraktijk bevonden zich op de eerste verdieping, hadden natuurlijke ventilatie en ramen. De tandartspraktijk bevatte zeven verschillende werkruimten, een sterilisatie kamer en een administratieve ruimte.

Significant meer nanodeeltjes tijdens werkuren

De hoeveelheid en verdeling van het aantal nanodeeltjes werd gemeten door middel van een mobiele deeltjesgrootte scanner (TSI). De deeltjes werden steeds gemeten in periodes van drie tot vier dagen, waarbij elke losse scan vijf minuten duurde. Door middel van een röntgenanalyse werd koolstof, kalium, zuurstof, ijzer, aluminium, zink, silicum en fosfor gevonden in de ruimtes, in clusters van nanodeeltjes kleiner dan 100 nm. Tijdens werkuren werden de volgende gemiddelde concentraties van nanodeeltjes gevonden:

  • 45,000-56,000 deeltjes/cm3in het schone lab
  • 28,000-74,000 deeltjes/cm3in het niet schone lab
  • 21,000-50,000 deeltjes/cm3in de tandartspraktijk

Deze bleken significant hoger dan de gemiddelde concentraties van nanodeeltjes buiten werkuren, welke als volgt waren:

  • 11,000-24,000 deeltjes/cm3 in het schone lab
  • 14,000-40,000 deeltjes/cm3 in het niet schone lab
  • 13,000-26,000 deeltjes/cm3 in de tandartspraktijk

Verhoogd risico op gezondheidsproblemen

‘Het uitvoeren van werkzaamheden in de drie bestudeerde werkruimtes verhoogt de gemiddelde concentratie van nanodeeltjes, wat een potentieel risico op gezondheidsproblemen betekent voor de werknemers,’ aldus de auteurs van de studie. Ze denken dat het hoge aantal nanodeeltjes met name toe te schrijven is aan het gebruik van tandheelkundige materialen. Ze konden niet vaststellen welke specifieke behandeling de hoogste toename in nanodeeltjes teweeg bracht.

Preventieve maatregelen

‘Aangezien het inademen van nanodeeltjes gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen, is het zeer belangrijk om vast te stellen welke preventieve maatregelen hier het best tegen genomen kunnen worden,’ zo luidde de conclusie van het onderzoek.

Bron:
Journal of occupational and environmental hygiene

 

Lees meer over: Infectiepreventie, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Score - beoordeling

Wat is de toegevoegde waarde van protocollen?

Waarom wil je eigenlijk een protocol opstellen? En wat heb je eraan? Vragen die ik de tandarts stel om zijn of haar beweegredenen te horen. Helaas wordt regelmatig aangegeven “dat de praktijk protocollen moet hebben”. Dit resulteert erin, dat protocollen worden gekopieerd en als bewijs voor IGZ in de kast verdwijnen: een gemiste kans.

Regelmatig vragen praktijken mij om te ondersteunen bij het opstellen van protocollen. Waarom wil je die eigenlijk? En wat heb je eraan? Vragen die ik de tandarts stel om zijn of haar beweegredenen te horen. Helaas wordt regelmatig aangegeven “dat de praktijk protocollen moet hebben”. Dit resulteert erin, dat protocollen worden gekopieerd en als bewijs voor IGZ in de kast verdwijnen: een gemiste kans.

“Omdat het moet!”
Het opstellen van protocollen ‘omdat het moet’ is mijns inziens verkeerd. Deze insteek komt voort uit de grote onzekerheid en angst, die er bij tandartsen heerst over een eventueel bezoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Deze angst vormt de aanzet tot het opstellen van protocollen. Echter, handelend vanuit deze angst zullen de protocollen geen toegevoegde waarde opleveren voor de praktijk. Het zal alleen enigszins de onzekerheid bij de tandarts wegnemen.

Is er toegevoegde waarde?
Volgens mij zijn er op hoofdlijnen vier voordelen te benoemen bij het opstellen van protocollen. Deze voordelen heb ik hieronder in volgorde van belangrijkheid opgesomd:

  1. Creëren van een leermoment
    Het opstellen of herzien van de protocollen is een uitgelezen moment met het team om de tafel te gaan. Dit overleg richt zich er vooral op te inventariseren waar de werkwijze onderling afwijkt en of de werkwijze overeenkomt met de geldende eisen (bijvoorbeeld vanuit de WIP-richtlijn). Deze onderlinge afstemming zorgt voor duidelijkheid en levert de grootste toegevoegde waarde binnen het proces van protocolleren.
  2. Vastleggen van afspraken
    Door alle afspraken vervolgens daadwerkelijk vast te leggen in een protocol, heeft de praktijk altijd een duidelijke basis liggen om op terug te kunnen grijpen. Het protocol zorgt dus voor duidelijkheid voor nu en in de toekomst.
  3. Inwerken van nieuwe medewerkers
    Als het team draait en alle afspraken worden nageleefd, kan dit betekenen dat de protocollen voor langere tijd in de kast verdwijnen. Helemaal niet erg, want dat betekent dat het team op uniforme wijze en conform de geldende eisen werkt. Wanneer een nieuwe medewerker in de praktijk komt, is het een uitgelezen moment om hem of haar via de protocollen goed in te werken. Een gemiste kans als de protocollen dan niet op tafel komen.
  4. Verantwoorden naar IGZ
    Tot slot, is het uiteraard van belang om verantwoording te kunnen afleggen over de werkwijze binnen de praktijk. Onder andere naar de IGZ. Echter, dit levert de minst toegevoegde waarde op voor de praktijk en het team.

Conclusie en advies
Praktijken handelen nog te veel vanuit de angst voor een bezoek van de IGZ. Echter, door meer te handelen vanuit eigen perspectief zullen de maatregelen en veranderingen van grotere toegevoegde waarde zijn voor de praktijk zelf. Je doet het niet meer ‘omdat het moet’, maar ‘omdat we er beter van worden’. En dan ben ik ervan overtuigd, dat elke praktijk zich ook prima kan verantwoorden richting de IGZ.

Door:
Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips. Onderdeel van de toolkit zijn onder andere voorbeeldprotocollen en adviezen.

Lees meer over: Inspectie, Management, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Hartinfecties na tandartsbezoek in VS

Hartinfecties na tandartsbezoek in VS – 1 dode

Bij 15 patiënten van een tandarts in New Jersey is bacteriële endocarditis – een hartinfectie – geconstateerd. Een van de patiënten is hieraan overleden. De patiënten hadden een verdovingsmiddel toegediend gekregen van de tandarts waarbij de infectieprotocollen niet waren toegepast.

Na kaakchirurgie
De enterococcus faecalis endocarditis infectie is ontstaan bij patiënten bij wie kaakchirurgie heeft plaatsgevonden in de periode van december 2012 tot augustus 2014 bij een praktijk in Morris County, in de Verenigde Staten. Bij een inspectie in 2014 werd bevonden dat de infectieprotocollen niet goed in acht waren genomen, met name wat betreft de veiligheid van de toegediende injecties.

Twaalf patiënten moesten als resultaat van hun infectie een hartoperatie ondergaan, waarvan bij acht een hartklep moest worden vervangen en bij vier een hartklep moest worden gerepareerd. Eén patiënt is overleden aan deze infectie.

Een uitbraak van E. faecalis is zeer zeldzaam en wordt normaal gesproken gelinkt aan gastro-intestinale of urogenitale ziektes.

Behandeling
Het verslag over deze zaak noemt de tandarts dr. Vecchione niet in het specifiek, maar het is bekend dat hij de persoon is bij wie de meerderheid van de patiënten hun behandeling heeft ondergaan.

De afdeling gezondheid is bekritiseerd voor het niet publiekelijk maken van het verslag. Lynch, een jurist in de gezondheidszorg: ‘Iedereen zou al eerder toegang moeten hebben tot deze informatie. Mijn klanten zijn boos omdat zij hiervan niet op de hoogte waren. Een anoniem verslag is nu gepubliceerd maar eerlijk gezegd verbaast het me dat de naam van de arts en zijn praktijk niet worden genoemd. Het lijkt alsof hij wordt beschermd terwijl dit naar mijn mening absoluut niet het geval zou moeten zijn, aangezien hij overduidelijk heeft gefaald in het goed uitvoeren van zijn taken. Als dit anders was geweest zouden mensen zichzelf hebben kunnen beschermen.’

Bron: dr Bicuspid

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
legionella

Legionellabacterie bij tandheelkunde van Radboudumc

De legionellabacterie is geconstateerd op de afdeling tandheelkunde van het Radboudumc in Nijmegen, meldt Omroep Gelderland.  Het zou gaan om een milde variant die alleen verkoudheidsklachten of koorts kan geven bij mensen met een verminderde weerstand. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de bacterie leiden tot een longontsteking volgens het Radboudumc.

Mensen die tussen 8 en 18 augustus zijn behandeld op de afdeling tandheelkunde en klachten hebben, wordt geadviseerd de huisarts te bezoeken.

De afgelopen jaren kampte het Centrum voor tandheelkunde van het UMCG ook al enkele keren met de legionellabacterie. Ook hier ging het om een niet-ziekmakende variant van de bacterie.

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
desinfecteren

Voorkom kruisbesmetting door desinfecteren van praktijkruimtes

Waar moet de praktijkindeling idealiter aan voldoen om de verspreiding van pathogene micro-organismen zoveel mogelijk te voorkomen? Welke middelen zijn er beschikbaar voor reinigen en desinfecteren?

Verslag van de lezing van dr. Alexa Laheij tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Mensen dragen 1-3 kg micro-organismen bij zich. Als deze uit balans zijn, kan dit leiden tot ziekte. Sommige micro-organismen leiden tot infectieziektes (MRSA, VRE, ESBL; deze micro-organismen zijn antibiotica resistent.) De resistentie van bacteriën tegen antibiotica komt steeds vaker voor. Ook gaat de verspreiding van deze bacteriën steeds sneller. Dit komt omdat de mens steeds reislustiger is, maar ook doordat er weinig nieuwe antibiotica ontwikkeld wordt. Het is voor de industrie niet interessant om nieuwe antibiotica te ontwikkelen. Het is erg lastig en antibiotica wordt door de meeste mensen maar kort gebruikt. Hierdoor levert het niet genoeg winst op. Een MRSA-besmette behandelaar mag niet behandelen, deze moet eerst van de bacterie zien af te komen.

Trend
Als de trend van de hoeveelheid mensen die doodt gaat aan een infectie met een resistente bacterie zich doorzet, zijn er in 2050 net zoveel personen die dood gaan aan een infectie met een resistente bacterie, als dat er nu personen dood gaan aan kanker. Een besmetting met een bacterie is niet ernstig, maar een infectie kan wel ernstige gevolgen hebben. U kunt dus best een resistente bacterie bij u dragen, zonder dat dit meteen ernstige gevolgen heeft. Omdat we veel bacteriële infecties in de toekomst niet goed meer kunnen behandelen met antibiotica, lijkt het zaak om de verspreiding van de multi-resistente bacteriën te verminderen of te voorkomen.

Wat kunnen we doen om de verspreiding van deze bacteriën te voorkomen?
De bacteriën worden overgedragen door contact met bloed of slijmvliezen. De tandarts kan kruisbesmetting proberen te voorkomen. Dit kan door de praktijk in te delen in kritische en niet-kritische ruimtes. Kritische ruimtes zijn over het algemeen alleen de behandelkamers en de sterilisatieruimte. Dit zijn ruimtes waarin werkkleding en persoonlijke bescherming moet worden gedragen. Dit zijn handschoenen, bril en neusmondmasker.

Niet-kritische ruimtes zijn de wachtkamer, gang, toilet, eetruimte, kantoor, etc. In deze ruimtes is het niet verplicht werkkleding te dragen. Persoonlijke bescherming mag in deze ruimtes niet gedragen worden.

Ontstaan van besmetting
Besmetting kan ontstaan door smeercontaminatie. Hierbij raakt u bijvoorbeeld met uw handen eerst het ene besmette object aan, waarna u de bacteriën overdraagt naar een ander nog schoon object.

Een andere vorm van besmetting is besmetting door aerosolen. Hierin is de tandheelkunde binnen de gezondheidszorg uniek. Aerosolen zijn deeltjes in de lucht, welke zo klein zijn dat je ze niet kunt zien. Deze deeltjes verspreiden zich door de ruimte en komen daarna in ongeveer 30 minuten naar beneden en besmetten zo alle oppervlakken.

Het verdient de aanbeveling om dan ook alle kasten afsluitbaar te maken en zo veel mogelijk dicht te houden. De vloeren moeten glad en naadloos zijn. Er mogen geen stoffen gordijnen aanwezig zijn. Planten mogen niet in de kritische ruimtes geplaatst worden. Een airconditioning is (voorlopig) toegestaan, omdat er niet bewezen is dat dit de besmetting vergroot.

Schoon en vuil gedeelte in de praktijk
Ruimtes en werkbladen moeten worden in gedeeld in een schoon en vuil gedeelte. Vuil mag niet in aanraking komen met schoon. Alles wat wel vies is geworden moet worden gereinigd en gedesinfecteerd, het is dus makkelijk om zo weinig mogelijk op het werkblad te hebben staan.

Telefoon, computer, toetsenbord en muis
Een telefoon in de behandelkamer is toegestaan, maar moet buiten de spatzone staan. Deze mag bijvoorbeeld niet naast de computer staan. Dit omdat de computer eigenlijk altijd in de spatzone staat. Het toetsenbord en de muis moeten dus ook afneembaar zijn of beschermd worden met een vervangbare hoes. Deze hoes moet dan na elke patiënt worden vervangen.

De reiniging, desinfectie en sterilisatieruimte moet ook zichtbaar gescheiden worden in een schoon en een vuil gedeelte.

Thermodesinfector en autoclaaf
Al het semi-kritische instrumentarium (alles wat in aanraking komt met de patiënt) moet in de thermodesinfector worden gereinigd en gedesinfecteerd. De thermodesinfector reinigt eerst en desinfecteert daarna. Reinigen moet altijd eerst plaats vinden, voordat goed gedesinfecteerd kan worden. Een thermodesinfector geeft een heel schoon eindresultaat, een autoclaaf verwijdert alleen nog de sporevormers. Deze worden dus als enige niet door een thermodesinfector verwijderd.

Alle producten die niet thermisch gedesinfecteerd kunnen worden, moeten chemisch gedesinfecteerd worden.

Chemische reiniging kan met:

  • Alcohol (30s inwerktijd)
  • Chloor (5m inwerktijd, een afdruk moet dus minimaal 5 minuten in het bad liggen)
  • Peroxide (corrosief)
  • Quaternair ammoniumverbinding (dit desinfecteert niet volledig, sommige bacteriën blijven toch nog leven)
  • Glucoprotamine (inwerktijd van 15-60 minuten, dit kan gebruikt worden als tijdelijk bewaarbad voor vies instrumentarium)
  • Chloorhexidine (desinfectie van slijmvliezen voor een chirurgische ingreep, doodt alleen bacteriën, maar niet de virussen en schimmels)

Autoclaaf niet te vol pakken en uitdampen
Kritisch instrumentarium wordt gebruikt bij chirurgische ingrepen. Deze dienen gesteriliseerd te worden in een autoclaaf. Bij het gebruik van een autoclaaf moet er op gelet worden dat deze niet te vol gepakt wordt, aangezien de zakjes moeten kunnen opbollen. Ook moeten de zakjes aan het einde van het sterilisatieproces helemaal opdrogen. Ze mogen niet vochtig opgeborgen worden! Bij het vochtig opbergen, is het niet meer steriel.

Hoekstukken: extern en intern reinigen
Hoekstukken moeten behalve extern ook intern gereinigd worden. Dit kunt u doen met speciale hulpstukken voor in de thermodesinfector. Een nadeel is dat de cyclus van de thermodesinfector erg lang is. Een ander, sneller alternatief is de DAC. De DAC reinigt, oliet en desinfecteert de hoekstukken in 12 minuten.

Laheij is tandarts, heeft een praktijk in Voorschoten en is onderzoeker op ACTA.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Nieuwe richtlijn infectiepreventie beschikbaar

De herziene Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken is begin april ingegaan. De richtlijn is gericht op preventie van zorggerelateerde infecties bij patiënten en ook op het voorkomen van (beroeps)ziekten bij de mondzorgverlener en zijn team.

Wat zijn nu de verschillen met de oude richtlijn van 2007?
We vroegen dit aan Teun Rietmeijer, voorzitter van de Werkgroep Infectie Preventie Mondzorg.
“In de nieuwe richtlijn is meer uitgeschreven zodat mondzorgprofessionals minder hoeven te zoeken naar de juiste werkwijze. In hoofdstuk 1 van de richtlijn is een samenvatting gegeven van de wijzigingen van de nieuwe richtlijn vergeleken met de oude richtlijn van 2007. Ook bevat de richtlijn een samenvatting per hoofdstuk. De rest van de informatie is verdere uitleg”

Recap verbod en waterkwaliteit
“Er zijn twee grote veranderingen in de nieuwe richtlijn: het recap verbod en de richtlijnen voor waterkwaliteit in hoofdstuk 10. Het recap verbod komt voort uit wetgeving van de Europese Unie uit 2012 en is daardoor opgenomen in de richtlijn. De toevoeging van de richtlijnen voor waterkwaliteit volgt uit de waterwet van 2010.

Er zijn diverse kleinere aanpassingen, zoals het verbod op het dragen van nagellak en schoenen die van boven open zijn. Verder zijn alle infectieziektes beschreven en is nu duidelijk wanneer je als mondzorgprofessional niet mag werken. De nieuwe richtlijn is veel toegankelijker dan de oude versie. Er is geen discussie meer over wat nu wel en niet is toegestaan: alles is gemakkelijk terug te vinden.”

Bekijk een overzicht van de verschillen ten opzichte van de richtlijn van 2007

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Duizenden patiënten getest op infectieziektes na bezoek tandarts

In Engeland is de tandarts Desmond D’Mello beschuldigd van nalatigheid op het gebied van infectiepreventie. Zo’n 22.000 patiënten moeten daarom getest worden om uit te sluiten dat ze besmet zijn met een bloed overdraagbare infectie.

Hoewel het risico op infectie laag is, wordt iedereen die patiënt bij deze tandarts is geweest aangeraden zich te laten te testen.

Handen wassen
De onhygiënische werkwijze van de tandarts kwam aan het licht nadat hij in het geheim gefilmd werd. De tandarts zou onder andere hebben nagelaten zijn handen te wassen. Ook werden dezelfde instrumenten voor meerdere patiënten gebruikt zonder deze tussendoor te steriliseren. De tandarts is inmiddels geschorst.

Onderzoek naar doodsoorzaak patiënte
Er lopen verschillende onderzoeken naar de werkwijze van de tandarts. Hieronder ook een onderzoek waarbij de dood van een vrouw wordt onderzocht die in de maand waarin zij werd behandeld door tandarts D’Mello overleed. In een ander onderzoek naar de dood van een 29-jarige vrouw werd een verband met behandeling door tandarts D’Mello uitgesloten door recherche.

Bron:
Dentistry.co.uk 


Lees meer over: Opmerkelijk, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Waterkwaliteit? Mij een zorg!

Bacteriën zijn overal. Sinds de ontdekking van bacteriën is er veel aandacht voor. Onlangs ook weer met de hygiëne-in-de-keuken-campagne van het ministerie van Volksgezondheid. De concept WIP-richtlijn brengt water ook onder de aandacht. Waarom is zorg voor water in de behandelunit zo van belang?

Overal
Bacteriën zijn overal. Toen Antonie van Leeuwenhoek deze micro-organismen ontdekte, werd snel duidelijk dat het er veel waren en ook van verschillende aard. Sinds de ontdekking van bacteriën is er veel aandacht voor. De meerderheid van de bekende bacteriën is gelukkig onschadelijk. Het ministerie van Volksgezondheid startte onlangs een nieuwe hygiënecampagne om weggezakte kennis over hygiëne in de keuken weer naar boven te halen. Tijdens de reclameblokken die onze TV-series onderbreken worden we eraan herinnerd dat alles hygiënisch schoon moet zijn en we regelmatig onze handen moeten wassen. De Werkgroep Infectiepreventie (WIP) brengt ook water onder de aandacht.

Waakzaam
In de afgelopen jaren hebben de kranten gelukkig niet vol gestaan met artikelen over mensen die ziek zijn geworden bij de tandarts. We leven echter in een tijd waarin steeds huiveriger wordt omgegaan met antibiotica, vanwege groeiende resistentie van micro-organismen. Nu de bevolking vergrijst en er dus meer immunogecomprimeerde patiënten in de behandelunit plaats nemen, dienen we waakzaam zijn. Er zijn veel studies over de waterkwaliteit in behandelunits gedaan die dit onderbouwen.

Water in de behandelunit
De tandartsstoel heeft zich in de laatste decennia ontwikkeld tot een heuse behandelunit. Moderne units bestaan uit meerdere complexe integrale onderdelen. Ook worden er meerdere dentale instrumenten – gekoppeld aan een behandelunit – gekoeld of gevoed door water. De instrumenten worden voorzien van water dat laminair (lagen bewegen zich parallel ten opzichte van elkaar) door dunne kunststof leidingen stroomt. De stroomsnelheid wordt hierdoor een stuk lager waar omgevingsbacteriën dankbaar gebruik van maken.

Daarbij stroomt het water niet continu door de behandelunit. Een gemiddelde behandelunit wordt niet langer dan twaalf uur per dag gebruikt. Stagnatie van het water bij kamertemperatuur draagt bij aan een toename van micro-organismen in de unit. Zo hechten ze zich aan het oppervlak in de kunststof leidingen. Zodra er een aantal zich gehecht hebben, wordt het voor andere micro-organismen makkelijker zich ook te vestigen. De bacteriën maken vervolgens een complex netwerk van allerlei polymeren om hun verblijf aan de wanden van de leidingen te vergemakkelijken. Het gevormde complex wordt dan biofilm genoemd. In deze biofilm kunnen ook pathogene micro-organismen, denk bijvoorbeeld aan Legionella, schuilgaan. Als delen van de biofilm loslaten kunnen deze in de mond van de patiënt terecht komen of middels aerosol in de luchtwegen van de patiënt of behandelaar.

Inzicht
Het is dus zaak om inzicht te krijgen in de waterkwaliteit van de behandelunit. Met het verkregen inzicht kan er een scala aan eventuele maatregelen getroffen worden om de waterkwaliteit beheersbaar te maken.

Welke maatregelen?
Maatregelen die een tandheelkundige praktijk zou kunnen nemen om de waterkwaliteit beheersbaar te maken:

– Naleven spoelprotocollen
Het strikt naleven van de spoelprotocollen beschreven in de richtlijnen van de WIP.
Spoelen zal een reductie van het aantal aanwezige micro-organismen realiseren. Echter, zal dit in een reeds sterk verontreinigde unit niet een dusdanige reductie opleveren, zodat een eventuele norm niet overschreden wordt.

– Gebruik desinfecterende middelen
Een tweede optie is het gebruik van desinfecterende middelen om de behandelunit van binnenuit te reinigen. Niet ieder desinfectiemiddel is echter even effectief. Er zijn middelen die micro-organismen goed bestrijden, maar echter niet doordringen in de eerdergenoemde biofilm. Sommige desinfectiemiddelen kunnen het binnenwerk van de behandelunit corroderen, met alle gevolgen van dien. Verder bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat de waterkwaliteit van het aanvoerwater, voordat het in de behandelunit komt, reeds verontreinigd is. In dat geval kunt u netjes spoelen en desinfectiemiddelen gebruiken, maar zal de behandelunit binnen afzienbare tijd weer verontreinigd kunnen zijn.

– Inventarisatie leidingwerk
Middels een inventarisatie van het leidingwerk kan worden nagegaan of er bijvoorbeeld dode leidingen aanwezig zijn.

Omdat niet iedere praktijk gelijk is, is het wenselijk om per situatie te inventariseren wat eventuele knelpunten zijn. Zo blijkt maar weer: meten is weten.

Door:
Vincent Berghuis, Analist – Adviseur, DRS-Waterzorg

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Concept nieuwe richtlijn infectiepreventie

De conceptversie van de nieuwe richtlijn Infectiepreventie mondzorgpraktijken is gereed.

De concept richtlijn is opgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van:
– Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde;
– Stichting Werkgroep Infectiepreventie;
– Organisatie van Nederlandse Tandprothetici;
– Sectie Tandarts-specialisten;
– Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie;
– Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie;
– Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten;
– Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg;
– Associatie Nederlandse Tandartsen.

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Stappenplan Legionella beheersing

In veel praktijken voldoet de waterkwaliteit niet aan de in de WIP-richtlijn gestelde norm, blijkt uit een onderzoek uit 2012 onder 211 tandartspraktijken*. Tweederde van de praktijken had een waterkwaliteit boven de norm. Uit het verleden zijn weinig aantoonbare schadelijke gevolgen hiervan bekend, maar de gevolgen van een matige waterkwaliteit kunnen voor zowel behandelaar als patiënt groot zijn.

In dit artikel vindt u een geadviseerd stappenplan om controle te krijgen over de waterkwaliteit binnen de praktijk.

Norm
In de WIP-richtlijn is de gewenste norm beschreven van < 200 KVE/ml (kolonievormende eenheden per ml) en zijn spoelmaatregelen opgenomen. Zo moeten alle unitleidingen ‘s morgens voorafgaand aan de eerste behandeling worden doorgespoeld (tenminste 30 seconden) en tussen twee patiënten in worden de gebruikte leidingen, zonder hand- en hoekstukken, eveneens doorgespoeld (tenminste 10 seconden).

Oorzaken slechte waterkwaliteit
Met het doorspoelen van de unit wordt het effect van stilstaand water op de groei van bacteriën grotendeels tegengegaan. Uit praktijkverhalen blijkt echter dat stilstaand water niet de enige oorzaak kan zijn voor een slechte waterkwaliteit. Andere oorzaken zijn:

  • Doorlevering van bacteriën vanuit een voorgeschakeld systeem.
  • Lussen in leidingen, waardoor water minder goed doorspoelt.
  • ‘Dode’ leidingen binnen de praktijk die voor stilstaand water zorgen.
  • UV systemen in behandelstoelen die onnodig permanent en voor water opwarming zorgen.
  • UV systemen die een te gering doordringingsvermogen hebben.
  • Lekkend terugslagventiel.
  • Warme en koude leidingen die te dicht bij elkaar zijn aangelegd.

Met onderstaand stappenplan kunnen praktijken deze risico’s goed beheersen en hun waterkwaliteit laten voldoen aan de geldende norm.

Stappenplan

  1. Meten is weten
    De eerste stap in het voorkomen van vervuiling van het unitwater, is weten hoe het gesteld is met de waterkwaliteit. Meten dus. Advies daarbij is om zowel te testen op het totaal aantal kolonievormende eenheden als ook op de aanwezigheid van Legionella en Pseudomonas. Bij de meeste tests kan de praktijk zelf een monstername doen en deze opsturen aan het lab.
  2. Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)
    Bij een waterkwaliteit boven de gestelde norm gaan praktijken soms direct over tot het desinfecteren van de unit en leidingen. Echter, de aanleiding kan zeer divers zijn, dus is het van belang allereerst de risico’s van het waterleidingnet te identificeren. BRL 6010 gecertificeerde bureau’s kunnen een dergelijke RI&E uitvoeren (niet te verwarren dus met de Arbo RI&E).
  3. Gericht maatregelen nemen
    Het RI&E rapport brengt alle risico’s van het waterleidingnet binnen de praktijk in kaart en schrijft beheersmaatregelen voor. Vervolgens kan de praktijk gericht verbetermaatregelen doorvoeren, waarmee de waterkwaliteit wordt verbeterd. Na enige tijd dient opnieuw een monstername gedaan te worden om het resultaat van de genomen maatregelen te beoordelen.
  4. Onderhoud uitvoeren
    Alleen door regelmatig te testen houdt de praktijk ook daadwerkelijk grip op de waterkwaliteit. Advies is om bij elke unit 1 tot 2 keer per jaar een watertest uit te voeren.

* Onderzoek door ACTA-onderzoekers Wim Crielaard en Rob Exterkate, zie NT Blad 13/2013, p. 32.

Door: Sjoerd Kuiken – Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering.

Lees meer over: Bedrijven, Kennis, Onderzoek, Praktijkhygiëne, Praktijkorganisatie, Thema A-Z, Veiligheid

Herziene richtlijn handschoenen van LCHV RIVM

Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid van het RIVM herziet momenteel de richtlijnen voor hygiëne met nieuw beleid voor handschoenen. Met een overgangsperiode van een jaar geldt dit beleid voor tatoeëren, permanente make-up en piercen. Het nieuwe beleid wordt ook gefaseerd ingevoerd in verschillende overige LCHV-richtlijnen in de zorg.

Tandheelkunde
De tandheelkunde valt niet onder de LCHV-richtlijnen maar ontwikkelaars van mondzorgrichtlijnen zullen ontwikkelingen in andere zorgsectoren mogelijk in de gaten houden.

Nieuwe beleid voor handschoenen
In het vernieuwde beleid voor handschoenen geeft het LCHV aan:

‘Gebruik alleen handschoenen:

  • Die gemaakt zijn van poedervrije latex of nitril
  • Die voldoen aan de NEN-normen EN 420, EN 455 en EN 374. Deze normen moeten zichtbaar zijn op de verpakking.
    Dit zijn de Europese normen die voortvloeien uit de Medical Device Directive, ofwel de Europese Richtlijn Medische Hulpmiddelen.
  • Uit een verpakking waarop de CE-markering is voorzien van het 4-cijferige nummer van de controlerende instantie.
    Bijvoorbeeld, de nummers kunnen verschillen
  • Uit een verpakking waarop de naam en het adres van de producent staat. Als dit geen adres binnen de EU is, moet ook de naam en het adres van de EU-vertegenwoordiger vermeld zijn.’

Bij vermoeden van een latexallergie type I, adviseert het LCHV nitril handschoenen te gebruiken.

Oude beleid
Het oude beleid stond alleen gebruik van nitril handschoenen toe die voldeden aan NEN normen EN 420, EN 455 en EN 374 maar vroeg geen nummer van de controlerende instantie op de verpakking. Hiermee was het toezicht op naleving dus beperkt.

Het vernieuwde beleid wordt nu naast het oude beleid gehanteerd. Het oude beleid geldt tot 31 december 2014. Daarna zal alleen het nieuwe beleid gelden.

Uitleg over handschoenenbeleid
Op de website van het RIVM vindt u een checklist voor het gebruik van handschoenen. De checklist geeft de volgende informatie over de materiaalkeuze, allergie, de houdbaarheidsdatum en de Europese richtlijnen:

Materiaalkeuze
Er zijn handschoenen in verschillende materialen zoals latex of (soft) nitril. De keuze van het materiaal is afhankelijk van verschillende factoren zoals comfort, pasvorm, beoogd gebruik, de doorlaatbaarheid van stoffen/chemicaliën en uw eventuele gevoeligheid voor het materiaal. De minimale treksterkte van een onderzoekshandschoen is 6 Newton. Hoewel dunnere handschoenen ook aan deze eis moeten voldoen bieden deze niet automatisch dezelfde bescherming tegen stoffen van buitenaf. De bestendigheid en doorlaatbaarheid van handschoenen zijn dus sterk afhankelijk van de dikte en het type materiaal. Kies op basis van uw persoonlijke wensen en eisen ten aanzien van draagcomfort, treksterkte, pasvorm en bekijk of u latex (strikt poedervrij) of (soft)nitril handschoenen gaat gebruiken.

Allergie
Zowel latex (Natural Rubber Latex/ NRL) als (soft)nitril handschoenen kunnen een allergische reactie veroorzaken. Allergenen in Natural Rubber Latex handschoenen kunnen een type I allergie veroorzaken en residuen van chemicaliën gebruikt in het productieproces van zowel (soft)nitril als latex handschoenen kunnen leiden tot een allergische reactie type IV (contact dermatitis). De type IV allergie wordt met name veroorzaakt door versnellers zoals Thiuramen en Mercapto-benzothiazolen. Voor alle handschoenen geldt dat het niveau van latex eiwitten en chemicaliën zo laag als praktisch mogelijk moet zijn.

Indien u latex handschoenen gebruikt kies dan uit voorzorg ALTIJD poedervrije latex handschoenen. De poeder is de belangrijkste vector van de allergene latex partikels. Kies bij voorkeur een fabricaat dat een speciale nabehandeling ondergaan heeft om eiwitten en chemische residuen te reduceren. Controleer de verpakking en vermijd contact met latex indien u of uw cliënt/ patiënt een type I allergie heeft.

Latex handschoenen dienen een zo laag mogelijk niveau eiwitten te bevatten volgens norm EN 455, 3. Latex en nitril handschoenen dienen een zo laag mogelijk niveau chemicaliën te bevatten volgens norm EN 455,3.

De houdbaarheidsdatum
Handschoenen hebben een beperkte levensduur. Fabrikanten geven deze aan middels een einddatum op de verpakking.

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Nieuwe WIP-richtlijnen waarschijnlijk voor de zomer ingevoerd

De richtlijnen voor infectiepreventie worden momenteel door de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) herzien. Onlangs had de werkgroep haar laatste bijeenkomst, meldt de ANT. Binnenkort start de commentaarfase waarin alle mondzorgpartijen hun commentaar kunnen geven. Na zes weken volgt de autorisatiefase waarin de definitieve versie wordt vastgesteld. De ANT verwacht dat de nieuwe WIP-richtlijnen voor de zomer ingevoerd worden.


Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Hoe veilig is uw praktijk? Doe de quiz

De richtlijnen voor infectiepreventie worden voortdurend aangescherpt. Bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen?

Deze quiz is gesloten

 

Quiz ontwikkeld door:

DRS / Medi Care Services (MCS)
Industrieweg 4
9636 DB Zuidbroek
T: 085-4010893
E: contact@medicareservices.nl
W: www.medicareservices.nl

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
legionella

Derde keer legionella bij Tandheelkunde UMCG

Op de afdeling Tandheelkunde van het UMCG is voor de derde keer in anderhalf jaar de legionella bacterie aangetroffen. Het is ook deze keer een niet-ziekmakende variant van de bacterie, meldt Oogtv. De bacterie is bij vijf behandelstoelen geconstateerd.

Bron:
Oogtv

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Praktijkhygiëne en stralingsbescherming: grote gevolgen bij niet aanpassen kleine mankementen

‘High trust, high penalty’ is in relatie met de IGZ-controles een veelgehoorde kreet in de tandheelkundige branche. Kleine mankementen behoeven kleine aanpassingen. Als deze aanpassingen echter niet gedaan worden, kan dat grote gevolgen hebben.

Verslag van de lezing van Ed Kolsteeg, secretaris en bestuurslid van de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche), tijdens het ANT congres Wet- en regelgeving en kwaliteit in de tandartspraktijk.

Richtlijnen, besluiten en wetten
Op verschillende niveaus zijn er regels waar men zich aan dient te houden. In eerste instantie bestaan er richtlijnen, ontwikkeld door de beroepsgroep en goedgekeurd door de Werkgroep Infectie Preventie (WIP). Hierbij geldt: pas toe of leg uit. Afwijken mag, mits goed onderbouwd waarom een afwijking wenselijk is. Daarnaast zijn er besluiten, die een meer dwingend karakter hebben. Tot slot de meest dwingende regelgeving: de wetten, waaraan iedereen gebonden is en die iedereen geacht wordt te kennen.

Tekortkomingen
Er zijn een aantal belangrijke, veelvoorkomende tekortkomingen op het gebied van praktijkhygiëne en stralingshygiëne, zo blijkt uit de openbare onderzoeksrapporten van de IGZ. De praktijkhygiëne is in het geding indien er bijvoorbeeld onvoldoende hoekstukken in de praktijk zijn, er geen thermodesinfector aanwezig is, er kranen en pompjes met handbediening zijn, desinfecterende middelen verkeerd gebruikt worden of indien er producten over de expiratiedatum zijn. Er kunnen vraagtekens gezet worden bij de stralingshygiëne indien het KEW-dossier ontbreekt of incompleet is, het deskundigheidsbewijs ontbreekt of degene met het deskundigheidsbewijs niet aanwezig is of indien er geen onderhoudsgegevens zijn van de röntgentoestellen. Over het algemeen ontbreken goede werkprotocollen in bovenstaande situaties, zodat er niet goed over zaken is nagedacht of het totaal van handelingen niet goed op elkaar aansluit. Zodra door meerdere tekortkomingen de volksgezondheid in gevaar komt, kan de IGZ een praktijk zelfs sluiten.

Richtlijn Praktijkhygiëne
De Richtlijn Praktijkhygiëne ziet toe op een verantwoorde uitvoering van hygiënische maatregelen in de tandartspraktijk. In deze richtlijn worden de persoonlijke hygiëne van de tandarts en medewerkers in de praktijk en de risico’s die worden gelopen tengevolge van door bloed of speeksel overdraagbare en andere besmettelijke ziekten besproken. Veel aandacht wordt besteed aan de reiniging, sterilisatie en desinfectie van het tandheelkundig instrumentarium en apparatuur om infecties bij patiënten te voorkomen. Ook het reinigen en de eventuele desinfectie van de werkruimte wordt behandeld.

Besluit Stralingsbescherming
Het Besluit Stralingsbescherming, gebaseerd op de Kernenergiewet, draagt zorg voor een juiste stralingshygiëne door middel van het op juiste wijze gebruiken van röntgentoestellen in de tandheelkundige sector. Kernpunt van de regelgeving is dat op iedere locatie waar röntgenapparatuur in gebruik is, de verantwoordelijke persoon (meestal de tandarts) verplicht is een inventarisatie van de risico’s in de vorm van een risicoanalyse uit te voeren.

De tandarts is verplicht om het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) toe te passen waar dat mogelijk is. Uit de risicoanalyse in de vorm van een meetrapport komt naar voren of er wel of geen aanvullende beschermende maatregelen genomen moeten worden en deze risicoanalyse moet schriftelijk worden vastgelegd in een KEW-dossier (Kernenergiewetdossier). In dit dossier moeten ook zaken als onderhoud, personele instructies, waarschuwingssignalering etc. schriftelijk worden vastgelegd en actueel gehouden worden.

Kwaliteitszorg
Kwaliteitszorg bestaat uit een aantal stappen. Het is belangrijk om te zeggen wat je doet en dit vervolgens controleerbaar te maken. Dit kan door middel van een protocol. Daarna is het belangrijk om te doen wat je zegt, zoals dit staat omschreven in het protocol. Ook dit moet te controleren en zo nodig aan te passen zijn. Omdat protocollen aan verandering onderhevig zijn, zal dit stappenplan ook een continu proces blijven. Protocollen zorgen voor aantoonbaar handelen, een makkelijke toetsing en zijn een goede reminder voor werknemers. Met inachtneming van de voorschriften is zelf te bepalen wat de inhoud en omvang van een protocol wordt.

Wet- en regelgeving
De wet- en regelgeving blijft veranderen en praktijken blijven hier dan ook mee te maken houden. Protocollen dragen bij aan kwaliteitszorg. Een verzorgde praktijk geeft rust en kwaliteitszorg levert altijd geld op!

Ed Kolsteeg is secretaris en bestuurslid van de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche)

Verslag door Vera Markus voor dental INFO van het ANT-congres Wet- en regelgeving en kwaliteit in de tandartspraktijk

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Praktijkhygiëne, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Hygiëne risico bij herbruikbare servetklemmen

Herbruikbare servetklemmen bevatten veel bacteriën, zelfs na desinfectie. Dit blijkt uit onderzoek van de Tufts University School of Dental Medicine en het Forsyth Institute. Na desinfectie bevatte 40% van de klemmen aërobe bacteriën die overleven en groeien in een zuurstofrijke omgeving en op 70% van de geteste klemmen vonden de onderzoekers anaërobe bacteriën die niet overleven en groeien in een zuurstofrijke omgeving.

Bevindingen
De onderzoekers analyseerden 20 gebruikte klemmen op aanwezigheid van aërobe en anaërobe bacteriën, zowel voor als na desinfectie met alcohol houdende doekjes. Hierbij vonden zij:

  • Direct na behandeling en vóór desinfectie
    Mondbacteriën op 65% van de klemmen
  • Na desinfectie
    Anaërobe Streptococcus bacteriën op 15% van de klemmen
    Anaërobe huid bacteriën op 45% van de klemmen

Kruisbesmetting
‘De resultaten van de analyse laten zien dat er bij gebruik van servetklemmen risico op kruisbesmetting bestaat. Een patiënt kan in contact komen met de bacteriën van een vorige patiënt’, zegt onderzoeker Dr. Paster. Dit kan volgens de onderzoeker worden voorkomen door de klem bij elke patiënt te steriliseren of door disposable servethouders te gebruiken.

De onderzoekers denken dat de bacteriën op drie manieren op de klemmen kunnen komen: via het speeksel van de patiënt en spetters tijdens tandheelkundige behandelingen, door de handschoenen van de mondzorgprofessional en via de hand van de patiënt bij aanraking van de servet.

Bron:
Forsyth.org

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

IGZ checklist en tips om terugvallen kwaliteitsniveau te voorkomen

Praktijken investeren tijd en geld om te voldoen aan de IGZ eisen. Bekijk de tips om te voorkomen dat uw praktijk weer naar het oude niveau terugvalt. Met IGZ checklist.

Het is voor een tandarts vaak een hele inspanning om naast alle patiëntbehandelingen de praktijk op orde te brengen en te voldoen aan alle IGZ eisen. Hieronder geef ik een overzicht en tevens checklist weer, wat een handig hulpmiddel is voor tandartsen die nog stoeien met het op orde krijgen van het papierwerk. Uit ervaring blijkt dat praktijken regelmatig enige tijd na het op orde brengen van de praktijkorganisatie om te voldoen aan de IGZ eisen weer terugvallen naar hun oude niveau. Interne afspraken verwateren, aftekenlijsten worden niet meer ingevuld, het bewustzijn daalt en protocollen worden niet bijgewerkt. Voorbeelden die ertoe leiden dat het kwaliteitsniveau van. de IGZ eisen weer terugzakt. In het tweede deel van dit artikel worden tips gegeven dit te voorkomen.

IGZ checklist
Voor het op orde brengen van de praktijkdocumentatie adviseer ik toe te werken naar vijf verschillende mappen, te weten een protocollenmap, een logboek, een onderhoudsmap, een personeelsmap en het KEW-dossier.

1. Protocollenmap

  • Behandelprotocollen – gericht op alle (risicovolle en gedelegeerde) behandelingen
  • Hygiëne protocollen – vertaling van de WIP-richtlijn naar de praktijksituatie
  • Werkinstructies – zoals de verzameling handleidingen van alle apparatuur

2. Logboek
Het logboek wordt gebruikt om diverse handelingen en metingen aan te tonen, zoals:

  • Resultaten Helix-test (bijvoorbeeld dagelijks uit te voeren)
  • Resultaten vacuümtest (bijvoorbeeld wekelijks uit te voeren)
  • Printgegevens van de sterilisator
  • Maar ook een aftekenlijst voor de (maandelijkse) voorraadcontrole op de houdbaarheid van producten en steriele verpakte instrumenten

3. Onderhoudsmap
In deze map worden alle uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden bewaard. Voor de volledigheid adviseer ik een onderhoudsagenda op te stellen, zodat onderhoudswerkzaamheden niet worden vergeten.

4. Personeelsmap
Per medewerker dient informatie verzameld en gearchiveerd te worden (voor zover van toepassing), zoals:

  • Titer bepaling Hepatitis B (zie de NMT Vaccinatie en besmettingswijzer hoe te handelen bij een titerwaarde tussen de 10 en 99 IE/L.)
  • Diploma’s
  • EHBO / BHV certificaat
  • BIG registratie
  • Stralingsdeskundigheid certificaat 5A/M
  • Taakdelegatie voorbehouden handelingen (indien handelingen worden gedelegeerd)
  • Kopie identiteitsbewijs
  • VAR WUO verklaring
  • NMT/ANT lidmaatschap
  • KRT lidmaatschap

5. KEW-dossier
Het KEW-dossier in de praktijk bevat vaak al wel de vereiste documentatie rondom aanmelding van de toestellen en de risico inventarisatie. Aanvullend dient u erop te letten ook de volgende informatie in het KEW-dossier op te nemen, aangezien dit vaak wordt vergeten:

  • Protocol voor het maken van intra- en extra orale opnamen
  • Bewijs dat medewerkers (aan wie het maken van röntgen opnamen wordt gedelegeerd) bekwaam zijn d.m.v. een gevolgde cursus of training
  • Aftekenlijst dat medewerkers instructie hebben ontvangen voor het maken van röntgen opnamen en dat zij zich bekwaam achten tot het maken van opnamen

Tips voorkomen inzakken kwaliteitsniveau
Nadat de praktijk een grote inspanning heeft verricht haar praktijkdocumentatie op orde te brengen, is de ervaring dat hier vervolgens weinig tot geen aandacht aan wordt besteed. Met als gevolg dat het bewustzijn en de betrokkenheid bij het team daalt en de naleving van alle gemaakte afspraken langzaam inzakt. Oorzaken hiervoor zijn vaak:

  • Ontbreken van overzicht van de periodieke (dagelijkse, maandelijkse, jaarlijkse) taken
  • Geen (goede) delegatie van taken aan het team waardoor het te veel werk wordt voor één persoon
  • Gebrek aan overleg en communicatie

Om deze situatie te voorkomen dient het naleven van de afspraken continu onder de aandacht te blijven van tandarts(en) en het team, zodat het bewustzijn hoog blijft. Hieronder vier tips hoe dit te bewerkstelligen.

1. Stel een jaarplanning op met alle terugkerende taken
Maak via een jaarplanning inzichtelijk welke taken per maand uitgevoerd moeten worden. Bijvoorbeeld wanneer onderhoud dient te worden uitgevoerd op apparatuur of wanneer het kwaliteitsjaarverslag opgesteld moet worden. Bekijk dit overzicht altijd op de eerste werkdag van de maand en zorg voor een signaal functie op het moment dat de taak wordt vergeten. Bijvoorbeeld via een herinnering in Outlook of digitale agenda.

2. Delegeer taken aan het team en bespreek dit regelmatig
Betrek medewerkers bij het uitvoeren van de diverse taken, zodat zij zich verantwoordelijk gaan voelen. Doe dit alleen na een goede uitleg over wat exact van hen wordt gevraagd. En voer hier controle op uit, zodat de medewerker ook merkt dat haar taak belangrijk is en je als praktijkhouder of praktijkmanager controle houdt.

3. Stel een inwerkprogramma op
Met de komst van nieuwe medewerkers is het belangrijk dat afspraken en werkwijzen goed worden overgedragen. Stel een inwerkprogramma (/ checklist) op met zaken die de nieuwe medewerker in zijn of haar eerste werkweken moet doorlezen of waarover hij of zij ingelicht moet worden. Denk aan zaken als het doorlezen van de protocollen, werkwijze in de sterilisatieruimte en paraferen van aftekenlijsten.

4. Open communicatie op regelmatige basis
Zorg ervoor dat het bewustzijn hoog blijft. Dit kan bereikt worden door deze onderwerpen regelmatig terug te laten komen in het team overleg. Maar ook door de jaarplanning zichtbaar in de praktijk op te hangen. Een goed hulpmiddel is het spel met de Kwaliteitskaarten.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering. 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Toename allergie gevallen bij gebruik synthetische handschoenen bevestigd

Onlangs publiceerde het vakblad Contact Dermatitis twee publicaties over toename van allergie gevallen bij gebruik van synthetische handschoenen. Een samenvatting van de publicaties.

Het NEN, het Nederlands Normalisatie-instituut, publiceerde het artikel ‘Medische onderzoekshandschoenen: Weet wat je aanschaft en gebruikt. Recent zijn twee publicaties verschenen in het vakblad Contact Dermatitis over toename van allergie gevallen bij gebruik van synthetische handschoenen.

Handschoenen dienen voor bescherming van gebruiker en patiënt. Dunnere handschoenen kunnen hun doel voorbij schieten en beschermen vaak niet afdoende tegen stoffen van buitenaf. Een bijkomend probleem is dat in handschoenen stoffen kunnen zitten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.

Meer contact allergieën na overstap op latexvrije handschoenen
De eerste publicatie in Contact Dermatitis van januari 2013 beschrijft de overgang van natuurrubber handschoenen op synthetische handschoenen. Sinds de overstap naar latexvrije synthetische handschoenen in twee Belgische ziekenhuizen is er een toename in contactallergieën waargenomen bij chirurgen, verpleegkundigen en anesthesisten, terwijl de meesten van hen jaren hebben gewerkt zonder een geschiedenis van hand dermatitis. In het artikel wordt geconcludeerd dat de toename van het aantal contactallergie gevallen veroorzaakt zou kunnen worden door de toevoeging van cetylpiridinium chloride aan de handschoenen en het gebruik van hogere concentraties vulkanisatie versnellers.

Contact dermatitis door chemische stoffen
In februari 2013 publiceerde het vakblad Contact Dermatitis een artikel over het ontstaan van contact dermatitis veroorzaakt door de rubber versneller DPG en cetylpyridinium chloride in latexvrije handschoenen.

Toename
Het aantal gevallen van allergische contactdermatitis veroorzaakt door steriele handschoenen is sterk gestegen: in de afgelopen 4 jaar was het aantal gevallen even hoog als in de 10 jaar daarvoor. Dit wekt de suggestie dat er bij overgang op synthetische handschoenen meer risico op contact dermatitis ontstaat.

Minder toepassingsmogelijkheden
De toevoeging van extra chemicaliën leidt, naast de kwaliteitsvermindering en het risico op contact dermatitis, ook tot vermindering van de toepassingsmogelijkheden van handschoenen. Zo kunnen de chemicaliën in een handschoen bij aanraking van afdrukmaterialen problemen geven bij de uitharding hiervan. Bekijk de checklist bij aanschaf van handschoenen

Bron:
Contact Dermatitis, januari 2013: Allergic contact dermatitis caused by latex (natural rubber)-free gloves in healthcare workers: Marie Baeck, Bénédicte Cawet, Dominique Tennstedt and An Goossens, Contact Dermatitis, 68, 54-64

Contact Dermatitis, februari 2013: Occupational allergic contact dermatitis caused by sterile non-latex protective gloves: clinical investigation and chemical analyses: Ann Pontén, Nils Hamnerius, Magnus Bruze, Christer Hansson, Christina Persson, Cecilia Svedman, Kirsten Thörneby Andersson and Ola Bergendorff, Contact Dermatitis 68, 103-110

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Checklist bij aanschaf van handschoenen

Weet u of u goede handschoenen gebruikt? Een goede handschoen werkt prettig en veroorzaakt geen contactallergie. Het rapport ‘Beroepsziekten in cijfers’ uit 2011 laat zien dat latexvrije handschoenen nieuwe contactallergenen bevatten die tot contactallergie kunnen leiden. ‘De laatste jaren constateren we een opmerkelijke stijging van contactallergie voor rubberadditieven, ook door nitrilhandschoenen’, zei prof. dr. An Goossens – werkzaam in het UZKU Leuven en expert in contactallergie – in een interview met Dental Tribune.

Voor veel tandheelkundig zorgverleners is de informatie over de samenstelling van handschoenen onduidelijk en ook wordt in de markt niet altijd de juiste informatie gegeven. Waar moet u op letten bij de aanschaf van handschoenen?

Checklist
Het NEN, het Nederlands Normalisatie-instituut, publiceerde het artikel Medische onderzoekshandschoenen: Weet wat je aanschaft en gebruikt! Hieronder wordt kort uiteengezet aan welke eisen medische handschoenen moeten voldoen:

1. Fysieke eigenschappen
De minimale treksterkte van een onderzoekshandschoen moet 6 Newton zijn (voor vinyl is dit 3.6 Newton). Om de kostprijs van een handschoen te verlagen worden vaak vulstoffen gebruikt. Bij gebruik in mindere mate – tot 15% – kunnen vulstoffen de fysieke eigenschappen van een handschoen bevorderen. Echter, hogere hoeveelheden vulstoffen kunnen een negatieve invloed hebben op de elasticiteit van de handschoen. Het veel gebruikte vulmiddel calciumcarbonaat (kalk) beschermt daarnaast minder goed tegen chemicaliën van buitenaf.

Advies
Vraag de treksterkte prestaties van de handschoenen en de hoeveelheid vulstoffen op bij de fabrikant.

2. Acceptable Quality Level (AQL)
De AQL mag 1.5 bedragen. Dit betekent dat ongeveer 3% van alle handschoenen zeer kleine gaatjes kan hebben.
Bij de keuze van een handschoen kunt u letten op de volgende punten:

  • Bescherming tegen stoffen van buitenaf: hoe dikker de handschoen hoe beter de bescherming
  • Hoeveelheid chemische reststoffen in de handschoen. Er zijn handschoenen beschikbaar met niet-detecteerbare niveaus chemische reststoffen
  • Het gevoel van de handschoen tijdens het werken
  • Duurzaamheid: Latex en nitril handschoenen zijn duurzamer dan vinyl handschoenen bij intensiever en langduriger gebruik

Advies
Kies het materiaal van een handschoen op basis van de beoogde toepassing.

3. Allergie
Lichtere handschoenen of handschoenen met grote hoeveelheden vulstoffen bevatten vaak extra chemicaliën als goedkope opvullende grondstof. Veel gebruikte chemicaliën zijn thiuramen, carbamaten en mercapto benzothiazoles. Bij elk type materiaal kunnen vulstoffen voorkomen. Als de standaard chemicaliën gebruikt in het productieproces vervangen worden door alternatieve chemicaliën, bevat de handschoen dus nog steeds chemicaliën. De extra toegevoegde chemicaliën verhogen het risico op contactallergie type IV: droge huid, jeuk, rode plekken, blaasjes en dergelijke rond het gebied van gebruik.

Vergelijk bij latex handschoenen ook het eiwit- en allergeengehalte (de aangehouden norm is < 50µg/gram) en de aanwezigheid van poeder in verschillende handschoenen (een handschoen met minder dan 2 mg poeder per handschoen wordt gekwalificeerd als een poedervrije handschoen). Poedervrije handschoenen met een lage hoeveelheid allergenen zijn beter dan gepoederde handschoenen. Gebruikers met een bestaande latex allergie type I kunnen beter geen latex handschoenen dragen.

Advies
Vergelijk verpakkingen. Latexvrije handschoenen zoals nitril en vinyl handschoenen kunnen ook contactallergenen bevatten. Vraag de fabrikant om een lijst van toegevoegde chemicaliën en een testrapport van de chemische residuen.

4. Houdbaarheid
Gebruik alleen handschoenen binnen de aangegeven houdbaarheidstermijn. Gedurende de houdbaarheidstermijn van een handschoen moet aan alle vereisten worden voldaan. Afhankelijk van de hoeveelheid vulstoffen kan de houdbaarheidstermijn negatief worden beïnvloed.

Advies
Controleer de houdbaarheidsdatum van de handschoenen.

Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen
Voor handschoenen die gebruikt worden in de dentale praktijk gelden de eisen van de richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EEG (zie hierboven) indien het doel is de patiënt te beschermen. Er bestaat echter ook een richtlijn voor persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG). Afhankelijk van het doel is deze richtlijn voor handschoenen van tandheelkundig zorgverleners vaak minder relevant.

De richtlijn 89/686/EEG omvat handschoenen in drie categorieën:

  • Klasse I, voor minimum risico
  • Klasse II, voor medium risico
  • Klasse III, voor hoog risico

Om aan de 89/686/EEC richtlijn te voldoen, wordt gekeken naar de risicoklasse waarin de handschoen valt. Per klasse is er een andere CE-markeringsprocedure:

  • Voor een klasse I handschoen geldt dat producenten de handschoenen zelf mogen testen en certificeren.
  • Voor een klasse II handschoen geldt dat producenten de handschoen moeten laten testen door een onafhankelijk bedrijf.
  • Voor een klasse III handschoen geldt dat de handschoenen moeten worden getest door een onafhankelijk bedrijf. Ook moet een erkende instantie een kwaliteitscertificatie afgeven. De CE- markering moet een herkenningsnummer van de desbetreffende instantie vermelden.

Een medische onderzoekshandschoen voor eenmalig gebruik hoeft dus niet aan richtlijn 89/686/EEG te voldoen. Helaas kunnen fabrikanten misbruik maken van de complexiteit van de richtlijnen en de indruk wekken dat handschoenen voldoen aan alle vereisten van de Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen. Aangeraden wordt om testen bij de leverancier op te vragen en te bekijken of de CE-markering een herkenningscode van de aangewezen instantie bevat.

Bron:
NEN Normcommissie medische handschoenen

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z