Onderzoek NZa mondzorgtarieven klopt niet

Onderzoek NZa mondzorgtarieven klopt niet

Dit stelt MSNP, een adviesbureau op gebied van management en ICT. MSNP-onderzoeker Bas van den Heuvel probeerde voor een opdrachtgever een berekening te maken van de tarieven van standaardbehandelingen. Het bureau kwam hierbij niet in de buurt van de tarieven die de NZa in haar Marktscan 2012 liet zien. Van den Heuvel diepte vervolgens het tariefsverschil uit. In de Review Marktscan mondzorg geeft hij aan dat welke fouten de NZa heeft gemaakt bij de berekening van de tarieven.



Lees hieronder de managementsamenvatting van de Review Marktscan mondzorg van MSNP

De managementsamenvatting
De NZa-Marktscan mondzorg beschrijft de door de NZa waargenomen prijsontwikkeling in de mondzorg voor het jaar 2012 t.o.v. het referentiejaar 2011. Het experiment van de “vrije tarieven” waarbij tandartsen zelf de prijs voor een behandeling konden vaststellen is in 2012 begonnen. In het referentiejaar 2011 werd gewerkt met handelingscodes, de zogenaamde UPT codes, die door deze in combinatie te declareren een uitgevoerde behandeling beschreven, i.c. meerdere UPT-codes vormden samen één behandeling. In 2012 werd gewerkt met prestatiecodes die aansloten bij het eindresultaat van een behandeling en feitelijk bestonden uit bij elkaar gevoegde UPT-codes. De NZa beschrijft in de Marktscan hoe het in 2011 en 2012 werkte (pagina 63 van de Marktscan):
Een voorbeeld hiervan is de tweevlaksvulling (code E112 in 2012). In 2011 was de hoofdcode voor het uitvoeren van een tweevlaksvulling een tweevlaksrestauratie (V12). Wanneer een tandarts een tweevlaksrestauratie uitvoerde kon hij daar ook een aantal andere verrichtingen bij uitvoeren. Deze andere verrichtingen konden worden gedeclareerd via een bijcode. Bijcodes die bij een tweevlaksrestauratie werden gedeclareerd waren bijvoorbeeld etsen (V20 of V21), anesthesie (A10, A15 of A20), het gebruik van
een cofferdam (V50), het gebruik van wortelstiften (V70) en pulpa-overkappingen (E40 of V60).

Om tot een goede vergelijking tussen 2011 en 2012 te komen moeten vier stappen worden doorlopen:

  1. De gegevens van de uitgevoerde behandelingen in 2011 en 2012 moeten worden verzameld en omgezet in een databestand voor de analyse.
  2. De losse declaratieregels in 2011 die elk een hoofdcode of een bijcode bevatten, moeten worden geclusterd tot een valide behandeling.
  3. De behandelingen uit 2011 moeten worden geconverteerd naar de prestatiecodes in 2012.
  4. Vervolgens moet worden bepaald of wijzigingen in de definities per 1 januari 2012 invloed hebben op de structuur / kosten van een behandeling in 2012.

Als deze vier stappen zijn doorlopen kunnen de kosten van een mondzorgbehandeling in 2012 en in 2011 worden vergeleken.
In de Marktscan mondzorg presenteert de NZa zeer opvallende prijsstijgingen. Zo schrijft men in het persbericht:
Wie voor een wortelkanaalbehandeling of vulling naar de tandarts ging was duurder uit, een éénvlakvulling werd 21,8% duurder, een volledige wortelkanaalbehandeling 40,6%.

De Review van de Marktscan laat zien dat de NZa fouten heeft gemaakt bij drie van de vier stappen.

  1. De NZa is uitgegaan van het bestand van de verzekerde declaraties, waardoor de jeugdmondzorg is oververtegenwoordigd. Een oververtegenwoordiging in de data hoeft geen probleem te zijn, echter de behandel- en kostenstructuur van de jeugdmondzorg wijkt af van de mondzorg aan volwassenen.
  2. Bij het clusteren van de losse declaratieregels zijn zowel codes niet meegenomen (niet geteld) als sommige behandelingen niet goed geïdentificeerd. Dit leidt er toe dat bijvoorbeeld bij de wortelkanaalbehandeling maar 26% van de patiënten volgens de NZa wordt verdoofd.
  3. Voor de conversie heeft de NZa gebruik gemaakt van een deel van het conversiemodel van de NMT (de beroepsorganisatie van tandartsen), echter dit model was voor deze toepassing niet bedoeld.
    Andere conversiemodellen leiden tot een andere prijsontwikkeling. Het gaat daarbij specifiek om de verdeling van de kosten over codes die in 2012 gelijktijdig werden gedeclareerd. Sommige tandartsen kozen er voor in 2012 juist maar één code te declareren en niet twee. De kosten van de behandeling in 2011 werden in deze situatie toegekend aan de enkele code in 2012.
    Uiteindelijk is ook in deze Review bij dit model aangesloten omdat de discussie over het bestaan van verschillende conversiemodellen met een verschillende prijsontwikkeling, de discussie met de NZa bleek te blokkeren.
  4. Als onderdeel van het experiment van de “vrije tarieven” zijn door de NZa ook nadere eisen gesteld aan de inhoud van een behandeling in 2012. Hierdoor zijn de behandelingen tussen 2011 en 2012 niet per definitie gelijk. Een bekend voorbeeld is dat een verdoving bij een vulling integraal onderdeel is geworden van de prijs van de behandeling, zodat het mogelijk is dat patiënten eerder kozen voor een verdoving. Een ander voorbeeld is de grondige gebitsreiniging, bij deze behandeling
    is het aantal keren dat de behandeling van een individuele patiënt in 2012 wordt gedeclareerd gedaald ten opzichte van het referentiejaar 2011.
  5. De combinatie van tekortkomingen in de analyse door de NZa leidt er toe dat de NZa een onjuist beeld heeft geschetst van de prijsontwikkeling in de mondzorg. De onbewerkte dataset van Famed, waarin zowel verzekerde als onverzekerde zorg vertegenwoordigd is, geeft een opvallend verschillende prijsontwikkeling in de mondzorg weer. Zo is een volledige wortelkanaalbehandeling niet 40,6% duurder geworden maar juist 1.0% gedaald. Ook bij de vullingen is de prijsontwikkeling afwijkend; niet een stijging van 21,8% maar een prijsontwikkeling tussen de 2.8% en de 9.8% afhankelijk van het wel of niet
    meetellen van de extra “gratis” verdovingen.

De NZa heeft uitgebreid kunnen reageren op de conceptrapportage. De toon van de reacties was opbouwend noch constructief en zij zijn niet instaat gebleken de analyse die ten grondslag ligt aan deze Review te falsificeren. Belangrijker is misschien nog de verklaringen die zij gaven voor de verschillen, namelijk:

  1. Bij de vergelijking van de kosten van de mondzorg is de NZa er vanuit gegaan dat tandartsen 50% tot 75% van de bijkomende kosten bij een behandeling, zoals consulten en verdoving, niet declareerden in 2011.
  2. De onderzoeker kiest ervoor aansluiting te zoeken bij de conversie van 1 enkele zorgverzekeraar (Achmea). De NZa ziet niet wat hier de reden van is.
  3. Bij een behandeling over meerdere zittingen, zoals de meeste wortelkanaalbehandelingen, zijn alleen de kosten voor de laatste zitting meegeteld, omdat de NZa niet kon bepalen welke eerdere zittingen bij welke behandeling hoorde.
  4. De kosten van een alternatieve declaratiecode zijn niet meegeteld omdat de tandarts ook gebruik had kunnen, en in de ogen van de NZa had moeten, maken van de standaarddeclaratiecode.
  5. De onderzoekers van de NZa zijn er vanuit gegaan dat de behandelstructuur tussen 2011 en 2012 niet is gewijzigd, en hebben de door de NZa vastgestelde nadere regeling mondzorg niet in hun analyse betrokken.

Samenwerken
Voor de continuïteit van de hoogwaardige zorg in Nederland is kostenbeheersing die volgt uit kosteninzicht noodzakelijk. De NZa is niet in staat gebleken het kosteninzicht voor de mondzorg te verschaffen. Deze Review is dan ook een appel aan de andere organisaties in de zorg, i.c. verzekeraars, beroepsgroepen, patiëntenorganisaties en overheid om gezamenlijk te gaan werken aan
een goed kosteninzicht.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *