spaarvarken

NMT en Infomedics lanceren nieuw financieringsproduct mondzorg: ixorg

Dit najaar introduceert de NMT samen met Infomedics een nieuw financieringsproduct voor de mondzorg: ixorg. Met ixorg bouwen patiënten een persoonlijk budget op waarmee ze toekomstige mondzorg kunnen betalen. Het gespaarde bedrag blijft van de patiënt, ook als het niet besteed wordt.

Een groot verschil met reguliere aanvullende tandartsverzekeringen is de dekking bij calamiteiten. Bij ixorg is gebitsschade bij een calamiteit 100% gedekt tot een bedrag van 10.000 euro.

Met het product wil de NMT patiënten een derde keuze bieden voor het financieren van mondzorg. Dit product draagt eraan bij dat de mondzorg voor iedereen toegankelijk blijft. Het wachten is nu nog op de vergunning van de Autoriteit Financiële Markten.

Bron:
NMT

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Debat kostenonderzoek: Tandarts, kom op voor je zaak

De uitkomst van het NZa kostenonderzoek kan een desastreuze cascade voor de kwaliteit van de Nederlandse tandheelkunde teweeg brengen. Bekijk het debat over de toekomst van de tandheelkunde en de te volgen koers.

Debaters waren:

Joep Rompen, tandarts te Nijmegen,
Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT
Rob Barnasconi, voorzitter van de NMT
Bas van den Heuvel, onderzoeker MSNP
Marc Wiggers, advocaat zorgrecht bij Loyens en Loeff, gepromoveerd op het proefschrif

Bekijk de video

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
norminkomen

NMT vraagt NZa om herijking norminkomen

De NMT heeft de NZa per brief gevraagd om het norminkomen van tandartsen en orthodontisten tegelijkertijd met dat van huisartsen te herijken. Eind september bespreken de NMT en NZa dit in een bestuurlijk overleg.

Past niet meer
De beroepsorganisatie is van mening dat het huidige norminkomen niet meer past bij de huidige beroepsuitoefening van tandartsen en orthodontisten en vindt het onbegrijpelijk dat een herijking van het norminkomen niet in het kostenonderzoek van de NZa wordt meegenomen.

Tegelijkertijd
De NZa onderzoekt momenteel een herijking van het norminkomen van huisartsen. De NMT vindt het niet meer dan logisch dat ook het norminkomen van tandartsen en orthodontisten hierin wordt meegenomen. De NMT is voorstander van het tegelijkertijd herijken van het norminkomen en de invoering van nieuwe tarieven. Hiermee zouden meerdere keren tariefswijziging in de komende jaren kunnen worden voorkomen.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Business Graph

Aanvullende tandartsverzekering: meer betaald maar minder vergoed

Patiënten hebben de laatste vijf jaar meer betaald voor hun aanvullende tandartsverzekering maar kregen minder vergoed, meldt de Telegraaf. Dit blijkt uit een intern VvAA onderzoek dat de Telegraaf in haar bezit heeft.

Het rapport laat zien dat zorgverzekeraars de premie voor tandartsverzekeringen tussen 2008 en 2013 met 20% lieten stijgen terwijl de maximale netto betaalde vergoeding voor tandartskosten met 13,6% daalde.

Bron:
De Telegraaf

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Red Ticks

NMT: vinger aan de pols bij NZa is cruciaal

De ANT stapte op 2 uit de klankbordgroep voor het kostenonderzoek van de NZa. De NMT herkent de emoties en argumenten die ten grondslag liggen aan de keuze, maar besluit zelf in de klankbordgroep te blijven. De NMT schrijft op haar website: “Juist nu het onderzoek in de cruciale afrondende fase is gekomen, is het van belang om op alle niveaus een vinger aan de pols te houden.

Ook de NMT heeft voorafgaand aan het onderzoek serieus afgewogen of het wel deel moest nemen aan deze klankbordgroep. De klankbordgroep is geen plek voor onderhandeling of besluiten, dat is altijd bekend geweest. Wel geeft deelname aan deze groep inzicht in het denken en handelen van de NZa. Deze informatie is nodig om een goed weerwoord te kunnen vormen tegen de NZa, de schaduwanalyse door PwC uit te kunnen laten voeren en de leden adequaat te informeren. Deze argumenten zijn juist in deze afrondende fase van het onderzoek van kracht. De NMT heeft bovendien per brief aan de NZa laten weten dat deelname aan de klankbordgroep niet betekent dat alles wat daar wordt voorgelegd ook de instemming heeft van de NMT. Dat is voor alle betrokken partijen duidelijk.”

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
eruit-stappen-180

ANT stapt uit klankbordgroep van NZa kostenonderzoek

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) stapt per direct uit de klankbordgroep van het kostenonderzoek mondzorg, dat in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt uitgevoerd. Dit heeft de vereniging op 2 september laten weten in een brief aan de NZa. Voorzitter van de ANT, Jan Willem Vaartjes: “Maatregelen die worden genomen op basis van dit onderzoek in de huidige opzet, zullen de kwaliteit van de mondzorg in Nederland onherstelbare schade toebrengen. Uiteindelijk is vooral de patiënt daarvan de dupe. We hebben talloze keren en in een open brief bij de NZa onze zorgen geuit over de opzet en gevolgen van het kostenonderzoek. Alle argumenten worden echter in de wind geslagen.” De ANT stelt dat eerst samen met de gehele sector een goed onderbouwde toekomstgerichte visie ontwikkeld moet worden en heeft hierover inmiddels minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) benaderd.

Bovengemiddelde kwaliteit tegen lagere kosten
Onderzoeken laten zien dat de kwaliteit van de mondzorg in Nederland bovengemiddeld goed is ten opzichte van andere landen in Europa. Bovendien liggen de kosten voor de mondzorg lager dan het Europese gemiddelde. Nederlanders zijn tevreden over hun tandarts en beoordelen deze gemiddeld met een 7,9. Ook qua innovatie loopt Nederland voorop en zijn alle wereldwijd beschikbare mondzorgbehandelingen mogelijk in Nederland.

Verkeerde conclusies
Met het kostenonderzoek wil de NZa de tarieven voor de mondzorg in 2014 onderbouwen of herijken. Volgens de ANT is het kostenonderzoek in de huidige opzet hiervoor niet geschikt. Naast bezwaren met betrekking tot validiteit en onvolkomenheid van het onderzoek, wordt volgens de ANT geen rekening gehouden met de snel groeiende diversiteit en complexiteit in het veld van de mondzorg. Dat gaat onherroepelijk leiden tot verkeerde inzichten en slecht onderbouwde, lees verkeerde, conclusies en beleidsmaatregelen. “Door het middelen van gemiddelden brengen eventuele maatregelen op basis van het kostenonderzoek de Nederlandse mondzorg van wereldtop naar grauwe middelmaat in de toekomst. Wie wil er een zes als je een acht kunt krijgen?”, stelt Vaartjes.

Gevolgen
De ANT vreest dat het terugdringen van de mondzorg naar een gemiddelde ook gevolgen zal hebben voor de toegankelijkheid, het maatwerk en het aanbod aan mogelijkheden voor patiënten. Zo zal een deel van de kleinere mondzorgpraktijken op lange termijn moeten sluiten en niet alle behandelingen kunnen nog langer worden aangeboden in Nederland. “Toekomstig beleid op basis van dit onderzoek zal de kwaliteit en toegankelijkheid van de mondzorg in Nederland ondermijnen en is daarom in strijd met waar de ANT voor staat: goede mondzorg en kwaliteit in en rond de tandartspraktijk.”

Toekomstvisie
Voordat ingrijpende maatregelen kunnen worden genomen die de huidige staat van de mondzorg beïnvloeden, pleit de ANT ervoor om eerst een duidelijke en breed gedragen toekomstvisie te ontwikkelen. Een visie die wordt ontwikkeld vanuit de politiek, in samenspraak met marktpartijen en mondzorgprofessionals, die duidelijk maakt wat de patiënt in de toekomst van de tandarts en andere betrokken partijen in de mondzorg kan verwachten. Kortom, een visie die verder gaat dan de huidige politieke opvatting van doelmatigheid en goedkoper is beter.
“Na het invoeren en weer afschaffen van de vrije tarieven is het veel te kort dag om een visie te implementeren. Wij vrezen voor overhaaste maatregelen en beslissingen. De sector heeft behoefte aan rust om samen de toekomst van de mondzorg te bepalen.”

De ANT vraagt de minister van VWS daarom eventuele maatregelen rond het kostenonderzoek op te schorten voor de tijd die nodig is om gezamenlijk met de sector een goed onderbouwde toekomstgerichte visie te ontwikkelen, met belangrijke thema’s als taakherschikking, preventie, jeugdtandzorg en kwaliteit. Inclusief gedegen onderbouwingen van de kosten (gebaseerd op een valide onderzoek); een budget (in relatie tot de basisverzekering) dat doelmatig en beheersbaar is en een tariefsysteem (gereguleerd of vrij) dat zowel recht doet aan de keuzevrijheid van de consument als ook aan de inspanningen en verantwoordelijkheid van alle professionele mondzorgverleners in Nederland.

Lees de ANT-brief aan de NZa

Lees de ANT-brief aan minister Schipper van VWS

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Business Graph

Tandarts Van Stuijvenberg: Faillissementen tandartsen door tariefsverlaging

De NZA gaat uit van een gelijk norminkomen voor alle tandartsen in Nederland. De NZa scheert zo alle tandartsen over één kam en houdt geen rekening met de variatie in kosten per tandartspraktijk. Dit stelt tandarts Van Stuijvenberg uit Purmerend die zijn zorgen uitte in een persbericht.

Van Stuijvenberg verwacht dat de NZa de tarieven per 2014 flink zal laten dalen. Voor de ene tandarts zal dit harder aankomen dan voor de andere. Hij geeft hierbij als voorbeeld een tandartspraktijk in de Randstad die voor huisvesting ruim drie keer zoveel kosten moet maken als zijn collega’s daarbuiten. Voor de extra kosten wordt de praktijk in de Randstad niet gecompenseerd wat gevolgen heeft voor het inkomen.

De tandarts overweegt om de verwachte tariefsverlaging van de NZa niet op te volgen. “Ik weiger om failliet te gaan vanwege een tariefdaling opgelegd door de NZA op basis van een gestuurd onderzoek – waarvan het resultaat al bij aanvang van het onderzoek bekend is – waarbij een norminkomen, dat ik nog nooit heb gehaald ondanks een werkweek van 50 uur, wordt gehanteerd en er geen onderscheid wordt gemaakt tussen tandartsen met hoge en tandartsen met lage kosten. Ik heb de afgelopen jaren flink in de praktijk geïnvesteerd en een tariefdaling zal voor mij grote gevolgen hebben. Snoeien in die kosten leidt tot onwenselijke maatregelen als verhuizen van de praktijk, ontslaan van medewerkers, verouderde apparatuur blijven gebruiken of minder aandacht voor de klant”, zegt Van Stuijvenberg.

Van Stuijvenberg wil via zijn persbericht een open gesprek aangaan met de NZa, NMT, ANT en zorgverzekeraars.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
ANT: NZa-kostenonderzoek onjuiste onderbouwing voor beleid mondzorg

ANT: NZa-kostenonderzoek onjuiste onderbouwing voor beleid mondzorg

De beroepsorganisatie Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) maakt zich ernstige zorgen over de opzet en uitkomsten van het NZa-kostenonderzoek. De NZa wil met het onderzoek de opbrengsten, productie, praktijkkosten en tijdsbesteding van mondzorgaanbieders in kaart brengen om zo de mondzorgtarieven voor 2014 vast te stellen. De ANT constateert dat het NZa onderzoek onjuist is opgezet. ‘Elke conclusie of consequentie die de NZa aan de onderzoeksuitkomsten verbindt, is discutabel en arbitrair’, zegt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes.

De ANT heeft op 4 juli een brief aan de NZA gestuurd waarin zij hun bezwaren uiten tegen de opzet van het kostenonderzoek.
Lees deze brief

Een interview met ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes

Voor het NZa-onderzoek is een klankbordgroep ingesteld waarin beroepsverenigingen van mondzorgaanbieders, waaronder de ANT, zorgverzekeraars en consumentenorganisaties zijn vertegenwoordigd.

Kunt u iets vertellen over uw bijdrage in de klankbordgroep?

De ANT is onverminderd voorstander van vrije tarieven in de mondzorg, een standpunt dat feitelijk ook al jaren door de NZa gedeeld wordt. Zowel de NZa als de ANT betreuren daarom het terugdraaien door minister Schippers van een driejarig experiment na amper zes maanden. Voor de NZa is de consequentie dat ze alsnog het kostenonderzoek moeten uitvoeren dat vanwege het experiment on hold was gezet. En de ANT blijft onverminderd en uit principe tegen dit kostenonderzoek omdat de tarieven in de mondzorg vrij zouden moeten zijn. Niettemin hebben we besloten om zitting te nemen in de klankbordgroep. Wanneer een dergelijk onderzoek gedaan wordt is het belangrijk om gezamenlijk met alle marktpartijen kennis en input te leveren en tot een aanpak te komen. Met deze inbreng vanuit de praktijk als vertrekpunt voor de opzet van het onderzoek kan het de resultaten opleveren als basis voor beleid.
Tijdens overleg met de klankbordgroep is tot in detail gesproken over de onderzoeksmethode. Nu de vragenlijst openbaar is, kunnen we daarover meer vertellen en op voorhand onze bezwaren openbaren. Het is belangrijk dat we voor de resultaten van het onderzoek bekend zijn duidelijk maken dat er sprake is van een onjuiste onderzoeksopzet. Ook vinden wij dat de beroepsorganisaties slechts zeer beperkt invloed hebben op de onderzoeksopzet en besluiten hierover van de NZa. De klankbordgroep lijkt vooral te worden gebruikt om het beleid te rechtvaardigen.

Wat zijn de grootste bezwaren van de ANT tegen het onderzoek?

Alleen onderzoek mondzorgondernemingen
We zien verschillende bezwaren en gevaren. Allereerst is met de huidige opzet van het onderzoek geen conclusie te trekken over het gemiddelde inkomen van een tandarts. Het onderzoek richt zich op mondzorgondernemingen en niet op de beroepsbeoefenaren zelf. Dat is merkwaardig als je bedenkt dat de NZa aangeeft dat zij de mondzorgtarieven voor 2014 wel gaat herijken aan de hand van een norminkomen.

ZZP’ers vallen buiten onderzoek
Los van de discussie over de hoogte van het norminkomen, zou het norminkomen bedoeld moeten zijn om het gemiddeld inkomen van de werkzame en BIG-geregistreerde tandartsen te beschrijven. Daarom is het relateren van de winst van een mondzorgonderneming aan een norminkomen een methodologisch onjuiste stap. De mondzorgondernemer is niet per definitie een tandarts, er bestaan zeer diverse samenwerkingsverbanden. Bovendien worden een paar duizend tandartsen die in de mondzorg werkzaam zijn als zelfstandig ondernemer zonder personeel (ZZP’ers) buitengesloten in het onderzoek.

Compensatie grote praktijken
Daarnaast is het niet duidelijk of er gecompenseerd gaat worden als een praktijk heel groot is. Bedrijfseconomisch kan je niet verwachten dat een grote groepspraktijk met meer dan 50 medewerkers slechts een winst van eenmaal het norminkomen zou mogen behalen. Hetzelfde geldt voor een mondzorgonderneming met bijvoorbeeld tien vestigingen opererend onder één entiteit.

Tandartspraktijken zijn tegenwoordig kleine ziekenhuizen en de methodiek van het onderzoek had hierop moeten aansluiten. Nu gebruikt de NZa een onderzoeksopzet die misschien bij andere beroepsgroepen zonder ingewikkelde samenwerkingsverbanden en hightech apparatuur nog zou kunnen werken, maar de plank geheel misslaat in de mondzorg.

Selecte steekproef
Naast de aselecte steekproef van 450 praktijken worden verschillende specialismen in kaart gebracht middels een handgekozen selectie. Tandartsen gespecialiseerd in de parodontologie, implantologie en endodontologie werken vaak samen in grote gespecialiseerde centra. Doordat de onderzoeksopzet erop gericht is om de opbrengsten van mondzorgondernemingen in kaart te brengen en niet zozeer de individuele opbrengst van een tandarts, moest de selectie worden uitgebreid om meerdere specialisten, werkzaam in dezelfde praktijk, erbij te betrekken.

Een gevolg van deze methodiek is dat nagenoeg alle grote verwijspraktijken voor parodontologie, implantologie en endodontologie zijn geselecteerd. Door deze rekenmethodiek ontstaat echter wel een probleem voor de aannames voor de gehele beroepsgroep. De verwijspraktijken zijn zeer zeldzaam, zowel door grootte in personeel en medewerkers als door het volume van geavanceerde prestaties. Het is dus volkomen te verklaren dat in deze centra, waar specialisten samenwerken, de totale praktijkopbrengst als som van al deze specialisten en ondersteunend personeel bovengemiddeld zal zijn.

De groep van gespecialiseerde verwijspraktijken heeft door het selectieve beleid nu een vertekend aandeel gekregen in het onderzoek. Deloitte zal de gegevens van deze selecte steekproef gescheiden aanleveren, maar op voorhand is niet bekend hoe de NZa de gegevens zal gebruiken en al of niet zal vermengen.

Data torturing
Ondanks herhaaldelijk vragen is niet bekend hoe de NZa na het verzamelen van de data er conclusies aan verbindt, waardoor kans bestaat op data torturing. Als je maar genoeg verschillende uitkomsten van je data analyseert komt er altijd wel iets uit wat je graag wilt horen. In de medische wetenschap kan deze methode niet meer door de beugel en moeten onderzoekers van tevoren vastleggen wat ze precies gaan meten en hoe een uitkomst wordt gedefinieerd.

De NZa heeft als opdrachtgever een grote mate van vrijheid om Deloitte correlaties te laten berekenen die wenselijke uitkomsten kunnen opleveren. De leden van de klankbordgroep zullen die vrijheid niet krijgen. En wij zullen als ANT nooit de gedetailleerde databasegegevens krijgen om zelf aan het rekenen te slaan. Je staat dus als belangenvereniging al 3-0 achter bij de start.

Reputatieschade
We willen voorkomen dat in het uiteindelijke NZa-rapport van het kostenonderzoek het woord ‘tandarts’ wordt gebruikt omdat dit onderzoek gericht is op de winst uit mondzorgondernemingen, ongeacht het aantal zelfstandige tandartsen. Het publiekelijk maken van een onderzoek over mondzorgpraktijken waarbij onterecht conclusies worden getrokken voor individuele tandartsen, zal een onjuiste beeldvorming tot gevolg hebben bij verzekeraars, politiek en het grote publiek in Nederland. Wij zijn van mening dat dit onderzoek al lang niet meer over de individuele tandarts gaat, die echter wel wordt aangesproken als het rapport op media als Nu.nl staat.

Visie
Daarnaast is het gebrek aan visie op de mondzorg fnuikend. Dit is niet de verantwoordelijkheid van de NZa maar van de politiek. Maar de NZa kan met haar tarieven wel degelijk de mondzorg in hoge mate sturen en die verantwoordelijkheid kun je niet nemen zonder een beleidskader. Mondzorg is heel divers: van pure basiszorg tot en met luxe zorg met hoogstaande hospitality kenmerken. Dit laat zich nu al niet goed met uniforme tarieven regelen. Indien de gemene deler de norm wordt, dan zullen dit soort praktijken en ook gedifferentieerde tandartsen het meest moeten opofferen. Wrang is dan dat de patiënten van deze praktijken dit allemaal particulier moeten betalen en dat zij graag maatwerk zouden willen zien in plaats van eenheidsworst.

De Nederlandse mondzorg staat goed aangeschreven en de kosten liggen onder het Europees gemiddelde. Waar we bang voor zijn, is dat dit onherstelbaar beschadigd zal worden. Dat alles op basis van een onderzoek wat ontzettend belastend is en alleen gemaakt lijkt te zijn om te fungeren als een stok om de komende jaren in onderhandelingen mee te kunnen slaan.

Lees meer over: Opinie, Tarieven, Thema A-Z, ZZP-er
Tandarts is te duur volgens Belgen

Tandarts is te duur volgens Belgen

Belgen zijn tevreden over hun tandarts, maar vinden de kosten voor tandartszorg hoog. Dat meldt Knack.

Hoewel de prijs van het tandartsbezoek transparant is, vinden veel Belgen een tandartsbehandeling duur. Dat blijkt uit een onderzoek waarin Belgen werd gevraagd hoe tevreden zij zijn over de gezondheidszorg in België. Het onderzoek werd gehouden onder 22.000 Belgen.

Uitstel
Van de respondenten kan 39% de rekening van de tandarts met moeite betalen. Elf procent van de Belgische ondervraagden stelde een behandeling zelfs uit, omdat deze te duur is, schrijft Knack.

Bron:
Knack

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Nog 400 deelnemers kostenonderzoek gezocht

De NZa heeft 950 brieven verzonden aan praktijken die moeten deelnemen aan het kostenonderzoek. De NMT heeft inmiddels 560 meldingen van praktijken ontvangen die aan dit onderzoek moeten meedoen. Zo’n 400 praktijken hebben zich dus nog niet gemeld.
De NMT roept deze praktijken op zich te melden voor ondersteuning en voor informatie over het schaduwonderzoek dat door PwC wordt uitgevoerd.

Bent u aangeschreven, maar heeft u zich nog niet gemeld? Doe dit dan zo snel als mogelijk via het eenvoudige online aanmeldingsformulier Kostenonderzoek. Kent u een collega in uw omgeving die is aangeschreven? Geef uw collega dan het advies om zich zo snel als mogelijk te melden. Er zijn in totaal 4 informatiebijeenkomsten georganiseerd waarbij diverse experts alle vragen over het kostenonderzoek en de vragenlijst kunnen beantwoorden. Op 31 juli volgt nog een extra bijeenkomst in Nieuwegein voor diegenen die nu verhinderd zijn. Meld u, zodat de NMT u optimaal kan ondersteunen.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

NZa start kostenonderzoek mondzorg medio juni

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verstuurt half juni 2013 de digitale vragenlijsten voor het onderzoek mondzorg. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek zal de NZa de mondzorgtarieven voor 2014 vaststellen, meldt de NMT.

In april startte de NZa een pilot om te steekproefgrootte te toetsen en te bezien of voldoende respondenten beschikken over een jaarrekening over 2012.

Deelnemers aan het onderzoek kunnen de vragenlijst tot de tweede helft van augustus 2013 inleveren.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
onderzoek-loepbril

Kostenonderzoek NZa uitgesteld

De NZa zal het kostenonderzoek Mondzorg later starten dan gepland. Eerder werd via de pers aangekondigd dat 250 mondzorgprofessionals benaderd zouden worden om via de website www.mondzorginkaart.nl een vragenlijst in te vullen. Vanaf 23 mei zou het tweede deel van het onderzoek starten waarbij meer mondzorgprofessionals worden benaderd.

Nog geen nieuwe datum

De NZa noemt nog geen nieuwe datum voor start van het onderzoek. Dit uitstel volgt volgens de NMT na de bestudering door de NZa van de pilotresultaten en de NMT-brief met gemelde knelpunten.

Schaduwonderzoek

PWC voert namens de NMT een schaduwonderzoek uit aan de hand van de gegevens die ook aan de NZa zijn aangeleverd. Van een aantal deelnemers in de pilot heeft PWC echter nog geen informatie ontvangen.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Onderzoek NZa mondzorgtarieven klopt niet

Onderzoek NZa mondzorgtarieven klopt niet

Dit stelt MSNP, een adviesbureau op gebied van management en ICT. MSNP-onderzoeker Bas van den Heuvel probeerde voor een opdrachtgever een berekening te maken van de tarieven van standaardbehandelingen. Het bureau kwam hierbij niet in de buurt van de tarieven die de NZa in haar Marktscan 2012 liet zien. Van den Heuvel diepte vervolgens het tariefsverschil uit. In de Review Marktscan mondzorg geeft hij aan dat welke fouten de NZa heeft gemaakt bij de berekening van de tarieven.

Lees hieronder de managementsamenvatting van de Review Marktscan mondzorg van MSNP

De managementsamenvatting
De NZa-Marktscan mondzorg beschrijft de door de NZa waargenomen prijsontwikkeling in de mondzorg voor het jaar 2012 t.o.v. het referentiejaar 2011. Het experiment van de “vrije tarieven” waarbij tandartsen zelf de prijs voor een behandeling konden vaststellen is in 2012 begonnen. In het referentiejaar 2011 werd gewerkt met handelingscodes, de zogenaamde UPT codes, die door deze in combinatie te declareren een uitgevoerde behandeling beschreven, i.c. meerdere UPT-codes vormden samen één behandeling. In 2012 werd gewerkt met prestatiecodes die aansloten bij het eindresultaat van een behandeling en feitelijk bestonden uit bij elkaar gevoegde UPT-codes. De NZa beschrijft in de Marktscan hoe het in 2011 en 2012 werkte (pagina 63 van de Marktscan):
Een voorbeeld hiervan is de tweevlaksvulling (code E112 in 2012). In 2011 was de hoofdcode voor het uitvoeren van een tweevlaksvulling een tweevlaksrestauratie (V12). Wanneer een tandarts een tweevlaksrestauratie uitvoerde kon hij daar ook een aantal andere verrichtingen bij uitvoeren. Deze andere verrichtingen konden worden gedeclareerd via een bijcode. Bijcodes die bij een tweevlaksrestauratie werden gedeclareerd waren bijvoorbeeld etsen (V20 of V21), anesthesie (A10, A15 of A20), het gebruik van
een cofferdam (V50), het gebruik van wortelstiften (V70) en pulpa-overkappingen (E40 of V60).

Om tot een goede vergelijking tussen 2011 en 2012 te komen moeten vier stappen worden doorlopen:

  1. De gegevens van de uitgevoerde behandelingen in 2011 en 2012 moeten worden verzameld en omgezet in een databestand voor de analyse.
  2. De losse declaratieregels in 2011 die elk een hoofdcode of een bijcode bevatten, moeten worden geclusterd tot een valide behandeling.
  3. De behandelingen uit 2011 moeten worden geconverteerd naar de prestatiecodes in 2012.
  4. Vervolgens moet worden bepaald of wijzigingen in de definities per 1 januari 2012 invloed hebben op de structuur / kosten van een behandeling in 2012.

Als deze vier stappen zijn doorlopen kunnen de kosten van een mondzorgbehandeling in 2012 en in 2011 worden vergeleken.
In de Marktscan mondzorg presenteert de NZa zeer opvallende prijsstijgingen. Zo schrijft men in het persbericht:
Wie voor een wortelkanaalbehandeling of vulling naar de tandarts ging was duurder uit, een éénvlakvulling werd 21,8% duurder, een volledige wortelkanaalbehandeling 40,6%.

De Review van de Marktscan laat zien dat de NZa fouten heeft gemaakt bij drie van de vier stappen.

  1. De NZa is uitgegaan van het bestand van de verzekerde declaraties, waardoor de jeugdmondzorg is oververtegenwoordigd. Een oververtegenwoordiging in de data hoeft geen probleem te zijn, echter de behandel- en kostenstructuur van de jeugdmondzorg wijkt af van de mondzorg aan volwassenen.
  2. Bij het clusteren van de losse declaratieregels zijn zowel codes niet meegenomen (niet geteld) als sommige behandelingen niet goed geïdentificeerd. Dit leidt er toe dat bijvoorbeeld bij de wortelkanaalbehandeling maar 26% van de patiënten volgens de NZa wordt verdoofd.
  3. Voor de conversie heeft de NZa gebruik gemaakt van een deel van het conversiemodel van de NMT (de beroepsorganisatie van tandartsen), echter dit model was voor deze toepassing niet bedoeld.
    Andere conversiemodellen leiden tot een andere prijsontwikkeling. Het gaat daarbij specifiek om de verdeling van de kosten over codes die in 2012 gelijktijdig werden gedeclareerd. Sommige tandartsen kozen er voor in 2012 juist maar één code te declareren en niet twee. De kosten van de behandeling in 2011 werden in deze situatie toegekend aan de enkele code in 2012.
    Uiteindelijk is ook in deze Review bij dit model aangesloten omdat de discussie over het bestaan van verschillende conversiemodellen met een verschillende prijsontwikkeling, de discussie met de NZa bleek te blokkeren.
  4. Als onderdeel van het experiment van de “vrije tarieven” zijn door de NZa ook nadere eisen gesteld aan de inhoud van een behandeling in 2012. Hierdoor zijn de behandelingen tussen 2011 en 2012 niet per definitie gelijk. Een bekend voorbeeld is dat een verdoving bij een vulling integraal onderdeel is geworden van de prijs van de behandeling, zodat het mogelijk is dat patiënten eerder kozen voor een verdoving. Een ander voorbeeld is de grondige gebitsreiniging, bij deze behandeling
    is het aantal keren dat de behandeling van een individuele patiënt in 2012 wordt gedeclareerd gedaald ten opzichte van het referentiejaar 2011.
  5. De combinatie van tekortkomingen in de analyse door de NZa leidt er toe dat de NZa een onjuist beeld heeft geschetst van de prijsontwikkeling in de mondzorg. De onbewerkte dataset van Famed, waarin zowel verzekerde als onverzekerde zorg vertegenwoordigd is, geeft een opvallend verschillende prijsontwikkeling in de mondzorg weer. Zo is een volledige wortelkanaalbehandeling niet 40,6% duurder geworden maar juist 1.0% gedaald. Ook bij de vullingen is de prijsontwikkeling afwijkend; niet een stijging van 21,8% maar een prijsontwikkeling tussen de 2.8% en de 9.8% afhankelijk van het wel of niet
    meetellen van de extra “gratis” verdovingen.

De NZa heeft uitgebreid kunnen reageren op de conceptrapportage. De toon van de reacties was opbouwend noch constructief en zij zijn niet instaat gebleken de analyse die ten grondslag ligt aan deze Review te falsificeren. Belangrijker is misschien nog de verklaringen die zij gaven voor de verschillen, namelijk:

  1. Bij de vergelijking van de kosten van de mondzorg is de NZa er vanuit gegaan dat tandartsen 50% tot 75% van de bijkomende kosten bij een behandeling, zoals consulten en verdoving, niet declareerden in 2011.
  2. De onderzoeker kiest ervoor aansluiting te zoeken bij de conversie van 1 enkele zorgverzekeraar (Achmea). De NZa ziet niet wat hier de reden van is.
  3. Bij een behandeling over meerdere zittingen, zoals de meeste wortelkanaalbehandelingen, zijn alleen de kosten voor de laatste zitting meegeteld, omdat de NZa niet kon bepalen welke eerdere zittingen bij welke behandeling hoorde.
  4. De kosten van een alternatieve declaratiecode zijn niet meegeteld omdat de tandarts ook gebruik had kunnen, en in de ogen van de NZa had moeten, maken van de standaarddeclaratiecode.
  5. De onderzoekers van de NZa zijn er vanuit gegaan dat de behandelstructuur tussen 2011 en 2012 niet is gewijzigd, en hebben de door de NZa vastgestelde nadere regeling mondzorg niet in hun analyse betrokken.

Samenwerken
Voor de continuïteit van de hoogwaardige zorg in Nederland is kostenbeheersing die volgt uit kosteninzicht noodzakelijk. De NZa is niet in staat gebleken het kosteninzicht voor de mondzorg te verschaffen. Deze Review is dan ook een appel aan de andere organisaties in de zorg, i.c. verzekeraars, beroepsgroepen, patiëntenorganisaties en overheid om gezamenlijk te gaan werken aan
een goed kosteninzicht.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Website mondzorginkaart.nl gelanceerd voor kostenonderzoek mondzorg

Website mondzorginkaart.nl gelanceerd voor kostenonderzoek mondzorg

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) laat een kostenonderzoek uitvoeren door Deloitte en MediQuest om de tarieven voor de mondzorg 2014 te kunnen onderbouwen. Voor het in beeld brengen van de opbrengsten, kosten en productie van mondzorgaanbieders is de website www.mondzorginkaart.nl gelanceerd.

Vragenlijst
250 mondzorgprofessionals worden benaderd om via deze website gegevens over hun praktijk te geven. Het gaat om feitelijke gegevens over de structuur van de praktijk (zoals het aantal ingeschreven patiënten, aantal inzetbare fte en gemiddeld aantal werkuren per week), over de financiën en over de productie (het aantal verrichte prestaties). Met deze resultaten worden de vragenlijsten verder verfijnd.

Vanaf 23 mei start het tweede deel van het onderzoek waarbij meer mondzorgprofessionals worden benaderd voor deelname.

Bron:
MediQuest

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Reactie NZa: Cijfers blijven overeind na Review mondzorg

De NZa meldt: ‘De berekeningen en conclusies uit de marktscan Mondzorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijven overeind’. Dit zegt de NZa in reactie op een voorlopige versie van het rapport ‘Review Marktscan Mondzorg’ van bureau MSNP en de Vereniging voor Arts en Automobiel (VVAA). De conclusies die de onderzoeker trekt in het conceptrapport zijn wat de NZa betreft onvolledig en onjuist.

De NOS heeft de NZa eerder gevraagd om reactie op het onderzoek. De reactie van de NZa richting NOS, inclusief cijfermatige onderbouwing, kunt u hier bekijken.

De NZa geeft aan dat zij voor haar marktscan de uitkomsten op basis van de Vektis-data gecontroleerd en vergeleken heeft met declaratiegegevens van álle factoringmaatschappijen over zowel verzekerde zorg (zoals jeugdmondzorg) als onverzekerde zorg. De Review Mondzorg geeft echter aan: ‘De NZa is uitgegaan van het bestand van de verzekerde declaraties, waardoor de jeugdmondzorg is oververtegenwoordigd. Een oververtegenwoordiging in de data hoeft geen probleem te zijn, echter de behandel- en kostenstructuur van de jeugdmondzorg wijkt af van de mondzorg aan volwassenen.’

Ook meldt de NZa dat zij in haar rapportage voor verdoving bij een wortelkanaalbehandeling uitgegaan is van wat tandartsen gedeclareerd hebben. De Review Mondzorg van MSNP geeft als kritiekpunt van de NZa marktscan aan:  ‘Bij het clusteren van de losse declaratieregels zijn zowel codes niet meegenomen (niet geteld) als sommige behandelingen niet goed geïdentificeerd. Dit leidt er toe dat bijvoorbeeld bij de wortelkanaalbehandeling maar 26% van de patiënten volgens de NZa wordt verdoofd.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

NZa: Sturende verzekeraar is beste alternatief voor tariefdiscussies

De Nederlandse Zorgautoriteit is gestart met een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van mondzorgpraktijken, als onderbouwing van de tarieven voor 2014. In de publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’ wordt NZa-bestuursvoorzitter Theo Langejan aan het woord gelaten over de werkwijze en gedachtengang van de NZa: ‘Het is onmogelijk voor een landelijk overheidsorgaan om bij het berekenen van gemiddelde- landelijke – tarieven, tegelijkertijd een oordeel te geven over de nut en noodzaak van dat soort kosten. Daar zijn wij niet toe in staat’.

Sturende verzekeraar
Langejan geeft als alternatief voor tariefdiscussies een sturende verzekeraar aan. ‘Dit is precies de reden waarom een zorgverzekeraar beter in staat is om de zorg betaalbaar te houden: de verzekeraar heeft inzicht in alle behandelgegevens van aanbieders en kan onder andere regionaal afwijkende prijsafspraken maken met zorgaanbieders. Bijvoorbeeld als de patiëntenpopulatie anders is. Ook kan de zorgverzekeraar in gesprek met zorgaanbieders over het nut en de noodzaak van bepaalde behandelmethodes en innovaties. Levert een innovatie ook echt wat op in termen van gezondheidswinst of kost het alleen maar geld? Zorgverzekeraars hebben de gegevens en de expertise in huis om dat goed te kunnen beoordelen.’

Ontbreken zorgverzekeraar reden mislukken vrije tarieven
Als reden voor het niet slagen van het experiment vrije prijzen in de mondzorg geeft de bestuursvoorzitter het ontbreken van de verzekeraar als centrale zorginkoper. ‘Er zijn nog te weinig contracten tussen tandartsen en verzekeraars, waardoor de sturende rol van de verzekeraar op bijvoorbeeld de kwaliteit maar ook op de tarieven gering is. Een verzekeraar die goed inkoopt kan veel beter onderscheid maken tussen goed en niet goed presterende aanbieders, iets wat niet kan met het klassieke kostenonderzoek vanuit de overheid.’

Over de rol die de verzekeraars speelden door het fors verhogen van de premie en tegelijkertijd verlagen van de dekking van de aanvullende verzekering laat de NZa zich niet uit in de publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’.

Originele publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’

“Een berekening is wat anders dan een mening”

De Nederlandse Zorgautoriteit is gestart met een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van mondzorgpraktijken, om de tarieven voor het jaar 2014 goed te kunnen onderbouwen. “Zorgaanbieders vinden altijd dat het tarief te laag is, consumenten vinden altijd dat het tarief te hoog is”, zegt Theo Langejan, bestuursvoorzitter van de NZa. “Daarom zijn de feitelijke gegevens zo belangrijk voor onze berekeningen. Wat wordt er daadwerkelijk gedeclareerd? Welke kosten zijn daadwerkelijk gemaakt?”

“Als rekenmeester in de zorg moet je goed kunnen uitleggen wat je doet, juist omdat veel aanbieders vinden dat ze te weinig verdienen, en veel consumenten vinden dat ze teveel betalen aan de zorg. De methode van onderzoek die we kiezen bespreken we daarom altijd vooraf tot in detail door met verschillende belangengroepen: met consumentenorganisaties, verzekeraars en vertegenwoordigers van de zorgaanbieders.

Controleerbare gegevens
Bij het bespreken van de onderzoeksopzet, voordat een kostenonderzoek begint, zijn belanghebbenden het meestal nog eens over de methode. Maar zodra er resultaten komen, wordt vaak snel gezegd dat de onderzoeksmethode niet deugt en dat het ook anders kan.
Natuurlijk zijn er in ieder onderzoek keuzes te maken. Wat neem je wel en niet mee in je berekeningen, wat onderzoek je apart, wat zet je bij elkaar, hoe kun je een zo goed mogelijk beeld krijgen wat er daadwerkelijk gebeurt? Juist daarom bespreken we de opzet vooraf met belanghebbenden, om eenzelfde vertrekpunt te hebben en hen de gelegenheid te geven met alternatieven te komen. De NZa baseert zich in haar kostenonderzoeken, maar ook in haar marktscans en verdiepende onderzoeken alleen op feitelijke, controleerbare gegevens. Niet op meningen over hoe de uitkomst bijvoorbeeld vanuit een gewenste behandelpraktijk zou moeten zijn. Overigens is het vaak ook niet duidelijk wat dan een gewenste behandelpraktijk is, en dat kunnen wij als overheid in ieder geval niet bepalen.

Zuivere vergelijkingen
Bij het berekenen van de tarieven op basis van de feitelijke kosten en opbrengsten in de zorg moeten we altijd uitgaan van een vastgesteld norminkomen. Zonder norminkomen zou de zorgverlener namelijk een tarief ontvangen zonder beloning voor zijn eigen werk. Zijn de opbrengsten hoger dan het norminkomen? Dan kunnen de tarieven omlaag. Zijn de opbrengsten lager? Dan moeten de tarieven omhoog. De hoogte van het norminkomen is een terugkerende discussie bij kostenonderzoeken. Die discussie moet je op een ander moment voeren, die staat los van de feitelijke gegevens over de kosten en opbrengsten die in het onderzoek verzameld worden.
Ook in onze marktscans en monitors over de verschillende zorgsectoren brengen we alleen de feiten in kaart. We vergelijken daarin uitsluitend de bedragen en behandelingen zoals die daadwerkelijk gedeclareerd en in rekening gebracht zijn, en de praktijkkosten die daadwerkelijk gemaakt zijn. Over dezelfde periode, op dezelfde manier. Dat is ook de enige manier waarop je een goed beeld kunt krijgen van verschillen door de jaren heen. Zo laat je zien wat de consument daadwerkelijk ‘in de portemonnee’ voelt.

Gemiddelden
Als de overheid, in dit geval de NZa, tarieven moet vaststellen voor zorgbehandelingen, doen we een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van de gemiddelde zorgpraktijk in de sector. Dit betekent dat er uiteindelijk een tarief uitkomt dat past bij die gemiddelde zorgpraktijk. Nu zijn er altijd zorgaanbieders die van dat gemiddelde afwijken. Bijvoorbeeld omdat zij een andere patiëntenpopulatie behandelen dan het gemiddelde, of omdat hun praktijk beduidend groter of kleiner is dan het gemiddelde. De tarieven passen daarom nooit precies bij alle soorten praktijken, dat kan ook niet. Het gemiddelde tarief is in ieder geval goed voor de meeste praktijken.

Een ander nadeel van klassieke kostenonderzoeken om een landelijk tarief vast te stellen voor zorgbehandelingen, is dat je daarmee de kosten van zorg langzaam maar zeker kunt opschroeven. Als zorgaanbieders hun kosten hoger maken, bijvoorbeeld door meer high-tech apparatuur aan te schaffen, gaan bij dit soort klassieke tariefberekeningen uiteindelijk de tarieven van de zorg omhoog. Terwijl je je soms echt af kunt vragen of die apparatuur noodzakelijk is om goede zorg te leveren.

Het is onmogelijk voor een landelijk overheidsorgaan om bij het berekenen van gemiddelde- landelijke – tarieven, tegelijkertijd een oordeel te geven over de nut en noodzaak van dat soort kosten. Daar zijn wij niet toe in staat, maar het druist ook in tegen de principes van het doen van kostenonderzoek: dat gaat juist louter om daadwerkelijke feiten, daadwerkelijk gemaakte kosten en daadwerkelijk gegenereerde inkomsten.

Beste alternatief voor tariefdiscussies: sturende verzekeraar
Dit is precies de reden waarom een zorgverzekeraar beter in staat is om de zorg betaalbaar te houden: de verzekeraar heeft inzicht in alle behandelgegevens van aanbieders en kan onder andere regionaal afwijkende prijsafspraken maken met zorgaanbieders. Bijvoorbeeld als de patiëntenpopulatie anders is. Ook kan de zorgverzekeraar in gesprek met zorgaanbieders over het nut en de noodzaak van bepaalde behandelmethodes en innovaties. Levert een innovatie ook echt wat op in termen van gezondheidswinst of kost het alleen maar geld? Zorgverzekeraars hebben de gegevens en de expertise in huis om dat goed te kunnen beoordelen.

Het experiment met vrije prijzen in de mondzorg in 2012 is niet geslaagd, vooral omdat de verzekeraar als centrale zorginkoper ontbrak. Er zijn nog te weinig contracten tussen tandartsen en verzekeraars, waardoor de sturende rol van de verzekeraar op bijvoorbeeld de kwaliteit maar ook op de tarieven gering is. Een verzekeraar die goed inkoopt kan veel beter onderscheid maken tussen goed en niet goed presterende aanbieders, iets wat niet kan met het klassieke kostenonderzoek vanuit de overheid.”

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Hoe blijft de orthodontist overeind?

Orthodontisten hebben het zwaar. Voor de tweede keer is er 16% ingeleverd. Bas Njio maakt zich ongerust over de toekomst van zijn specialisatie. Een interview met deze ondernemende orthodontist.

Bas Njio is zeer gepassioneerd over zijn vak, heb ik gemerkt in de jaren dat wij samenwerken op het forum van Tandarts.nl. Zijn tweets werden steeds pittiger: “De totaalkosten orthodontie op macroniveau zullen toenemen in 2013. Na het geplande onderzoek van de NZa zal in 2014 naar alle waarschijnlijkheid de beugelbehandeling in 2015 gratis worden”. Tijd voor een interview.

Njio studeerde cum laude af aan ACTA en volgde van 1993 tot 1997 de specialisatie Orthodontie. Hij legde, met de EURO-QUAL groep onder leiding van Professor Birte Prahl, de basis voor het huidige Europese kwaliteitssysteem op orthodontisch gebied. Zo was hij kwaliteitscoördinator orthodontie bij ACTA en editor voor Euro-Qual voor twee boeken over implementatie van een Europees kwaliteitssysteem voor orthodontie. Nu runt hij twee orthodontiepraktijken waarin hij veel zelf doet en is hij docent bij Orthocourse. Tijdens zijn stage in Kopenhagen ontstond z’n interesse voor orthodontie. “Bij orthodontie moet je veel samenwerken. Zowel met de patiënt, als met een team. Dat sprak mij aan. Het leukste is om samen met de patiënt en je team iets moois te bouwen, waarbij je met je team inspeelt op de vragen en verwachtingen van de patiënten. De laatste tien jaar richt ik mij daarom voornamelijk op de behandeling van volwassenen. Langzamerhand zijn wij uitgegroeid tot een, regionaal en nationaal bekend, orthodontiecentrum voor volwassenen. Wij bieden behandelingen die volledig afgestemd worden op de wensen en omstandigheden van de individuele patiënt. Door onze samenwerking met fijne, deskundige tandartsen om ons heen, kunnen we de complete (cosmetische) tandheelkunde coördineren”, zegt Njio.

Scandinavië is nog steeds zijn voorbeeld. “Typisch voor mijn praktijken is het Scandinavische gevoel: Simpel, eenvoudig en ingetogen, maar tegelijkertijd modern en vooruitstrevend. In balans met de natuur, zou je kunnen zeggen. Ons uitgangspunt is het verzorgen van een moderne beugelbehandeling die past bij de wensen van de patiënt. Wij doen er alles aan om de verwachtingen waar te maken. Daarbij staat niet de ideale occlusie – een verouderd concept uit 1960 – maar het individuele optimum van de patiënt centraal.”

Tariefsverlaging onterecht
Toch heeft Njio zich uitgeschreven als orthodontist in 2008. Maar dit was een politiek spelletje vanwege de tariefsverlaging. “Samen met een groot aantal orthodontisten hadden wij bedacht dat het de beroepsorganisaties NMT, VVO en ANT zou kunnen helpen om duidelijk te maken dat Den Haag toen echt fout zat. Daar is nooit iets mee gebeurt.”

Nu is er weer een daling van 16% maar vreemd genoeg heeft Njio hier geen enkele spontane reactie van patiënten op gekregen. “Noch bij mijn stijging in 2012, noch bij de daling in 2013. Als ik ernaar vraag dan spreken ze alleen hun verbazing uit over de lage prijs van de controles. Zelfs een leek heeft door dat die prijs niet klopt. Een inschrijving, anamnese, overleg, beoordeling, advies, behandelingsplan, kostenbegroting en rapportage via e-mail moeten we nu blijkbaar doen voor 20 euro. En een orthopantomogram is 30% goedkoper bij ons dan bij de tandarts, een vreemde situatie die duidelijk bedacht is vanachter een bureau.”

Degradatie van een super vak ten top
“De echte professionele tegenslag is niet zozeer de hoogte van het tarief, als wel de smalheid van de tariefsopbouw. Er is geen enkele ruimte voor individuele aanpassing, er is alleen plaats voor standaardplannen. Als ik snel klaar kan zijn, dus minder controles nodig heb, of we vinden het onderfront niet belangrijk en doen dus alleen de bovenkaak, dan kan het tarief niet uit. Ook verschillende moderne retentietechnieken zitten niet in het ‘pakket’. En dat voor een wetenschappelijk bewezen kwalitatief zeer hoogwaardige behandeling door een orthodontist. Ook de moeilijke behandelingen (impacties) moeten nu gedaan worden voor dit lage tarief. Terwijl de simpele behandelingen misschien prima in dit tarief te doen zijn. Uitbannen van variatie, daar is Nederland al jaren mee bezig, in het kader van alles moet voor iedereen hetzelfde zijn. Degradatie van een super vak ten top. Nu werken we voor een ruim 35% lager tarief dan 5 jaar geleden, we zijn echt de goedkoopste in Europa, en misschien wel in de wereld. Een behandeling met vaste apparatuur kost nu 1.750 euro all in.

Ik merk dat de prijs zo laag is geworden dat het volume volwassenen nog meer toeneemt. Hun complete jaarlijkse uitgave aan sporten is hoger dan de kosten voor een beugel. Maar daarmee gaan de uitgaven aan orthodontie op macroniveau natuurlijk stijgen. Ik blogde al dat in 2015 de beugel gratis wordt. Er zou een scheiding moeten komen in de prijs voor noodzakelijke behandelingen bij kinderen. Die zijn te meten met de ICON (IOTN). De rest is vrije markt, net als de kapper.”

Trots
Ondanks alles blijft Njio trots op elke beugel die hij met z’n team verwijdert. “Trots op die nieuwe glimlach! Dat verveelt nooit. En ik ben ook trots als ik zie dat mijn team fijn samenwerkt. Na een drukke dag met tevreden patiënten zijn we dan samen moe, maar voldaan.”

Wat moet er veranderen?
Twee dingen: Ten eerste geeft twee derde van de patiënten in het onderzoek van de Consumentenbond aan dat zij van tevoren niet wisten dat zij behandeld zouden worden door een tandarts in plaats van een orthodontist. Dit terwijl wetenschappelijk aangetoond is dat de orthodontist efficiënter behandelt. Hierover moet meer duidelijkheid komen voor de patiënt. “Ik hoor nog dagelijks: ’mijn tandarts is ook orthodontist’ en dat klopt natuurlijk niet.”

“De overheid denkt dat de tandarts de eenvoudigere behandelingen doet. Dat is ook zo bij de tandartsen die ik ken. Die vinden het zelf ook vreemd dat ik evenveel mag rekenen voor een behandeling die zij doorsturen.”

Ten tweede zullen we een voorbeeld moeten nemen aan Noorwegen, volgens Njio. “Daar kunnen ze beter met geld en gezondheid omgaan. In het Noorse systeem krijgen patiënten die om gezondheidsredenen een beugel nodig hebben, 100% vergoed. In Noorwegen wordt alle orthodontie door specialisten begeleid. Een scheve tand of spleetje tussen de voortanden behoeft geen vaste apparatuur, maar individueel kan men hiervoor wel kiezen. In zulke gevallen betaalt de Noorse patiënt de beugel gewoon zelf, zonder verzekeringsvergoeding. Is de beugel een beetje nodig, dan krijg je een gedeeltelijke vergoeding van 40 tot 75%. Realiseer je dan wel dat de verzekeringen in Noorwegen nationaal gereguleerd worden. Niet commercieel, zoals in Nederland. In Nederland wordt minder dan 5% van de orthodontie vergoed vanuit de basisverzekering. De rest komt uit de particuliere zelf-gefinancierde aanvullende verzekering. Mijn volwassen cliënten betalen de behandelingen meestal compleet zelf, zonder bijdrage van hun verzekering. Als wij praten over de behandelingsopties en mijn ideeën over aanvullende service, begrijpen zij niet waar de overheid zich mee bemoeit. Zo wil ik op zaterdag en zondagmiddag open gaan, maar elke ondernemer snapt dat dat met de huidige tarieven onmogelijk is.
Ook dat realiseert Den Haag zich niet. Waarom zou je zo iets moeten reguleren, volledig particulier gefinancierde zorg die wordt uitgevoerd door professionals met 10 jaar opleiding? Uit diverse contacten met de overheid weten ze dit niet, of doen ze alsof. Misschien omdat ze denken ooit zelf een beugel nodig te hebben? En dan is een lage prijs wel lekker natuurlijk. Die strategie hebben ze natuurlijk in de hele tandheelkunde gebruikt.”

Overeind blijven
Ondanks de vele wolken schijnt de zon volop voor Njio. Hij krijgt veel media-aandacht. Het afgelopen jaar verscheen hij vaak in de krant, in diverse glossies en zelfs twee keer op televisie. Njio beschikt over de kunst van het omdraaien: Hij heeft plannen, want hij voelt zich uitgedaagd en dat maakt hem creatief. “Ik luister naar suggesties en klachten van patiënten en denk niet ‘dat-kan-ik-niet’. Ik verzamel de juiste ideeën en pas mijzelf en mijn team aan. Verandering is leuk. En dat zouden mijn collega’s ook moeten doen, willen ze overeind blijven staan.”

Websites
www.rechtetanden.nl 
www.smilelounge.nl

www.njio.nl
Bekijk de video

Interview door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO

 

Lees meer over: Opinie, Orthodontie, Tarieven, Thema A-Z

Tendens tandheelkunde: Harder werken en meer preventie

“We kunnen ervan uitgaan dat er weer veranderingen komen in de tarieven, dat we harder moeten gaan werken en ons meer moeten richten op preventie.” Alexander Tolmeijer van de NMT gaf zijn visie over de tendens in de tandheelkunde.

Wat gaat er in 2014 gebeuren met de tarieven? Alexander Tolmeijer van de NMT gaf ons zijn visie. “We kunnen ervan uitgaan dat er weer veranderingen komen in de tarieven, dat we harder moeten gaan werken, maar dat elke gevolg in extra verdienen door de overheid wordt teruggehaald. Verder moeten we ons meer richten op preventie.”

Verslag van de presentatie van Alexander Tolmeijer, tandarts en vice-voorzitter en penningmeester van de NMT, tijdens de Quality Practice themadag mondhygiëne.

Kostenonderzoek
De NZa is bezit met een kostenonderzoek onder mondzorgprofessionals. Zo wordt bekeken wat  zij verdienen en welke kosten praktijken maken. Aan de hand hiervan zal de NZa de tarieven voor 2014 vaststellen.

Het norminkomen voor tandartsen bedraagt nu 109.000 euro bruto per jaar. Dit is dan de omzet minus de kosten voor praktijkvoering. Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioen moeten daar nog van af. De NZa heeft nog geen norminkomen voor mondhygiënisten vastgesteld en beslist hier later over. Een norminkomen gaat uit van een standaard aantal gewerkte uren. En hierin schuilt het gevaar. Als een grote groep tandartsen en mondhygiënisten meer uren werkt dan de norm, wordt het feitelijke inkomen dus hoger. De NZA houdt geen rekening met dit effect en vergelijkt het inkomen inclusief overwerk met een gewoon norminkomen.

Mondzorgprofessionals doen veel meer dan alleen maar behandelingen. Denk maar eens aan de werkoverleggen in de pauze, het opstellen van protocollen, beantwoorden van patiënten e-mails, het bespreken van patiëntenbehandelingen met collega’s, het opruimen en schoonmaken van de behandelkamer en het slijpen van de instrumenten. Dat is ook werk, maar dit wordt vaak niet meegeteld in het aantal gewerkte uren.

Meer werk
De minister spreekt niet van een tandartsen tekort, maar ondertussen groeit de bevolking door. Er komen steeds meer ouderen en deze groep behoudt veel langer hun natuurlijke dentitie. Het aantal Nederlanders met een prothese is de afgelopen 30 jaar met zo’n 100.000 per jaar gedaald. Als al deze mensen hun eigen gebit hebben, komt dat neer op 2,8 miljoen elementen die professionele reiniging nodig hebben. Ook is het type restauratie veranderd. We leggen nu haast geen goud meer in de mond, wat twintig jaar mee kon gaan, maar gebruiken vaak composiet wat een gemiddelde levensduur heeft van zeven jaar. “En als tandartsen niet méér mogen werken, dan zijn er meer mondhygiënisten nodig”, zei Tolmeijer tegen een knikkend publiek. “Weet je hoeveel patiënten een tandarts ongeveer in zijn bestand heeft?”, vroeg hij. “Dat zijn er zo’n 2200. En hoeveel patiënten heeft een mondhygiënist? Als iedereen naar de mondhygiënist zou gaan, zou elke mondhygiënist 7000 patiënten in de stoel krijgen!” Een geroezemoes ging door de zaal.

Oplossing
Hoe gaan we dat oplossen? “De verbetering in de zorg zit niet in apparaten met allerlei bliepjes.” Voor de tandheelkunde geldt dat er preventie moet worden ingezet. Want er valt nog veel te winnen als we zien dat 20% van de mensen niet twee keer per dag poetst en maar 30% interdentaal reinigt.
In gesprek gaan met de patiënt door middel van Motivation Interviewing zal hierin de sleutel zijn. Echt contact hebben met de patiënt is niet alleen belangrijk bij preventie, maar is ook een marketingtool. De patiënt beoordeelt je namelijk hierop, niet op de perfecte vulling. Patiënten die een goede band hebben met hun mondzorgprofessionals, zullen dit anderen vertellen. Mond-tot-mond-reclame is de beste reclame die er is.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de presentatie van Alexander Tolmeijer, tandarts, vice-voorzitter en penningmeester van de NMT, tijdens de Quality Practice themadag mondhygiëne.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
smiling boy on white background

In 2013 opnieuw bijbetalingen in mondzorg bij de jeugd

Zorgverzekeraar CZ heeft het voornemen de door de NZa vastgestelde tarieven voor de mondzorg in 2013, niet over te nemen voor álle zorgverleners binnen de mondzorg. Zelfstandig gevestigde mondhygiënisten krijgen een lager tarief aangeboden. Als gevolg hiervan wordt het bijbetalen voor preventieve mondzorg gericht op de jeugd door CZ in de hand gewerkt. Dat is naar de opvatting van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) ongewenst voor zorg die valt onder de basisverzekering.

Verschillende bedragen
Daarnaast krijgen CZ-verzekerden met een aanvullende tandartsverzekering door deze handelwijze bij zorgverleners met overeenkomstige competenties verschillende bedragen vergoed voor dezelfde behandeling. Dit is volgens de NVM een zeer ongewenste situatie. Een en ander leidt namelijk tot onduidelijkheid voor de consumenten en doet onrecht aan een groot aantal gekwalificeerde zorgverleners.

Tarieven
De NZa heeft voor 2013 de prestaties en de tarieven voor de mondzorg vastgesteld na goed overleg met alle mondzorgkoepels (tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici), zorgverzekeraars en consumentenorganisaties. Bekijk hier de tariefbeschikking van de NZa. Deze tarieven gelden voor álle mondzorgverleners.

Bron:
NVM


Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

NMT-bezwaar orthodontietarieven 2007-2009 gegrond verklaard

De NMT is gedeeltelijk in het gelijk gesteld in haar bezwaren tegen de orthodontietarieven in 2007, 2008 en 2009. Het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBB) oordeelt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) niet heeft kunnen aantonen dat de tarieven in deze periode juist zijn vastgesteld. De NZa had de tarieven, ondanks de bezwaren in die periode, in stand gelaten. Dit terwijl het CBB in december 2008 een duidelijke uitspraak hierover had gedaan.

Onderzoek NZa
Het CBB draagt de NZa op onderzoek te doen of de per 1 juli 2007, 1 januari 2008, 1 april 2008 en 1 januari 2009 vastgestelde tarieven juist zijn en daarop een nieuwe beslissing op de bezwaren te nemen. Indien uit dat onderzoek blijkt dat deze tarieven niet juist zijn, maar bijvoorbeeld te laag zijn vastgesteld, dan moet de NZa bovendien beoordelen welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden.

Onduidelijk
De uiteindelijke consequenties van deze uitspraak voor de orthodontietarieven zullen nog moeten worden afgewacht.

Bron:
NMT


Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z